Als beton te zwaar wordt moeten er kilo’s af. Wat zijn de mogelijkheden van lichtbeton?Beton is een veelzijdig bouwmateriaal. Het is sterk, stijf, waterdicht, slijtvast, weersbestendig en brandwerend. Daarnaast heeft beton ook esthetische eigenschappen. Geen wonder eigenlijk dat we beton overal, in tal van toepassingen tegenkomen. Maar beton is ook betrekkelijk zwaar. Soms is er de noodzaak om het gewicht naar beneden bij te stellen. Gelukkig behoort ook dat tot de vele mogelijkheden van beton. Maar hoe krijgen we dit voor elkaar en wat betekent het voor de samenstelling en de eigenschappen? In deze Betoniek gaan we daar wat dieper op in.
BandUitgavev a k b l a d o v e r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o nBeton opdieetAls beton te zwaarwordt moeten erkilo's af. Wat zijn demogelijkheden vanlichtbeton?maart201112152 maart 2011 15 I 12Beton op dieetBeton is een veelzijdig bouwmateriaal. Het issterk, stijf, waterdicht, slijtvast, weersbestendigen brandwerend. Daarnaast heeft beton ookesthetische eigenschappen. Geen wonder eigen-lijk dat we beton overal, in tal van toepassingentegenkomen. Maar beton is ook betrekkelijkzwaar. Soms is er de noodzaak om het gewichtnaar beneden bij te stellen. Gelukkig behoort ookdat tot de vele mogelijkheden van beton. Maarhoe krijgen we dit voor elkaar en wat betekenthet voor de samenstelling en de eigenschappen?In deze Betoniek gaan we daar wat dieper op in.Bijna al het constructief beton wordt samengesteld uit cement (eventueel aangevuld meteen vulstof), zand, grind (of een grindvervangend granulaat), water en eventueel een hulpstof. Dit leidt ertoe dat bijna al het beton eenmin of meer gelijk gewicht per volume (volumieke massa) heeft. Dit gewicht bedraagtcirca 2325 kg/m3 tot 2425 kg/m3, afhankelijkvan de verhoudingen tussen de verschillendegrondstoffen. Dit is soms te hoog omdat bijvoorbeeld (een deel van) de constructie of deondersteunende bekisting het hoge eigengewicht van beton niet kan dragen. We zullenin die gevallen moeten nagaan of we de volumieke massa van het beton kunnen verlagen.Als de massa lager is dan 2000 kg/m3 sprekenwe van lichtbeton.Behalve een lagere volumieke massa heeft lichtbeton ook andere eigenschappen die soms aande keuze ervoor ten grondslag liggen. We kunnen hierbij denken aan de verbetering van dethermische isolatie of brandbestandheid. Indeze Betoniek richten wij ons echter uitsluitendop gewichtsbesparing als reden om lichtbetontoe te passen.Principe lichtbetonAls we het gewicht van beton willen verlagenkijken we al snel naar het vervangen van hettoeslagmateriaal. Immers, cement is samenmet water nodig voor het ontwikkelen vansterkte en duurzaamheid en hiervoor bestaangeen lichtere alternatieven. Bovendien neemthet toeslagmateriaal verreweg het meestevolume in beslag, zodat bij vervanging dooreen lichter materiaal een groot effect kanworden verkregen. De gebruikelijke natuurlijke toeslagmaterialen zand en grind hebbeneen gemiddelde volumieke massa van circa2600 kg/m3. Geschikte vervangers zijn verkrijgbaar vanaf circa 600 kg/m3 tot 2000 kg/m3. Afhankelijk van de gewenste volumiekemassa van het lichtbeton zal het toeslagma3maart 2011 15 I 12teriaal gedeeltelijk of zelfs geheel moetenworden vervangen.Kijken we naar de opbouw van lichtbeton danwordt het volume ervan onderverdeeld in:? het absolute volume van het cementsteen;? het absolute volume van de toeslagmaterialen;? het totaal volume van de lucht.Met het totaal volume aan lucht bedoelen welucht die zich zowel in het cementsteen, inhet toeslagmateriaal als tussen de met cementsteen omhulde korrels (toevallige porienof holten) kan bevinden. Het mag duidelijkzijn dat deze laatste categorie in goed verdicht constructief lichtbeton slechts in zeerbeperkte mate mag voorkomen.Met de introductie van NENEN 2061 is lichtbeton in de betonvoorschriften opgenomen(zie kader Lichtbeton in NENEN 2061 opvolgende pagina).Licht toeslagmateriaalLichte toeslagmaterialen moeten voldoen aanNENEN 130551. Deze norm beschrijft deverschillende eigenschappen van licht toeslagmateriaal en verwijst naar de betreffendebeproevingsnormen om deze eigenschappente bepalen. Afhankelijk van de grondstoffenen het gevolgde productieproces hebben detoeslagmaterialen onderling zeer verschillende eigenschappen.De lichte toeslagmaterialen kunnen wordenonderscheiden in twee groepen:? In de natuur gewonnen toeslagmaterialeno.a.: bims schuimlava? Kunstmatig vervaardigde toeslagmaterialeno.a.: ge?xpandeerde klei (b.v. Argex, Liapor,Leca) gesinterde vliegas (b.v. Lytag) ge?xpandeerd leisteen1Het hoofdkantoorvan Unilever Bestfoods in Rotterdam,een voorbeeld vaneen toepassing vanlichtbeton in hybrideconstructies omgewicht te beperken.Totaal circa 3000m3lichtbeton!4 maart 2011 15 I 12Lichtbeton in NEN-EN 206-1Definities voor licht, normaal en zwaar betonstaan in paragraaf 3 van NENEN 2061(tabel 1). In tabel 9 van die norm wordt lichtbeton verder onder verdeeld in klassen naarvolumieke massa (tabel 2).In artikel 3.1.26 van de norm staat ook watonder licht toeslagmateriaal wordt verstaan:toeslagmateriaal met een ovendroge volumiekemassa 2000 kg/m3 of een ovendrogevolumieke massa losgestort 1200 kg/m3.In tegenstelling tot vorige betonnorm, deVBT (NEN 5950), is er voor lichtbeton inNENEN 2061 een aparte tabel met sterkteklassen opgenomen (tabel 3).Tabel 1 Indeling licht-, normaal en zwaar betonomschrijving volumieke massa*lichtbeton 800 kg/m3 en 2000 kg/m3normaal beton > 2000 kg/m3 en 2600 kg/m3zwaar beton > 2600 kg/m3* Volumieke massa in ovendroge toestand bepaald volgensNENEN 123907.Tabel 3 Druksterkteklassen voor lichtbeton (tabel 8 uit NEN-EN 206-1)druksterkteklasse minimale karakteristiekecilindersterkte fck;cil[N/mm2]minimale karakteristiekekubussterkte1) fck;kub[N/mm2]LC8/9 8 9LC12/13 12 13LC16/18 16 18LC20/22 20 22LC25/28 25 28LC30/33 30 33LC35/38 35 38LC40/44 40 44LC45/50 45 50LC50/55 50 55LC55/60 55 60LC60/66 60 66LC70/77 70 77LC70/88 80 881) Indien de verhouding tussen deze waarden en de referentiecilindersterkte met voldoende nauwkeurigheid is vastgestelden vastgelegd, mogen ook andere waarden worden gebuikt.Tabel 2 Indeling van lichtbeton op basis van de volu-mieke massa (tabel 9 uit NEN-EN 206-1)klasse voorde volu-mieke massaD1,0 D1,2 D1,4 D1,6 D1,8 D2,0grenswaardein kg/m3 800en 1000> 1000en 1200> 1200en 1400> 1400en 1600> 1600en 1800> 1800en 2000De volumieke massa van lichtbeton mag ook door middel van eenrichtwaarde worden voorgeschreven. Dan geldt een tolerantie van? 100 kg/m3.5maart 2011 15 I 12Voor constructief lichtbeton worden in hetalgemeen de kunstmatig vervaardigde lichtetoeslagmaterialen toegepast. Deze Betoniekbeperkt zich tot deze toeslagmaterialen. Dege?xpandeerde klei en gesinterde vliegas zijnde meest toegepaste. Enkele van deze toeslagmaterialen staan in tabel 5, waarin debelangrijkste eigenschappen als gemiddeldewaarden zijn weergegeven. Om de tabelgoed te kunnen begrijpen moeten we eerstde gehanteerde begrippen defini?ren. Ziehiervoor tabel 4. Als we de eigenschappen van de lichte toeslagmaterialen goed bekijken, valt direct opdat de volumieke massa's aanzienlijk lager zijndan die van het normale toeslagmateriaalzoals zand en grind. Dit komt door dat dekorrels een groot aantal (fijne) pori?n bevatten (foto 2). De aanwezigheid van deze metlucht gevulde pori?n zorgt ervoor dat nietalleen de volumieke massa trd maar ook dekorrelsterkte zo laag is.DruksterkteHet belangrijkste gevolg van het toepassenvan licht toeslagmateriaal in beton ten kostevan dicht hard natuurlijk toeslagmateriaal isdat de druksterkte negatief wordt be?nvloed.En druksterkte is nog steeds een van de belangrijkste eigenschappen van beton. Demate waarin de druksterkte van lichtbetonafneemt hangt af van de hoeveelheid toeslagmateriaal die wordt vervangen en dekorrelsterkte van het vervangende toeslagTabel 5 Richtwaarden volumieke massa's en waterabsorptie voor verschillende materialensoort toeslag-materiaalproduct-naamtype korrel-groepvol.massatrd[kg/m3]vol.massatssd[kg/m3]vol.massatb[kg/m3]waterabsorptie[% (m/m)]1 hr 24 hrge?xpandeerde klei Liapor 6,5 2/10 mm 1190 1510 650 9 18Argex 430 4/10 mm 435 960 740 17 24Leca 602020 4/10 mm 320 800 610 17 23gesinterde vliegas Lytag 8 4/12 mm 740 1640 1370 15 18Tabel 4 Definities van de verschillendevolumieke massa'stade volumieke massavan het zuiveremateriaal zonderinwendige pori?ntrdde volumieke massavan het materiaalinclusief de inwendige pori?ntssdde volumieke massavan de met waterverzadigde en oppervlakte droge korrelstbde volumieke massavan het losgestortemateriaal2Lichte toeslagkorrelsbevatten veel fijnepori?n10090807060504030201001000 1200 1400 1600 1800 2000massa ovendroogkubusdruksterkteinN/mm26 maart 2011 15 I 12materiaal. Er bestaat een gemiddelde relatietussen de ovendroge volumieke massa vanlichtbeton en de kubusdruksterkte na 28dagen. Een lagere volumieke massa van lichttoeslagmateriaal komt doordat het meerlucht(pori?n) bevat. Hierdoor neemt ook dedruksterkte af. Hoewel er er tussen de soortenlicht toeslagmateriaal kleine verschillen bestaan blijft de gemiddelde relatie wel gelden(fig. 3).Bij normaal grindbeton heeft het grove toeslagmateriaal een hogere elasticiteitsmodulus(stijfheid) dan de omhullende mortel. Dekrachtsoverdracht vindt daardoor plaats viadie grove toeslagmateriaalkorrels. De morteltussen de toeslagmateriaalkorrels wordt loodrecht op het contactvlak op druk belast (fig.4a). De druksterkte van normaal grindbetonis met name afhankelijk van de normsterktevan het cement en de waterbindmiddelfactor (wbf).In lichtbeton heeft het grove lichte toeslagmateriaal een lagere elasticiteitsmodulus (stijfheid) dan de omhullende mortel. Daardoorvindt het overbrengen van de krachten via demortel plaats (fig. 4b). De druksterkte van demortel maar ook de hoeveelheid mortel zijndaarom maatgevend voor de druksterkte vanhet lichtbeton.3Relatie druksterkteen ovendrogemassa vanlichtbeton4bLichtbeton metgesloten structuur4aGrindbeton metgesloten structuur30252015105024 480 9672 144120 192168 240 264216 312 366288tijd in urenabsorptie in % t.o.v droogLog. (absorptie in % t.o.v droog)absorbtiein%t.o.v.droog00 1 2 3 4 5 6403530252015105024 480 9672 144120 192168 240 264216 312 366288tijd in urenvochtgehaltein%t.o.v.droogabsorptie in % t.o.v droogLog. (absorptie in % t.o.v droog)7maart 2011 15 I 12WaterabsorptieDe aanwezige pori?n vullen zich bij opslagbuiten onder invloed van regenwater dooropzuiging (geleidelijk) met water. Hierdoorneemt de volumieke massa van de korrels toe(bij volledige verzadiging spreken we overtssd). Als we dit niet wensen en de korrelsdroog opslaan zullen zij in de betonspecie vrijsnel een aanzienlijk deel van de het effectievewater opzuigen waardoor de verwerkbaarheid in korte tijd sterk terugloopt.De wateropname door de droge korrels isgoed te meten. Als we een aantal droge korrels onderdompelen in water kan op verschillende tijdstippen door weging worden bepaald wat de waterabsorptie is, uitgedrukt in% (m/m) ten opzichte van de droge korrels.In het begin verloopt de waterabsorptie snelen vlakt daarna af totdat de verzadigingsgraad is bereikt (fig. 5).Dit afvlakken komt omdat het water vanaf hetoppervlak de korrel binnendringt en de luchtuit de pori?n in de kern van de korrel steedsmoeilijker kan ontsnappen. Het verzadigingsproces remt zichzelf als het ware af. Het omgekeerde gebeurt ook: met water verzadigdekorrels kunnen ook weer hun vocht verliezen.Dit gaat vaak sneller dan gedacht (fig. 6).Hiermee moet terdege rekening worden gehouden bij het produceren van lichtbeton.5Voorbeeldabsorptieverloop6Voorbeeldvochtverliesdroge kerndroge schilvochtige schilvochtige kerndroog nat nat droog8 maart 2011 15 I 12Verwerkbaarheid licht toeslag-materiaalBij niet volledig verzadigde korrels neemt devolumieke massa toe, afhankelijk van de hoeveelheid geabsorbeerd water. Hierbij is ergeen verschil of dit water zich in de kern of inde schil van de korrel bevindt. Bij de toepassing in betonspecie is dit echter wel van belang voor het behoud van verwerkbaarheid.Bij licht toeslagmateriaal dat net is bevochtigd, bevindt het absorptiewater zich in deschil van de korrel. Een verlies aan verwerkbaarheid door spontane opname van wateruit de betonspecie in de korrels is dus beperkt.Verkeren de korrels van het lichte toeslagmateriaal echter in een fase waarin zij langzaamdrogen, dan bevindt het nog aanwezigewater zich in de kern en bevat de schil van dekorrels geen absorptiewater. In deze situatiekan de verwerkbaarheid van betonspecie snelen sterk teruglopen. Figuur 7 laat dit goedzien. Beide korrels bevatten hetzelfde percentage absorptievocht.Al met al kunnen we stellen dat het pori?ngehalte en de poriegrootte van de lichte korrelsgrote invloed hebben op de volumieke massa,de absorptiesnelheid en de totale absorptie.Ze zijn daarmee een belangrijke eigenschapvan licht toeslagmateriaal.Ontwerpen van lichtbetonIn aanvulling op het berekenen van de samenstelling van normaal constructiebeton moetenwe bij lichtbeton ook ontwerpen op de gewenste gewichtsklasse. Dit betekent dat desom van de massa's van alle toe te passengrondstoffen deze gewichtsklasse niet magoverschrijden. Het volume van al deze grondstoffen moet in verdichte toestand precies1000 l zijn (1 m3). Dit is soms een heel gepuzzel. Bij aanpassingen op sterkte of sterkteontwikkeling, verwerkbaarheid en duurzaamheidheeft dit, meer dan bij normaal beton, consequenties voor de volumieke massa. Dit omdatde volumieke massa's van de toe te passengrondstoffen verder uit elkaar liggen.7Verschil in absorptiebij water in de kernof in de schil9maart 2011 15 I 12Bij het toepassen van licht toeslagmateriaalmoeten we ongewenst gedrag van de lichtekorrels voorkomen. Om de lichte toeslagmaterialen in de plastische betonspecie te stabiliseren (ze mogen niet gaan `drijven' zie foto 8)moet er voldoende fijn materiaal aanwezig zijn.Uit praktijkervaring blijkt dat hiervoor ten minste 180 l/m3 fijn materiaal voor een consistentieklasse S3 nodig is. Voor hogere consistentieklassen is er meer nodig. Dit fijn materiaal is netals bij normaal beton afkomstig uit het cement,fijne zandfracties ( 250 m) en vulstof.Voorbeeld ontwerp lichtbetonOm te komen tot een betonsamenstellingvoor lichtbeton moeten we eerst de eisen inventariseren. We beschouwen een voorbeeldwaarbij de volgende eisen worden gesteld:? Sterkteklasse LC 25/28? Milieuklasse XC3? Consistentieklasse S3? Gewichtsklasse D1,8 (streefgewichtspecie 1750 kg/m3)? Dmax 10 mmIn dit voorbeeld stellen we het streefgewichtvan de specie op 1750 kg/m3 omdat de ondersteunende constructie geen hoger gewicht aankan. Als licht toeslagmateriaal valtde keuze op een Liaporkorrel F 6,5 in de korrelgroep 2/10 mm.Om tijdens productie, eventueel transport enverwerking geen last te hebben van wateropname door de poreuze korrels, moeten wedeze korrels kort van tevoren voorzien vaneen hoeveelheid water. Als we kijken naar deproducteigenschappen van het gekozenlichte toeslagmateriaal zien we dat de wateropname na 1 uur circa 9% (m/m) en na 24uur circa 18% (m/m) bedraagt (zie tabel 5).??n uur is erg krap om lichtbeton te produceren, te transporteren en te verwerken endaarom gaan we aan de veilige kant zitten enkijken naar de absorptie na 3 uur. De verzadigingsgraad bedraagt dan circa 15% (m/m)(fig. 5) en dit zullen we als uitgangspunt inhet mengselontwerp hanteren.Waterbehoefte van het mengselNet als bij gewoon beton moeten we bij dekorrelopbouw van het mengsel een continueopbouw nastreven om een goede verwerkbaarheid te verkrijgen bij een beperkte waterbehoefte. Dit is helaas niet altijd mogelijk,afhankelijk van het gewenste gewicht en hetbeschikbare materiaal. Soms zal het pastaaandeel moeten worden verhoogd om alleruimten te vullen. Omdat in lichtbeton deDmax vaak niet groter is dan 10 mm, zal dewaterbehoefte over het algemeen aanzienlijkhoger zijn dan die van grindbeton met eenDmax van 32 mm.8Lichtbetonspecie10 maart 2011 15 I 12Als we uitgaan van een waterbehoefte vancirca 170 l/m3 voor een normaal beton meteen Dmax van 32 mm dan kunnen we eenschatting maken van de hoeveelheid watervoor een lichtbeton met een Dmax van 10 mm.Op grond van het grotere specifieke oppervlak schatten we die in op 190 l/m3. Kijken wevervolgens naar de duurzaamheidseis, XC3,dan zien we dat het minimum bindmiddelgehalte 280 kg/m3 moet zijn en de wbf maximaal 0,55. Voor de vereiste druksterkteklassevan LC25/28 lijkt dit op grond van ervaringeen redelijk uitgangspunt. Als ontwerpwbfhouden we 0,53 aan om tijdens de productieenige speling te houden. Om de lichte toeslagmateriaalkorrels te stabiliseren passenwe een ruime hoeveelheid vliegas toe van120 kg/m3. De hoeveelheid fijn materiaal(< 250 m) moet zoals eerder vermeld tenminste 180 l/m3 bedragen.Met een hoeveelheid effectief water van190 l/m3 en een ontwerpwbf van 0,53, is dehoeveelheid bindmiddel 190 l (kg) / 0,53 =358 kg/m3. Met 120 kg/m3 vliegas (in aanvulling op het cement) bedraagt de hoeveelheidcement, op basis van de kwaarde van 0,2voor vliegas, bij toepassing van CEM III/B42,5:358 kg ? (0,2 x 120 kg) = 334 kg/m3. Weweten dat cement (of bindmiddel) circa 25%van zijn massa aan water kan binden. Eenbindmiddelgehalte van 358 kg/m3 kan bijvolledige hydratatie dus circa 90 l water chemisch binden. De totale hoeveelheid water is190 l en dus blijft er voor het vrije poriewatercirca 100 l over. Op grond van deze redenering zou de ondergrens van 1600 kg/m3ovendroog (behorende bij D1,8) dus nietworden onderschreden (1750 kg specie ?100 kg verdampt vrij poriewater = 1650 kg).De waardes uit dit voorbeeld zijn samengevatin tabel 6.We moeten nu een massa bijvoegen van 1106kg om op het ontwerpgewicht van 1750 kg uitte komen. Daarvoor hebben we nog 629 lbeschikbaar. Doen we dit met het normalezand en grind dan zou dit een massa opleverenvan meer dan 1650 kg en dat ligt ruim bovenhet maximale van 1106 kg. De inzet van lichttoeslagmateriaal is dus absolute noodzaak.We beschikken over betonzand met een waterabsorptie van 0,4% (m/m). Dit betekentdat de ta van 2640 kg/m3 een tssd geeft van2651 kg/m3. Verder hebben we de beschikTabel 6 Samenvatting waardes rekenvoorbeeldgrondstof massa [kg] ta [kg/m3] volume [l]cement CEM III/B 42,5 334 2950 113vliegas 120 2250 53water 190 1000 190lucht (1,5% (v/v) van 1000 l) 0 0 15totaal 644 371nog beschikbaar voortoeslagmateriaal1750 ? 644 = 1106 1000 ? 371 = 629betonzand 0/4 mm ? ?Liapor F 6,5 2/10 mm ? ?11maart 2011 15 I 12king over het lichte toeslagmateriaal met eentrd van 1190 kg/m3. Indien we dit materiaalvoorbevochtigen tot 15% (m/m) ? dit is niettotaal met water verzadigd dus er is in ditgeval geen sprake van tssd ? dan geeft dat eenvolumieke massa van 1369 kg/m3. Om in eenkeer de juiste hoeveelheid licht toeslagmateriaal te berekenen zou je volgende methodiekkunnen hanteren.Stel het volume van het lichte toeslagmateriaal op x. Het volume van het betonzand isdan: volume totaal toeslag ? x. We kunnendan de volgende vergelijking (met ??n onbekende) maken:1369x + ((0,629 ? x) ? 2651) = 1106Oplossingen van deze vergelijking geeft:x = 0,4376 m3 = 437,6 lVan de 629 l die beschikbaar was, moet dus437,6 l worden gevuld met het lichte toeslagmateriaal. Dit geeft 0,4376 ? 1369 kg/m3 =599 kg (incl. 15% absorptievocht). Voor hetzand blijft dan 629 ? 437,6 = 191,4 l over. Ditgeeft 0,1914 x 2651 kg/m3 = 507 kg. In volume% is dit een aandeel grof toeslagmateriaal (licht toeslagmateriaal) van 70% en eenaandeel fijn toeslagmateriaal (zand) van 30%.Dit lijkt in eerste instantie schraal maar er iseen behoorlijk aandeel pasta van 371 l die datcompenseert. De betonsamenstelling kan nuverder worden uitgewerkt tot een weeglijst(tabel 7).Voor de stabiliteit van de lichtbetonspeciehebben we eerder aangegeven dat de minimale hoeveelheid fijn materiaal (< 250 m) bijvoorkeur ten minste circa 180 l moet bedragen voor een consistentieklasse S3. In ditvoorbeeld voldoen we daar aan.GeschiktheidsonderzoekNatuurlijk moet altijd een geschiktheidsonderzoek plaatsvinden om na te gaan of degekozen uitgangspunten leiden tot het gewenste resultaat. Het onderzoek moet duidelijkheid geven over de juistheid met betrekking tot de gekozen grondstoffen in relatie totde gestelde prestatieeisen. Bedenk dat dedruksterkte van de mortel (cement, (beton)zand en water) maatgevend is voor de druksterkte van het lichtbeton. Indien er informatie beschikbaar is over de druksterkte vanzand cementspecies, kan dit een handig eerste uitgangspunt zijn. We kunnen het geschiktheidsonderzoek ook starten met eenaantal mortelproefjes en zo wat informatieTabel 7 Weeglijst bij het rekenvoorbeeldgrondstof massa[kg]volume[l]adsorptievocht[% (m/m)]adsorptievocht[l]weeglijst[kg]berekening hoeveelheidfijn materiaal (< 250 nm)CEM III/B 42,5 334 113 334 113vliegas 120 53 120 53water 190 190 172 (190?18)lucht 1,5% (v/v) 0 15 betonzand 0/4 mm 507* 191 3,5 18 525 (nat) 10% 1600 kg/m3 en 1800 kg/m3. Toegepast in de praktijk zal lichtbetonvrijwel nooit de toestand van `ovendroog'bereiken. Meting aan proefstukken geven eenaardige indruk van de gewichtsafname vanlichtbeton gedurende een jaar onder XC1omstandigheden (fig. 15).16Lichtbeton bespaartniet alleen gewichtmaar verbeterd ookde thermischeisolatie16 maart 2011 15 I 12Betoniek is h?t vakblad over technologie enuitvoering van beton en verschijnt 10 keerper jaar. Betoniek wordt uitgegeven door?neas, uitgeverij van vakinformatie bv, inopdracht van het Cement&BetonCentrum.In de redactie zijn vertegenwoordigd:BAM Infra, BAS Research & Technology,BMC Certificatie, BTE Nederland, ENCI,Mebin en TNO. Voor de jaarlijkse afleveringover het Examen Betontechnoloog BV wordtsamengewerkt met de Betonvereniging.Uitgave ?neas, uitgeverij vanvakinformatie bvPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlWebsite www.betoniek.nlRedactie T: 0411 65 35 84E: betoniek@aeneas.nlVormgeving Inpladi bv, CuijkAbonnementen/adreswijzigingenUitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlAbonnementen 2011Jaarabonnement, inclusief toegang onlinearchief: 76 (excl. 6% btw)Buiten Nederland geldt een toeslag voorextra porto. Abonnementen lopen per jaaren kunnen elk gewenst moment ingaan.Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren, uiterlijk twee maanden voor vervaldatum. Kijk voor de mogelijkheden van meeleesabonnementen op www.betoniek.nl.? ?neas, uitgeverij van vakinformatie2011.Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. De algemene publicatievoorwaarden van de uitgever worden verondersteldbekend te zijn en zijn op aanvraag beschikbaar. Hoewel de grootst mogelijke zorgwordt besteed aan de inhoud van het blad,zijn redactie en uitgever van Betoniek nietaansprakelijk voor de gevolgen, van welkeaard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in dezeuitgave.Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald.Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.15/13 - DEF?`DEF' is de aanduiding voor het bekende schademechanisme sulfaataantasting. DEF staat voor`Delayed Etringite Formation'. In de volgende Betoniek beschrijven we waarom deze naam eigenlijk precies weergeeft wat er gebeurt. We gaan in op het principe van sulfaataantasting, de wijzewaarop de betonnormering hiermee omgaat, evenals vier vormen van sulfaataantasting die wekennen en de wijze waarop we schade kunnen voorkomen.Literatuur? Betoniek 12/2 ? Licht in gewicht, februari2001.? CURRapport 48 Lichtbeton, 1971.? EuroLightCon: Structural LWAC. Speification and guidline for materials and production, mei 2009.? EuroLightCon: Final Technical Report, juni2009.? Faust, T. & K?nig, G., High Strength LigthWeigthAggregate Concrete: 2nd Int.Symposium In Civil Engineeing, 1998Budapest.DankwoordDe redactie van Betoniek bedankt Lias BeneluxB.V. Enschede voor het beschikbaar stellenvan fotomateriaal.Betoniek onlineDeze Betoniek en alle411 vorige edities zijnonline te raadplegen opwww.betoniek.nl.Voor leden van Betoniek is dit archiefgratis toegankelijk.In onzevolgendeuitgave
Reacties