Het toevoegen aan beton van AEC-granulaat, het product dat overblijft na de verbranding van huishoudelijk en bedrijfsafval in een afval-energiecentrale, kan bijdragen aan een circulaire economie. De voorwaarden waaronder dit mag, zijn opgenomen in CUR-Aanbeveling 116. Uit onderzoek van TNO blijkt nu dat risico’s van een dergelijke toevoeging onvoldoende erkend, of zelfs onderschat worden.
AEC-bodemas bevat, ook na opwerking tot AEC-granulaat, nog altijd een klein percentage metallisch aluminium. Dit aluminium reageert in een alkalisch milieu onder de vorming van waterstofgas. Van deze gasontwikkeling is bekend dat het een negatieve invloed heeft op de druksterkteontwikkeling van het beton. Daarom worden in CUR-Aanbeveling 116 randvoorwaarden gesteld aan de toepassing van AEC-granulaat. Zo mag AEC-granulaat alleen worden toegepast in beton van sterkteklassen C12/15 t.m. C30/37, voor zowel constructieve als niet-constructieve toepassingen (met uitzondering van constructies met voorspanstaal). Bij niet-constructieve toepassingen mag zowel de zand- als de grindfractie tot maximaal 50% (v/v) worden vervangen door AEC-toeslagmateriaal. Voor constructieve toepassingen ligt dit vervangingspercentage op 20% (v/v).
Naar aanleiding van diverse onderzoekservaringen heeft TNO onderzoek gedaan naar de invloed van aluminium in AEC-granulaat en zijn de ‘spelregels’ uit CUR-Aanbeveling 116 tegen het licht gehouden. Uit dat onderzoek volgen diverse aandachtspunten. In de eerste plaats blijkt dat de bepalingsmethode voor de hoeveelheid aluminium in AEC-granulaat, zoals die is voorgesteld in CUR-Aanbeveling 116, niet altijd tot betrouwbare uitkomsten leidt. Verder blijkt dat bij toepassing van percentages aluminium die volgens de aanbeveling zijn toegestaan de druksterkte van beton sterk afneemt. Tussen de 20 en 30% druksterkteverlies bij toepassing van 20% vervangingspercentages is niet ongewoon. Een volgende conclusie is dat de gevonden afname in druksterkte impliciet (deels) wordt gerelateerd aan de aanwezigheid van metallisch aluminium. Harde bewijzen daarvoor zijn er echter (nog) niet.
TNO concludeert dan ook dat de CUR-Aanbeveling te ver gaat. Het zou volgens de onderzoeksinstelling veel verstandiger zijn het AEC-granulaat alleen toe te laten voor niet-constructieve toepassingen, in eerste instantie bijvoorbeeld voor grof toeslagmateriaal tot een vervangingspercentage van maximaal 20% (v/v). Daarnaast zou er werk gemaakt moeten worden van een accurate testmethode om het gehalte metallisch aluminium vast te stellen
Lees meer over het onderzoek en de conclusies in het Cement-artikel Gevolgen van aluminium in AEC-granulaat.
Reacties