Hemelwater kan voor overlast zorgen en de oorzaak ligt niet alleen bij het extremere weer. Het afdekken van Moeder Aarde door gebouwen, asfalt en bestratingen zorgt dat het water niet goed weg kan.Waterdoorlatende betonbestrating kan een oplossing zijn om het overtollige water af te vloeien.
juli
2016
17 16
Waterdoorlatende betonbestrating Over wateroverlast
en betonbestrating
als oplossing
Band
Uitgave
STANDAARD voor technologie en uitvoering van beton
2 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
Waterdoorlatende
betonbestrating
Uit klimaatscenario's van het KNMI blijkt dat het
de komende jaren meer en steeds heftiger zal
gaan regenen. Enerzijds leidt dit tot vrolijke
taferelen met spelende kinderen, anderzijds is
er schade en overlast voor bewoners, winkeliers
en bedrijven. De oorzaak ligt niet alleen bij het
extremere weer, maar meer nog bij het afdekken
van Moeder Aarde door gebouwen, asfalt en
bestratingen. Het water kan hierdoor simpelweg
niet snel genoeg meer weg. In deze Betoniek
bekijken we als oplossing hiervoor verschillende
opties met waterdoorlatende betonbestrating.
Maar voordat we dat doen eerst iets meer over
het probleem wateroverlast.
Het probleem wateroverlast
Wateroverlast in stedelijk gebied als gevolg
van hevige regenbuien haalt tegenwoordig
geregeld het nieuws. Maar wat gebeurt hier
nu precies? Waarom veroorzaken die hevige
regens nu ineens zo'n probleem?
Om dit te begrijpen volgen we de weg van
het regenwater. Wanneer tijdens een hevige
regenbui het water met bakken uit de hemel
komt, kan het in principe op drie manieren
worden afgevoerd. De regendruppels kunnen
rechtstreeks landen in het open water van
meren en rivieren en zo met de stroom mee
worden afgevoerd naar zee. Een tweede
mogelijkheid is dat het water terechtkomt in
bossen, landerijen, parkjes of tuintjes: plaat-
sen waar het water kan worden opgenomen
door de bodem. Afhankelijk van de water-
doorlatendheid van de bodem wordt het regenwater ondergronds opgenomen en
komt het vervolgens uit bij het grondwater,
of wordt het bovengronds direct afgevoerd
naar de eerdergenoemde meren en rivieren.
Een derde route is bedacht voor regen die
terechtkomt op daken van gebouwen of
dichte verhardingen van winkelstraten of
stoepen. Hier kan het regenwater niet door-
heen, maar wordt het via regenpijpen, putten
en een rioleringsstelsel afgevoerd. En bij deze
laatste route gaat het mis in het geval van
wateroverlast in de stad.
Ons rioleringsstelsel heeft een bepaalde maxi-
male afvoercapaciteit. Dit heeft bijvoorbeeld te
maken met de diameter van de rioolbuizen:
een grotere buis kan meer water tegelijk
afvoeren. De laatste decennia zijn er steeds
meer straten aangelegd waarbij de afvoer is
aangesloten op het riool. De capaciteit van het
?
Waterdoorlatende
bestrating
foto: straategie.nl
3 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
(hoofd)riool is daarbij echter niet substantieel
vergroot. Dat betekent met meer aansluitingen
en heftiger buien dat het huidige rioolstelsel de
aanvoer van al dat water tijdens piekbelastin- gen niet meer aankan. Gevolg daarvan is dat
het water niet snel genoeg wegstroomt en het
waterniveau dus stijgt. Zie daar de kern van het
wateroverlastprobleem. [2]
1
Een flinke regenbui
kan ook voor veel
pret zorgen
foto: Josien van
Geffen - Creative
Photo
2
Oude manier van
regenafvoer versus
nieuwe manier
4 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
Een oplossing
Een van de praktische en meest directe oplos-
singen om iets aan dit probleem te doen, is
het oppervlak van dichte verhardingscon -
structies meer waterdoorlatend te maken.
Hierdoor creëren we een nieuwe afvoerweg
voor het regenwater naar uiteindelijk het
lokale grondwater. Dit inbrengen van het
regenwater in de ondergrond wordt ook wel
infiltratie genoemd. In deze Betoniek kijken we
nader naar deze zogenoemde infiltrerende
verhardingsconstructies.
We beperken ons daarbij tot oplossingen
waarbij betonbestrating wordt toegepast als
verharding. Om goed te begrijpen hoe zo'n
wegverhardingsconstructie nu precies functi-
oneert, beginnen we bij de opbouw van de
constructie zelf.
Wegverhardingsconstructie
De primaire functie van een wegverharding is
het dragen van de (verkeers-)belasting. Tradi-
tioneel bestaat zo'n constructie uit vier
elementen: een natuurlijke ondergrond, een
onderfundering, een fundering en de uitein-
delijke verharding (fig. 3). [3]
Natuurlijke ondergrond
De verhardingsconstructie vindt zijn basis op
de natuurlijke ondergrond. De eigenschap -
pen van de natuurlijke ondergrond als
draagkracht en waterdoorlatend vermogen, bepalen in grote mate de opbouw van de
verhardingsconstructie erboven.
Onderfundering
Tussen de fundering en de natuurlijke onder-
grond zit een onderfundering. Deze laag heeft
als voornaamste doel het op hoogte brengen
van de constructie, maar wordt ook gebruikt
voor grondverbetering en het voorkomen van
ongewenste vorst- en opdooiverschijnselen.
De onderfundering bestaat meestal uit een
laag zand. De onderfundering zal binnen deze
Betoniek niet nader worden besproken.
Fundering
In de gebruiksfase wordt een verharding
belast door bijvoorbeeld verkeer. Voor een
spreiding van deze belasting is een goede
draagkrachtige laag nodig. De fundering is de
laag die deze krachten opvangt en verspreidt
naar de onderfundering en de natuurlijke
ondergrond. In de funderingsmaterialen
worden ongebonden en gebonden materia-
len onderscheiden.
Wegverharding
De deklaag van de verhardingsconstructie is
de wegverharding zelf. In de verhardingen
onderscheiden we asfaltverhardingen, beton-
verhardingen en elementenverhardingen.
Een
asfaltverharding heeft doorgaans een
gesloten karakter en, door het toepassen van
3
Opbouw van een
traditionele verhar-
dingsconstructie
5 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
het bindmiddel bitumen, een zekere flexibili-
teit. Hierdoor is een asfaltverharding in
bepaalde mate in staat ongelijkmatige zet-
tingen van de ondergrond op te vangen
zonder te scheuren (in tegenstelling tot een
betonverharding). De vlakheid verandert
daarbij wel. Bij langdurige belastingen onder
hoge temperaturen kunnen plastische vervor-
mingen van asfalt optreden.
Een betonverharding wordt als star, stijf en
gesloten beschouwd en wordt meestal uitge-
voerd in doorgaand in het werk gestort,
gewapend beton, hoewel ongewapend ook
mogelijk is. Een belangrijke eigenschap van
een betonverharding is het elastische gedrag
onder belasting en de grote spanningsreductie
in de ondergrond.
Een elementenverharding wordt opgebouwd
uit een straat- of vlijlaag van circa 30 mm zand,
met daarop naast elkaar gelegen elementen als
betonstenen, straatklinkers of tegels. De
functie van de straat- of vlijlaag is kleine ver-
schillen in steendikte en oneffenheden uit de
fundering op te vangen. Tussen de elementen
wordt de ruimte opgevuld met zand, vaak
voegzand of brekerzand. Met name in binnen-
stedelijk gebied wordt vaak een elementenver-
harding toegepast. Enerzijds doordat de
eigenschappen daar prima geschikt voor zijn
en anderzijds doordat de esthetische waarde
ervan hoger wordt gewaardeerd dan een
asfalt- of betonverharding.
Belangrijke eigenschappen van een verharding
zijn stroefheid, slijtvastheid en sterkte. Gaan
we van een traditionele wegverhardingscon-
structie naar een infiltrerende verhardings-
constructie, komt er de extra eigenschap van
waterdoorlatendheid bij.
Waterdoorlatendheid
De waterdoorlatendheid wordt uitgedrukt in
een K-waarde. Voor een verhardingsconstruc-
tie wordt deze uitgedrukt in meter per seconde (m/s). De waterdoorlatendheid van
de bodem, de natuurlijke ondergrond wordt
daarentegen meestal uitgedrukt in meter per
dag (m/d).
De omrekening is relatief eenvoudig:
K-waarde (m/d) : 86 400 = K-waarde (m/s).
Het getal 86 400 staat voor het aantal secon-
den in één dag.
Een lage K
-waarde betekent minder waterdoor-
latendheid en een hoge K-waarde betekent
meer waterdoorlatendheid.
Er is op dit moment geen norm voor de
waterdoorlatendheid van infiltrerende verhar-
dingsconstructies. Algemeen wordt geadviseerd
een infiltrerende verhardingsconstructie te
ontwerpen met een waterdoorlatendheid van
ten minste 5,4?10
-5 m/s. Deze waarde is
gebaseerd op een regenbui met zware neer-
slag van 2,7?10
-5 m/s die, theoretisch, ééns in
de dertig jaar kan voorkomen. Deze waarde
is ten slotte nog vermenigvuldigd met een
factor 2 ter compensatie van de afname van
de waterdoorlatendheid van een verhardings-
constructie in de tijd.
De werkelijke waterdoorlatendheid van een
bestaande verhardingsconstructie kan worden
gemeten met bijvoorbeeld de methode met
dubbele ringinfiltrometer (zie kader 'Bepalen
waterdoorlatendheid').
Nu we weten wat de eigenschap waterdoor-
latendheid inhoudt, gaan we de infiltrerende
verhardingsconstructie nader beschouwen.
Infiltrerende verhardings
constructie
De infiltrerende verhardingsconstructie is een
verhardingsconstructie waarbij het regenwater
direct door de constructie wordt opgenomen
en afgevoerd naar de natuurlijke ondergrond.
Een infiltrerende verharding is geschikt voor
woonstraten, pleinen, fiets- en voetpaden of
parkeerplaatsen, maar af te raden in situaties
waar veel vervuiling te verwachten is zoals
evenemententerreinen of markten. Een infil-
6 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
trerende verhardingsconstructie is namelijk
gevoelig voor vervuiling, waardoor de verhar-
ding verstopt kan raken en de infiltrerende
werking in de tijd gaat teruglopen.
Voor de opbouw van de verhardingsconstructie
kijken we als eerste naar de waterdoorlatend-
heid van de natuurlijke ondergrond. Is de
waterdoorlatendheid van de natuurlijke
ondergrond zodanig groot dat een zware
regenbui voldoende wordt opgenomen, is in
principe alleen de waterdoorlatendheid van het
gebruikte verhardingsmateriaal van belang.
Wordt er meer water aangevoerd dan de
natuurlijke ondergrond direct kan verwerken,
kunnen we dit extra water tijdelijk opvangen
in de funderingslaag. De funderingslaag krijgt
dan een bufferende functie. Afhankelijk van
de waterdoorlatendheid van en het aandeel
holle ruimte in de funderingslaag zelf kunnen
we zo, via de dikte van de funderingslaag, wat
spelen met de bergingscapaciteit in de funde-
ring (fig. 4). Hier zit natuurlijk een grens aan. Wanneer de
waterbergende capaciteit in de funde-
ringslaag niet meer volstaat, wordt de infiltre-
rende verhardingsconstructie gecombineerd
met een zogenoemde vertraagde afvoer van
hemelwater. Hierbij wordt gebruikgemaakt
van een buizenstelsel om het regenwater af te
voeren naar bijvoorbeeld een tijdelijke berging
(bijv. wadi of waterplein) of rechtstreeks naar
het oppervlaktewater.
Bepalend of een bufferende fundering alleen
niet meer volstaat, is de waterdoorlatendheid
(K-waarde) van de natuurlijke ondergrond.
Algemeen geldt dat onder een K-waarde
van 0,5 m/d voor de natuurlijke ondergrond
een bufferende fundering alleen niet meer
volstaat. Zie tabel 1 voor een overzicht
van verschillende grondsoorten met hun
K-waarde. [4]
Om voldoende holle ruimte te krijgen in de
fundering voor een goede bufferende en
waterdoorlatende werking, passen we bij een
dikte fundering [mm]
K-waarde bodem [m/d]
minder holle ruimte
meer holle ruimte
4
Relatie doorlatend-
heid bodem
(K-waarde) en
funderingsdikte
7 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
infiltrerende verhardingsconstructie een fun -
deringsmateriaal toe met een open korrelskelet.
Hiervoor kan worden gebruikgemaakt van
bijvoorbeeld drainerend schraal beton
(gebonden) of een steenslag of recycling-
granulaat (ongebonden) in bijvoorbeeld
korrelgroep 2/32 of 2/22.
Belangrijk is dat het gebruikte steenslag vol-
doende bestand is tegen verbrijzelen. Anders
kan het in de tijd door bijvoorbeeld verkeers-
belasting uiteenvallen in kleinere en fijnere
delen en kan de waterdoorlatendheid afnemen.
Om de stabiliteit en het draagvermogen van
een ongebonden fundering te verhogen, kan
steenslag of recyclinggranulaat worden aan-
gevuld met drainagezand. Hierbij blijft de
waterdoorlatendheid in stand maar neemt,
door afname van het aandeel holle ruimte,
het bufferend vermogen wel af (fig. 4).
Belangrijk is ook dat bij het aanbrengen het
funderingspakket optimaal wordt verdicht,
zodat de gevraagde bufferende en lastsprei-
dende eigenschappen worden gerealiseerd. In gebieden met veel wateroverlast is er dus
behoefte aan infiltrerende verhardingscon-
structies. Stedelijke gebieden zijn gebieden
met veel wateroverlast maar ook gebieden met
veel elementenverharding. Dat is de reden dat
we in deze Betoniek nu inzoomen op water-
doorlatende elementenbestrating in beton
ofwel waterdoorlatende betonbestrating.
Waterdoorlatende betonbestrating
Een waterdoorlatende betonbestrating kan
worden uitgevoerd in waterdoorlatende of
waterpasserende betonstraatstenen. Een
waterdoorlatende betonstraatsteen is een
poreuze, open steen waar water doorheen
kan lopen. Een waterpasserende betonstraat-
steen is een dichte steen die zo ontworpen is
dat er een verbrede voeg tussen de stenen
onderling ontstaat waarlangs het water kan
stromen (fig. 5).
Beide uitvoeringen gaan we nader bekijken.
Allereest bekijken we de laag waarin de stenen
worden gevlijd. [5]
Tabel 1 Bodemsoort en Kwaarde
Materiaal
k [m/d]
klei 0,01 - 10
-8
klei, zand en grind mengsels0,01 - 0,001
silt, löss 1 . 10
-4
silt, klei en mengsels van zand, silt en klei0,1 - 10 -4
fijn zand 2 - 0,02
middelfijn tot middelgrof zand 43 - 0,09
grof zand 400 - 0,09
5
Principe van een
waterdoorlatende
(a) en water-
passerende
(b) betonstraat-
steen
8 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
Straatlaag
Onderdeel van een betonbestrating is een
straat- of vlijlaag. Aanvullend geldt ook hier
dat voor een waterdoorlatende betonbestra -
ting deze straatlaag als extra eigenschap
waterdoorlatend moet zijn. Om die reden
maken we voor de straatlaag gebruik van een
steenachtig materiaal met een open korrel -
structuur met weinig fijne delen en ? gelet op
de dikte van de laag en om het egaal af te
kunnen werken ? een kleine maximale korrel
zoals een split 2/5 (fig. 6 en foto 7). Ook hier
is het belangrijk dat het gebruikte steenslag
voldoende bestand is tegen verbrijzelen. [6]
Waterdoorlatende betonstraatsteen
Om een betonsteen waterdoorlatend te krijgen,
voeren we deze uit in open beton. Open
beton wordt, eenvoudig gezegd, verkregen
door in de betonsamenstelling het zand groten -
deels weg te laten. Door de open structuur
verliest het beton veel sterkte. Er is een relatie
tussen de hoeveelheid holle ruimte in beton
en de druksterkte (zie kader 'Open beton').
Gelukkig geldt dit in mindere mate voor de
treksterkte van open beton aangezien voor
waterdoorlatende betonstenen dezelfde
splijttreksterkte-eis van 3,6 N/mm² geldt als
voor een dichte straatsteen.
Een waterdoorlatende betonstraatsteen wordt
voor al zijn relevante eigenschappen getoetst
aan de BRL 2317 'Waterdoorlatende bestra -
tingselementen van beton'. Binnen de BRL
2317 is onder andere een eis opgenomen voor
de waterdoorlatendheid van een betonnen
straatsteen. Deze eis is ten minste 5,4?10 -5 m/s
voor het gemiddelde van drie stenen (zie ook
kader 'Bepalen waterdoorlatendheid').
Anders dan bij de dichte betonstraatsteen
wordt aan de vorst-/dooizoutbestandheid van
een waterdoorlatende betonsteen geen eis
gesteld. Er is op dit moment ook geen
geschikte methode om dit te meten. [7]
De productie van een waterdoorlatende
betonstraatsteen gebeurt volgens hetzelfde
principe als dat van een dichte betonstraat -
steen. De basis is een intensief gemengd
6
Detail dimensione -
ring waterdoor -
latende bestrating
7
Waterdoorlatende
straatsteen op een
waterdoorlatende
straatlaag
foto: Morssinkhof
GWW Beton
9 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
Bepalen waterdoorlatendheid
Van een straatsteen: waterdoorlatendheid
volgens BRL 2317
In de BRL 2317 staat een methode beschreven om de
waterdoorlatendheid van een poreuze straatsteen te
meten. Hiervoor wordt de straatsteen ingeklemd in een
met rubber bekleed klemraam (fig. 9). [9]
De bovenkant en onderkant van de steen blijven vrij. De
steen is op moment van beproeven maximaal 35 dagen
oud en vooraf verzadigd met water door 24 uur onder-
dompeling. Dit om effecten als gevolg van adsorptie en
absorptie uit te sluiten.
De waterdoorlatendheid wordt bepaald door gedurende
15 minuten continu water op de steen te voeren zodat
een waterlaag van 40 ± 1 mm ontstaat. Vanaf de 11e
minuut wordt gedurende 300 ± 3 seconden geregis-
treerd hoeveel water (in grammen) de steen doorlaat.
De doorlatendheidsfactor K
f wordt berekend met de
formule: [10]
waarin:
K
f = De doorlatendheidsfactor in m/s
(afgerond op 0,01 x 10
? 5 m/s)
V
w = de door het proefstuk doorgelaten hoeveelheid
water (in cm
3) A
P
= de oppervlakte van het bovenvlak
van het proefstuk (in cm
2)
t = de proefduur (in sec)
h = de dikte van het proefstuk (in mm)
h
w = de hoogte van het water op het bovenvlak
van het proefstuk (in mm)
De berekende waterdoorlatendheid volgens BRL 2317
moet gemiddeld voldoen aan ten minste 5,4 x 10
-5 m/s
gemeten aan drie elementen. Individueel dient een
meting minimaal 2,7 x 10
-5 m/s te bedragen.
In het veld: waterdoorlatendheid met
dubbele ringinfiltrometer
Met een ringinfiltrometer kan in het werk de waterdoor-
latendheid van bestaande of nieuwe bestratingen wor-
den gemeten. Bij deze test worden twee ringen verlijmd
met de bestrating (foto 10). In beide ringen wordt water
gevoerd. Het water in de buitenste ring heeft als functie
dat het water in de binnenste ring zo verticaal mogelijk
de grond in loopt. De waterdoorlatendheid meten we
met de binnenste ring door hierin een constant water-
niveau aan te houden gedurende 20 minuten. Uit het
waterverbruik en de tijd is een waarde voor de water-
doorlatendheid van het bestratingspakket ter plaatse te
berekenen. [11]
9
Klemraam volgens
BRL 2317
(bron: BRL 2317)
10
Meetopstelling
ringinfiltrometer
foto: MDPI, Basel
10 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
Open beton
De dichtheid van beton is een belangrijke eigenschap
van beton, zeker in het geval van een gewapende beton-
constructie. Open beton is in tegenspraak met een
goede betondichtheid. De primaire eis voor open beton
ligt vaak dan ook niet bij de sterkteklasse of de milieu-
klasse maar bij de doorlatendheid of het aandeel holle
ruimte in de samenstelling. Dit sluit in de regel dan ook
de toepassing van open beton in gewapend beton uit.
Samenstelling
De Engelse benaming no fines concrete geeft aan hoe
open beton in principe is samengesteld. Het open beton
wordt verkregen door het grove toeslagmateriaal met
cementsteen aan elkaar te kitten. Het fijne toeslagmate-
riaal, het zand, wordt grotendeels achterwege gelaten.
Het ontwerpen van open beton wijkt daarmee af van de
normale werkwijze.
Als eerste stap wordt de korrelgroep voor het grove toe-
slagmateriaal gekozen. Deze is afhankelijk van wat ermee
moet worden gemaakt. Voor betonstraatstenen zal dit
veelal korrelgroep 2/4 mm of 2/5 mm zijn. Als tweede
stap wordt het volume cementpasta bepaald: het meng-
sel cement met water en eventueel een hulpstof. Het
pastavolume wordt zo afgestemd dat alle korrels kunnen
worden omhuld en aan elkaar verlijmd zonder dat er
holle ruimten met pasta worden opgevuld. Fijner toeslag- materiaal betekent meer cement en water en een grover
toeslagmateriaal minder cement en water. Dit komt door
het verschil in specifiek oppervlak (tabel 2).
Sterkte
In het geval van een waterdoorlatende verharding met
een zekere verkeersbelasting is de sterkte, in het bijzon-
der de splijtreksterkte, een belangrijke eigenschap. De
sterkte van zeer open beton kan worden gestuurd door
het toevoegen van zand of door de water-cementfactor
te verlagen en daarmee de sterkte van het cementsteen
te verhogen. Door het toevoegen van zand wordt het
percentage holle ruimte verlaagd. Het percentage holle
ruimte heeft een directie relatie met de sterkte van beton
(fig. 11). De sterkte van het beton en het percentage
holle ruimte zijn elkaars tegenpolen en het is dan ook de
uitdaging voor de betontechnoloog hier de juiste balans
in te vinden. [12]
kubusdruksterkte 28d [N/mm
2]
percentage holle ruimte [%]
35
30
25
20
15
10
5
0 35 2520
30
Tabel 2 Indicatie van cementgehalte
en watergehalte van open beton
voor verschillende korrelgroepen
korrelgroep
4 - 8 4 - 1616/32
cementgehalte (kg/m³) 200 - 400150 - 300 75 - 150
watergehalte (l/m³) 75 - 15075 - 12550 - 100
11
Relatie druksterkte en
percentage holle ruimte
11 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
aardvochtig betonmengsel dat los of rul van
aard is. Het betonmengsel wordt in mallen
gestort en door middel van trillen en persen
intensief verdicht met een steenpers. De ver -
dichting is vanzelfsprekend zeer belangrijk.
Een goed verdichte steen is een sterke steen.
Meteen na het verdichten, wordt de steen op
groene sterkte ontkist. De steen is nu gemaakt
en wordt voor een goede nabehandeling
overgebracht naar een verhardingskamer met
een hoge relatieve vochtigheid en tempera -
tuur. Na 1 à 2 dagen is er voldoende sterkte
ontwikkeld om de stenen in pakketten te sta -
pelen en op het tasveld te plaatsen. Bij vol -
doende eindsterkte kunnen de stenen worden
uitgeleverd om te bestraten. Door de open
structuur van de stenen kunnen deze niet door
middel van vacuüm machinaal worden ver -
werkt. Hiervoor wordt met een klem gewerkt.
Een waterdoorlatende steen kan soms minder
bestand zijn tegen aantasting als gevolg van
vorst en dooizouten.
Waterpasserende betonsteen
Een waterpasserende steen is een dichte straat -
steen met langs de zijkant nokken of afstand -
houders. Hierdoor ontstaat tijdens het leggen
van de stenen in verband tussen de stenen een
verbrede voeg (foto 8). De oppervlakte van de
voegen kan meer dan 10% van het totale ver -
hardingsoppervlak bedragen.
Des te groter het oppervlak van de voegen,
des te makkelijker kan er water passeren.
Hierbij speelt de voegvulling een bepalende
rol. Deze moet ook voldoende waterdoorla -
tend zijn. Om die reden wordt voor de
voegvulling gebruikgemaakt van een steen -
achtig materiaal met een open korrelstructuur
en met weinig fijne delen. Gelet de geringe
ruimte in de voegen is een kleine maximale
korrel vereist zoals een split 1/3 (fig. 6). Ook
hier is het belangrijk dat het materiaal vol -
doende bestand is tegen verbrijzelen. [8]
Een waterpasserende betonstraatsteenverhar -
ding heeft als voordeel boven een waterdoor -
latende betonstraatsteenverharding dat deze
beter bestand is tegen zwaar verkeer. Ook zal
in de regel een waterpasserende dichte
betonstraatsteen beter vorst- en dooizoutbe -
stand zijn. De eisen aan een waterpasserende
straatsteen zijn immers gelijk aan die voor een
klassieke dichte steen en moeten voldoen aan
de Europese norm EN 1339 voor betonstraat -
stenen. Een waterpasserende betonstraatsteen
wordt daarom vaker toegepast voor infiltre -
rende wegconstructies.
Onderhoud
Zoals voor bijna alle infrastructuur geldt ook
voor infiltrerende verhardingsconstructies
met betonbestrating dat een beschouwing
niet volledig is zonder het aspect onderhoud
mee te nemen. Door vervuiling loopt namelijk
de waterdoorlatende werking van een Infiltre -
rende verhardingsconstructie in de tijd terug.
De vervuiling kan bijvoorbeeld komen vanuit
8
Voorbeeld van een
waterpasserende
straatsteen met
verbrede voeg
foto: MBI De
Steenmeesters
12 juli 2016 STANDAARD 16 I 17
aanwezige groenstroken of door bladeren
van bomen in de herfst. Ook kan het komen
door verkeerd gebruik. Zoals een buurman
die voor een verbouwing een partij zand op
straat laat storten.
Om de werking van een infiltrerende beton-
nen verhardingsconstructie in de tijd te
behouden, is dan ook onderhoud nodig.
Meestal volstaat, net als bij een reguliere
verharding, een periodieke reiniging met een
veeg-/zuigauto. Bij sterke vervuiling en dui-
delijke afname van het infiltrerende vermogen
kan onderhoud worden uitgevoerd met een
zoab-cleaner.
Tot slot
Wateroverlast in binnenstedelijk gebied vindt
onder meer zijn oorzaak in het steeds extre-
mere weer en een toename van verhardin -
gen. In deze Betoniek hebben we kunnen lezen dat de oplossing niet van ver hoeft te
komen. Deze kan ook worden gevonden in
verhardingen door deze slim te gebruiken
binnen een
infiltrerende verhardingsconstruc-
tie. Hierbij spelen alle onderdelen binnen de
constructie een belangrijke rol. Want een
ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel.
Literatuur
1 Betoniek 09-04 Open beton.
2 Betoniek 13-23 Betonnen straatstenen.
3 BRL 2317 'Waterdoorlatende bestratings-
elementen van beton'.
4 Waterdoorlatende verhardingen met
betonstraatstenen, OCW, Brussel,
December 2008.
5 www.straategie.nl
6 Handreiking Infiltrerende verhardings-
constructies, Gemeente Deventer, TAUW,
Deventer, 2014.
Betoniek = Standaard + Vakblad
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook
Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder
meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze
artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek
Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie
wordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn
te raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis!
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE ?sHertogenbosch Website
www.betoniek.nl
Lezersservice
T: 073 205 10 10, E: lezersservice@aeneas.nlVormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
T: 0411 65 35 84, E: betoniek@aeneas.nl
Advertentieverkoop
Bureau Van Vliet, Frank Oudman,
T: 023 571 47 45,
E: f.oudman@BureauVanVliet.com
Abonnementen 2016
Jaarabonnement: 4x Betoniek Standaard,
4x Betoniek Vakblad en toegang tot het
online archief: ? 128, (excl. btw).
Buiten Nederland geldt een toeslag voor
extra porto. Abonnementen lopen per jaar
en kunnen elk gewenst moment ingaan.
Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren,
uiterlijk twee maanden voor vervaldatum.
Kijk voor de mogelijkheden van online
abonnementen op www.betoniek.nl. Betoniek wordt tevens elektronisch opge
slagen en ge?xploiteerd. Alle auteurs van
tekstbijdragen in de vorm van artikelen
of ingezonden brieven en/of makers van
beeldmateriaal worden geacht daarvan op
de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen,
e.e.a. overeenkomstig de publicatie en/of
inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de
redactie ter inzage en zijn op te vragen.
Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt
besteed aan de inhoud van het blad, zijn
redactie en uitgever van Betoniek niet aan
sprakelijk voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van
gebruikt beeldmateriaal worden achter
haald. Belanghebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
? Aeneas Media bv 2016
ISSN: 23521090
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, h?t kennisplatform over technologie en
uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een uitgave van Aeneas
Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenw\
oordigd:
BAM Infraconsult, BTE Nederland, ENCI, SKGIKOB, Mebin en TNO.
Reacties
Michel Westhovens - Facade Beton 06 december 2018 09:23
De foto vertoont een waterpasserende bestrating en NIET een waterdoorlatende Bestrating. MvG Michel Westhovens