BandUitgavev a k b l a d o v e r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o nZoek deverschillenCUR-Aanbeveling 48toetst nieuwe cementenen cement-vulstof-combinaties op hungeschiktheid voortoepassing in beton.december201010152 december 2010 15 I 10Zoek deverschillen"Cement is toch cement," hoor je een buiten-staander wel eens zeggen. Maar ingewijdenweten dat er h??l v??l soorten cement zijn.Naast cement kennen we sinds jaren bovendienook latent-hydraulische en puzzolane vulstof-fen. Met deze vulstsoffen kunnen betonprodu-centen in combinatie met cement hun eigenbindmiddel samenstellen. Nederland heeft daaral de nodige ervaring mee. En ook de Europeseregelgeving geeft hiervoor mogelijkheden.Maar een opdrachtgever wil wel zekerheid datnieuwe cementen of de combinatie van cementen vulstoffen hetzelfde presteren als beton meteen vertrouwd cement. Die zekerheid krijg jedoor de gelijkwaardigheid aan te tonen. Denieuwe CUR-Aanbeveling 48 geeft aan hoe wede verschillen moeten zoeken.Historie van de regelgevingBeoordelingsrichtlijnen cement-vulstofcombinatiesBegin jaren 90 verschenen de zogenoemdeattesten voor bindmiddelen en daarmee ookhet zogenoemde attestbeton op de markt. Deeerste en meest bekende was het attest voorpoederkoolvliegas in combinatie met portlandcement als bindmiddel in beton. Nu wasde toepassing van poederkoolvliegas als vulstof geen onbekend verschijnsel. NEN 5950,Voorschriften Beton Technologie (VBT 1995)beschreef de mogelijkheid om onder voorwaarden aan poederkoolvliegas een bindmiddelfunctie toe te kennen. Afhankelijk van degebruikte cementsoort kon de bindmiddelbijdrage worden berekend met een kwaardevan 0,2 of 0,4. Voor bepaalde combinatiesvan cement en poederkoolvliegas bedraagtde werkelijke bindmiddelbijdrage echter meerdan met deze kwaarde in rekening kon worden gebracht. Dan moest wel worden aangetoond dat beton met de betreffende combinatie qua duurzaamheid gelijkwaardig presteert aan een beton dat wel aan de eisen vande betonvoorschriften voldoet.In attestbeton sprak men niet meer over cement, maar werd de combinatie van cementmet poederkoolvliegas aangeduid als bindmiddel. De te volgen procedure om aan tetonen dat de combinatie van een nauwkeurig3december 2010 15 I 10gedefinieerde poederkoolvliegas en een specifiek cement geschikt was voor toepassing ineen bepaalde milieuklasse, werd vastgelegdin een beoordelingsrichtlijn. Bij gebleken geschiktheid werd een attest afgegeven.Eind jaren 90 kreeg het hiervoor genoemdeattest gezelschap van een nieuwe combinatie:een bindmiddel op basis van portlandcementen gemalen hoogovenslak. Deze toepassingwas nieuw voor Nederland want, in tegenstelling tot de poederkoolvliegas, kennen de betonvoorschriften geen kwaarde toe aan gemalen hoogovenslak. Voor dit nieuwe bindmiddelwerden twee aparte beoordelingsrichtlijnengeschreven: ??n voor de beoordeling van degemalen hoogovenslak als grondstof en ??nvoor de beoordeling van de geschiktheid vande combinatie met portlandcement in beton.Naast de poederkoolvliegas en gemalen hoogovenslak kwam ook kalksteenmeel, microsilicaen natuurlijke puzzolanen als vulstof voorbeton op de markt. Het wachten was op weereen volgende beoordelingsrichtlijn als attesteringgrondslag.CUR-Aanbeveling 48: 1999 voornieuwe cementenIn de VBT 1995, maar ook in de huidige NEN8005, is een paragraaf opgenomen waarin decementen worden benoemd die zonder meerzijn toegelaten op de Nederlandse markt. Dit1De beoordeling in CUR-Aanbeveling 48 vindtplaats door het nieuwecement te toetsen opbijvoorbeeld bestandheidtegen zeewater(foto: Euromax)4 december 2010 15 I 10zijn cementen waarmee decennia lang goedeervaringen zijn opgedaan ten aanzien van deduurzaamheid in de diverse milieus. Het aantalcementsoorten in de cementnorm (NENEN1971) is beduidend groter dan het aantaltoegelaten cementen in NEN 8005. De cementen die niet in de NEN 8005 zijn genoemdmogen alleen worden gebruikt als de geschiktheid ervan wordt aangetoond. Hoe dat moetgebeuren werd vastgelegd in CURAanbeveling 48:1999, `Geschiktheidsonderzoek vannieuwe cementen voor toepassing in beton'.De beoordeling in deze Aanbeveling vondplaats door het nieuwe cement in beton tetoetsen op duurzaamheidaspecten als carbonatatie, chlorideindringing, vorstdooizoutbestandheid en de bestandheid tegen zeewateren sulfaten en de prestatie te vergelijken meteen beton vervaardigd met een `zonder meertoegelaten' cement.Europees betonvoorschrift geeftrichtingIn 2004 zijn de Voorschriften Beton Technologie (VBT 1995) vervangen door NENEN 2061en NEN 8005. De aanduidingen voor milieuklassen zijn veranderd en de samenstellingseisen afhankelijk van de milieuklassen zijn aangepast. De VBT 1995 beschrijft meer mogelijkheden dan de NENEN 2061 voor de toepassing van vulstoffen als bindmiddel.E?n mogelijkheid is om, vergelijkbaar met deVBT 1995, te werken met kwaarden om hiermee aan een gedeelte van de vulstof eenbindmiddelbijdrage toe te kennen.Een andere mogelijkheid heeft veel overeenkomst met onze beoordelingsrichtlijnen zoalshiervoor beschreven voor poederkoolvliegasen gemalen hoogovenslak. NENEN 2061noemt dit het Equivalent Concrete Performance concept (ECP), ofwel het aantonenvan een gelijkwaardige prestatie van betonmet vulstoffen ten opzichte van een referentiebeton. Voor het aantonen van de gelijkwaardigheid wordt vervolgens doorverwezennaar Bijlage E van NENEN 2061. Deze bijlage geeft wel het kader voor het aantonenvan gelijkwaardigheid maar vult dit verderniet in:`Het beproevingsprogramma behoort alle proe-ven te bevatten die nodig zijn om aan te tonendat het beton met vulstof op gelijkwaardigewijze presteert, in vergelijking met het referen-tiebeton, ten aanzien van de specifieke invloe-den die het gevolg zijn van de milieuklassewaarin het beton zal worden toegepast.'Welke bepalingen moeten worden uitgevoerden wat men onder gelijkwaardigheid verstaat,moet nationaal verder worden uitgewerkt.CUR-Aanbeveling 48:2010Medio 2005 is CUR Voorschriftencommissie87 `Geschiktheidsonderzoek beton' van startgegaan om het toetsen op gelijkwaardigheidop basis van NENEN 2061 verder uit te werken. Eind 2010 zijn de werkzaamheden afgerond en is een herziene versie van CURAanbeveling 48 gepubliceerd. Dit is een Aanbeveling waarin zowel de geschiktheid vannieuwe cementen als de gelijkwaardigheidvan een cementvulstoffencombinatie kanworden aangetoond.De offici?le titel van de CURAanbeveling48:2010 luidt:`Procedures, criteria en beproevingsmethodenvoor de toetsing van de geschiktheid van cemen-ten voor toepassing in beton en voor de gelijk-waardige prestatie van beton met vulstoffen.'Het hart van CURAanbeveling 48 wordt gevormd door de volgende vier hoofdstukken:? beoordelingswijze geschiktheid van cementen;? beoordelingswijze gelijkwaardigheid vanbeton met vulstoffen;? keuringscriteria;? beproevingsmethoden.5december 2010 15 I 10Beoordeling geschiktheid vancementenVoor het vaststellen van de geschiktheid vaneen nieuw cement voor de toepassing inbeton moeten vijf duurzaamheidsaspectenworden getoetst:? weerstand tegen carbonatatie (XC);? weerstand tegen chlorideindringing (XD);? vorstdooizoutbestandheid (XF);? bestandheid tegen zeewater (XS);? bestandheid tegen sulfaten (XA).Het zijn duurzaamheidaspecten die overeenkomen met de milieuklassen zoals opgenomen in NENEN 2061. De toetsing vindtplaats op basis van vergelijking met een referentiebeton, vervaardigd met een referentiecement. Als referentiecement zijn cementsoorten toegelaten, die zijn genoemd in NEN8005 en ten minste vijf jaar op de Nederlandse markt in beton worden toegepast(tabel 1). Voor de beoordeling van de geschiktheid van een nieuw cement kan perduurzaamheidsaspect een verschillend referentiecement worden gekozen. Achtergrondhiervan is dat in de Nederlandse regelgevinggeen uitspraak wordt gedaan over de geschiktheid van zonder meer toegelaten cementsoorten voor toepassing in een bepaalde milieuklasse.Er behoeft geen beoordeling te worden uitgevoerd op druksterkte. Nieuwe cementenmoeten altijd voldoen aan een sterkteklassevolgens de cementnorm NENEN 1971.Beoordeling gelijkwaardigheidvan beton met vulstoffenIn tegenstelling tot de beoordeling van degeschiktheid van een nieuw cement kan debeoordeling van de gelijkwaardigheid vanbeton met een cementvulstofcombinatie uitgevoerd worden voor ??n of meer milieuklassen. Deze keuze ligt bij de aanvrager.Echter een toepassing in een andere milieuklasse dan waarvoor de gelijkwaardigheid isaangetoond, is niet toegestaan.Een belangrijk uitgangspunt van de CURAanbeveling is dat deze alleen van toepassingis op vulstoffen die worden vermeld als hoofdbestanddeel van cement in NENEN 1971.Maar minstens zo belangrijk is dat alleen vulstoffen mogen worden toegepast waarvooreen regelgevend document beschikbaar is inde vorm van bijvoorbeeld een Europese productnorm, een Nederlandse productnorm,een CURAanbeveling of een nationale beoordelingsrichtlijn. Dit geldt dus voor poederkoolvliegas, gemalen hoogovenslak, silicafume en kalksteenmeel.En er is nog een verschil: de cementvulstofcombinatie wordt in tegenstelling tot nieuwecementen altijd op druksterkte beoordeeld.Voor de beoogde cementvulstofcombinatieis het verstandig eerst te toetsen op sterkteontwikkeling voordat wordt begonnen meteen kostbaar en langdurig onderzoek naarduurzaamheidaspecten. Het heeft immersweinig zin om een cementvulstofcombinatieTabel 1 Toegelaten cement in beton volgens NEN 8005aanduiding volgens NEN-EN 197-1 benaming cementsoortCEM I portlandcementCEM II/AS en CEM II/BS portlandslakcementCEM II/AV en CEM II/BV portlandvliegascementCEM II/BT portlandleisteencementCEM III/A en CEM III/B hoogovencement6 december 2010 15 I 10toe te toepassen wanneer er amper sprake isvan sterkteontwikkeling, toch ??n van de belangrijkste eigenschappen van beton.De samenstelling van het beton met de cementvulstofcombinatie die op gelijkwaardigheid moet worden getoetst, moet voldoenaan de volgende randvoorwaarden:? het klinkergehalte van de combinatie vanportlandcement met gemalen hoogovenslak als vulstof moet ten minste gelijkzijn aan 20% (m/m);? voor de overige cementvulstofcombinaties geldt een minimaal klinkergehalte van25% (m/m);? bij de toepassing van kalksteenmeel maghet gehalte kalksteenmeel niet hoger zijndan 35% (m/m);? het bindmiddelgehalte (dus de som vanhet cement + vulstof(fen)) moet ten minstegelijk zijn aan het minimale cementgehaltevoor de desbetreffende milieuklasse conform NEN 8005;? de massaverhouding water/(cement + vulstof) mag niet hoger zijn dan maximalewatercementfactor voor de desbetreffende milieuklasse conform NEN 8005.In tegenstelling tot de beoordeling van degeschiktheid van cementen is men bij hetaantonen van de gelijkwaardigheid van betonmet een cementvulstofcombinatie niet vrijom een referentiecement te kiezen. Per milieuklasse zijn die referentiecementen gekozendie normaliter in Nederland in de respectievelijke milieuklasse worden toegepast.Tabel 2 geeft aan welk cement als referentiecement kan worden gekozen afhankelijk vande milieuklasse. Voor CEM III/A als referentiezijn voor de milieuklassen XD, XS en XFeisen ten aanzien van het slakgehalte gesteld. Voor XD en XS moet het slakgehalte 50% zijn, omdat bij lagere slakgehaltes deweerstand tegen chlorideindringing te gering is. Voor milieuklasse XF moet het slakgehalte juist lager zijn dan 50%. Bekend isdat de vorstdooizoutbestandheid bij hogereslakgehaltes duidelijk afneemt.ReferentiebetonZowel voor de geschiktheid van een nieuwcement als voor de gelijkwaardigheid van eencementvulstofcombinatie vindt de beoordeling plaats door de resultaten van een testbeton te vergelijken met de resultaten van eenreferentiebeton.Het lijkt natuurlijk een open deur maar desamenstelling van het testbeton moet idenTabel 2 Referentiecement in afhankelijkheid van de milieuklassemilieuklassen referentiecementCEM I CEM II/A-S CEM II/B-S CEM II/A-V CEM II/B-V CEM III/A CEM III/BXC x x x x x x xXD x x1) xXS x x1) xXF x x x x x x2) x3)XA x x1) slakgehalte 50%2) slakgehalte < 50%3) alleen voor de beoordeling van beton vervaardigd met een mengsel van gemalen hoogovenslak als bindmiddel, waarvan hetslakgehalte nagenoeg gelijk is aan dat van het referentiecement.7december 2010 15 I 10tiek zijn aan het referentiebeton, met uitzondering van het te onderzoeken nieuwe cement of cementvulstofcombinatie.De samenstelling van het referentiebetonmoet minimaal voldoen aan de samenstellingseis uit NEN 8005 voor de betreffendemilieuklasse. Daardoor is de samenstellingvan het referentiebeton niet altijd gelijk maaris hij afhankelijk van het te onderzoeken duurzaamheidaspect. NEN 8005 geeft bijvoorbeeld aan dat in milieuklasse XC (carbonatatie) het minimum cementgehalte lager en demaximum watercementfactor hoger moetzijn dan in milieuklasse XD (chloriden).Voor zowel het testbeton als het referentiebeton geldt dat de verwerkbaarheid moet voldoen aan consistentieklasse S3, al dan nietverkregen door de toepassing van plastificerende hulpstoffen.KeuringscriteriaMaar wanneer is iets gelijkwaardig? De voorschriftencommissie heeft ervoor gekozendeze vraag met behulp van een statistischebenadering te beantwoorden.De keuring vindt plaats op basis van een vergelijking van het gemiddelde van een aantalmonsters en de daaruit vervaardigde proefstukken. Geschiktheid of gelijkwaardigheidhangt vervolgens af van het bij deze monstersgevonden verschil tussen het testbeton en hetreferentiebeton.Uitgangspunten die hierbij door de voorschriftencommissie zijn gehanteerd, zijn:? de bewijslast voor het aantonen van degeschiktheid van een nieuw cement ligt bijde cementproducent;? de bewijslast voor het aantonen van de gelijkwaardigheid van een cementvulstofcombinatie ligt bij de aanvrager van het attest;? de te volgen procedure moet de consument/afnemer beschermen; met anderewoorden: het consumentenrisico ofwel dekans op onterechte beoordeling van gelijkwaardigheid moet beperkt zijn;? de procedure moet redelijk zijn voor deaanvragers van een nieuw attest.Op basis van deze uitgangspunten is voorieder te beoordelen aspect een relatief kwaliteitsverschil gedefinieerd (d %), dat niet meertoelaatbaar wordt geacht. Een testbeton,waarvan de gemiddelde kwaliteit d % slechteris dan van het referentiebeton, moet metgrote kans (90%) worden afgekeurd op gelijkwaardigheid (tabel 3).Het criterium bij de toetsing is voor elk aspectgebaseerd op de vergelijking van het gemiddelde testresultaat mr van het referentiebetonen het gemiddelde testresultaat mt van hetTabel 3 Relatieve kwaliteitsverschil (dj) per te beoordelen aspectte beoordelen aspect j procentueel verschil dj dat met 90%waarschijnlijkheid moet worden afgekeurdcarbonatatie 30%chloridediffusie 30%vorstdooizoutbestandheid 30%bestandheid tegen zeewater 40%bestandheid tegen sulfaten 40%druksterkte 30%8 december 2010 15 I 10testbeton. Voor ieder aspect moet het aantalmonsters n voor het referentiebeton gelijk zijnaan dat voor het testbeton, met een minimum van 3. De monsters cement en vulstofworden zodanig genomen dat hiermee eengoed beeld van de spreiding in de eigenschappen wordt verkregen. Alle monstersmoeten aantoonbaar van verschillende productiecharges afkomstig zijn.Voor goedkeuring (zie kader Statistische beoordeling) moet de toetsingsgrootheid Tjgroter zijn dan de in tabel 4 aangegevengrenswaarde.BeproevingsmethodenOntwikkeling druksterkteVoor de beoordeling van de druksterkte vaneen cementvulstofcombinatie mag gekozenworden uit twee methoden:1 toetsing ten opzichte van een referentiebeton, waarbij het keuringscriterium isgebaseerd op de vergelijking van de gemiddelde kubusdruksterkte van het testbeton, op basis van n monsters en beproefdna 7 en 28 dagen;2 toetsing ten opzichte van een vaste waarde,waarbij het keuringscriterium niet gebaseerd is op een gemiddelde waarde, maarop een karakteristieke waarde en verloopzoals beschreven in het kader Toetsingscriterium karakteristieke druksterkte.De toetsingsgrootheid Td moet niet alleen na7 maar ook na 28 dagen ten minste gelijk zijnaan de in tabel 5 vermelde grenswaarde.Carbonatatie (XC)De beproeving op carbonatatie kan op tweemanieren worden uitgevoerd:1 een langeduurbeproeving bij een natuurlijk CO2gehalte van 0,04% of2 een versnelde beproeving onder geconditioneerde omstandigheden bij een verhoogd CO2gehalte (4,0%).De keuze voor de methode ligt bij de aanvrager.De proefstukken bestaan in beide gevallen uitbetonbalkjes. Bij de langeduurbeproevingwordt de carbonatatiediepte op zijn vroegstgemeten na 91 dagen aan een vers breukvlakTabel 4 Grenswaarde als functie van het aantal monsters (n)aantal monsters (n) grenswaarde3 1,5334 1,4405 1,3976 1,3727 1,3568 1,3459 1,33710 1,33011 1,32512 1,321Tabel 5 Grenswaarde Td bij beoordelingdruksterkteouderdom grenswaarde Td7 dagen 20,0 N/mm228 dagen 33,0 N/mm2Statistische beoordeling( , )( , )TWaarin s nmdmsds1 0 011 0 01jrjrjt1222sSymbolen:Tj de toetsingsgrootheid van te beoordelen aspect jmr gemiddelde testresultaat van het referentiebetonmt gemiddelde testresultaat van het testbetonsr de standaarddeviatie van de per monster gemiddelde waardesvan het referentiebetonst de standaarddeviatie van de per monster gemiddelde waardesvan het testbeton,dj de dwaarde behorende bij het aspect j zoals vermeld in tabel 39december 2010 15 I 10van het balkje. Wordt niet voldaan aan hetkeuringscriterium, dan bestaat nog de mogelijkheid de meting te herhalen na 182 of 364dagen ouderdom, daarbij telkens aan een versbreukvlak.Bij de versnelde beproeving is de werkwijzevrijwel identiek, alleen vindt beproevingplaats na respectievelijk 56, 63 of maximaal70 dagen expositie.Druksterkte als indirecte bepalingvoor de weerstand tegen carbonatatieAlleen voor mengsels van portland en/ofhoogovencement in combinatie met poederkoolvliegas wordt een alternatieve methodetoegestaan. Voor deze cementvulstofcombinatie mag de druksterkte na 7 dagen wordengehanteerd als een maat voor de carbonatatieweerstand. Deze uitzonderingspositie isgebaseerd op uitvoerig onderzoek zoalsonder meer beschreven CURRapport 144.Voor de betonsamenstelling geldt een waterbindmiddelgehalte van 300 kg/m3 en eenwaterbindmiddelfactor van 0,55.Het keuringscriterium is in tegenstelling totde toetsing van de andere duurzaamheidsaspecten niet gebaseerd op een gemiddelde,maar op een karakteristieke waarde en verloop zoals beschreven in het kader Toetsingscriterium karakteristieke druksterkte.Toetsingscriterium karakteristieke druksterkteAls toetsingscriterium voor de druksterkte als indirecte bepaling voor deweerstand tegen carbonatatie geldt dat de karakteristieke waarde Tdminimaal gelijk is aan 20 N/mm2 volgens de vergelijking Td = mt ? kn . stHierbij is:Td is de karakteristieke waarde van de druksterkte in N/mm2mt is het gemiddelde van de druksterktes van de n monstersst is de standaardafwijking van diezelfde waardeskn is een van het aantal monsters afhankelijke constante zoalsaangegeven in tabel 6.2CarbonatatieproefChloridepenetratie (XD)De beproeving van de chloridepenetratie kanook volgens twee methoden worden uitgevoerd:1 een langeduurproef op basis van een onderdompelingsproef;2 een versnelde proef op basis van de inmiddels in Nederland goed ingevoerde RapidChloride Migration test (RCM).Bij de langeduurproef wordt een kubus, na eenvoorbehandeling van 91 dagen, gedurende 35dagen met ??n vlak blootgesteld aan een chloride oplossing. Na de expositie worden evenwijdig aan het ge?xposeerde vlak 12 plakjes terdikte van 1 mm gezaagd en per plakje de ingedrongen hoeveelheid chloride bepaald. Opdeze wijze wordt een chlorideprofiel over dedoorsnede verkregen op basis waarvan de chloridediffusieco?ffici?nt kan worden berekend.De versnelde proef (RCMmethode) wordtTabel 6 Waardes voor constante knaantal monsters (n) kn3 2,234 1,695 1,466 1,329 1,1112 1,0018 0,89636 0,77310 december 2010 15 I 10uitgevoerd aan, uit kubussen geboorde, cilinders. Door over deze proefstukken een elektrische spanning aan te leggen worden chlorideionen, die aan ??n kant van het proefstukin oplossing zitten, gedwongen in het proefstuk te migreren. De beproeving zelf duurtgewoonlijk niet langer dan 24 uur. Na beproeving wordt het proefstuk gespleten enwordt de indringdiepte van de chloriden gemeten, waarmee vervolgens de chloridemigratieco?ffici?nt kan worden berekend.De versnelde proef mag worden uitgevoerd aanproefstukken met een ouderdom van 28, 56,91, 182 of 364 dagen. Echter bij gebruik vaneen portlandvliegascement (CEM II/BV) alsreferentiecement moet in verband met de tragere puzzolane werking de keuring plaatsvinden bij een ouderdom van tenminste 91 dagen.Vorstdooizoutbestandheid (XF)De beproeving op vorstdooizoutbestandheidgebeurt aan de hand van kubussen die na eenconditionering van 28 dagen (7 dagen onderwater en 21 dagen in een klimaatkast) wordenblootgesteld aan 14 vriesdooicycli, waarbij detemperatuur binnen 12 uur van +20?C naar20?C en weer terug naar +20?C wordt gestuurd.Uitdrukkelijk wordt vermeld dat de samenstelling van het test en referentiebeton geenluchtbelvormer mag bevatten. De te onderzoeken samenstelling moet zijn gebaseerd opde samenstellingeis die geldt voor XF4, zijndeeen waterbindmiddelfactor van 0,45 en eenbindmiddelgehalte van 340 kg/m3.Voldoet het testbeton aan het keuringscriterium, dan mag de combinatie van cement envulstoffen ook volgens de samenstellingseisenworden toegepast die horen bij de milieuklasse XF1 t/m XF3.Mocht het testbeton niet voldoen aan hetkeuringscriterium, dan mag gebruik wordengemaakt van een luchtbelvormer. In dat gevalwordt niet meer getoetst aan een referentiebeton maar moet van het testbeton de luchtbelstructuur worden bepaald en gelden devolgende eisen:? de gemiddelde waarde van de afstandsfactor, bepaald aan n monsters, moet 0,20mm zijn;? de gemiddelde waarde van het gehaltemicrolucht A300, bepaald aan n monsters,moet 1,5% (V/V) zijn (A300 is het gehalte aan luchtbelletjes met een diameter< 300?m).Bestandheid tegen zeewater ensulfaten (XS en XA)Afwijkend ten opzichte van de hiervoor beschreven beproevingsmethoden wordt debestandheid tegen zeewater en sulfaten nuniet gemeten aan beton maar aan een mortel.De bestandheid wordt beoordeeld op basisvan de lengteverandering van prisma's dieworden ondergedompeld in een standaardsulfaatoplossing en/of een kunstmatig samengesteld zeewater gedurende een expositieduur van 182 dan wel 364 dagen.Indien niet aan het keuringscriterium wordtvoldaan na een expositieduur van 182dagen, kan de testmortel toch als bestand3De beproeving van de chloridepenetratie kan ook worden uitgevoerd volgens eenversnelde proef op basis van de Rapid Chloride Migration test11december 2010 15 I 10tegen zeewater en sulfaten worden aangemerkt wanneer:1 de expansie na 182 dagen ten hoogste0,40 mm/m bedraagt en2 de expansie over een periode van 91dagen constant is. En constant betekent,rekening houdend met de meetonnauwkeurigheid, dat de expansie gedurende 91dagen gemiddeld met niet meer dan 0,05mm/m mag toenemen.De lengte van de proefstukken wordt meermalen gemeten na een bewaartijd van 4, 8,12, 16, 20, 26, 40 en 52 weken in de betreffende vloeistofCementvulstofcombinaties die voldoen aanhet keuringscriterium, mogen worden toegepast in beton in de milieuklasse XA2 en XA3,als het sulfaatgehalte van de grond of in hetgrondwater, leidt tot de indeling in deze milieuklasse. De bestandheid tegen de overigevoor beton agressieve omstandigheden, zoalsblootstelling aan zuren en ammonium ofmagnesiumzouten, vallen buiten het kadervan CURAanbeveling 48, simpelweg vanwege het ontbreken van betrouwbare beproevingsmethoden.4Gelijkwaardigheidwordt ook getoetstop bestandheidtegen sulfaten (foto:AfvalwaterzuiveringHarnaschpolder)Voorbeeld:Uitwerking toetsing op gelijkwaardigheidTabel 7 Uitwerking voorbeeldvoor-beeldaantalmonstersnmt st mr sr s Tjberekendgrens-waardeTj >grens-waarde?conclusie1 3 8,3 1,4 7,5 1,4 1,766 1,098 1,533 nee niet gelijkwaardig2 9 8,3 1,4 7,5 1,4 1,766 1,905 1,337 ja wel gelijkwaardig3 9 9,4 1,4 7,5 1,4 1,766 0,458 1,337 nee niet gelijkwaardigIn het voorbeeld (zie tabel 7) is een cementvulstofcombinatie op gelijkwaardigheid getoetst voor de duurzaamheidparameter chlorideindringing. Voor de betekenis van de symbolen wordt verwezen naar het kader Statistischebeoordeling. De eenheid waarin de chlorideindringing wordt weergegeven is 1012 m2/sec.In het eerste voorbeeld is de getoetste samenstelling circa 10% `slechter' dan de referentie. Door de aanvrager vanhet attest is aangegeven de toets uit te voeren op 3 monsters. Zie rij `voorbeeld 1' in tabel 7.In het tweede voorbeeld heeft de aanvrager aangegeven de toetsing op dezelfde samenstelling uit te voeren aande hand van 9 monsters want gezien de resultaten uit de eerste steekproef liggen de `populaties' nu ook weer nietzover van elkaar af. De resultaten zijn verder niet gewijzigd. Zie rij `voorbeeld 2' in tabel 7.Wanneer de waarden vanuit de steekproef dus dicht bij elkaar liggen loont het de moeite om voor een groteraantal monsters te kiezen, waardoor de kans op goedkeuring toeneemt.Dat de consument wordt beschermd tegen een onterechte goedkeuring blijkt uit het laatste voorbeeld wanneer dete toetsen samenstelling circa 25% slechter presteert t.o.v. de referentie. We gaan weer uit van 9 monsters. Zie rij`voorbeeld 3' in tabel 7.De onderzochte samenstelling wordt terecht als niet gelijkwaardig beoordeeld.12 december 2010 15 I 1015/11 - Str ff n cert op :-)"Producenten worden vaak gevraagd of hun product is voorzien van een certificaat, want dat kande koper van het product extra werk schelen in verband met de ingangscontrole. Wat moet eenproducent doen om een certificaat te verkrijgen? Wordt dat zomaar met de post opgestuurd ofzit er toch iets meer werk aan?In de volgende Betoniek leggen we uit wat de taken en acties zijn van de producent en de certificatieinstelling om ervoor te zorgen dat een producent een certificaat kan krijgen.Tot slotNieuwe cementen moeten te allen tijde voldoen aan de cementnorm NENEN 1971.CURAanbeveling 48 beschrijft het zogenoemde initieel onderzoek dat volgens NEN8005 moet worden uitgevoerd op cementenwaarvan het gebruik niet zondermeer is toegelaten. Daarnaast beschrijft de Aanbevelinghet initieel onderzoek waarbij duidelijk wordtof een cementvulstofcombinatie vergelijkbaar presteert ten opzichte van een beton datvoldoet aan NEN 8005.Voor de eisen die worden gehanteerd bij deaanvraag van een attest ofwel de instandhouding van een attest voor een cementvulstofcombinatie, is nog een beoordelingsrichtlijnnodig.De basis voor de beoordelingsrichtlijn wordtgevormd door de CURAanbeveling 48 en opbasis van het voldoen aan de eisen zoals geformuleerd in de beoordelingsrichtlijn, wordtvervolgens een attest afgegeven. Naar verwachting zal ten tijde van het verschijnen vandeze Betoniek ook een herziene versie van BRL1802 voor vulstofcementcombinaties worden gepubliceerd. De totstandkoming vanbeide documenten biedt producenten meermogelijkheden om op maat gesneden bindmiddelen samen te stellen. De verschillenkunnen nu worden gevonden en gelijkwaardigheid kan worden aangetoond.DankwoordDe redactie van Betoniek bedankt Peter deVries van ENCI voor het inbrengen van zijnkennis en expertise bij de totstandkoming vandit nummer.Betoniek is h?t vakblad over technologie enuitvoering van beton en verschijnt 10 keerper jaar. Betoniek wordt uitgegeven door?neas, uitgeverij van vakinformatie bv, inopdracht van het Cement&BetonCentrum.In de redactie zijn vertegenwoordigd:BAM Infra, BAS Research & Technology,BMC Certificatie, BTE Nederland, ENCI,Mebin en TNO. Voor de jaarlijkse afleveringover het Examen Betontechnoloog BV wordtsamengewerkt met de Betonvereniging.Uitgave ?neas, uitgeverij vanvakinformatie bvPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlWebsite www.betoniek.nlRedactie T: 0411 65 35 84E: betoniek@aeneas.nlVormgeving Inpladi bv, CuijkAbonnementen/adreswijzigingenUitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlAbonnementen 2011Jaarabonnement, inclusief toegang onlinearchief: 76 (excl. 6% btw)Buiten Nederland geldt een toeslag voorextra porto. Abonnementen lopen per jaaren kunnen elk gewenst moment ingaan.Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren, uiterlijk twee maanden voor vervaldatum. Kijk voor de mogelijkheden van meeleesabonnementen op www.betoniek.nl.? ?neas, uitgeverij van vakinformatie2010.Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. De algemene publicatievoorwaarden van de uitgever worden verondersteldbekend te zijn en zijn op aanvraag beschikbaar. Hoewel de grootst mogelijke zorgwordt besteed aan de inhoud van het blad,zijn redactie en uitgever van Betoniek nietaansprakelijk voor de gevolgen, van welkeaard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in dezeuitgave.Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald.Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.CUR-Aanbeveling 48CURAanbeveling 48 is onlinebeschikbaar op www.cementonline.nl.In onzevolgendeuitgave
Reacties