Betoniek114|26 XL Betoniek augustus 2009B A N D U I T G AV E14 26augustus 2009 V a k b l a d V o o r b o u w e n m e t b e t o nSpelregels voor 100 jaarEen gezellig spelletje kan al snel uitlopen op onenigheid als vooraf de spel-regels niet goed zijn afgesproken. Iedereen probeert het spel in zijn eigenvoordeel uit te leggen en uiteindelijk krijgt meestal degene die het hardsteroept gelijk. Spelen we de volgende keer in een ander gezelschap, dan kan dediscussie weer van voor af aan beginnen. Zo is het eigenlijk ook met ontwer-pen op levensduur. Steeds vaker wordt voor betonconstructies een levensduurvan 80, 100 of zelfs 200 jaar gevraagd. Er zijn echter nog geen spelregels dieaangeven hoe we op levensduur kunnen ontwerpen. Iedereen kan dus zijneigen spelregels hanteren. Door de onlangs gepubliceerde CUR Leidraad 1 lijkter echter een einde te komen aan deze situatie.In deze Betoniek laten we zien hoe we in de praktijk met deze nieuwe spelre-gels een constructie op levensduur kunnen ontwerpen.2 14|26 XL Betoniek augustus 2009Bij steeds meer projecten wordt voor betoncon-structies een levensduur van 80, 100 of zelfs 200jaar gevraagd. Maar hoe tonen we dit aan? Hoekunnen we uitspraken doen over de toekomst? Wekunnen onze toevlucht nemen tot tarotkaarten,een glazen bol of koffiedik kijken, maar we kunnenook gebruikmaken van aannames en modellen.Omdat zowel het materiaal (de betonsamenstelling)als de omgeving (de blootstelling) voor iedere situ-atie anders is, kunnen we alleen steeds met nieuwemodellen aankomen. Veel van die modellen zijnnog maar half af en mogelijk zelfs fout. Om in dezesituatie toch iets af te kunnen spreken hebben wespelregels nodig. CUR-Voorschriftencommissie 81(VC81) heeft op basis van de huidige kennis spelre-gels voor het ontwerpen op levensduur geformu-leerd. Deze zijn opgeschreven in de leidraad "Duur-zaamheid van constructief beton met betrekking totchloride-ge?nitieerde wapeningscorrosie." In deze Beto-niek kijken we wat er in deze leidraad staat en latenwe zien hoe we er in de praktijk mee aan de slagkunnen gaan.wat is de leidraad?De leidraad vermeldt in het voorwoord het volgen-de:"Dit document is een leidraad voor het formuleren vanprestatie-eisen door betrokken partijen ten aanzien van deduurzaamheid van beton met betrekking tot chloride-ge?nitieerde wapeningscorrosie."Uit deze zin kunnen we een aantal dingen afleiden.Om te beginnen is het een leidraad, oftewel eenhulpmiddel. De status is nog vrijblijvend, het isgeen norm of CUR-Aanbeveling. Er moet overeen-stemming zijn tussen de betrokken partijen voorhet gebruik van de leidraad.Vervolgens zien we dat het gaat om het formulerenvan prestatie-eisen. Een prestatie-eis geeft eengrenswaarde waaraan een bepaalde eigenschapmoet voldoen. Er zijn verschillende mogelijkhedenom aan de prestatie-eis te voldoen.Verder zien we dat het gaat om de duurzaamheidvan beton. De duurzaamheid is de mate waarin eenmateriaal of constructie bestand is tegen interne enexterne invloedsfactoren. Naast de term duurzaam-heid komen we ook de termen (ontwerp)levensduuren referentieperiode tegen. In kader 4 (p. 11) ismeer over deze terminologie te lezen.Tot slot is duidelijk dat de leidraad is gericht op hetspecifieke aantastingmechanisme chloride-ge?niti-eerde wapeningscorrosie. In kader 1 is te zien wathier de achtergrond voor is.In de leidraad kun je vinden welke kwaliteit vanhet beton en grootte van de dekking nodig is omeen bepaalde ontwerplevensduur te bereiken. Hetrapport bestaat uit drie delen. Deel I is de leidraadzelf. Deel II bevat achtergrondinformatie. Deel IIIbevat tot slot de beschrijving van een testmethode.Hoe passen we de leidraad toe?Het hart van de leidraad wordt gevormd door drietabellen (tabel 1, 2 en 3), van toepassing op eenontwerplevensduur van respectievelijk 80, 100 of200 jaar. In de tabellen zijn de prestatie-eisen weer-gegeven voor de kwaliteit van het beton in relatietot de dekking op de wapening.Interessant hierbij is dat de kwaliteit van beton en1 Hoe kunnen we de levensduur van beton voorspellen?314|26 XL Betoniek augustus 2009oppervlakte per kg(in tennisvelden)de grootte van de betondekking tegen elkaar kun-nen worden uitgewisseld. Bij beton met een hogekwaliteit, dat wil zeggen een dichte structuur, kun-nen we met een kleinere dekking volstaan dan bijbeton met een minder hoge kwaliteit. Laten weeerst eens goed kijken naar deze 3 tabellen.kader 1: waarom alleen chloride ge?nitieerdewapeningscorrosie?Voor de levensduur van een betonconstructie kun-nen verschillende aantastingmechanismen een rolspelen. De leidraad richt zich echter op ??n specifiekmechanisme, namelijk chloride-ge?nitieerde wape-ningscorrosie. De redenering hierachter lopen we indit kader kort na via een veel bredere beschouwingvan aantastingmechanismen.Aantasting door vorst/dooi-wisselingen met ofzonder dooizouten (XF) is een mechanisme dat niettijdsafhankelijk is: het treedt op of het treedt nietop. Indien wordt voldaan aan de voorschriften kanaantasting door vorst/dooi-wisselingen worden uit-gesloten. Een langere levensduur verandert hier nietsaan. Indien wordt voldaan aan de voorschriften hoeftaantasting door vorst/dooi-wisselingen dus verderniet te worden beschouwd. Veel meer over vorstscha-de is te vinden in Betoniek 14/5, De stukken eraf.Bij alkali-silica reactie (ASR) reageren alkali?n (vaakuit het cement) met reactieve silica uit het toeslagma-teriaal. Het product dat hierdoor ontstaat zwelt sterkop bij aanwezigheid van water. Hierdoor wordt hetbeton van binnenuit kapot gedrukt. Veel meer overASR is te vinden in Betoniek 13/4, ASR in beeld.ASR is in principe een tijdsafhankelijk mechanisme.Maken we echter gebruik van CUR-Aanbeveling 89,dan wordt het risico op ASR uitgesloten. De uitslui-ting van het risico op ASR is onafhankelijk van delevensduur.Bij carbonatatie-ge?nitieerde wapeningscorrosie(XC) speelt de vochthuishouding in het beton eengrote rol. Bij blootstelling van het beton aan de luchttreedt carbonatatie op. Door een reactie van hetbeton met CO2 gaat de pH-waarde omlaag, waardoorhet wapeningsstaal op den duur niet meer be-schermd is tegen corrosie. Pas wanneer er vervolgenszowel vocht als zuurstof bij de wapening aanwezig is,kan ook daadwerkelijk corrosie optreden. Veel meerover carbonatatie-ge?nitieerde wapeningscorrosie iste vinden in Betoniek 8/22, Carbonatatie en corrosie.Carbonatatie-ge?nitieerde wapeningscorrosie is eentijdsafhankelijk proces, maar het is onder Nederland-se omstandigheden niet vaak maatgevend. Er kanworden aangenomen dat indien wordt voldaan aande geldende betonvoorschriften carbonatatie-ge?niti-eerde wapeningscorrosie normaliter niet optreedt.Bij chemische aantasting (XA) kan sprake zijnvan blootstelling aan allerlei verschillende stoffen.Het kan gaan om continue blootstelling, maar hetkan ook incidenteel zijn. Een algemeen geldendelevensduurbeschouwing is bij chemische aantas-ting daarom niet te maken. Indien er sprake is vanchemische aantasting zal elk geval specifiek moetenworden beoordeeld.Chloride-ge?nitieerde wapeningscorrosie (XDof XS) kan optreden bij voortdurende of herhaaldeblootstelling aan dooizouten of zeewater. Chloridendringen steeds verder het beton in en de chloride-concentratie neemt toe. Indien een bepaalde grens-waarde wordt bereikt is er kans dat de wapening gaatcorroderen bij aanwezigheid van zuurstof en water.De grenswaarde wordt het kritisch chloridegehaltegenoemd. Meer over chloride-ge?nitieerde wape-ningscorrosie is te vinden in Betoniek 13/24, Betononder spanning.Chloride-ge?nitieerde wapeningscorrosie is een tijds-afhankelijk mechanisme. De kans dat wapeningscor-rosie optreedt, hangt sterk af van de levensduur. Hoelanger de chloriden de tijd hebben om in te dringenhoe groter het risico dat daadwerkelijk corrosieoptreedt. Chloride-ge?nitieerde wapeningscorrosieis hierdoor meestal maatgevend bij een gevraagdelevensduur van 80, 100 of 200 jaar. De leidraad richtzich daarom op dit mechanisme.4 14|26 XL Betoniek augustus 2009gemiddeldebetondekking(mm)maximale waarde van DRCM (10-12 m2/s)80 jaarbeton-staalvoorspan-staalCem I Cem I+III25-50% SCem III50-80% SCem II/b-VCem I + 20-30% VXD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS335 45 3,5 1,5 2,5 1,0 2,5 1,0 7,0 6,040 50 6,0 2,5 4,5 2,0 4,0 2,0 12 1045 55 9,5 4,0 6,5 3,0 6,5 2,5 19 1650 60 13 6,0 10 4,0 9,0 4,0 27 2455 65 18 8,0 13 5,5 13 5,5 37 3260 70 24 10 17 7,5 16 7,0 49 42Tabel 1: Maximale waarde van DRCM na 28 dagen verharden bij een bepaalde betondekking per type bindmiddel en milieuklasse voor eenontwerplevensduur van 80 jaargemiddeldebetondekking(mm)maximale waarde van DRCM (10-12 m2/s)100 jaarbeton-staalvoorspan-staalCem I Cem I+III25-50% SCem III50-80% SCem II/b-VCem I + 20-30% VXD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS335 45 3,0 1,5 2,0 1,0 2,0 1,0 6,5 5,540 50 5,5 2,0 4,0 1,5 4,0 1,5 12 1045 55 8,5 3,5 6,0 2,5 6,0 2,5 18 1550 60 12 5,0 9,0 3,5 8,5 3,5 26 2255 65 17 7,0 12 5,0 12 5,0 36 3060 70 22 9 16 6,5 15 6,5 47 39Tabel 2: Maximale waarde van DRCM na 28 dagen verharden bij een bepaalde betondekking per type bindmiddel en milieuklasse voor eenontwerplevensduur van 100 jaargemiddeldebetondekking(mm)maximale waarde van DRCM (10-12 m2/s)200 jaarbeton-staalvoorspan-staalCem I Cem I+III25-50% SCem III50-80% SCem II/b-VCem I + 20-30% VXD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS3XD1, XD2,XD3, XS1XS2,XS340 50 4,0 1,5 3,0 1,0 3,0 1,0 10 8,045 55 6,5 2,5 5,0 1,5 5,0 1,5 16 1250 60 9,0 3,5 7,0 2,5 7,0 2,5 23 1855 65 13 4,5 9,5 3,5 9,5 3,5 31 2460 70 16 6,0 12 4,5 12 4,5 41 3265 75 21 7,5 16 5,5 16 5,5 51 4070 80 26 9,0 20 7,0 19 7,0 64 50Tabel 3: Maximale waarde van DRCM na 28 dagen verharden bij een bepaalde betondekking per type bindmiddel en milieuklasse voor eenontwerplevensduur van 200 jaarN.B.: De vetgedrukte getallen zijn waarden die met de huidige betonmengselsamenstellingen volgens de NEN-EN 206-1 + NEN 8005 kunnen wordengerealiseerd; lagere waarden zijn alleen met bijzondere samenstellingen/additieven realiseerbaar; hogere waarden worden afgeraden omdat zij typischzijn voor betonmengsels die niet voldoen aan de plafonds van NEN-EN 206-1 + NEN 8005N.B.: Vanwege de meetnauwkeurigheid zijn de getallen in bovenstaande tabellen afgerond op 0,5 eenheden bij een waarde onder 10 en op 1 eenheid bijeen waarde gelijk aan of boven 10514|26 XL Betoniek augustus 2009uitleg van de tabellenDe titel van de tabelIn de titel van de tabel zien we dat er maximalewaarden worden gegeven voor DRCM na 28 dagen.De DRCM-waarde is de chloridemigratieco?ffici?ntdie wordt bepaald volgens de `Rapid Chlorid Migra-tion test' zoals beschreven in NT Build 492. Meerinformatie over deze proef is te vinden in Betoniek13/24, Beton onder spanning. De DRCM-waarde geeftaan hoe makkelijk chloriden het beton binnen kun-nen dringen. Hierbij geldt dat een lagere waardestaat voor een dichter beton, dus minder indringingvan chloriden.De DRCM-waarde van beton verandert in de tijd.Doordat het beton voortdurend door blijftverharden wordt het beton steeds dichter en deDRCM-waarde dus steeds lager. Standaard wordt deDRCM-waarde bepaald bij een ouderdom van 28 da-gen. Het is ook mogelijk oudere proefstukken tebeproeven (tot 6 maanden). Deze waarden kunnenvervolgens worden teruggerekend naar een waardebij 28 dagen. De DRCM-waarde wordt berekend alsgemiddelde van minimaal 3 metingen.De eenheid van de Drcm-waardeDe DRCM-waarde wordt altijd uitgedrukt als eengetal maal 10-12 m2/s. De waarden die in de tabellenworden gegeven zijn gebaseerd op proefstukken uithet laboratorium.De cementsoortenEr wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschil-lende cementsoorten:? portlandcement;? cement met een gehalte aan hoogovenslak van25-50%. Dit kan ook een combinatie zijn van port-landcement en hoogovencement;? cement met een gehalte aan hoogovenslak van50-80%;? cement met 20-30% vliegas.De reden dat er onderscheid wordt gemaakt is datvoor de verschillende cementsoorten de DRCM-waar-de een andere ontwikkeling in de tijd kent, terwijlde waarde wel voor allemaal na 28 dagen wordtbepaald.De milieuklassenVoor elke cementsoort worden twee groepen vanmilieuklassen onderscheiden. Een groep met XD1,XD2, XD3, XS1 en een groep met XS2, XS3. De ach-tergrond van deze groepering is de mate van bloot-stelling aan chloriden. Constructies geheel in zee ofin de getijde- of spatzone worden voortdurendblootgesteld aan een grote concentratie chloriden(XS2 en XS3). Bij een constructie aan zee, maar nietdirect in contact met zeewater (XS1) is de concen-tratie veel lager. Bij XD (dooizouten) is de chloriden-belasting niet het hele jaar aanwezig, alleen in dewintermaanden. Uit onderzoek blijkt dat voor deNederlandse situatie de chloridebelasting voor con-structies blootgesteld aan dooizouten aanzienlijkminder is dan bij constructies in contact met zee-water.De chloridebelasting bij XS1 is vergelijkbaar met dievan XD1, XD2 en XD3, terwijl die bij XS2 en XS3aanzienlijk hoger is. In de leidraad zit hier een fac-tor 2 tussen.De dekkingEr wordt onderscheid gemaakt tussen verschillendedekkingen. De tabellen kunnen hiermee op tweeverschillende manier worden gebruikt. Indien deDRCM-waarde bekend is, kan worden afgelezen wel-ke dekking nodig is. Andersom kan als de dekkingbekend is ook juist de benodigde DRCM-waarde wor-den afgelezen. Let erop dat een lagere DRCM-waardebeter is. Als de DRCM-waarde bekend is, kijken wedaarom naar de eerste waarde die we in de tabelkunnen vinden die hier net boven ligt.Betonstaal of voorspanstaalWe zien bij de dekking dat er steeds twee waardenworden gegeven: ??n voor betonstaal en ??n voorvoorspanstaal. De belangrijkste reden hiervoor isdat de gevolgen van corrosie bij voorspanstaal overhet algemeen ernstiger zijn dan bij betonstaal. Bijvoorspanstaal is het daarom wenselijk op een gro-tere betrouwbaarheid te ontwerpen dan bij beton-staal. In de leidraad is ervoor gekozen dit verschiltot uitdrukking te brengen in 10 mm extra dek-king. Indien in een constructie zowel betonstaal alsvoorspanstaal aanwezig is, moeten we dus goedkijken welke maatgevend is.6 14|26 XL Betoniek augustus 2009Vetgedrukte waardenIn de eerste noot onder de tabel wordt uitgelegdwaarom bepaalde waarden in de tabel vetgedruktzijn en andere niet. Het is te verwachten dat de vet-gedrukte waarden met betonsamenstellingen vol-gens de NEN-EN 206-1 en de NEN 8005 kunnen wor-den gerealiseerd. Houd hierbij wel in het hoofd datde laagste vetgedrukte waarden vaak een behoor-lijke uitdaging vormen om te realiseren. Zo kanbijvoorbeeld een erg lage water-cementfactor nodigzijn. Zie kader 2 (p. 9) voor meer informatie over derelatie tussen water-cementfactor en DRCM-waarde.Lagere waarden dan de vetgedrukte waarden zijnmet de huidige betonsamenstellingen over het alge-meen niet haalbaar. Dit is ook de reden waarom detabellen niet lager gaan dan een dekking van35 mm op het betonstaal en 45 mm op het voor-spanstaal. De DRCM-waarden die horen bij lageredekkingen zijn niet realistisch.Hogere waarden dan de vetgedrukte worden afgera-den omdat deze typisch zijn voor betonsamenstel-lingen die niet aan NEN-EN 206-1 en NEN 8005 vol-doen, bijvoorbeeld met een hele hoge water-cementfactor. De Drcm-waarde mag niet wordenaangenomen, maar moet daadwerkelijk wordenbepaald voor de te gebruiken samenstelling.toepassing in de praktijkNu we weten hoe de tabellen in elkaar zitten, den-ken we meteen aan de slag te kunnen gaan. Latenwe dan ook direct beginnen met een voorbeeld omer in te komen.Voorbeeld 1: Beoordeling prefab liggerVoor een viaduct is een ontwerplevensduur ge-vraagd van 100 jaar. Er kan gebruik worden ge-maakt van geprefabriceerde liggers. Beoordeeldmoet worden of met deze liggers aan de gevraagdeontwerplevensduur kan worden voldaan.Van de prefab liggers zijn de volgende gegevensbekend:? betonsamenstelling met 380 kg/m3 hoogovence-ment CEM III/A met een slakgehalte van 44%;? water-cementfactor = 0,41;? nominale dekking is 40 mm op de wapening en60 mm op de voorspanning;? gemeten DRCM-waarden zijn: 2,8 / 2,6 / 2,8 / 3,0 /3,1 / 2,7 10-12 m2/s; het gemiddelde is 2,8 10-12m2/s;? milieuklasse is XC4/XD1.Om te beoordelen of we de liggers kunnen gebrui-ken kijken we naar tabel 2 voor een ontwerplevens-duur van 100 jaar. We zien dat de dekking van40 mm op de wapening hoger in de tabel staat dande dekking van 60 mm op de voorspanning. Dit be-tekent dat in dit geval het betonstaal maatgevend is.Bij milieuklasse XD1, een cement met een slakge-60 mm 40 mmvoorspanningbetonstaalbeugel2 Prefab betonligger wordt ingehesen bij de verbreding van deHollandse brug 3 Betondoorsnede uit voorbeeld 1KeyFotografie714|26 XL Betoniek augustus 2009halte tussen 30% en 50% en een dekking van40 mm, kunnen we in de tabel aflezen dat de maxi-male DRCM-waarde 4,0 10-12 m2/s is.De gemiddelde DRCM-waarde van de gebruikte be-tonsamenstelling is 2,8 10-12 m2/s en dus voldoen-de. Een lagere DRCM-waarde is immers beter.Randvoorwaarden en uitgangspuntenDe liggers voldoen dus aan de tabel. Maar zijn wedaarmee klaar? Zo eenvoudig is het helaas niet. Eris nog een aantal zaken waar we rekening meemoeten houden:? Aan het gebruik van de leidraad is een aantalrandvoorwaarden gesteld. We moeten controlerenof aan deze randvoorwaarden is voldaan, anderskunnen we de leidraad helemaal niet voor onzesituatie toepassen.? De tabellen zijn gebaseerd op een aantal uitgangs-punten. We moeten controleren of aan deze uit-gangspunten is voldaan, anders kunnen we detabellen helemaal niet gebruiken. Als alternatiefkan dan een berekening worden gemaakt volgensdeel II van de leidraad.Om inzichtelijk te maken waar we allemaal aanmoeten denken bij het gebruik van deze leidraad,hebben we een stroomschema opgesteld (fig. 4).Vervolgens zullen we het stroomschema doorlopenaan de hand van een tweede voorbeeld.Voorbeeld 2: Keuze dekking in het werkVoor een in-situ te storten wand met milieuklasseXD3 wordt een ontwerplevensduur van 80 jaar ge-vraagd. De betonsamenstelling is nog niet ontwor-pen. Wel is bekend dat CEM III/B wordt toegepasten de water-cementfactor maximaal 0,45 bedraagt.Als toeslagmateriaal wordt riviergrind toegepast.De constructie bevat alleen gewoon betonstaal,geen voorspanstaal.Stap 1: Controle randvoorwaardenWe moeten eerst controleren of wel wordt voldaanaan alle randvoorwaarden voor het gebruik van deleidraad (tabel a uit het stroomschema). Het gaat hier om het ontwerp van een nieuw tebouwen betonconstructie. De leidraad is nietbeoogd voor gebruik bij de kwaliteitsborgingtijdens de uitvoering. Bij het ontwerp mag niet worden afgeweken vande geldende Nederlandse normen, deze blijvenonverkort van toepassing. In ons voorbeeld vol-doen dekking, cementgehalte, water-cementfac-tor en scheurwijdte aan NEN 6720 en NEN-EN206-1 + NEN 8005. De wand wordt uitgevoerdconform NEN 6722. Milieuklasse XD3 is van toepassing. Indien ergeen XD of XS van toepassing is, is gebruik vande leidraad niet relevant. Er wordt alleen gewoon betonstaal (koolstof-staal) toegepast. De leidraad is niet van toepas-sing voor andere materialen zoals roestvast staalof koolstofvezelversterkte kunststoffen of indieneen andere corrosiebescherming is toegepastzoals kathodische bescherming of gecoat staal. Er worden geen poreuze toeslagmaterialen toe-gepast, zoals in lichtbeton. Bij het opstellen vande leidraad is beton vervaardigd met poreuzetoeslagmaterialen buiten beschouwing gelaten.Bij ons voorbeeld wordt voldaan aan alle randvoor-waarden voor gebruik van de leidraad.Stap 2: Controle uitgangspuntenVervolgens controleren we of we de tabellen uit deelI mogen gebruiken (tabel b uit het stroomschema). De tabellen zijn gebaseerd op een initieel chlori-degehalte van de betonspecie van 0,10 % [m/m].Het initieel chloridegehalte van de betonspeciewordt berekend ten opzichte van de cementmas-sa op basis van het chloridegehalte van degrondstoffen volgens de NEN-EN 206-1. Voorgebruik van de tabellen moet het initieel chlori-degehalte dus maximaal 0,10 % [m/m] zijn. Bijgebruik van riviergrind, zoals in ons voorbeeld,zal over het algemeen het initieel chloridege-halte kleiner zijn dan 0,10 % [m/m]. Zodra deexacte betonsamenstelling bekend is, moet wor-den gecontroleerd of dit uitgangspunt inderdaadjuist is. Bij XD3 moet het oppervlak worden nabehan-deld gedurende minimaal 3 dagen. In de tabellenwordt uitgegaan van nabehandeling van 3 dagenop het land (milieuklassen XD1, XD2, XD3 enXS1) en 7 dagen aan zee (XS2 en XS3). Als alter-natief voor de opgegeven dagen kan als crite-rium ook 50% van de 28-daagse sterkte worden8 14|26 XL Betoniek augustus 20094 Stroomschema voor het gebruik van de leidraadStroomschema voor het gebruik van de LeidraadneeneeneejajajaEr kan nietop basisvan deleidraadaan degevraagdeontwerp-levensduurwordenvoldaanGevraagde ontwerplevensduur(in jaren)Op basis van de leidraad is voldaan aan degevraagde ontwerplevensduurStap 1Voldaan aan alle randvoor-waarden leidraad? (zie tabel a)Stap 2Voldaan aan alle uitgangspuntenbij de tabellen uit de leidraad(deel I)? (zie tabel b)Stap 3aBeoordeling volgens tabellen(deel I)Stap 3bBerekening volgens achtergrondrapport(deel II)Dekkingligt vastDRCM voldoet aantabel voor be-treffendelevensduur?DRCMligt vastDekking voldoetaan tabel voorbetreffendelevensduur?Semi-probabilistischeberekeningProbabilistischeberekeningDekking met aftrek vanveiligheidsmarge en DRCMgeven voldoendelevensduur?Faalkansvoldoende klein?Benodigde gegevens? Cementsoort, cementgehalte en percentage slak of vliegas? DRCM waarde (als gemiddelde van 3 of 6 metingen)? Initieel chloridegehalte % {m/m}? Milieuklasse(n)? Nominale dekking op betonstaal en voorspanstaal? Water-bindmiddelfactor? Maximale scheurwijdte? Nabehandeling: methode en duurTabel aRandvoorwaarden voor gebruik van de LeidraadDe Leidraad wordt gebruikt voor het ontwerpen op le-vensduur van een nieuw te bouwen constructie in betonEr wordt voldaan aan de geldende normen: NEN 6720 ofNEN-EN 1992-1-1, NEN 6722 en NEN-EN 206-1 + NEN 8005Er is een milieuklasse XD en/of XS van toepassingEr wordt alleen koolstofstaalwapening of voorspanningtoegepastEr zijn geen poreuze toeslagmaterialen gebruikt, zoalsin lichtbetonTabel bUitgangspunten voor gebruik tabellenHet berekende initieel chloridegehalte van de betonspe-cie is 0,10 % [m/m]De nabehandeling komt overeen met 3 dagen op hetland (XD1, XD2, XD3, XS1) en 7 dagen aan zee (XS2, XS3),of tot 50% van de 28-daagse sterkte (voor allemilieuklassen)De gevraagde ontwerplevensduur is 80, 100 of 200 jaar914|26 XL Betoniek augustus 2009gebruikt (zowel op het land als aan zee). Let opdat het hierbij gaat om de daadwerkelijke sterk-te en niet om de sterkteklasse. Dit wijkt af vanhetgeen in de NEN 6722 (VBU) staat vermeld. Er wordt een levensduur gevraagd van 80 jaar.Hier is een tabel voor gegeven. De leidraad geefttabellen voor een ontwerplevensduur van 80,100 en 200 jaar. Deze levensduureisen wordennamelijk ook het meest gevraagd.Bij ons voorbeeld wordt ook voldaan aan alle uit-gangspunten voor gebruik van de tabellen.Stap 3a: Beoordeling volgens tabellenAangezien de betonsamenstelling nog niet is ont-worpen zijn er ook geen DRCM-waarden bekend. Opbasis van de figuur in kader 2 kan worden inge-schat dat de DRCM-waarde van een betonsamenstel-ling met CEM III/B en een watercementfactor vanmaximaal 0,45 naar verwachting niet hoger is dan5,0 10-12 m2/s.Uitgaande van deze waarde kan uit de tabel wordenafgeleid dat een nominale dekking van 45 mm vol-doende zou moeten zijn voor een ontwerplevens-duur van 80 jaar.Als de betonsamenstelling bekend is, moeten nogwel DRCM-waarden worden bepaald om te controle-ren of het gemiddelde hiervan daadwerkelijk klei-ner is dan 5,0 10-12 m2/s.Conclusie voorbeeld 2 Er is voldaan aan alle randvoorwaarden en uit-gangspunten en het voorbeeld voldoet aan detabellen uit deel I. Met een nominale dekkingvan 45 mm wordt voldaan aan de gevraagdeontwerplevensduur.Aan de hand van voorbeeld 2 hebben we gezien hoewe het stroomschema kunnen gebruiken. Om aante geven wat de mogelijkheden zijn als niet aan deuitgangspunten wordt voldaan nemen we nog eenvoorbeeld door.Voorbeeld 3: Beoordeling in-situ gestorte vloerEen in het werk gestorte vloer wordt beoordeeld opeen ontwerplevensduur van 100 jaar. De volgendegegevens zijn bekend:betonsamenstelling met 340 kg/m? 3 portlandvlieg-ascement met 25% vliegas;water-cementfactor = 0,44;?Voor de leidraad is een groot aantal DRCM-waardengeanalyseerd. Op basis hiervan is voor verschillendecementsoorten een globaal verband vastgesteldtussen de water-bindmiddelfactor en de DRCM-waarde(fig. 5).Met figuur 5 kan een inschatting worden gemaaktover de DRCM-waarde die met een betonsamenstellingmag worden verwacht. Dit is handig als de betonsa-menstelling nog moet worden ontworpen. Denk eraan dat het om een verwachting gaat, elke specifiekebetonsamenstelling kan in werkelijkheid weer andersuitvallen. De werkelijke DRCM-waarde moet daaromaltijd door een proef worden bepaald.We zien in de figuur dat portlandcement veel gevoeli-ger is voor veranderingen in de waterbindmiddelfac-40DRCM.10-12m2/s30201000,30 0,35w/b0,40 0,45 0,50 0,55 0,60 0,65CEM ICEM III A & B slak >45%CEM I 52.5 R + 21-30% vliegasvliegas extrapolatie5 Trendlijn voor de relatie tussen waterbindmiddelfactor en DRCM-waarde voor verschillende cementsoorten (bron : CUR Leidraad 1)tor dan hoogovencement. Portlandvliegascement zitdaar tussenin.kader 2 - relatie waterbindmiddelfactor en drCm-waarde14|26 XL Betoniek augustus 200910gebruikte toeslagmaterialen zijn zeegrind en zee-?zand;het initieel chloridegehalte is 0,25 % [m/m] ten?opzichte van de cementmassa;nominale dekking is 50 mm op betonstaal, geen?voorspanning;gemeten? DRCM -waarden zijn: 15,2 / 15,9 / 14,3 /16,4 / 15,4 / 16,1 ?10-12 m2/s; het gemiddelde is 15,6?10-12 m2/s;milieuklasse is XC2/XD2.?Stap 1: Controle randvoorwaardenWe moeten eerst controleren of wel wordt voldaanaan de randvoorwaarden voor het gebruik van deleidraad (tabel a uit het stroomschema). Het gaat hier om een nieuw te bouwen beton-constructie. Dekking, cementgehalte, water-cementfactor enscheurwijdte voldoen aan NEN 6720 / NEN-EN206-1 + NEN 8005. De vloer wordt uitgevoerdconform NEN 6722. Milieuklasse XD2 is van toepassing. Er wordt alleen gewoon betonstaal (koolstof-staal) toegepast. Er worden geen poreuze toeslagmaterialen toe-gepast.Voor dit voorbeeld wordt voldaan aan alle rand-voorwaarden voor gebruik van de leidraad.Stap 2: Controle uitgangspuntenVervolgens controleren we of we de tabellen uitdeel I mogen gebruiken (tabel b uit het stroom-schema).x Het initieel chloridegehalte is met 0,25 % [m/m]ten opzichte van de cementmassa hoger dan0,10 % [m/m]. Bij XD3 moet het oppervlak worden nabehan-deld gedurende minimaal 3 dagen. Er wordt een levensduur gevraagd van 100 jaar.Voor dit voorbeeld kunnen de tabellen uit deelI niet worden gebruikt, omdat niet aan alle uit-6 Voorbeeld 3 gaat over een in-situ gestorte vloer1114|26 XL Betoniek augustus 2009zelf is specialistische kennis en software nodig. Wijzullen hier in deze Betoniek niet verder op ingaan.Wel gaan we kijken naar de semiprobabilistischeberekeningen.De waarden in de tabellen in deel I zijn gebaseerdop semiprobabilistische berekeningen volgens devolgende formule:In de formule moeten we de volgende parametersinvullen:Cs oppervlakte chloridegehalte % [m/m] tenopzichte van de cementmassaCi initieel chloridegehalte % [m/m] ten opzichtevan de cementmassaD0 DRCM waarde na 28 dagen [m2/s]t0 28 dagen uitgedrukt in seconden [s]t ontwerplevensduur uitgedrukt in seconden [s]ncl verouderingsexponent [-]Ktot ke kc [-]ke co?ffici?nt voor de omgeving [-]kc co?ffici?nt voor de nabehandeling [-]x nominale dekking minus veiligheidsmarge [m]De uitkomst van de formule is het chloridegehalteC(x,t) % [m/m] ten opzichte van de cementmassa opdiepte (x) na tijd (t).De formule ziet er misschien ingewikkeld uit, maareigenlijk valt dit best mee.Het "erf" dat in de formule staat is een afkortingvoor de `error functie'. Dit is een goed vastgelegdewiskundige functie waarvan de waarden vrijnauwkeurig zijn op te zoeken in tabellen. Als je opinternet zoekt op erf en table krijg je meteen diverseresultaten.Voor de parameters worden gemiddelde waardeningevoerd. De spreiding in de parameters wordt opvereenvoudigde wijze in rekening gebracht dooreen veiligheidsmarge op de betondekking van 20mm bij betonstaal en 30 mm bij voorspanstaal ofomhullingsbuis.gangspunten is voldaan. Maar geen paniek: in hetstroomschema zien we dat er nog wel een uitwegis. We kunnen nog een berekening uitvoeren vol-gens het achtergrondrapport (stap 3b). Voordat wedat met ons voorbeeld gaan doen, zullen we eersteens kijken wat dit inhoudt.berekening volgens het achtergrondrapportDe benaderingswijze die in het achtergrondrapport(deel II) wordt behandeld, is gebaseerd op Dura-Crete. Dit is een methode die in Europees verbandis ontwikkeld voor het ontwerpen op levensduur vanbetonconstructies op basis van prestaties en betrouw-baarheid. In Nederland hebben we de laatste jarenal de nodige ervaring opgedaan met DuraCrete,bijvoorbeeld bij de bouw van de Hogesnelheidslijn.Voor de leidraad is de DuraCrete methodiek vereen-voudigd en aangepast aan nieuwe informatie. Ook isde indeling in expositieomstandigheden die in Dura-Crete wordt gebruikt, vervangen door het gebruikvan de milieuklassen volgens de NEN-EN 206-1.Voor het berekenen van de levensduur maken wegebruik van allerlei parameters. Deze parameterskennen allemaal een bepaalde spreiding. In delevensduurberekeningen kan hier op verschillendemanieren mee worden omgegaan:Deterministische berekeningen? zijn gebaseerd opgemiddelde waarden, waardoor er een faalkansvan 50% is. Over het algemeen is dit niet accep-tabel.Bij? semiprobabilistische berekeningen wordt opeenvoudige wijze rekening gehouden met varia-ties door middel van een vaste factor of een vastemarge. De tabellen in deel I zijn gebaseerd opsemiprobabilistische berekeningen.Bij? probabilistische berekeningen wordt de vari-atie in de waarden voor de parameters meegeno-men door gebruik te maken van verdelingsfunc-tie. De uitkomst is een faalkans. Probabilistischeberekeningen zijn over het algemeen erg complexen specialistisch.Deel II geeft gegevens over de verdelingfuncties vanalle parameters. Dit kan worden gebruikt voor eenprobabilistische berekening. Voor deze berekeningC(x, t) = Cs - (Cs - Ci) erf{ }x2KtotD0t nclt0t( )14|26 XL Betoniek augustus 200912De waarden voor parameters Cs, ke, kc en ncl zijnafhankelijk van cementsoort en/of milieuklasse enzijn te vinden in deel II van de leidraad. Hierin isook meer te vinden over de achtergronden voor degekozen waarden.Op het moment dat C(x,t) gelijk wordt aan hetkritische chloridegehalte (Ccrit) kan corrosie optre-den. Dit wordt in de leidraad als het einde van delevensduur beschouwd. Dit betekent natuurlijkniet dat de constructie dan op instorten staat, maarvoor eigenaars en beheerders is dat een belangrijkcriterium. Voor alle situaties wordt een kritischchloridegehalte van 0,6 % [m/m] ten opzichte vande cementmassa aangehouden.Indien een chloridegehalte C(x,t) lager dan dit kri-tisch chloridegehalte wordt berekend is voldaanaan de gevraagde ontwerplevensduur.Voor het opstellen van de tabellen zijn per cement-soort en groep milieuklassen vaste waarden geko-zen voor Cs, Ci, ke, kc, t0 en ncl. Alleen D0 (DRCM),diepte x (nominale dekking minus veiligheids-marge) en de levensduur (t) blijven dan nog overals variabelen. Als wordt afgeweken van de vastgekozen waarden kunnen we de tabellen in deel Iniet gebruiken. Dan zijn we aangewezen op de bere-kening volgens het achtergrondrapport.Vervolg voorbeeld 3We zullen het maken van een semiprobabilistischeberekening proberen te verduidelijken aan de handvan het vervolg van het derde voorbeeld.We hadden bij stap 1 geconcludeerd dat aan allerandvoorwaarden is voldaan, maar bij stap 2 bleekdat we niet aan alle uitgangspunten voor hetgebruik van de tabellen voldeden. We gaan nu ver-der met stap 3b uit het stroomschema.Stap 3b: Beoordeling volgens achtergrondrapportVolgens de gegevens bij voorbeeld 3 en de parame-ters uit deel II van de leidraad gelden de volgendeinvoerparameters:Cs 1,5 % [m/m] ten opzichte van de cementmassaCi 0,25 % [m/m] ten opzichte van de cementmassaD0 15,6 10-12 [m2/s]t0 2.419.200 [s] (dit is 28 dagen uitgedrukt inseconden)t 3.153.600.000 [s] (dit is 100 jaar uitgedrukt inseconden)ncl 0,8 [-]Ktot 1,33 1,5 = 1,995 [-]ke 1,33 [-]kc 1,5 [-]x 50 ? 20 = 30 mm, is 0,03 [m]Ingevuld geeft dit een chloridegehalte C(x,t) van0,54 % [m/m] (zie kader 3). Omdat dit kleiner is danhet kritisch chloridegehalte van 0,6 % [m/m], kanworden geconcludeerd dat voldaan wordt aan degevraagde ontwerplevensduur.Conclusie voorbeeld 3 Er is voldaan aan alle randvoorwaarden voor hetgebruik van de leidraad en de uitkomst van desemiprobabilistische berekening is een chlori-degehalte dat kleiner is dan het kritische chlo-ridegehalte. Op basis hiervan is voldaan aan degevraagde ontwerplevensduur.aandachtspunten bij ontwerpen op levensduurWe hebben nu gezien hoe we de tabellen uit deel Ivan de leidraad kunnen gebruiken. Hoewel de lei-draad het ontwerpen op levensduur een stuk toe-gankelijker maakt, blijft het van belang goed teweten waar je mee bezig bent. We geven hierna eenaantal aandachtspunten die van belang zijn voorhet ontwerpen op levensduur.{ }0,03 [m]2 1,99515,610-12 [m2/s]3.153.600.000 [s]0,82.419.200[s]3.153.600.000[s]( )kader 3 - Ingevulde formule voorbeeld 3C(x, t) = 1,5%[m/m] - (1,5 - 0,25)%[m/m] erf1314|26 XL Betoniek augustus 2009? laten staan van de bekisting;? afdekken met dampdichte folie of natte bekleding;? zichtbaar nat houden van het oppervlak;? het aanbrengen van een curing compound met eenvochtvasthoudend vermogen van minimaal 70%als gemiddelde van de waarden na 1, 3 en 7 dagen.DRCM-waarde representatiefDe DRCM-waarde is een belangrijke parameter in debeoordeling van de levensduur. Het is daarom be-langrijk dat de DRCM-waarde representatief is. In deleidraad is aangegeven hoeveel proefstukken moetenworden gebruikt om het gemiddelde te berekenen.Dit zijn 3 proefstukken bij een maximale korreldia-meter tot 16 mm en 6 proefstukken bij een groteremaximale korreldiameter. De DRCM-waarde moet zijnbepaald op een mengsel dat gelijk is aan het mengseldat voor de constructie zelf wordt gebruikt, voor watbetreft de grondstoffen en de leverancier. Denk erook aan dat de waarde recent is. Bij een DRCM-waardeScheurvormingDe leidraad veronderstelt dat het beton onge-scheurd is. Beton wordt als ongescheurd be-schouwd als de maximale scheurwijdte kleiner isdan de maximale toegestane scheurwijdte voor debetreffende milieuklasse. Indien er grotere scheu-renwijdtes zijn geconstateerd kunnen deze wordengerepareerd. De reparatiemethode moet echter welaansluiten bij de gevraagde levensduur.NabehandelingHet is belangrijk dat de kwaliteit van de dekkinggoed is. Nabehandeling speelt hierin een belangrijkerol. In deel II van de leidraad staat dat moet wordenaangetoond dat er voldoende lang is nabehandeld,bijvoorbeeld op basis van een rijpheidsmeting. Hetcriterium is dat er tot 50% van de werkelijke28-daagse sterkte wordt nabehandeld. Nabehande-ling kan plaats vinden volgens ??n van de methodenzoals beschreven in bijlage B van NEN 6722:kader 4 - terminologieDuurzaamheid is de mate waarin een materiaalof constructie bestand is tegen interne en externeinvloedsfactoren. Duurzaamheid is een eigenschapvan de constructie zoals ook bijvoorbeeld sterkte datis. De duurzaamheid van betonconstructies wordtvoornamelijk bepaald door de betonsamenstelling,dekking, nabehandeling en de maximale scheur-wijdte. Duurzaamheid komen we tegenwoordig ookveel tegen in de betekenis van `groen'. De Engelsenhebben voor duurzaamheid twee woorden: `durabi-lity' en `sustainability'. Wij hebben het hier over deeerste betekenis.De levensduur is de tijdsperiode waarin de con-structie voldoet aan de prestatie-eisen. De levens-duur hangt af van de duurzaamheid enerzijds en deinvloedsfactoren, de blootstelling, anderzijds.Als de duurzaamheid laag is, maar de constructiewordt blootgesteld aan een weinig agressief milieu,dan kan een constructie toch nog een behoorlijklange levensduur hebben.Is de duurzaamheid hoog, maar wordt de constructieblootgesteld aan een erg agressief milieu, dan is delevensduur van de constructie toch beperkt.Als een opdrachtgever een levensduur vraagt,wordt daarmee een ontwerplevensduur bedoeld.Dit betekent dat we moeten aantonen dat op basisvan het ontwerp van de constructie een levensduurkan worden verwacht die minimaal gelijk is aande gevraagde levensduur. Het ontwerp is daarbijgebaseerd op de huidige kennis. Ook gaan we ervanuit dat de constructie tijdens de levensduur normaalwordt onderhouden.In de normen komen we de term referentieperi-ode tegen. De referentieperiode is het tijdsbestekwaarin de bouwconstructie of een deel daarvan aande gestelde eisen moet voldoen met een vastge-stelde mate van betrouwbaarheid. Voor de meestebetonconstructies geldt een referentieperiode van 50jaar, voor betonnen bruggen is de referentieperiode80 jaar. Vaak wordt aangenomen dat de levensduurhiermee ook 50, respectievelijk 80 jaar is, maar striktgenomen is dit niet helemaal correct. De referentie-periode wordt in de normen namelijk gebruikt omde grootte van de in rekening te brengen piekbelas-tingen te bepalen, bijvoorbeeld de windbelasting. Erwordt niet expliciet gekeken naar de aantastingme-chanismen die de constructie bedreigen.14 14|26 XL Betoniek augustus 2009van een paar jaar oud is de kans groot dat er iets inde grondstoffen is gewijzigd, ook al lijken de samen-stellingen op papier wel gelijk.Ophoping chloridenDe leidraad geeft aan dat bij de XD-milieuklassensprake kan zijn van ophoping van chloriden. Letdaarbij vooral op gevoelige details zoals lekkendevoegen. Risicovol zijn plaatsen waar chloridehou-dend water blijft staan: het vocht verdampt, terwijlde chloriden achterblijven. Indien er sprake kan zijnvan ophoping van chloriden moeten de waardenvoor milieuklassen XS2/XS3 worden aangehouden.Alles in de dekking teltAlles wat zich in de dekking bevindt is van invloedop de levensduur. Denk aan afstandhouders of aanreparatieproducten, zoals reparatiemortels en giet-mortels, maar ook betonproppen die worden ge-bruikt voor het afwerken van conusgaten. Dezevormen een integraal onderdeel van de constructieen moeten dus ook aan de levensduureis voldoen.Bij cementgebonden producten, zoals afstandhou-ders, betonproppen of reparatieproducten kan de-zelfde benadering als voor het omringende betonworden gehanteerd. Voor de beoordeling kan dusook de leidraad worden gebruikt. Dit betekent dater van deze producten gegevens beschikbaar moe-ten zijn over samenstelling en DRCM-waarden, maarbedenk ook dat de nabehandeling moet wordengecontroleerd.Nederlandse situatieDe leidraad is gebaseerd op de Nederlandse situatieen kan ook niet zomaar in andere landen wordentoegepast. Het klimaat, vooral vochtigheid en tempe-ratuur, is van grote invloed op de levensduur vanbetonconstructies. Ook het gebruik van dooizouten,en dus de concentraties chloriden waaraan het betonwordt blootgesteld, kan in andere landen heel an-ders zijn.tot slotMet het verschijnen van de leidraad ligt er een stan-daard aanpak vast voor het ontwerpen op levens-duur. We kunnen onderling afspreken deze7 De leidraad kan niet zomaar in andere landen worden toegepastIn onze volgende uitgaveAbonnementsprijzen 2009:Nederland 46 (excl. 6% btw)Belgi? 51 (excl. 6% btw)Kijk voor de mogelijkheden vanmeelees- en online abonnementenop www.betoniek.nl.Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op iedergewenst moment ingaan en wordenautomatisch voor een jaar verlengd,tenzij twee maanden voor de verval-datum schriftelijk wordt opgezegd.Overname van artikelen en illustra-ties (met uitzondering van foto's) istoegestaan onder voorwaarde vanbronvermelding.ISSN 0166-137xRedactie en uitgever stellen dezeuitgave zorgvuldig en naar besteweten samen. Zij aanvaarden echtergeen enkele aansprakelijkheid voorschade, van welke aard ook, diehet gevolg is van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op deinformatie in deze uitgave. Niet altijdkunnen alle rechthebbenden vangebruikt beeldmateriaal worden ach-terhaald. Belanghebbenden kunnencontact opnemen met de uitgever.ColofonBetoniek is h?t vakblad over hetmateriaal beton en verschijnt 10 keerper jaar. Betoniek wordt uitgegevendoor ?neas in opdracht van hetCement&BetonCentrum. In de redactiezijn vertegenwoordigd: BAM Infra, BMC,CUR Bouw & Infra, ENCI, Mebin enTU Delft.Uitgave:?neas, uitgeverij van vakinformatie bvPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlWebiste:www.betoniek.nlRedactie:T: 0411 65 35 84E: betoniek@aeneas.nlVormgeving:Twin Media bvAbonnementen/adreswijzigingen:Uitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nl1514|26 XL Betoniek augustus 2009dankwoordDe redactie van Betoniek bedankt ir. Nynke ter Heidevoor het inbrengen van haar kennis en expertise bijde totstandkoming van dit nummer.literatuurCUR Leidraad 1: "Duurzaamheid van constructief betonmet betrekking tot chloride-ge?nitieerdeWapeningscorrosie", Leidraad voor het formulerenvan prestatie-eisen achtergrondrapport.? Deel I: Leidraad? Deel II: Achtergrondrapport? Deel III: Beschrijving testmethodenDeze leidraad kan gratis worden gedownload opwww.curbouweninfra.nl.14/27 ? Examen Betontechnoloog 2009In het volgende nummer van Betoniekbespreken we net als andere jaren het examenbetontechnoloog (BTE) van 2009. Zo kunt ucontroleren of uw kennisniveau op het gebiedvan de betontechnologie nog op peil is.foto pagina 1: Eveline Heemskerkspelregels te gebruiken om een bepaalde ontwerp-levensduur aan te tonen.Met het verschijnen van de leidraad zijn we echterniet klaar, het is nog te vroeg om achterover te leu-nen. In de praktijk zullen we moeten ervaren hoede leidraad functioneert en waar verbeteringennodig en mogelijk zijn.De CUR-Commissie stelt terugkoppeling van erva-ring dan ook bijzonder op prijs. Deze ervaring sa-men met aanvullend onderzoek is hard nodig omuiteindelijk te komen tot een voorschrift voor hetontwerpen op levensduur.
Reacties