Om de Afsluitdijk te versterken worden op het ondertalud maar liefst 75.000 speciaal gevormde betonblokken geplaatst: de zogenoemde Levvel-blocs. De vorm van de blokken is het resultaat van een intensieve zoektocht naar het optimum tussen functionaliteit en duurzaamheid. Vanwege het grote aantal loonde het om speciaal voor dit project een volledig geautomatiseerde productielocatie op te zetten.
75.000 betonblokken op de Afsluitdijk
Ontwerp en productie Levvel-blocs
1 Versterking van de Afsluitdijk met XBlocPlus, foto: Levvel / Rijkswaterstaat / Jan Wessels
1
36? CEMENT 7 20 21
Ter bescherming van golfbrekers
en dijklichamen worden van
oudsher vaak steenachtige blok-
ken toegepast.
Deze blokken hebben
twee functies: enerzijds het absorberen van
golfenergie, zodat de golfoploop, -overslag
en -reflectie worden gereduceerd, en ander-
zijds het beschermen van het lichaam dat
onder de blokken ligt. Door de jaren heen
zijn voor deze toepassing diverse betonblok-
ken in verschillende vormen ontwikkeld,
variërend van Tetrapodes tot Accropodes. In
2003 werd door Delta Marine Consultants
(DMC) het zogenoemde Xbloc geïntrodu-
ceerd (foto 2, 3). Het zijn ongewapende be-
tonblokken die een ruw oppervlak creëren
aan de bovenzijde en tegelijkertijd voldoen-
de holle ruimte. Om de vorm van dit blok te bepalen
zijn modelproeven gedaan. Daarbij is gezocht
naar een optimum tussen materiaalgebruik,
sterkte en hydraulische stabiliteit. Die stabili -
teit ontstaat met name door het eigen gewicht
en het in elkaar haken van de blokken.
XblocPlus
Mede naar aanleiding van de vernieuwing
van de Afsluitdijk en gebaseerd op de vele
jaren ervaring, heeft DMC in 2018 een nieuw
type blok op de markt gebracht, het XblocPlus
(ook wel Levvel-bloc). Het is niet zozeer een
verbeterde versie van het bestaande blok,
maar een blok dat principieel anders werkt.
Het is net als het Xbloc een ongewapend
betonnen blok, maar in tegenstelling tot het
Xbloc dat min of meer random wordt neer- gelegd, wordt het XblocPlus in een vast
patroon en gefixeerd aangebracht. Groot
voordeel van dit nieuwe concept is dat de
elementen sneller, efficiënter en veiliger zijn
aan te brengen. Doelstellingen bij de ontwik-
keling waren verder een verbeterde stabili
-
teit en een reductie van het materiaalgebruik.
Gemiddeld zijn van het XblocPlus 25% minder
elementen nodig dan van het Xbloc. Ook
gunstig voor het materiaalgebruik is dat de
blokken in zijn geheel kunnen worden her-
gebruikt, beter dan het oude Xbloc. Het blok
is immers stabieler en heeft minder kans op
schade. Bovendien kunnen ze eenvoudiger
worden opgepakt. Naast technische criteria speelde ook
esthetica in het ontwerp een rol. Dankzij de
vorm van de blokken en de plaatsing in een
regelmatig patroon ontstaat een strak uiter-
lijk (foto 4). Doordat op en om de blokken
water kan blijven staan wordt bovendien
groei van vegetatie gestimuleerd. Nadelen zijn er ook. Zo is het XblocPlus
niet toepasbaar bij te scherpe rondingen, zo-
als op de ronde kop aan het einde van een
golfbreker. Het oude Xbloc is iets flexibeler
inzetbaar. De praktijk is dan ook dat het Xbloc
en het XblocPlus vaak worden gecombineerd.
Vorm? Het XblocPlus is zo vormgegeven dat
de elementen goed op elkaar kunnen wor -
den gestapeld, enigszins vergelijkbaar met
hoe dat bij dakpannen g
ebeurt. Het blok be-
staat uit een snavel, twee vleugels en een
staart (
fig. 5). De snavel wordt geplaatst op de
vleugels van twee ondergelegen elemen -
ING. ARJAN CHEIZOO
Adviseur
Materiaaltechnologie Levvel / BAM Infraconsult
IR. PIETER BAKKER
Global Manager Xbloc BAM
IR. JACQUES LINSSEN Redactie CementAeneas Media auteurs
Om de Afsluitdijk te versterken worden op het ondertalud maar liefst 75.000 speciaal
gevormde betonblokken geplaatst: de zogenoemde Levvel-blocs. De vorm van de blokken is het resultaat van een intensieve zoektocht naar het optimum tussen functionaliteit en
duurzaamheid. Vanwege het grote aantal loonde het om speciaal voor dit project een volledig geautomatiseerde productielocatie op te zetten.
CEMENT 7 2021 ?37
ten, waarbij ze door de hoekige vorm vast
worden geklemd en gezamenlijk een stabiele
constructie vormen. Uit proeven bleek dat ze
in tegenstelling tot de Xbloc onder belasting
helemaal niet bewegen, waardoor de kans op
breuk nog lager is.
Net als de eerdere Xbloc is de maat
van het XblocPlus afhankelijk van de lokale
golfcondities (onder meer golfhoogte en
-kracht). De vorm en de verhoudingen zijn
wel altijd hetzelfde. De grootste blokken zijn
2,25 m hoog, 4,5 m breed en 5,7 m lang. Bij
deze maat wegen ze 48 ton. Het kleinste for-
maat is 0,75 m hoog en weegt 1,8 ton. Centraal in het element zit een ronde
sparing. Het doel hiervan is tweeërlei. In de
eerste plaats reduceert deze sparing de
w
aterdruk van onderaf, waarmee wordt
voorkomen dat het water de blokken optilt.
In de tweede plaats kunnen de blokken
dankzij deze sparing worden opgetild door
een klem (gripper) die precies in de sparing
valt (foto 6).
Capaciteit? Wat de capaciteit is van de indi-
viduele blokken, onder meer ten aanzien van
de sterkte en stabiliteit, is uitvoerig onder-
zocht. Daarbij zijn ook eindige-elementen-
modellen gebruikt. De keuze voor de afmeting van de blok -
ken is zoals gezegd afhankelijk van de lokale
situatie. Ook de plaatsing ten opzichte van
elkaar is bepalend, onder meer doordat het
gewicht uit bovengelegen blokken een posi -
tieve bijdrage levert. Dit alles leidt tot een
complex samenspel van factoren, waardoor
het uiteindelijke gedrag lastig is te voorspellen.
Om die reden worden er voor de meeste pro-
jecten fysieke modelproeven gedaan. Het zou
in theorie ook op basis van numerieke model -
len kunnen, maar dat vraagt veel rekentijd
en energie en biedt nog niet altijd voldoende
zekerheid. Bij de modelproeven worden ver-
zwaarde kunststof blokken in een waterbak
geplaatst. De schaal van de blokken bedraagt,
afhankelijk van het type proef (2D of 3D), 1:20
2 34 ton wegend Xbloc, foto: BAM
3 Xblocs op golfbreker in Turkije, foto: BAM
4 Toepassing van XblocPlus leidt tot een strak uiterlijk; op de foto t.p.v. de Afsluitdijk, foto: Levvel / Rijkswaterstaat / Jan Wessels
DE AFSLUITDIJK
De Afsluitdijk beschermt sinds 1932 grote
delen van Nederland tegen overstro-
ming vanuit de zee. De omstandigheden
zijn sinds die tijd veranderd: de zeespie-
gel stijgt en er zijn vaker extreme weers-
condities. Daardoor voldoet de dijk niet
meer aan de huidige wettelijke normen
voor waterveiligheid en is hij aan ver-
nieuwing toe. Om die reden wordt de
dijk over de volledige 32 km sterker en
hoger gemaakt. Daarbij worden aan de
Waddenzeezijde Quattroblocks (boven-
ste deel van de dijk), Levvel-blocs (onder-
ste deel) en Berm-blocs (bovenste rij van
het onderste deel) geplaatst (fig. 8 en 9).
Andere onderdelen van het project zijn
de bouw van twee volledige nieuwe
keersluizen, inspectie en reparatie van
de bestaande Stevinsluizen (voltooid),
de versterking van bestaande spuislui-
zen, de bouw van twee extra spuisluizen
en twee gemalen en de aanleg van een
vismigratierivier. In het project is er ook
een proeftuin opgenomen voor Duur-
zaam beton (zie onder 'Proeftuin').
2 3
4
38? CEMENT 7 20 21
tot 1:70 (foto 7). Waar de proeven worden uit-
gevoerd is afhankelijk van de wens van de
klant. Dat kan in Nederland, maar gebeurt
ook regelmatig bij laboratoria in het buiten-
land. In dat laatste geval worden testblokken
vanuit Nederland opgestuurd.
Toepassing in de Afsluitdijk
Het XblocPlus is voor het eerst toegepast in
De Afsluitdijk (zie ook kader 'De Afsluitdijk').
De blokken vormen een nieuwe huid op het
ondertalud van één zijde van de 32 km lange
dijk (Waddenzeezijde), waarmee hij zwaar- dere en meer frequente stormen moet
kunnen weerstaan. De blokken meten
1,1 x 2,25 x 2,8 m (h x b x l) en zijn 6 ton
zwaar. Speciaal voor dit project zijn ze om-
gedoopt tot 'Levvel-blocs', vernoemd naar de
bouwcombinatie die verantwoordelijk is
voor de realisatie van het project, bestaande
uit BAM, Van Oord en Rebel.
Productie
Voor de productie van de blokken voor de
Afsluitdijk is een productielocatie opgezet in
H
arlingen (foto 10). Het productieproces
5 XBlocPlus
6 XblocPlus kan worden opgetild met een klem die precies in sparing valt, foto: Levvel / Rijkswaterstaat / Jan Wessels
Het X blocPlus
is niet zozeer
een verbeterde
versie van het
bestaande X bloc,
maar een blok
dat principieel
anders werkt
5
6
CEMENT 7 2021 ?39
7 Modelproef XblocPlus, bron: BAM
8 Dijkbescherming Afsluitdijk, bron: De Afsluitdijk / Rijkstwaterstaat
7
8
40? CEMENT 7 20 21
vindt plaats in een hal en is bijna volledig
geautomatiseerd, waarbij gebruik wordt ge-
maakt van een soort lopende band (car-
rousel). Dit proces is schetsmatig toegelicht in
figuur
11. Bij stap 1 wordt beton geproduceerd,
dat bij stap 2 in een stalen mal wordt gegoten
(foto 12). Er worden twee type mallen gebruikt,
een voor het Levvel-bloc met 2,5 m³ inhoud en
een voor het Berm-bloc met 4,6 m³ inhoud. In
totaal worden meer dan 100 stalen mallen ge -
bruikt, die uit twee delen zijn opgebouwd. In stap 3 krijgt het beton de g
elegenheid uit te
harden. Tijdens die verharding worden ze
langzaam getransporteerd naar de plek waar
ze worden ontkist (stap 4, foto 13) en waar het
sparingselement (de doorn) wordt verwijderd.
De mallen worden vervolgens geïnspecteerd,
schoongemaakt en opnieuw ingeolied. Nadat
de elementen zijn ontkist, gaan ze verder in de
carrousel (stap 5, foto 14), waar ze de tijd krij -
gen verder te verharden. Dit alles leidt tot de
pr
oductie van één Levvel-bloc per 9 minuten.
Die productie gaat 24 uur per dag door van
Het productie-
proces is bijna
volledig geauto-
matiseerd,
waarbij gebruik
wordt gemaakt
van een
carrousel
9
10
9 Afsluitdijk bij hoog en laag water, bron: Rijkstwaterstaat
10 Productiefaciliteit Harlingen, foto: Levvel CEMENT 7 2021 ?41
maandag t/m zaterdag en sinds 1 september
2021 zelfs t/m zondag, 24/7 dus.
Aan het eind van de carrousel worden
de blokken via een portaalkraan en een spe-
ciaal ontwikkeld klemmechanisme, dat zich
in de sparing van het blok klemt, op de juis-
te positie op het tasveld geplaatst (stap 6,
foto 15). Daarvandaan worden ze, via diezelf-
de portaalkraan, op een ponton in een in-
steekhaven geladen (stap 7, foto 16) en naar
de Afsluitdijk vervoerd. Daar worden ze via
een kraan, voorzien van hetzelfde klemme-
chanisme als eerder genoemd, naar de juiste
plek gehesen (foto 17).
Beton
Voor het beton dat wordt toegepast gelden spe-
cifieke eisen. Dat betreft onder meer de eind -
sterkte, de sterkteontwikkeling, de warmte-
ontwikkeling, de duurzaamheid (durability, in
zeewater) en het gewicht. Daarnaast is het doel
zo laag mogelijke CO
2-uitstoot te realiseren.
De vereiste sterkte is afhankelijk van
de grootte van het blok; hoe groter het blok
des te hoger de benodigde sterkte. De sterkte -
ontwikkeling is van belang voor het produc-
tieproces. De blokken moeten meestal na 16
uur
kunnen worden ontkist bij een ontkis -
tingssterkte van 5 N/mm². Dit proces mag
niet
worden verstoord. Voor monitoring van sterkteontwikkeling wordt gebruikgemaakt
van de methode van gewogen rijpheid. Hier
-
mee wordt gelijktijdig de warmteontwikke-
ling en het temperatuurgradiënt in het blok
g
emonitord, en het tijdstip van ontkisten,
hijsen en transport vastgesteld.
De verhardingssnelheid is zowel afhan -
kelijk van de keuze van het mengsel als de
omgevingsomstandigheden. Daarom wordt in
de winter het mengsel aangepast. Daarbij
wordt niet het cementgehalte verhoogd, maar
worden versnellers toegevoegd. Dit omwille
van duurzaamheid (sustainability). Doordat
het beton geen wapening bevat was het moge-
lijk chloridehoudende versneller toe te passen. Om aan regelgeving ten aanzien van
duurzaamheid (durability) te voldoen is een
minimum cementgehalte nodig. Dat cement
leidt tot warmteontwikkeling, dat zeker gezien
de grote afmetingen een risico op scheurvor-
ming tot gevolg heeft. Om dat risico te beheer-
sen zijn vooraf thermische en mechanische
analyses gedaan met numerieke eindige-
elementenmodellen. Op basis hiervan zijn
limieten aan de maximale warmteontwikke-
ling bepaald. Om hieraan te kunnen voldoen
wordt hoogovencement toegepast waardoor
de warmteontwikkeling beperkt blijft. Bijzonder aan deze blokken is dat eisen
worden gesteld aan het soortelijk gewicht
Bijzonder bij
deze blokken is
dat eisen
worden gesteld
aan het soorte-
lijk gewicht van
het beton
Legenda:
1. Bet on maken
2.
St
orten in mal
3.
Uithar
den in mal
4.
Ontkisten
5.
Uithar
den op plaat
6.
In opslag plaatsen
7
.
Op pont
on laden
11
11 Schematische inrichting productiefaciliteit Harlingen, bron: BAM 42? CEMENT 7 20 21
12 Storten beton 13 Ontkisten?14 Lopende band?15 Plaatsing op tasveld
16 Plaatsing op ponton in insteekhaven?17 Plaatsing op dijk
foto 12 t/m 17: Levvel / Rijkswaterstaat / Jan Wessels
12
14
16
13
15
17
CEMENT 7 2021 ?43
van het beton, iets waaraan normaal niet veel
aandacht wordt geschonken in betontoepas-
singen op het land. Het soortelijk gewicht is
van groot belang om bestand te zijn tegen
hoge golven in zware stormcondities. Overi-
gens is dat gewicht meestal niet hoger dan
gebruikelijk. Slechts een enkele keer, bijvoor-
beeld als met de gekozen afmetingen de be-
lasting toch niet kan worden opgenomen,
kan het nodig zijn zwaarder toeslagmateriaal
toe te passen. Bij de Levvel-blocs is weliswaar
zwaarder secundair basalt als toeslagmateri -
aal toegepast (10% grindvervanging). Dit was
echter niet nodig voor het verhogen van de
volumieke massa, maar is gedaan vanuit
duurzaamheidsoverwegingen (hergebruik).
De ontwerpsamenstelling zonder basalt vol -
doet ook aan de minimale volumieke massa.
Proeftuin
Rijkswaterstaat (RWS), de opdrachtgever van
het project Afsluitdijk, heeft hoge ambities
waar het gaat om het terugdringen van CO
2-
uitstoot. Daarbij gaat veel aandacht uit naar
beton. Om de ontwikkeling te stimuleren
heeft Rijkswaterstaat, tezamen met Levvel,
een proeftuin ingericht waarin de betonsec-
tor de kans heeft gekregen om innovatieve,
duurzame betonmengsels in de praktijk te
testen. Dit programma moet bijdragen om de
doelstellingen uit het Betonakkoord te reali -
seren: 50 tot 60% CO
2 reduceren ten opzichte
van 1990. De Afsluitdijk heeft als 'proeftuin' een
aantal duidelijke voordelen. De blokken zijn
ongewapend en zijn dus minder gevoelig
voor tijdsafhankelijke schademechanismen.
Ook zijn de blokken vervangbaar, mocht er
iets misgaan. Er doen acht partijen mee aan deze
proeftuin, waarbij RWS zelf ook nog vijf meng-
selvariaties heeft toegevoegd. In totaal gaat
het om 15 mengsels. De eisen voor deelname
waren streng, te meer omdat het niet om
proefblokken gaat; de blokken worden daad -
werkelijk gebruikt om de Afsluitdijk te ver-
sterken. Daarom moest er van de mengsels
al het nodige bekend zijn; als eis gold Techno-
logy Readiness Level 6 (TRL 6, System Ade-
quacy Validated in Simulated Environment). Om te mogen worden toegepast in de
Afsluitdijk moesten de mengsels aan de vol- gende eisen voldoen:
sterkteklasse C25/30;
splijttreksterkte (> 2,5 N/mm²);
binmiddelgehalte > 300 kg/m³;
ontwerpdichtheid > 2380 kg/m³;
bestand tegen zeewater (sulfaat),
vorst-dooizout belasting en ASR.
Verder moesten van het materiaal de vol-
gende gegevens bekend zijn:
druksterkteontwikkeling op lange termijn
(> 4 maanden);
autogene en hygrische krimp;
weerstand tegen chloride-indringing;
hydratatiewarme;
LCA (life cycle analysis);
LCC (life cycle costs);
circulariteitsindex;
toxiciteit/uitloging.
Deze eigenschappen zijn beoordeeld door SGS
Intron. Ook werd gekeken naar beschikbaar-
heid van de grondstoffen. Het zou natuurlijk
niet zinvol zijn om een op zichzelf goed pres-
terende innovatie te introduceren, die niet
toepasbaar is wegens gebrek aan grondstoffen.
Oplossingsrichtingen? De exacte mengsel-
samenstelling van deelnemers is niet open-
baar. De globale oplossingsrichtingen voor
het verlagen van de milieu-impact zijn wel
bekend. Dat zijn er drie:
1
toepassing g
erecycled beton;
2
alk
ali-geactiveerde bindmiddelen (geopo-
lymeren);
3
alternatie
ve cementen.
De acht deelnemende partijen hebben een of
meer mensgels aangeboden in deze richtin -
gen [2].
De Levvel-blocs in de proeftuin worden nog
10 jaar gemonitord. Na 1, 2, 4 en 10 jaar wor-
den de volgende aspecten onderzocht: visuele
inspectie, druksterkte, volumieke massa,
carbonatatie, chloride-indringing en micro-
scopisch onderzoek naar eventuele aantas-
tingsmechanismen. Na deze 10 jaar intensieve
monitoring wordt beoordeeld of de blocs
gelijkwaardig presteren aan de overige Levvel -
blocs. Uiteindelijk moeten ze 100 jaar mee-
gaan, net als de rest van de Levvel-blocs.
LITERATUUR
1?Nijland, F., Vorm-Hoek, C.V.A. van der,
Numeriek model Xbloc
Golfbrekerelement. Cement 2006/2.
2?https://deafsluitdijk.nl/projecten/
proeftuin-afsluitdijk-duurzaam-beton.
INTERNATIONAAL
De Xblocs worden op veel plekken
toegepast; in totaal zijn er wereld-
wijd al meer 600.000 blokken ver-
werkt. Ze worden meestal gefabri-
ceerd vlakbij de plek waar ze
nodig zijn, waarbij licentiekosten
worden betaald aan de licentie-
houder (BAM/DMC).
De blokken moeten aan eendui-
dige eisen voldoen. Vanuit BAM
zijn daartoe specificaties opge-
steld. Dat gaat onder meer om
afmetingen, sterkteontwikkeling,
nabehandeling, eindsterkte,
gewicht, levensduur, temperatuur-
ontwikkeling, consistentie. Het
betreft voornamelijk prestatie-
eisen, het mengsel ligt niet exact
vast. Dat kan ook niet want grond-
stoffen en omstandigheden zijn
niet overal hetzelfde. Uitgangs-
punt is meestal de Eurocode, de
British Standaard of de Ameri-
kaanse ASTM. Soms wordt er
lokale regelgeving toegepast.
Altijd gaat het uiteindelijke ont-
werp ter beoordeling langs BAM.
De manier van produceren ver-
schilt. Lang niet altijd is het lonend
om een hightech fabriek neer te
zetten zoals in Harlingen. Dat is
alleen interessant bij grote aan-
tallen en in landen waar arbeid
duur is. Alternatief is een wat meer
ambachtelijke manier: het storten
van blokken in een rij mallen van-
uit een truckmixer of betonpomp.
44? CEMENT 7 20 21
Ter bescherming van golfbrekers en dijklichamen worden van oudsher vaak steenachtige blokken toegepast. Deze blokken hebben twee functies: enerzijds het absorberen van golfenergie, zodat de golfoploop, -overslag en -reflectie worden gereduceerd, en anderzijds het beschermen van het lichaam dat onder de blokken ligt. Door de jaren heen zijn voor deze toepassing diverse betonblokken in verschillende vormen ontwikkeld, variërend van Tetrapodes tot Accropodes. In 2003 werd door Delta Marine Consultants (DMC) het zogenoemde Xbloc geïntroduceerd (foto 2, 3). Het zijn ongewapende betonblokken die een ruw oppervlak creëren aan de bovenzijde en tegelijkertijd voldoende holle ruimte.
Om de vorm van dit blok te bepalen zijn modelproeven gedaan. Daarbij is gezocht naar een optimum tussen materiaalgebruik, sterkte en hydraulische stabiliteit. Die stabiliteit ontstaat met name door het eigen gewicht en het in elkaar haken van de blokken.
Mede naar aanleiding van de vernieuwing van de Afsluitdijk en gebaseerd op de vele jaren ervaring, heeft DMC in 2018 een nieuw type blok op de markt gebracht, het XblocPlus (ook wel Levvel-bloc). Het is niet zozeer een verbeterde versie van het bestaande blok, maar een blok dat principieel anders werkt. Het is net als het Xbloc een ongewapend betonnen blok, maar in tegenstelling tot het Xbloc dat min of meer random wordt neergelegd, wordt het XblocPlus in een vast patroon en gefixeerd aangebracht. Groot voordeel van dit nieuwe concept is dat de elementen sneller, efficiënter en veiliger zijn aan te brengen. Doelstellingen bij de ontwikkeling waren verder een verbeterde stabiliteit en een reductie van het materiaalgebruik. Gemiddeld zijn van het XblocPlus 25% minder elementen nodig dan van het Xbloc. Ook gunstig voor het materiaalgebruik is dat de blokken in zijn geheel kunnen worden hergebruikt, beter dan het oude Xbloc. Het blok is immers stabieler en heeft minder kans op schade. Bovendien kunnen ze eenvoudiger worden opgepakt.
Naast technische criteria speelde ook esthetica in het ontwerp een rol. Dankzij de vorm van de blokken en de plaatsing in een regelmatig patroon ontstaat een strak uiterlijk (foto 4). Doordat op en om de blokken water kan blijven staan wordt bovendien groei van vegetatie gestimuleerd.
Nadelen zijn er ook. Zo is het XblocPlus niet toepasbaar bij te scherpe rondingen, zoals op de ronde kop aan het einde van een golfbreker. Het oude Xbloc is iets flexibeler inzetbaar. De praktijk is dan ook dat het Xbloc en het XblocPlus vaak worden gecombineerd.
Vorm
Het XblocPlus is zo vormgegeven dat de elementen goed op elkaar kunnen worden gestapeld, enigszins vergelijkbaar met hoe dat bij dakpannen gebeurt. Het blok bestaat uit een snavel, twee vleugels en een staart (foto 5). De snavel wordt geplaatst op de vleugels van twee ondergelegen elementen, waarbij ze door de hoekige vorm vast worden geklemd en gezamenlijk een stabiele constructie vormen. Uit proeven bleek dat ze in tegenstelling tot de Xbloc onder belasting helemaal niet bewegen, waardoor de kans op breuk nog lager is.
Net als de eerdere Xbloc is de maat van het XblocPlus afhankelijk van de lokale golfcondities (onder meer golfhoogte en -kracht). De vorm en de verhoudingen zijn wel altijd hetzelfde. De grootste blokken zijn 2,25 m hoog, 4,5 m breed en 5,7 m lang. Bij deze maat wegen ze 48 ton. Het kleinste formaat is 0,75 m hoog en weegt 1,8 ton.
Centraal in het element zit een ronde sparing. Het doel hiervan is tweeërlei. In de eerste plaats reduceert deze sparing de waterdruk van onderaf, waarmee wordt voorkomen dat het water de blokken optilt. In de tweede plaats kunnen de blokken dankzij deze sparing worden opgetild door een klem (gripper) die precies in de sparing valt (foto 6).
Reacties