BandUitgavev a k b l a d o v e r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o nExamenBetontechnoloog BV 201146 kandidaten;28 geslaagd;18 gezaktoktober201118152 oktober 2010 15 I 18Ieder jaar wordt omstreeks mei/juni het deel-examen betontechnoloog (BTE) afgenomen.Dit examen is de laatste stap om het diploma`Betontechnoloog BV', als bedoeld in Beoorde-lingsrichtlijn BRL 1801 `Betonmortel' te ver-werven. De kandidaten zijn al in het bezit vanhet deelcertificaat `Basiskennis Betontechnologie'(BBT) en hebben al praktische vaardighedenopgedaan via de opleiding `Betonlaborarant BV'of het `Practicum Betontechnologie'.Dit jaar was het op 7 juni voor 46 kandidatenzover. Na beoordeling van al het examenwerkdoor de examencommissie is inmiddels bekenddat 28 kandidaten zijn geslaagd, een slagingspercentage van 61%. Dit is, historisch gezien,boven het gemiddelde van de afgelopen vijfjaar (53%).In dit nummer van Betoniek wordt een deel vande vragen en antwoorden toegelicht. Zo kunt uuw kennis weer toetsen aan de opgaven en uitwerkingen. Bij het examen mag alleen gebruikworden gemaakt van de uitgereikte set `Algemene gegevens' en de door de Betonverenigingbij de cursus verstrekte rekenmachine. Om dezeBetoniek niet onnodig dik te maken zijn hier alleen de voor de verschillende vragen benodigdegegevens bij de antwoorden opgenomen.Vraag 1Een betonfabriek maakt verschillende betonproducten. In verband met de toepassing kanvoor product A worden gewerkt met eengoedkeurkans van 95% en voor product Bmet 65%.Voor beide producten wordt gewerkt methoogovencement CEM III/B 32,5 N LH HS eneen processtandaardafwijking = 3,2 N/mm2.a Bereken de watercementfactor (wcf) vande mengsels voor product A en B, als bekend is dat beide producten moeten voldoen aan de eisen voor sterkteklasseC28/35.b Geef voor beide mengsels aan welke wcfmoet worden aangehouden voor hetmengselontwerp als ook aan milieuklasseXC4 moet worden voldaan.Antwoord vraag 1De meeste kandidaten scoorden goed op dezevraag. Dat geeft duidelijk aan dat het niveau vande deelnemers aan het examen goed was. Voorde meesten daarom een `aardige binnenkomer'.ExamenBetontechnoloog BV 2011foto voorpagina:gevel Prosta TowerWarschau(foto: PERI)Vanwege deomvang zijnvraag 2 en 8niet in dezeBetoniekopgenomen3oktober 2010 15 I 18a Om de wcf op basis van sterkte voor beidemengsels te berekenen moeten we eerst dekarakteristieke druksterkte omrekenen naareen gemiddelde druksterkte van beton. Hiervoor maken we gebruik van de goedkeurkans die voor beide mengsels verschillend is,inclusief de aan de goedkeurkans gekoppelde excentriciteit. Zie tabel 1. Daarmee isde gemiddelde sterkte die de productenmoeten hebben te berekenen:voor product A:35 + 2,33 x 3,2 = 42,5 N/mm2voor product B:35 + 1,64 x 3,2 = 40,2 N/mm2De normsterkte van het cement bedraagtvolgens de tabel van de algemene gegevens N = 48 N/mm2.In de vereenvoudigde ontwerpformulevoor het berekenen van de wcf fcm = 0,8 xN + 25/wcf ? 45 zijn de fcm en N bekend enkan voor beide producten de wcf op basisvan sterkte worden berekend:Product A: 42,5 = 0,8 x 48 + 25/wcf ? 45 wcf = 0,51Product B: 40,2 = 0,8 x 48 + 25/wcf ? 45 wcf = 0,53b Voor milieuklasse XC4 is de eis wcf = 0,50,in het ontwerp aan te houden wcf = 0,48.Deze is lager dan de voor de sterkte benodigde wcf en dus voor beide productenmaatgevend.Voor beide producten moet in het ontwerpworden gerekend met een wcf = 0,48.Vraag 3Een betoncentrale produceert beton voorgevelbalken met milieuklasse XF1.Men doseert:? 1073 kg nat zand (vochtpercentage = 4,0%)? 1694 kg nat grind (vochtpercentage = 2,0%)? 177 kg poederkoolvliegas? 174 kg gedoseerd aanmaakwaterTabel 1 Vraag 1 - Statistische informatiebij n=15goedkeurkansbij n=15afkeurkansondeugelijkheidspercentageexcentri-citeit [u]95% 5% 1 2,3390% 10% 1,8 2,165% 35% 5 1,6460% 40% 6,0 1,5550% 50% 6,94 1,484 oktober 2010 15 I 18Aan deze samenstelling wordt de minimaalbenodigde hoeveelheid CEM I 42,5 N toegevoegd om aan de milieuklasse te voldoen.Het gemeten luchtpercentage is 1,5%.Wat is het cementgehalte per m3 en voldoetdit aan de gestelde eisen?Antwoord vraag 3Met deze vraag hadden veel kandidaten watmoeite. De gemiddelde score was dan ook laag.Als eerste inventariseren we de eisen zijn voormilieuklasse XF1:? waterbindmiddelfactor 0,55? bindmiddelgehalte 300 kg per m3Nu gaan we de totale hoeveelheid water ineen charge berekenen en vervolgens het minimale bindmiddelgehalte bepalen voor dezecharge conform de eis aan de wbf (tabel 2).Let op: het betreft hier niet het `mengselontwerp' waarbij een marge van 0,02 wordt aangehouden, maar een beoordeling of de hiergegeven betonsamenstelling voldoet aan deeisen. In dit geval is de grenswaarde 0,55.De volgende stap is om het minimale bindmiddelgehalte van 451 kg per charge te verdelenover cement en poederkoolvliegas. De verhouding cement en poederkoolvliegas wordtbepaald door de kwaarde van het poederkoolvliegas. Deze is bij de toepassing van portlandcement 0,4. Daarnaast mag de daarbij inrekening te brengen hoeveelheid poederkoolvliegas met deze kwaarde maximaal 1/3van het cementgewicht zijn (V = 1/3 C).Nu zijn we in staat het cementgehalte percharge te berekenen:De hoeveelheid bindmiddel (B) = de hoeveelheid cement (C) + (de kwaarde x de hoeveelheid poederkoolvliegas waarover je de bindmiddelfunctie mag uitrekenen)Dit leidt tot de formule:B = C + k ? V = C + k ? 1/3 CAls we die invullen kunnen we de hoeveelheidcement in deze charge uitrekenen:B = 451 kg = C + 0,4 ? 1/3 CC = 451 / 1,132 = 398 kgV (de in rekening te brengen hoeveelheid poederkoolvliegas) = 1/3 x C = 1/3 x 398 = 133 kg.Tabel 2 Vraag 3 - Bepaling van de hoeveelheid water in enhet minimaal bindmiddelgehalte voor deze chargemassa[kg]aanmaakwater 174watergehalte van het zand (4%) 1073/1,04 41watergehalte van het grind (2%) 1694/1,02 33totaal watergehalte van de charge 248minimaal bindmiddelgehalte van de charge 248/0,55 451totaalTabel 3 Vraag 3 - Uitleveringsberekening van de chargebetonspeciegrondstof massa[kg]a[kg/m3]vol.[m3]cement CEM I 42,4 R 398 3150 0,126poerkoolvliegas 177 2250 0,079water 248 1000 0,248zand = 1073 ? 41 1032 2650 0,389grind = 1694 ? 33 1661 2650 0,627subtotaal 1,469lucht 1,5% =1,469/0,985totaal volume vande charge1,4915oktober 2010 15 I 18Nu moeten we de uitleveringsberekeningmaken om het volume van de charge te berekenen. Dit is weergegeven in tabel 3.Het cementgehalte (C) per m3 wordt nu398/1,491 = 267 kgHet bindmiddelgehalte is nu: B = C + k ? V =267 + 0,4 x 0,33 x 267 = 270 + 37 = 302 kg.Dit voldoet aan de eis voor het minimalebindmiddelgehalte voor de milieuklasse XF1.Vraag 4Een betonmengsel moet voldoen aan de volgende eisen:? sterkteklasse C28/35 (goedkeurkans 95%en = 2,8 N/mm2)? milieuklasse XF? verpompbaarVan twee mengsels zijn de hoeveelheden perm3 gegeven in tabel 4.Het zand heeft op zeef 0,250 mm een doorvalvan 3%.De normsterkte (N) van het CEM III/B 32,5 Nvan het cement bedraagt 48 N/mm2.In hoeverre voldoen beide mengsels aan deafzonderlijke eisen ten aanzien van:a sterkteklasse?b milieuklasse?c hoeveelheid fijn?Antwoord vraag 4Een vraag waarin de eigenschappen van tweemengsels worden vergeleken zien we vaker inhet examen voor Betontechnoloog. Bij een ge-structureerde aanpak is dit soort vragen goed opte lossen. Gemiddeld leverde deze vraag de kan-didaten redelijk wat punten op.Om te beginnen moeten we de opgegevenmengsels in kilogrammen omrekenen naarvolume om te controleren of we te makenhebben met 1 m3 beton. We zien al verschillen in volumieke massa, wat aangeeft dat ereen verschil zal zijn in het luchtgehalte vanbeton. In tabel 5 is deze omrekening uitgewerkt en zijn de luchtgehaltes van elk mengsel bepaald.a Voor het berekenen van de druksterktemoeten we in mengsel B rekening houdenmet de extra lucht. De regel is dat eenluchtgehalte > 2% de druksterkte laatdalen. Voor elke % lucht > 2% wordt in deberekening van de druksterkte met 10 literwater extra gerekend. We tellen 42 ? 20 =22 liter op bij het water voor de berekeningvan de watercementfactor voor sterkte.Dit levert de volgende watercementfactoTabel 4 Vraag 4 - Hoeveelheden per m3 voor mengsel A en Bmengsel A mengsel BCEM III/B 32,5 N 330 kg 360 kgwater 165 kg 180 kgdroog zand 0/4 795 kg 730 kgdroog grind 4/32 1095 kg 1010 kghulpstof nee jaTabel 5 Vraag 4 - Uitleveringsberekening van de mengselsmengsel A mengsel Bcement 0,112 m3 0,122 m3water 0,165 m3 0,180 m3zand 0,300 m3 0,275 m3grind 0,413 m3 0,381 m3totaal 0,990 m3 0,958 m3lucht 0,010 m3 0,042 m3totaal 1,000 m3 1,000 m3Tabel 6 Vraag 4 - Berekening van de hoeveelheid fijnmateriaalgrondstof mengsel Avol. [m3]mengsel Bvol. [m3]cement CEM III/B 32,5 N 0,112 0,122zand 3% is 0,25 mm 0,009 0,008lucht > 2 % 0,000 0,022totaal fijn materiaal 0,121 0,152eis voorverpompen0,135 0,135voldoet niet voldoet6 oktober 2010 15 I 18ren voor het berekenen van de sterkte:mengsel A: wcf = 165/330 = 0,50mengsel B: wcf = (180 + 22)/360 = 0,56Met behulp van de ontwerpformule die alin vraag 1 is besproken kan de benodigdegemiddelde sterkte worden berekend:mengsel A: fcm = 0,8 x 48 + 25/0,50 ? 45 =43,4 N/mm2mengsel B: fcm = 0,8 x 48 + 25/0,56 ? 45 =38,0 N/mm2De eis aan de gemiddelde sterkte voor sterkteklasse C28/35 is fcm = fck + 2,33 x = 35 +2,33 x 2,8 = 41,5 N/mm2.Dit betekent dat mengsel A voldoet aan de eisvoor de sterkteklasse en mengsel B niet.b Beide mengsels hebben een wcf = 0,50.Voor milieuklasse XF4 is de eis:? max. wcf = 0,45 of? max. wcf = 0,50 met min. 3,5% luchtMengsel A heeft een wcf = 0,50 en 1,0%lucht en mengsel B heeft een wcf = 0,50en een luchtgehalte van 4,2%.Dat betekent dat mengsel A niet voldoetaan de eis van de milieuklasse en mengselB wel.c De betonspecie kan, zoals in de cursuswordt geleerd, als verpompbaar wordenbeschouwd als er ten minste 0,135 m3 fijnmateriaal in het mengsel zit. Fijn materiaalis alles 0,25 mm. In deze opgave betekent dat het volume van het cement, hetzand < 0,25 mm en het luchtvolume >2%. De resultaten zijn weergegeven intabel 6. Mengsel A voldoet niet aan de eis,terwijl mengsel B dat wel doet.Vraag 5De gewenste hoeveelheid fijn materiaal( 0,25 mm) in een betonmengsel voor gewapend beton wordt in figuur 1 aangegevenmet de donkergrijze zone.1901701501301109070500 10 20 30 40 50 60 70Dmax [mm]hoeveelheidfijn[l/m3]AB1Vraag 5 -De gewenstehoeveelheidfijn materiaal7oktober 2010 15 I 18Beschrijf de gevolgen van een hoeveelheid fijnmateriaal in de gebieden A en B op de verpompbaarheid, waterbehoefte, stabiliteit,porositeit en normeis voor fijn materiaal vanbetonspecie. Motiveer uw antwoord.Antwoord vraag 5Vrijwel alle kandidaten scoorden goed op dezevraag.Uit de grafiek is eenvoudig af te lezen dat inhet gebied `A' de totale hoeveelheid fijnedelen groter is dan vereist. In gebied `B' is teweinig fijn materiaal aanwezig. Het antwoordis in tabel 7 uitgewerkt.Vraag 6a Wat is een passiveringslaag?b Geef twee oorzaken waardoor de passiveringslaag kan worden bedreigd.c Hoe kan worden voorkomen dat de passiveringslaag wordt aangetast met maatregelen:1 in het ontwerp van de constructie?2 bij het mengselontwerp?3 in de uitvoering?Antwoord vraag 6Een vraag die weer eens onderstreept dat hetmaken van goed betonwerk wordt bepaald doorontwerp, eigenschappen van het beton en dekwaliteit van de uitvoering.a In het alkalisch milieu vormt zich een dunlaagje ijzeroxide op het wapeningsstaal.Deze laag wordt de passiveringslaag genoemd en deze voorkomt een verderecorrosie van het staal.b De passiveringslaag kan door de twee onderstaande schademechanismen wordenaangetast:1 Carbonatatie: De pH van het beton kanworden verlaagd door inwerking vankoolzuur (CO2) uit de lucht. Het koolzuurgaat een verbinding aan met het kalkCa(OH)2 in de cementsteen, waardoorzich kalksteen CaCO3 vormt. Dit procesnoemen we de carbonatatie van betonTabel 7 Uitwerking vraag 5aspecten hoeveelheid fijn materiaal gelegen ingebied A gebied Bverpompbaarheid goed verpompbaar, plakkerige specie slecht verpompbaarwaterbehoefte grote waterbehoefte wat tot gevolg kan hebben dater meer cement nodig is of extra (super)plastificeerderlagere waterbehoeftestabiliteit grote stabiliteit instabiel mengselporositeit normale porositeit extra porien of toevallige holten zijnte verwachtennormeis voldoet ruim aan de norm t.a.v. de hoeveelheid fijn hoeveelheid fijn voldoet niet aan denorm8 oktober 2010 15 I 18en dit heeft tot gevolg dat de alkaliteit(pHwaarde) van het poriewater omlaaggaat. Deze kan bij volledig gecarbonateerd beton zakken tot 8 ? 9. Hierdoorlost de passiveringslaag op en is het wapeningstaal zijn bescherming kwijt. Corrosie kan dan verder gaan als er voldoende water en zuurstof aanwezig is.2 Chloridege?nitieerde corrosie: Chloridenhebben de vervelende eigenschap datze zich niets aantrekken van de alkaliteitvan het beton. Ze kunnen de passiveringslaag (plaatselijk) zodanig tenietdoen dat er plaatselijk een pH = 4 kanontstaan. Het gevolg is dat het wapeningstaal toch wordt aangetast, vaakzodanig agressief dat we spreken vanputcorrosie.c 1 In het ontwerp kiezen voor de juistedekking, milieuklasse en chlorideklasse.2 In het mengselontwerp voldoen aan debijbehorende eisen ten aanzien vanwcf, minimum cementgehalte en hetmaximale chloridegehalte.3 In de uitvoering de juiste dekking realiseren en de betonspecie goed verdichting en nabehandeling.Vraag 7Bereken een betonsamenstelling die voldoetaan de volgende eisen:? sterkteklasse C35/45? consistentieklasse S2? milieuklassen XC3, XD1 en XF2U heeft de keuze uit twee soorten cement:? CEM I 52,5 R (N28 = 63 N/mm2)? CEM III/B 32,5 N (N28 = 48 N/mm2)Het productieproces kent een standaardafwijking = 3,0 N/mm2 en een goedkeurkans van 95%.De korrelgrootteverdeling en het vochtgehaltevan het zand en grind zijn gegeven in tabel 8.Bereken de betonsamenstelling voor de mengmeester met de volgende uitgangspunten:? het laagst mogelijke cementgehalte aanhouden? de maximaal toegestane hoeveelheid zandtoepassen? geen gebruik maken van een plastificeerder? geen rekening houden met waterabsorptievan zand en grindAntwoord vraag 7Deze vraag is een recht toe recht aan berekeningvan een betonsamenstelling. Belangrijk bij dezevraag is het begrip dat het zand binnen ontwerp-gebied I moet vallen omdat anders de waterbe-hoefte van het mengsel toeneemt. Dit betekentdat het cementgehalte hoger wordt, wat volgensde vraag niet de bedoeling is.Analyse van de eisenWe beginnen met het inventarisatie van deeisen.MilieuklasseXC3: max. wcf = 0,55XD1: max. wcf = 0,55XF2: max. wcf = 0,45 of wcf 0,55 met 3,5%luchtTabel 8 Vraag 7 - De korrelgrootte-verdeling en het vochtgehaltevan het zand en grindzeef [mm] zeefdoorval in %zand grind31,5 100 9816 100 608 100 304 99 102 85 11 70 00,500 40 00,250 10 00,125 1 0vocht in % 4,0 2,09oktober 2010 15 I 18DruksterkteBij een goedkeurkans van 95% en een = 3,0N/mm2 wordt de gemiddelde sterkte fcm = 45+ 2,33 x 3,0 = 52 N/mm2.Verwerkbaarheid / waterbehoefteConsistentieklasse is S2. Om een minimaalcementgehalte te verkrijgen moet de waterbehoefte minimaal zijn. Het toeslagmateriaalontwerpen we daarom in ontwerpgebied I.Dit vraagt het minste water. De maximalekorrel is 31,5 mm. Volgens de tabel van dewaterbehoefte van beton betekent dit eenwatergehalte van 165 kg1) water per m3.CementkeuzeWe kunnen in deze opgave kiezen uit tweecementsoorten. Van beide cementsoortengaan we uitrekenen hoeveel cement we zouden moeten toepassen om aan de eisen tevoldoen. Het laagste cementgehalte bepaaldonze keuze.CEM I 52,5 RDe wcf voor het behalen van de druksterktewordt: wcf = 25/(52 ? 0,8 x 63 + 45) = 0,53.Als we een mengsel met deze wcf willen latenvoldoen aan de eisen van de milieuklasse moeten we gaan werken met 3,5% lucht (XFklasse). Het cementgehalte wordt dan: C =(165 + 15)/0,53 = 340 kg. Hierbij wordt allelucht > 2% meegeteld als water om het sterkteverlies door lucht te compenseren. 3,5% ?2% = 1,5% lucht in 1000 liter beton = 15 liter.CEM III/B 32,5 NDe wcf voor het behalen van de druksterktewordt: wcf = 25/(52 ? 0,8 x 48 +45) = 0,43.Deze wcf voldoet aan alle eisen voor de milieuklassen. Als we met deze wcf het cementgehalte uitrekenen komen we op: C =165/0,43 = 384 kg.De cementkeuzeOp basis van het laagste cementgehaltewordt gekozen voor het cement met de codeCEM I 52,5 R.Bepaling samenstelling toeslag-materiaalVoordat de uitleveringsberekening wordt gemaakt, moeten we eerst de verhouding tussenzand en grind in het toeslagmaterialenmengsel bepalen. We gaan er in eerste instantievanuit dat zeef 1 mm maatgevend is voor desamenstelling. Later controleren we of dit1) De waarden ophet informatiebladliggen allemaal5 kg hoger dande tabel oppagina 116 vande Betonpocket2010.10090807060504030201000,125 0,25 0,5 1toeslagmateriaal mengselondergrens ontwerpgebied Ibovengrens ontwerpgebied Ibovengrens ontwerpgebied II2 4 8 16 31,5zeef [mm]zeefdoorval[%]bovengrens ontwerpgebied Ibovengrens ontwerpgebied Ibovengrens ontwerpgebied I58464099bovengrens ontwerpgebied I352816762Vraag 7 -Toeslagmateriaalmengsel valtbinnen ontwerp-gebied 110 oktober 2010 15 I 18klopt. We berekenen het benodigde zandpercentage om op zeef 1 mm te voldoen aanontwerpgebied I met een maximale korrel van31,5 mm (zie pagina 107 van de Betonpocket2010). We gebruiken hiervoor de formule:Mx? Gx 28 ? 0Pz= ------ ? 100% = ------ = 0,4 ? 100% = 40%Zx? Gx70 ? 0Hierin is:Pz = zandpercentageMx = beoogde % doorval van het mengsel opzeef xGx = % doorval van het grind op zeef xZx = % doorval van het zand op zeef xHet grindpercentage is nu 100 ? 40 = 60%.Het mengsel van zand en grind wordt vervolgens berekend door per zeef het zanddoorvalpercentage te vermenigvuldigen met 0,4en hierbij op te tellen het grinddoorvalpercentage van dezelfde zeef, vermenigvuldigdmet 0,6. Getoetst wordt of dit mengsel binnen het ontwerpgebied I valt. Dit is weergegeven in figuur 2. De korrelverdeling voldoet.UitleveringsberekeningHet schema voor de uitleveringsberekeningkan nu worden ingevuld (tabel 9). Bij het invullen is het belangrijk te weten dat bijvoorbeeld het zandpercentage van 40% betekentdat 40% van het toeslagmaterialenvolume uitzand bestaat. In deze uitwerking is dat 40%van 692 liter. Daarnaast moeten we even goedkijken naar de dosering aanmaakwater. Er zitadsorptiewater in het toeslagmateriaal dat ookmeetelt als aanmaakwater. De hoeveelheidadsorptiewater moeten we van het watergehalte aftrekken om te weten hoeveel we nogmoeten bijdoseren. In deze opgave is dat 265? 29 ? 22 = 114 kg te doseren water.Controle fijn materiaalAan het einde van een berekening moeten wealleen nog de controle doen op de hoeveelheid fijn materiaal. In dit geval bestaat het fijnmateriaal uit cement, 10% van het zandvolume (doorval percentage op 0,25 mm) enalle lucht > 2%.? cement 0,108 m3? zand 0,10 x 0,277 = 0,028 m3? lucht > 2% 0,015 m3+? totaal 0,151 m3Deze hoeveelheid voldoet aan de eis van minimaal 0,115 m3 bij een maximale korrel van31,5 mm (zie pag 108 van de Betonpocket2010).Vraag 9Een monster betonspecie van 10 kg wordtgedroogd tot een constante massa van 9240gram.Tabel 9 Vraag 7 ? Uitleveringsberekeninggrondstof vol.[m3]a[kg/m3]massa[kg]vocht[%]vocht[kg]uitlevering[kg]cement CEM I 52,5 R 0,108 3150 340 340water wcf = 0,53 0,165 1000 165 51 114lucht 3,5% 0,035subtotaal 0,308volume toeslagmateriaal 0,692zand 40% 0,277 2650 734 4,0% 29 763grind 60% 0,415 2650 1100 2,0% 22 1122totaal 1,000 2339 233911oktober 2010 15 I 18De afweegstaat van de charge betonspeciegeeft de volgende informatie:? cement 1020 kg? water 385 kg? nat zand 2320 kg? nat grind 3415 kgBereken de watercementfactor van de betonspecie.Antwoord vraag 9Op deze manier kan van betonspecie de water-cementfacor worden bepaald. Bedenk dat in depraktijk de waterabsorptie van het toeslagmate-riaal kan betekenen dat de effectieve water-ce-mentfactor lager is! Vanuit de opgegeven waar-den kan zelfs op meer manieren het juisteantwoord worden berekend. De meeste kandida-ten (en de examencommissie) deden het alsvolgt.Bepaling van het vochtgehalte van debetonspecieHet verlies aan massa na drogen van 10 kg betonspecie bedraagt 10 000 ? 9240 = 760 gram.Dit is de totale hoeveelheid water in het monster.Dat betekent een watergehalte van 760/10 000x 100 = 7,6% (t.o.v. nat materiaal in dit gevalde betonspecie).Opgemerkt moet worden dat er bij het drogen geen absorptievocht uit de korrels verdwijnt en daar nu geen correctie op hoeft teworden uitgevoerd.Bepaling van de wcfDe charge betonspecie heeft een totale massavan 7140 kg.Het watergehalte van de charge betonspecieis dan: 7,6% x 7140 = 543 kg water.De watercementfactor is dan de hoeveelheidwater gedeeld door cement = 543/1020 = 0,53.Vraag 10a Noem vijf factoren die van invloed zijn opde horizontale speciedruk in een wandbekisting.b Geef voor elk van de factoren aan metwelke maatregel de horizontale speciedrukkan worden verlaagd.Tabel 10 Uitwerking vraag 10Belangrijke invloedsfactorop de bekistingsdrukMaatregel om de horizontale bekistingsdruk te verminderen1 Consistentie van de betonspecie en de snelheid waarmee de verwerkbaarheidterugloopt (opstijft).Consistentie: een lagere consistentie geeft een lagere speciedruk bij ongewijzigdestijgsnelheid.Teruglopen verwerkbaarheid: door het teruglopen van de verwerkbaarheid zalde speciedruk afnemen; een sneller opstijvende betonspecie levert dus een lagerebekistingsdruk.2 De stijgsnelheid tijdens hetvullen van de bekistingDoor de stortsnelheid te verlagen (lager dan de ontwerper heeft aangenomen) zalde speciedruk afnemen.3 De hoogte van de bekisting Een lagere bekisting zal ook een lagere speciedruk veroorzaken. In de praktijk isde bekistingshoogte natuurlijk niet te kiezen: wel kan de betonspecie laagsgewijsworden ingebracht en verdicht.4 Wijze van verdichten Wijze van verdichten: als in het ontwerp is uitgegaan van het verdichten met trilnaalden van de bovenste laag, zal een wijziging daarvan zorgen voor een hogeredruk. Als meer dan alleen de bovenste laag wordt verdicht, neemt de druk toe.Dat gebeurt ook bij het gebruik van bekistingtrillers. In die gevallen moet rekeningworden gehouden met een hydrostatisch drukverloop over de volle hoogte. Om despeciedruk te beperken heeft dus het verdichten met trilnaalden en het laagsgewijsverdichten de voorkeur.5 Volumieke massa van despecieDeze is recht evenredig met de horizontale speciedruk: een lagere volumieke massaveroorzaakt een lagere speciedruk. In de praktijk kan de volumieke massa meestal nietworden gewijzigd.12 oktober 2010 15 I 1815/19 - Oud beton wordt jong beton!Bij het ontwerpen van beton moeten we steeds vaker rekening houden met het milieu. Natuurlijkmoet een milieuvriendelijk beton ook een duurzaam beton zijn en mogen er geen concessies wordengedaan aan welke eigenschap dan ook. Voor de betonindustrie is het sluiten van de materiaalkringloopeen belangrijk instrument om te komen tot een lagere milieubelasting zonder dat de prestaties vanbeton hieronder hoeven te lijden. Door betonnen constructies na hun gebruiksfase `slim' te slopenen het vrijkomende materiaal te bewerken tot betongranulaat kunnen we dit inzetten als toeslagmateriaal in nieuw beton. In de volgende Betoniek geven we een overzicht van de stand van zaken.Antwoord vraag 10Het wordt steeds duidelijker dat de Betontechno-loog ook een taak heeft in de communicatie naaren voorlichting van de afnemer. Zelfs niet expli-ciet in de leveringsovereenkomst vastgelegdeeigenschappen kunnen grote invloed hebben opeisen tijdens de uitvoering.Het antwoord op deze vraag hebben wesamengevat in tabel 10. Meer informatie overdit onderwerp kunt u vinden in Betoniek 13/06`De druk neemt toe'.DankwoordDe Betoniekredactie spreekt haar dank uit aande Betonvereniging voor haar technische inbreng bij de totstandkoming van dit nummer.Betoniek is h?t vakblad over technologie enuitvoering van beton en verschijnt 10 keerper jaar. Betoniek wordt uitgegeven door?neas, uitgeverij van vakinformatie bv, inopdracht van het Cement&BetonCentrum.In de redactie zijn vertegenwoordigd:BAM Infra, BAS Research & Technology,BMC Certificatie, BTE Nederland, ENCI,Mebin en TNO. Voor de jaarlijkse afleveringover het Examen Betontechnoloog BV wordtsamengewerkt met de Betonvereniging.Uitgave ?neas, uitgeverij vanvakinformatie bvPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlWebsite www.betoniek.nlRedactie T: 0411 65 35 84E: betoniek@aeneas.nlVormgeving Inpladi bv, CuijkAbonnementen/adreswijzigingenUitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlAbonnementen 2011Jaarabonnement, inclusief toegang onlinearchief: 76 (excl. 6% btw)Buiten Nederland geldt een toeslag voorextra porto. Abonnementen lopen per jaaren kunnen elk gewenst moment ingaan.Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren, uiterlijk twee maanden voor vervaldatum. Kijk voor de mogelijkheden van meeleesabonnementen op www.betoniek.nl.? ?neas, uitgeverij van vakinformatie2011.Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. De algemene publicatievoorwaarden van de uitgever worden verondersteldbekend te zijn en zijn op aanvraag beschikbaar. Hoewel de grootst mogelijke zorgwordt besteed aan de inhoud van het blad,zijn redactie en uitgever van Betoniek nietaansprakelijk voor de gevolgen, van welkeaard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in dezeuitgave.Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald.Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.Betoniek onlineDeze Betoniek en alle 417 vorige edities zijn online te raadplegen opwww.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dit archief gratis toegankelijk.Nog geen lid? Kijk op www.betoniek.nl voor een interessant aanbod.In onzevolgendeuitgave
Reacties