De verwerkbaarheid van betonspecie is een belangrijk betontechnologisch onderwerp. Maar hoe is het ook alweer vastgelegd in de regelgeving en vooral in de meest recente regelgeving? En hoe zit het ook alweer met die verschillende kegels? En met al die testmethoden voor zelfverdichtend beton? In deze Betoniek zetten we alles over verwerkbaarheid in de regelgeving op een rij.
BandUitgaveSTANDAARD v o o r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o nnovember20161816Verwerkbaarheidin de regelgevingHoe verwerkbaarheidin de normen wordtgespecificeerd2 november 2016 STANDAARD 16 I 18Verwerkbaarheidin de regelgevingVerwerkbaarheidDe verwerkbaarheid van betonspecie is heelbelangrijk om een goede betonconstructie tekunnen maken. De verwerkbaarheid moetnamelijk aansluiten bij allerlei aspecten tijdenshet storten, zoals de vorm van het construc-tiedeel en de hoeveelheid wapening, demanier van transporteren, storten, verdichtenen afwerken, en de stortsnelheid en-volgorde. Het begrip `verwerkbaarheid' staatdan ook niet voor ??n eigenschap van debetonspecie, maar voor een verzameling vaneigenschappen. Het heeft natuurlijk betrek-king op de consistentie (ofwel de `vloeibaar-heid'), maar ? met name bij hogere consisten-ties ? ook op de viscositeit, het passerendvermogen (ofwel het vermogen om zonderblokkering te stromen door beperkte openin-gen) en de stabiliteit (ofwel de weerstandtegen ontmengen). En ook het behoud vandeze eigenschappen in de tijd is belangrijk,mede bepaald door de omgevings-temperatuur.Het is dan ook niet eenvoudig voor eenafnemer de gewenste verwerkbaarheid goedte beschrijven. En het is vervolgens voor eenproducent nog minder eenvoudig dezegewenste verwerkbaarheid ook daadwerkelijkte leveren. In de betontechnologische normenis geprobeerd de verwerkbaarheid te specifi-ceren, zodat de afnemer en de producent zogoed mogelijk afspraken kunnen maken overde verwerkbaarheid van de betonspecie. Indeze Betoniek brengen we de inhoud van dezenormen over dit onderwerp in kaart. Daarnaastkijken we ook naar de relevante informatie inde beoordelingsrichtlijn voor het KOMO-productcertificaat voor betonmortel (BRL1801).Het bepalen van deblokkeringsmaatJ-Ring foto: Cement&BetonCentrum/Ingmar TimmerDe verwerkbaarheid van betonspecie is eenbelangrijk betontechnologisch onderwerp.Maar hoe is het ook alweer vastgelegd in deregelgeving en vooral in de meest recenteregelgeving? En hoe zit het ook alweer metdie verschillende kegels? En met al dietestmethoden voor zelfverdichtend beton?In deze Betoniek zetten we alles over ver-werkbaarheid in de regelgeving op een rij.3november 2016 STANDAARD 16 I 18De betontechnologische normenWe beginnen met wat informatie over denormen op het gebied van betontechnologie.De belangrijkste norm op dit gebied is deEuropese productnorm NEN-EN 206 `Beton? Specificatie, eigenschappen, vervaardigingen conformiteit' met de daarbij horendeNederlandse invulling NEN 8005. In deEuropese norm worden alle belangrijkebetontechnologische onderwerpen ? en dusook de verwerkbaarheid van betonspecie ?behandeld en zo veel mogelijk ingevuld. Maarvoor een aantal van deze onderwerpen magelk land afzonderlijk een nadere invullinggeven. Dit gebeurt voor Nederland in NEN8005. Bovendien geeft NEN 8005 voor som-mige onderwerpen een extra toelichting.NEN-EN 206 en NEN 8005 vormen samen??n geheel. De huidige NEN-EN 206 en NEN8005 dateren van 2014. Daarv??r was deinhoud van deze normen verspreid over eengroter aantal documenten. Dit kwam deduidelijkheid van de regelgeving ? en in hetbijzonder de regelgeving over de verwerk-baarheid van betonspecie ? niet ten goede.Door de normen uit 2014 is hier gelukkig veelmeer duidelijkheid in gekomen (zie ook kader`De geschiedenis van NEN-EN 206').Klassen voor eigenschappenvan betonspecieZoals eerder vermeld, is in de normen gepro-beerd de verwerkbaarheid van betonspecie tespecificeren, zodat de afnemer en de producentzo goed mogelijk afspraken kunnen makenover deze verwerkbaarheid. In het kort komtdit erop neer dat er verschillende testmetho-den zijn waarvan het testresultaat iets zegtover een bepaalde eigenschap van de totaleverwerkbaarheid. Deze testmethoden zijn2Betonstortenonder hellingheeft groteinvloed op degewensteverwerkbaarheid4 november 2016 STANDAARD 16 I 18De geschiedenis van NEN-EN 206Zoals vermeld, dateren de huidige NEN-EN 206 en NEN8005 van 2014. Daarv??r hadden we NEN-EN 206-1 uit2001, met dezelfde titel als NEN-EN 206 uit 2014. OokNEN-EN 206-1 had de Nederlandse invulling NEN 8005,met versies uit 2004 en 2008. Daarnaast verscheen (pas)in 2010 NEN-EN 206-9 `Beton ? Aanvullende regels voorzelfverdichtend beton'. Het onderwerp zelfverdichtendbeton werd namelijk niet behandeld in NEN-EN 206-1,en dus ook niet in NEN 8005. Een Nederlandse invullingbij NEN-EN 206-9 is nooit verschenen. Overigens werdhet `gat' van regelgeving over zelfverdichtend beton inNederland ingevuld door CUR-Aanbeveling 93 uit 2002over zelfverdichtend beton, en door verschillende versiesvan BRL 1801 (voor productcertificaat betonmortel) enCriteria 73 (voor productcertificaat prefab-betonelemen-ten). In de huidige NEN-EN 206 zijn de oude NEN-EN206-1 en NEN-EN 206-9 samengevoegd. Bovendien iseen aantal van de onderwerpen uit deze twee oudedeelnormen aangepast en zijn onderwerpen toege-voegd. Daarnaast is de Nederlandse invulling NEN 8005uitgebreid en aangepast zodat deze betrekking heeft opde hele NEN-EN 206, inclusief het onderwerp zelfver-dichtend beton. Zie figuur 3 voor een overzicht van denormen in de tijd.betonexcl. ZVBEuropese norm NEN-EN 206-1:2001NederlandseinvullingNEN 8005:2004 NEN 8005:2008NEN-EN206:2014Europese normbetonincl. ZVBNEN8005:2014NederlandseinvullingZVBEuropese normNEN-EN206-9:2010Nederlandseinvulling2001200220032004200520062007200820092010201120122013201420152016omschreven in aparte beproevingsnormenvan de normenserie NEN-EN 12350 `Beproevingvan betonspecie'. In de productnorm NEN-EN 206 worden mogelijke klassen gedefinieerdvoor de verschillende eigenschappen. Bij elkeklasse horen eisen aan het bijbehorendetestresultaat. Als specie wordt besteld meteen bepaalde klasse, weten zowel afnemer alsproducent welk testresultaat moet wordengehaald voor de bijbehorende testmethode.De klassen voor de verschillende eigenschappendie onderdeel zijn van de verwerkbaarheid,vallen in NEN-EN 206 onder de `klassen voorde eigenschappen van betonspecie'. Daar-naast definieert deze norm ook klassen voorde eigenschappen van verhard beton (zoalsdruksterkteklassen) en milieuklassen. Op dezebeide klassen gaan we hier verder niet in.Bij de klassen voor de eigenschappen vanbetonspecie wordt onderscheid gemaakttussen:? klassen voor de eigenschap consistentie;? klassen voor aanvullende eigenschappenvan zelfverdichtend beton: viscositeit,passerend vermogen en stabiliteit.De klassen voor de eigenschappen viscositeit,passerend vermogen en stabiliteit zijnin NEN-EN 206 alleen relevant voor zelf-verdichtend beton. Voor alle overige soortenbeton wordt de verwerkbaarheid alleengespecificeerd met de consistentieklassen.Daarnaast wordt wel tekstueel aangegeven3Overzicht vannormen in de tijd5november 2016 STANDAARD 16 I 18dat `het ontwerp van de betonsamenstellingerop gericht moet zijn ontmenging van enwaterafscheiding in de betonspecie zo veelmogelijk te voorkomen'. Overigens moetbij de bestelling van alle soorten beton(op prestatie-eisen) een consistentieklasseworden opgegeven. Bij de bestelling vanzelfverdichtend beton mogen klassenvoor aanvullende eigenschappen wordenopgegeven, maar het is niet verplicht.Ten slotte wordt in NEN-EN 206 weiniggezegd over het behoud van de eigenschappenin de tijd. De enige eis is dat de afgesprokeneigenschappen gelden op het moment vangebruik of, in het geval van betonmortel, hetafgesproken moment van levering. Eigenlijkis de gevraagde verwerkbaarheid natuurlijknodig op het moment van storten. Het is bijbetonmortel daarom belangrijk de momentenvan levering en storten goed op elkaar af testemmen.Let op: BRL 1801 geeft w?l aanvullende eisenvoor het behoud van de eigenschappen (zieonder de kop `BRL 1801').Klassen voor consistentieMet de klassen voor de eigenschap consistentie,kan de `vloeibaarheid' van de betonspecieworden ingedeeld. We starten met de inhoudvan NEN-EN 206 over dit onderwerp enbehandelen vervolgens de relevante informatiein NEN 8005.4De wapeningsdicht-heid is van invloedop de gewensteverwerkbaarheid6 november 2016 STANDAARD 16 I 18NEN-EN 206NEN-EN 206 geeft vier soorten klassen:verdichtingsmaat klassen, zetmaat klassen,schudmaat klassen en vloeimaat klassen.Bij elke soort wordt de consistentie op eenandere manier bepaald; met een anderetestmethode dus. Binnen elke soort zijn er dedaadwerkelijke consistentieklassen die deconsistentie aangeven, afhankelijk van hettestresultaat. Hoe hoger de consistentie, hoehoger het getal van de consistentieklasse.Tabel 1 geeft de vier soorten klassen, met debijbehorende testmethode, norm, consisten-tieklassen en testresultaten.De testmethoden worden verderop in dezeBetoniek onder de kop `Testmethoden' verdertoegelicht. Voor nu is het belangrijk dat weweten dat de consistentie op verschillendemanieren kan worden bepaald. Hierbij zijnnog enkele zaken belangrijk om te weten.1.Geen van de testmethoden is geschikt omalle mogelijke consistenties van betonspecie? van de lagere consistenties tot de hogereconsistenties ? echt goed te onderscheiden.Zo is de verdichtingsmaat heel geschikt omde verschillen bij de lagere consistenties teonderscheiden. De verschillen bij de hogereconsistenties zullen met deze testmethodeniet worden onderscheiden: alle hogere con-sistenties zullen een gelijk testresultaat geven.Andersom is de vloeimaat juist heel geschiktom de verschillen bij de hogere consistentieste onderscheiden. NEN-EN 206 beveelt danTabel 1 Klassen en bijbehorende gegevens voor de eigenschap consistentieeigenschap: consistentiesoort testmethode norm consistentie-klassentestresultaatverdichtingsmaat klassen(EN: compaction classes)verdichtingsmaat(EN: degree ofcompactability)NEN-EN 12350-4 C0 1,46C1 1,45 t/m 1,26C2 1,25 t/m 1,11C3 1,10 t/m 1,04C4 1) < 1,04zetmaat klassen(EN: slump classes)zetmaat(EN: slump test)NEN-EN 12350-2 S1 10 t/m 40S2 50 t/m 90S3 100 t/m 150S4 160 t/m 210S5 220schudmaat klassen(EN: flow classes)schudmaat(EN: flow table test)NEN-EN 12350-5 F1 340F2 350 t/m 410F3 420 t/m 480F4 490 t/m 550F5 560 t/m 620F6 630vloeimaat klassen(EN: slump-flow classes)vloeimaat(EN: slump-flow test)NEN-EN 12350-8 SF1 550 t/m 650SF2 660 t/m 750SF3 760 t/m 8501) alleen van toepassing op lichtbeton7november 2016 STANDAARD 16 I 18ook aan om bepaalde consistentieklassen niette gebruiken om de consistentie te classifice-ren. Deze zijn in tabel 1 grijs aangegeven(ook bestaat er geen consistentieklasse vooreen vloeimaat kleiner dan 550 mm).2.Er is geen direct onderling verband tussende consistentieklassen van de verschillendesoorten klassen. Het is dus niet zo dat eenspecie die na beproeving volgens de test-methode zetmaat kan worden ingedeeld inconsistentieklasse S3, automatisch ook kanworden ingedeeld in consistentieklasse F3bij beproeving volgens de testmethodeschudmaat. De consistentieklassen vande verschillende soorten klassen staan inprincipe los van elkaar.3.Los van de onder punt 1 genoemde aanbe-veling om bepaalde consistentieklassen niette gebruiken, geeft NEN-EN 206 geen aan-beveling om betonspecie met een bepaaldeconsistentie in te delen in een bepaaldesoort klasse (ofwel te beproeven volgenseen bepaalde testmethode). Als een specifiekespecie na beproeving volgens de testme-thode zetmaat kan worden ingedeeld inconsistentieklasse S4, en na beproevingvolgens de testmethode schudmaat kanworden ingedeeld in consistentieklasse F4,geeft NEN-EN 206 geen aanbeveling omvoor S4 of F4 te kiezen. De enige uitzonderinghierop is dat voor de consistentie van zelf-verdichtende betonspecie de vloeimaatklassen moeten worden gebruikt.Let op: NEN 8005 geeft w?l aanbevelingenom betonspecie met een bepaalde consis-tentie in te delen in een bepaalde soortklasse (zie onder de kop `NEN 8005'en tabel 2).4.Behalve voor zelfverdichtende betonspeciegeeft NEN-EN 206 geen benamingen voorbepaalde consistenties zoals `aardvochtig'en `plastisch'.Let op: NEN 8005 geeft w?l benamingenvoor bepaalde consistenties.Volgens NEN-EN 206 wordt de consistentievan een betonspecie alleen gedefinieerd alseen consistentieklasse, volgend uit het resultaatvan beproeving volgens een bepaalde ? zelfgekozen ? testmethode. Niet meer en nietminder.De oplettende lezer zal overigens hebbengezien dat de Vebe-tijd klassen (met test-methode Vebe-proef) uit NEN-EN 206-1zijn vervallen in NEN-EN 206. Ten tijdevan NEN-EN 206-1 werden deze overigens alniet genoemd in NEN 8005.NEN 8005De consistentie van betonspecie kan vari?renvan zeer laag tot zeer hoog. NEN 8005 deeltdeze range van mogelijke consistenties op inacht consistenties en benoemt ze (van laagnaar hoog): droog, aardvochtig, half plastisch,plastisch, zeer plastisch, vloeibaar, zeervloeibaar en zelfverdichtend. Dit zijn bena-mingen uit de praktijk, waar we ons ook ietsbij kunnen voorstellen. Vervolgens geeftNEN 8005 een aanbeveling om betonspeciemet een bepaalde consistentie in te delen ineen bepaalde soort klasse en met eenbepaalde consistentieklasse (tabel 2). Eenvoorbeeld: plastische betonspecie heeftconsistentieklasse S3 en wordt beproefdvolgens de testmethode zetmaat, waarbij hettestresultaat (de zetmaat) tussen 100 en 150mm moet liggen.Tabel 2 Aanbevolen consistentieklassen volgens NEN 8005consistentie aanbevolen consistentieklassedroog C0 verdichtingsmaat 1,46aardvochtig C1 verdichtingsmaat 1,45 t/m 1,26half plastisch S2 zetmaat 50 t/m 90 mmplastisch S3 zetmaat 100 t/m 150 mmzeer plastisch F4 schudmaat 490 t/m 550 mmvloeibaar F5 schudmaat 560 t/m 620 mmzeer vloeibaar SF1 vloeimaat 550 t/m 650 mmzelfverdichtend SF2 vloeimaat 660 t/m 750 mm8 november 2016 STANDAARD 16 I 18Let op dat dit een aanbeveling is. Als eenafnemer graag betonspecie wil die nabeproeving volgens de testmethodeschudmaat kan worden ingedeeld in consis-tentieklasse F2, blijft dat mogelijk.Bij tabel 2 moet worden opgemerkt dat deopzet van deze tabel duidelijk anders is danin eerdere versies van NEN 8005. De oudeopzet wekte namelijk onterecht de indrukvan een direct onderling verband tussen deconsistentieklassen van de verschillendesoorten klassen.Klassen voor aanvullendeeigenschappen van ZVBOm een goede betonconstructie te kunnenmaken met zelfverdichtend beton, is de spe-cificatie van de gewenste verwerkbaarheidmet alleen de eigenschap consistentie vaakniet voldoende. Afhankelijk van de preciezetoepassing kunnen andere eigenschappendan ook belangrijk zijn.? Viscositeit. De eigenschap viscositeit is tevertalen als de `stroperigheid' van be-tonspecie. Hoe hoger de viscositeit, hoestroperiger de specie. Betonspecie met eenlage viscositeit vloeit snel, maar kortdurig.Betonspecie met een hoge viscositeit vloeitlangzaam, maar langdurig. Een niet tehoge viscositeit is bijvoorbeeld belangrijkbij het storten van een vloer of een relatiefklein betonelement.? Passerend vermogen. De eigenschap passe-rend vermogen is het vermogen om zonderblokkering te stromen door beperkteopeningen zoals ruimten tussen wapenings-staven. Deze eigenschap is bijvoorbeeldextra belangrijk bij constructiedelen metveel wapening. Overigens wordt dezeeigenschap in de Nederlandse vertaling vanNEN 206 aangeduid als `blokkeringsmaat'.? Stabiliteit. De eigenschap stabiliteit is deweerstand van de betonspecie tegenontmengen door uitzakken. Deze eigen-schap is bijvoorbeeld extra belangrijk bijconstructiedelen met grotere hoogten.Er zijn klassen voor al deze drie aanvullendeeigenschappen. We starten weer met deinhoud van NEN-EN 206 over dit onderwerpen behandelen vervolgens de relevanteinformatie in NEN 8005.NEN-EN 206? Viscositeit.NEN-EN 206 geeft twee soorten klassen:vloeitijd klassen en trechtertijd klassen. Net5De manier vanverdichten is vaninvloed op degewenste verwerk-baarheid9november 2016 STANDAARD 16 I 18als bij de consistentie wordt de viscositeitbij elke soort op een andere manier be-paald. En binnen elke soort klasse zijn er dedaadwerkelijke viscositeitsklassen die deviscositeit aangeven, afhankelijk van hettestresultaat. Hoe hoger de viscositeit, hoehoger het getal van de viscositeitsklasse.Tabel 3 geeft de twee soorten klassen, metde bijbehorende testmethode, norm,viscositeitsklassen en testresultaten.? Passerend vermogen.Volgens NEN-EN 206 kan ook het passe-rend vermogen op twee manieren wordenbepaald. Hierdoor zijn er twee soortenklassen: L-box klassen en J-ring klassen.Met binnen elke soort de daadwerkelijkeklassen voor passerend vermogen, die ?afhankelijk van het testresultaat ? het pas-serend vermogen aangeven. Hoe hogerhet passerend vermogen, hoe hoger hetgetal van de klasse (tabel 4).? Stabiliteit.NEN-EN 206 geeft ??n manier om destabiliteit te bepalen. Hierbij geven dedaadwerkelijke stabiliteitsklassen de stabi-liteit aan, afhankelijk van het testresultaat.Hoe hoger de stabiliteit, hoe hoger hetgetal van de stabiliteitsklasse (tabel 5).Tabel 3 Klassen en bijbehorende gegevens voor de eigenschap viscositeiteigenschap: viscositeitsoort testmethode norm viscositeits-klassentestresultaatvloeitijd klassen(EN: t500 classes)vloeitijd bij vloeimaat (EN:t500 time at slump-flow test)NEN-EN 12350-8 VS1 < 2,0VS2 2,0trechtertijd klassen(EN: tv classes)trechtertijd 1)(EN: V-funnel test)NEN-EN 12350-9 VF1 < 9,0VF2 9,0 t/m 25,01) niet geschikt voor beton met Dmax > 22,4 mmTabel 4 Klassen en bijbehorende gegevens voor de eigenschap passerend vermogeneigenschap: passerend vermogensoort testmethode norm klassen voorpasserendvermogentestresultaatL-box klassen(EN: L-box classes)blokkeringsmaat - L-box(EN: L-box test)NEN-EN 12350-10 PL1 0,80 met 2 stavenPL2 0,80 met 3 stavenJ-ring klassen(EN: J-ring classes)blokkeringsmaat - J-ring(EN: J-ring test)NEN-EN 12350-12 PJ1 10 met 12 stavenPJ2 10 met 16 stavenTabel 5 Gegevens voor de eigenschap stabiliteiteigenschap: stabiliteittestmethode norm stabiliteits-klassentestresultaatbeproeving op ontmenging(EN: sieve segregation test)NEN-EN 12350-11 SR1 20SR2 1510 november 2016 STANDAARD 16 I 18Net als bij de consistentie is er bij de viscositeiten het passerend vermogen geen onderlingverband tussen de viscositeitsklassen respec-tievelijk de klassen voor passerend vermogenvan de verschillende soorten klassen.Bovendien geeft NEN-EN 206 ook bij dezeeigenschappen geen aanbeveling voor eenbepaald soort klasse ofwel testmethode.Let op: NEN 8005 geeft hiervoor w?leen aanbeveling.NEN 8005NEN 8005 geeft een aanbeveling om voor deeigenschap viscositeit gebruik te maken vande trechtertijd klassen (viscositeitsklassen VF1en VF2) en dus van de testmethode trechter-tijd. Voor de eigenschap passerend vermogenbeveelt NEN 8005 de J-ring klassen aan(klassen voor passerend vermogen PJ1en PJ2) en daarmee de testmethode blokke-ringsmaat J-ring.BRL 1801De beoordelingsrichtlijn BRL 1801 beschrijft deeisen om het KOMO-productcertificaat voorbetonmortel te verkrijgen en te behouden. Voorde betontechnologische eisen is dit documentgebaseerd op NEN-EN 206 in combinatie metNEN 8005. In het kader van het onderwerp vandeze Betoniek geeft BRL 1801 de volgendebelangrijke aanvullende eisen:? De verwerkbaarheid van zelfverdichtendbeton moet worden gespecificeerd meteen consistentieklasse (SF2 of SF3), eenviscositeitsklasse, een klasse voor het pas-serend vermogen ?n een stabiliteitsklasse.6Het storten van zelf-verdichtend beton11november 2016 STANDAARD 16 I 18? Voor de eigenschap viscositeit moet wordengebruikgemaakt van de trechtertijd klassenen dus van de testmethode trechtertijd.Vo or de eigenschap pas serendvermogen geldt hetzelfde voor de J-ringklassen en de testmethode blokkerings-maat J-ring.? Om de stabiliteit van zelfverdichtendbeton aan te tonen, bestaat de mogelijkheidgebruik te maken van een alternatievetestmethode (zie kader `Stabiliteit').? De consistentieklassen S5 en F6 zijnniet toegestaan. De reden hiervoor ishet voorkomen dat beton met zelfverdichtende eigenschappen onderdeze klassen wordt ingedeeld (dezeklassen hebben namelijk geen boven-grens), waardoor het niet zou hoevenvoldoen aan de eisen voor `officieel'zelfverdichtend beton.? Er zijn eisen opgenomen voor het behoudvan de verwerkbaarheid in de tijd. Alle soor-ten beton moeten vanaf het afgesprokenmoment van levering tot minimaal 30 mi-nuten daarna voldoen aan de afgesprokenconsistentie. Bij zelfverdichtend betongeldt dit ook voor de eigenschappen visco-siteit, passerend vermogen en stabiliteit.? BRL 1801 geeft de producent de mogelijk-heid de consistentie niet bij levering, maardirect na productie (bij de betoncentrale)te meten (zie BRL 1801 voor de voor-waarden en details). Uiteraard blijft de eisbestaan dat de afgesproken eigenschappengelden vanaf het moment van levering totminimaal 30 minuten daarna.RichtwaardenUit de tekst in deze Betoniek blijkt dat deconsistentie, viscositeit, passerend vermo-gen en stabiliteit van betonspecie kunnenworden aangegeven met klassen. Elkeklasse zegt iets over de eigenschap, detestmethode en de range van toegestanetestresultaten. De indeling in klassen metde bijbehorende range van toegestanetestresultaten ligt vast. Daarnaast biedende normen de mogelijkheid de gewensteverwerkbaarheid specifieker aan te geven,dus afwijkend van de `standaard' klassen.Voor de consistentie (alle vier testmetho-den) en de viscositeit (beide testmetho-den) kan een specifieke richtwaarde voorhet testresultaat worden gehanteerd.Hiervoor gelden wel toleranties, waardoornog steeds een range van testresultaten istoegestaan. Voor het passerend vermo-gen (beide testmethoden) en de stabiliteitkunnen specifieke grenswaarden wordengebruikt.StabiliteitDe in NEN-EN 206 beschreven testme-thode voor de eigenschap stabiliteit (`be-proeving op ontmenging' volgens NEN-EN12350-11) is een methode die in Nederlandzelden wordt uitgevoerd. De stabiliteit vaneen betonspecie is ? zeker voor een ervarenbetonlaborant of technoloog ? ook te be-oordelen aan het speciemonster of bij hetmeten van de vloeimaat. Bij deze testme-thode kan daarvoor worden gekeken naarde verdeling van het grove toeslagmateri-aal over de speciekoek en naar de eventueleontmenging aan de rand van de specie-koek. Een andere manier is een extra bepa-ling van de trechtertijd, waarbij het mon-ster 5 minuten heeft stilgestaan voordat detrechter wordt geopend. Het verschil tus-sen deze en de `originele' trechtertijd is eenmaat voor de stabiliteit. Deze methodewordt beschreven in BRL 1801 en wordtdaar ook als alternatieve testmethode ge-noemd.12 november 2016 STANDAARD 16 I 184231h - ss2314200 mm200 mm400 mm = h1TestmethodenDe meest voorkomende test-methoden (verdichtingsmaat,zetmaat, schudmaat, vloeimaat,trechtertijd en blokkeringsmaatJ-ring) worden schematischtoegelicht. Hierbij worden debelangrijkste zaken behandeld;voor meer gedetailleerdereinformatie verwijzen we naar despecifieke NEN-EN-norm. Om deafgesproken eigenschappen tekunnen beoordelen, is het natuur-lijk belangrijk om de testen correctuit te voeren; ook als dit op debouwplaats gebeurt.1 VerdichtingsmaatBij het bepalen van de verdichtingsmaatwordt een Vat van Waltz (metaal) gevuld metbetonspecie. De verdichtingsmaat is de ver-houding tussen de hoogte van het speciemon-ster voor en na verdichten. De testmethode isomschreven in NEN-EN 12350-4 uit 2009.2 ZetmaatBij het bepalen van de zetmaat wordt eenKegel van Abrams (metaal) gevuld metbetonspecie. De zetmaat is de verticale afstandwaarover het verdichte speciemonster inzaktna het optillen van de kegel. Het testresultaatis alleen geldig als het speciemonster symme-trisch inzakt en niet afschuift. De testmethodeis omschreven in NEN-EN 12350-2 uit 2009.Alle maten zijn binnenmatenVerdichtingsmaat13november 2016 STANDAARD 16 I 184231100 mm200 mm300 mm600 mm? 16 mm25x25x25xhhorizontaal, vlak enniet-absorberend oppervlak3 SchudmaatBij het bepalen van de schudmaat wordt een`Duitse kegel' (metaal), die op een schudtafelstaat, gevuld met betonspecie. De schudmaatis de gemiddelde doorsnede van de specie-koek, na het optillen van de kegel en hetschudden. Het testresultaat is alleen geldig alsde speciekoek aan de rand niet substantieelontmengt. De testmethode is omschreven inNEN-EN 12350-5 uit 2009.4 VloeimaatBij het bepalen van de vloeimaat wordt eenKegel van Abrams (metaal), die op een stalenplaat staat, gevuld met betonspecie. De vloei-maat is de gemiddelde diameter van de specie-koek, na het optillen van de kegel. Het testre-sultaat is alleen geldig als het verschil tussen d1en d2 maximaal 50 mm is. De testmethode isomschreven in NEN-EN 12350-8 uit 2010.5 TrechtertijdBij het bepalen van de trechtertijd wordt eentrechter (metaal) gevuld met betonsspecie.De trechtertijd is tijd die het speciemonsternodig heeft om uit deze trechter te stromen.Het testresultaat is alleen geldig als geen blok-kades optreden. Deze test is niet geschiktvoor betonspecie met een Dmax groter dan22,4 mm. De testmethode is omschreven inNEN-EN 12350-9 uit 2010.6 Blokkeringsmaat J-ringBij het bepalen van de blokkeringsmaat J-ringwordt een Kegel van Abrams, die op eenstalen plaat, in een zogenoemde J-ring staat,gevuld met betonspecie. De blokkeringsmaatJ-ring is het dikteverschil van de speciekoek inhet midden en net buiten de J-ring, na hetoptillen van de kegel. De testmethode isomschreven in NEN-EN 12350-12 uit 2010.2 Zetmaat14 november 2016 STANDAARD 16 I 184231bovenplaat (16kg)onderframe200 mm130 mm40 mm700 mm700 mm10x200 mm,40 x 40 mm?10x15xd2d1schudtafel:vlakke metalen plaat200 mm4231100 mm300 mmhorizontale, vlakke,gladde stalen plaatmin. 900 mmmin. 900 mmd2200 mmd14 Vloeimaat3 Schudmaat15november 2016 STANDAARD 16 I 184231515 mm75 mm150 mm65 mm450 mm4231300 mmstaven:? 18 mmhx1hx1 hx2h0hy2hy1h0hx26 Blokkeringsmaat J-ring5 Trechtertijd16 november 2016 STANDAARD 16 I 18UitgaveAeneas Media bvRuimte 4121Veemarktkade 85222 AE `s-HertogenboschWebsitewww.betoniek.nlLezersserviceT: 073 205 10 10, E: lezersservice@aeneas.nlVormgevingInpladi bv, CuijkRedactieT: 073 205 10 16, E: betoniek@aeneas.nlAdvertentieverkoopBureau Van Vliet, Frank Oudman,T: 023 571 47 45,E: f.oudman@BureauVanVliet.comAbonnementen 2016Jaarabonnement: 4x Betoniek Standaard,4x Betoniek Vakblad en toegang tot hetonline archief: 128,- (excl. btw).Buiten Nederland geldt een toeslag voorextra porto. Abonnementen lopen per jaaren kunnen elk gewenst moment ingaan.Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren,uiterlijk twee maanden voor vervaldatum.Kijk voor de mogelijkheden van onlineabonnementen op www.betoniek.nl.Betoniek wordt tevens elektronisch opge-slagen en ge?xploiteerd. Alle auteurs vantekstbijdragen in de vorm van artikelenof ingezonden brieven en/of makers vanbeeldmateriaal worden geacht daarvan opde hoogte te zijn en daarmee in te stemmen,e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/ofinkoopvoorwaarden. Deze liggen bij deredactie ter inzage en zijn op te vragen.Hoewel de grootst mogelijke zorg wordtbesteed aan de inhoud van het blad, zijnredactie en uitgever van Betoniek niet aan-sprakelijk voor de gevolgen, van welke aardook, van handelingen en/of beslissingengebaseerd op de informatie in deze uitgave.Niet altijd kunnen rechthebbenden vangebruikt beeldmateriaal worden achter-haald. Belanghebbenden kunnen contactopnemen met de uitgever.? Aeneas Media bv 2016ISSN: 2352-1090Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, h?t kennisplatform over technologie enuitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een uitgave van AeneasMedia bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenwoordigd:BAM Infraconsult, BTE Nederland, ENCI, SKG-IKOB, Mebin en TNO.Betoniek = Standaard + VakbladOnderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ookBetoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over ondermeer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Dezeartikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt BetoniekVakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactiewordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijnte raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis!Tot slotNa het lezen van deze Betoniek zijn we weerhelemaal up-to-date over de inhoud van deregelgeving met betrekking tot de verwerk-baarheid van betonspecie. Maar we moetenons blijven bedenken dat het begrip `ver-werkbaarheid' staat voor een verzamelingvan eigenschappen die moeten aansluitenbij allerlei aspecten tijdens het storten. Hetis dan ook niet eenvoudig voor een afnemerde gewenste verwerkbaarheid goed tebeschrijven. En het is vervolgens voor eenproducent nog minder eenvoudig dezegewenste verwerkbaarheid ook daadwerke-lijk te leveren. In de betontechnologischenormen is geprobeerd de verwerkbaarheidte specificeren, zodat de afnemer en deproducent hier zo goed mogelijk afsprakenover kunnen maken.
Reacties