Als eindopdracht voor de opleiding Betontechnologisch adviseur (BTA) van de Betonvereniging is een adviesrapport opgesteld voor het project Spoorbrug Van Starkenborghkanaal. In de poer onder de boog is een aantal jaar geleden koeling toegepast om scheurvorming te beperken. Als studie is een adviesrapport opgesteld waarin (achteraf) mogelijke alternatieven zijn verkend.
Als eindopdracht voor de opleiding Betontechnologisch Adviseur
(BTA) van de Betonvereniging is een adviesrapport opgesteld voor
het project Spoorbrug Van Starkenborghkanaal. In de poer onder
de boog is een aantal jaar geleden koeling toegepast om
scheurvorming te beperken. Als studie is een adviesrapport
opgesteld waarin (achteraf) mogelijke alternatieven zijn verkend.
Alternatief koeling
met aangepaste
betonsamenstelling
ONDERZOEK NA AR MOGELIJKHEDEN
BEPERKING SCHEURVORMING IN POER
30 VAKBL AD 3 2022
Auteur Frank van Ger ven, projectleider en constructeur, ABT
5. BTA Frank van Gerven.indd 305. BTA Frank van Gerven.indd 30 10-10-22 13:5110-10-22 13:51
R APPORT
Dit is het tweede artikel in een serie naar aanleiding van de opleiding Betontechnologisch Adviseur
van de Betonvereniging (BTA, jaargang 2021). Het artikel is gebaseerd op het adviesrapport
'Spoorbrug Van Starkenborghkanaal - Poer Boogfundament', dat Frank van Gerven heeft opgesteld
als eindopdracht voor deze cursus. In de eindopdracht worden thema's als de eigenlijke grondstof,
'secundair toeslagmateriaal', duurzaamheid, materiaalprestaties en regelgeving besproken.
Meer over de cursus BTA staat op https://magazine.betonvereniging.nl/cursusaanbod/
betontechnologisch-adviseur/
Alternatief koeling
met aangepaste
betonsamenstelling
1 Boogbrug Zuidhorn
31 VAKBL AD 3 2022
5. BTA Frank van Gerven.indd 315. BTA Frank van Gerven.indd 31 10-10-22 13:1710-10-22 13:17
SPOORBRUG ZUIDHORN
In 2017 is de bestaande spoorbrug Zuidhorn
over het Van Starkenborghkanaal in de provin-
cie Groningen ver vangen door een aanzienlijk
langere spoorbrug met een grotere
door vaarthoogte (fi g. 2). Deze operatie was
onderdeel van het project 'Opwaardering
Hoofdvaarweg Lemmer ? Delfzijl', waarbij het
kanaal geschikt is gemaakt voor klasse Va-
schepen, vierlaagse container vaart en
beperkte tweebaks duwvaart. De nieuwe
spoorbrug is een stalen boogbrug (foto 1) met
een betonnen boogfundament aan beide zij-
den van het kanaal. Het boogfundament heeft
in totaal een dikte van 9 m, waar van 4 m
onderwaterbeton (owb) met daarboven 5 m
traditioneel gewapend beton (fi g. 3). De aan-
sluiting met de stalen boogvoet is door middel
van fl inke ankers gerealiseerd.
SCHEURVORMING EN SCHEURBEHEERSING
Na het storten van het beton zal door het
hydratatieproces de temperatuur fl ink oplopen bij deze betonpoerafmetingen. Door afkoeling
naderhand ontstaat thermische krimp die
zowel extern als intern wordt verhinderd.
Extern wordt de krimp verhinderd door het
eerder gestorte onderwaterbeton. Interne ver-
hindering komt doordat de buitenste schil
sneller afkoelt dan de kern van het beton. Hier-
door ontstaat een temperatuurgradiënt die
spanningen veroorzaakt. Als er geen maatre-
gelen worden genomen, zullen de spanningen
de treksterkte van het beton overschrijden en
treedt scheur vorming op.
Om scheur vorming tijdens de hydratatiefase te
beheersen, zijn grofweg twee ontwerpmetho-
den toe te passen: voorkomen van scheur vor-
ming door maatregelen tijdens de uitvoering
(zoals koeling of keuze betonmengsel) of
beperking van scheurwijdte door middel van
(extra) wapening.
In het gerealiseerde ontwerp is er voor geko-
zen koeling toe te passen.
In de studie die in dit artikel wordt besproken,
wordt advies gegeven waarbij koeling van het
beton potentieel achterwege kan blijven.
Daarbij mag de impact op de planning slechts
minimaal zijn. Met een beknopt haalbaarheids-
onderzoek is gekeken naar een kostene? ciënt
en technisch goed alternatief. Beschouwde
alternatieven zijn een boogfundament op
palen, een poer zonder stortonderbreking, een
aangepaste betonsamenstelling en een geïso-
leerde bekisting.BOOGFUNDAMENT OP PALEN
De primaire functie van de poer is om de krach-
ten van de boog over te brengen naar het owb.
Daarbij dient het owb als plaatfundering van de
poer, die de afstand naar meer draagkrachtige
lagen overbrugt. Slappe grondlagen op de
diepte van het owb zijn weggegraven en ver-
vangen door het owb.
Een mogelijk alternatief voor het toegepaste
concept is om naar een poer op paalfundering te
gaan. De koeling is namelijk deels noodzakelijk
vanwege de verhinderde ver vorming van de
poer op het owb. Bij een poer met paalfundering
treedt er door de relatief slappe palen (in late-
rale richting) nauwelijks verhinderde ver vor-
ming op. Maar toepassing van een paalfundering
blijkt om verschillende redenen niet haalbaar:
? De belastingen, met name de rembelasting
van het treinverkeer, leiden tot grote hori-
zontaalkrachten. De bovenste grondlagen
zijn slap en bieden horizontaal te weinig
weerstand.
? De spoorbrug ligt in de provincie Groningen en (volgens de geldende NPR 9998 voor
aardbevingen) in een gebied waar ook reke-
ning moet worden gehouden met seismische
belasting. Ook deze belasting resulteert in
signifi cante horizontale belastingen.
POER ZONDER STORTONDERBREKING
Het huidig boogfundament is in separate delen
gestort, namelijk eerst het owb en ver volgens
de poer. Ter voorkoming van verhinderde ver-
vorming van de poer door het owb kan als
alternatief alles in één stort worden uitge-
voerd. Dit betekent een uitdaging voor de uit-
voering en heeft daarnaast fl inke invloed op de
logistiek, zoals de aan- en afvoer van (grond-
stoff en van) beton en het materieel. Uitgaande
van de bestaande dimensies komt de storthoe-
veelheid neer op ongeveer 2000 m
3. Op basis
van eerdere projecten wordt dit haalbaar
geacht. Omdat niet gewacht hoeft te worden
totdat het owb is verhard, is een tijdswinst in de
bouwfasering mogelijk.
Deze aanpak betekent dat het owb en de poer
worden geïntegreerd. Dit houdt in dat het hele
fundament ofwel in owb wordt uitgevoerd, ofwel
in traditioneel beton. Omdat er veel wapening
nodig is in het fundament, wordt het toepassen
van alleen owb niet haalbaar geacht. Het onder
water aanbrengen, lassen van verschillende
wapeningsdelen en/of ankers van de boogaan-
sluiting is om meerdere redenen onwenselijk.
PROJECTGEGEVENS
Project Vervanging spoorbrug Zuidhorn
Opdrachtgever ProRail
Aannemer Max Bögl
Hoofdconstructeur, constructief advies
beton, geotechnisch advies ABT
Constructieadvies staal SSF Ingenieure
Leverancier betonmortel HeidelbergCement
Met een beknopt haalbaarheidsonderzoek is gekeken naar een
kostene? ciënt en technisch goed alternatief voor koeling
2 Projectlocatie spoorbrug over het Van Starkenborghkanaal
32 VAKBL AD 3 2022
5. BTA Frank van Gerven.indd 325. BTA Frank van Gerven.indd 32 10-10-22 13:1710-10-22 13:17
In plaats daar van zou alles in traditioneel beton
kunnen worden uitgevoerd. Dit betekent dat in
de bouwput droog moet kunnen worden
gewerkt. Behalve dat dit hoge eisen stelt aan de
bemalingscapaciteit moet er ook een water-
dichte werkvloer worden gerealiseerd (één van
de f
uncties van het owb). Afhankelijk van het
bemalingsplan blijft het opbarsten van de werk -
vloer een reëel risico. Daarnaast vraagt het stor -
ten van beton met een dikte van 9 m speciale
aand
acht voor de bekisting. De bekisting moet
sterk en stijf genoeg zijn om weerstand te bie -
den aan de hoge bekistingsdruk. Tevens zijn
flink
e hulpconstructies nodig die de bekisting
moeten opvangen.
Hoewel een enkele stort de verwachte scheur -
vorming door externe verhinderde ver vorming
voorkomt, is dankzij de omvang van de poer de
uitdaging op het gebied van interne verhinderde
ver vorming alleen maar groter geworden.
A ANGEPASTE BETONSAMENSTELLING
Er is ook gekeken of de hydratatiewarmte kan
worden gereduceerd. Hiertoe is een aantal
maatregelen beschouwd.
Cementkeuze en druksterkte
Het bestaande ontwerp van de poer is geba-
seerd op een benodigde sterkteklasse van
C35/45 en milieuklasse X A2. Het toegepaste
mengsel bestaat uit 270 kg CEM III/B en 70 kg
CEM I per m
3 beton.
Om hydratatiewarmte zo veel mogelijk te
beperken, is onderzocht of alle portlandcement
kon worden ver vangen door hoogovencement,
met dezelfde toeslagmaterialen en hulpstoffen
als uitgangspunt. Daarom zou, omdat porland-
cement een hogere 28-daagse normdruk -
sterkte heeft, de water-cementfactor naar
beneden moeten worden bijgesteld naar 0,456.
Doordat de boogbrug niet werkt als een druk -
boog, moeten significante momenten worden
opgenomen door de poer. Uit figuur 4 blijkt dat
de drukspanningen niet gelijk zijn verdeeld.
Alleen bij de aansluiting met de boogvoet is
een aanzienlijke druksterke nodig en niet over
de volle doorsnede. Ook zal er in de kern van de
poer nauwelijks tot geen indringing van sulfa-
ten en chloriden optreden.
Daarom wordt voorgesteld om de betonsamen-
stelling van alleen de buitenste meter van de
poer te ontwerpen op de benodigde milieu-
klasse X A2 en betonsterkteklasse C35/45. Beschouwde alternatieven zijn een fundament op palen, een poer
zonder stortonderbreking, een aangepaste betonsamenstelling en
een geïsoleerde bekisting
N.A.P.
10 20 15561
owb-plaatfundering
stalen
boogvoet
2 5 9 3
1 0 0 0
5 9 0 0
6 0 09 0 0
5 0 0 0
4 0 0 0
- 5,000
-9,000
16000
10400 3600 1000 14000 1000
+1,500
poer
langsligger spoorbrug
3 Langsdoorsnede van boogfundament bestaande uit een betonnen poer en owb-plaatfundering
4
Bet
ondrukspanningen uiterste grenstoestand volgens DIANA-model
33 VAKBL AD 3 2022
5. BTA Frank van Gerven.indd 335. BTA Frank van Gerven.indd 33 10-10-22 13:1710-10-22 13:17
Er zal hiertoe een speciaal stortschema moeten
worden opgesteld en er moeten maatregelen in
de uitvoering worden genomen. Hier voor zijn
oplossingen denkbaar, maar hier is in het rap
-
port verder niet op ingegaan. Voor de kern is een
minder c
ementrijk mengsel voorgesteld op basis
van sterkteklasse C30/37 met milieuklasse XC2.
In het adviesvoorstel is een betonmengsel uit -
gewerkt dat voor de buitenste meter bestaat uit
350 k
g hoogovencement (CEM III/B 42,5 N LH
SR) en voor de kern uit 280 kg CEM III/B 42,5 N
LH SR.
Op basis hier van kan een vergelijking tussen de
hydratatiewarmte van de twee mengsels wor -
den gemaakt met de volgende formule:
? Q =
C ? Q
h
Waarin
? Q
= h
ydratatiewarmte (J/m
3)
V
= bet
onvolume poer (m
3)
C
= c
ementgehalte (kg/m
3)
Q
h = hydratatiewarmte cement (J/kg)
Daar voor is de specifieke hydratatiewarmte (Q
h)
van de verschillende cementtypen gebruikt con -
form [1] (tabel 1). Op basis hier van is gekeken
naar het v
erschil in de totale ontwikkelde hydra -
tatiewarmte van de poer zonder owb-plaatfun -
dering (dimensies: 14 × 12 × 5 = 840 m
3).
In tabel 2 staat de vergelijking van de totale
berekende hydratatiewarmte van de verschil -
lende oplossingen. Het komt neer op een reduc -
tie op de ontwikkelde hydratatiewarmte bij het
alt
ernatief van ongeveer 18%. Omdat het beton -
mengsel dat minder warmte ontwikkelt in de
k
ern wordt geplaatst, neemt de temperatuur -
gradiënt over de doorsnede af, wat de interne
v
erhindering reduceert. Omdat het betonmeng -
sel dat minder warmte ontwikkelt in de kern w
ordt geplaatst, neemt de temperatuurgradiënt
over de doorsnede af, wat de interne verhinde -
ring reduceert. Overigens is in het rapport ver -
der niet onderzocht of deze reductie voldoende
is om sc
heur vorming te beheersen. Daar is aan -
vullend complexe analyse voor nodig, wat voor -
bij de opzet van de cursus zou gaan. Het rapport
bet
reft slechts een verkenning.
Enkele kanttekeningen die bij genoemde variant
moeten worden geplaatst:
?
De bet
ondruksterkte is ook van invloed op de
verankeringslengte van de ankers van de
boogvoet.
?
De t
oepassing van enkel CEM III betekent dat
het fenomeen van autogene krimp waar -
schijnlijk een grotere rol speelt dan is vastge -
legd in Eurocode 2. Extra aanvullend onder -
zoek is nodig om de mate van extra autogene
k
rimp te bepalen [3].
?
De s
terkteontwikkeling (en ontkistingstijd) is
minder snel door toepassing van alleen hoog -
ovencement.
Temperatuur betonspecie
Naast het reduceren van de hydratatiewarmte
van het beton is ook het verlagen van de tempe -
ratuur van de betonspecie een optie. Dit dient
d
an als een ver vroegde koeling; door de lagere
starttemperatuur zal de maximale temperatuur
ook niet zo ver oplopen. Daarnaast betekent een
lagere specietemperatuur ook een lagere hydra -
tatiesnelheid. Hierdoor zal de temperatuurgra-
diënt over de doorsnede afnemen en wordt de
int
erne verhindering beperkt. Het nadeel is wel
de langere verhardingstijd, waardoor mogelijk
pas later kan worden ontkist.
Een manier om de specietemperatuur te verla -
gen, is het koelen van het water of het toeslag-
materiaal, bijvoorbeeld door het nat houden in de t
oeslagbunkers (verdampend water onttrekt
warmte). Omdat het een kostbare oplossing
betreft, wordt dit in Nederland bijna niet toege -
past.
GEÏSOLEERDE BEKISTING
In het gerealiseerde ontwerp zijn de zijkant en
de bovenkant van de poer al geïsoleerd om de
temperatuurgradiënt te beperken. Een moge -
lijke maatregel is de isolatie van de bekisting te
verbeteren om zo de trekspanningen door
interne verhindering verder te reduceren.
In het huidige ontwerp is een warmteweerstand
van R = 0,5 (m
2K)/W aangehouden voor de iso-
latie. Toepassen van 50 mm EPS-bekleding met
een
? = 0,040 W/mK geeft al een R -waarde van
1,25 (m
2K)/W. Het verhogen van de isolatie -
waarde van de bekisting is daarmee relatief
gemakkelijk haalbaar. Aandachtspunt hierbij is
dat de isolatie lang aanwezig moet zijn. Ook kan
bij het verwijderen van de isolatie/bekisting een
temperatuurschok optreden met als gevolg
scheur vorming aan het opper vlak.
ADVIES
In het adviesrapport is een aantal varianten/
maatregelen verkend die koeling van de poer van
het boogfundament kunnen voorkomen. Deze
koeling hangt sterk samen met de ontwikkelde
hydratatiewarmte en de mate van verhinderde
ver vorming, zowel intern als extern. Uit de ver -
kenning volgt dat een significante reductie van
h
ydratatiewarmte kan worden gerealiseerd door
kritischer om te gaan met de benodigde hoeveel -
heid cement in de doorsnede. In de kern van de
poer k
an het cementgehalte worden verminderd,
terwijl de hoeveelheid cement in de buitenste
schil in stand blijft om aan de duurzaamheidsei -
sen en sterkte-eisen te voldoen. Om daarnaast
de int
erne verhindering te reduceren, kan rela -
tief eenvoudig de isolatiewaarde van de bekis -
ting worden opgeschroefd, bijvoorbeeld door
ext
ra EPS-bekleding aan de buitenkant van de
bekisting. Een nadere analyse zal moeten uitwij -
zen of de koeling bij een volgend project op deze
manier k
an worden voorkomen.
Literatuur1 Warmteontwikkeling van cement en beton. ENCI productinformatieblad, december 2001.
2
Br
eugel, K. van, Braam, C.R., Veen, C. van der en
Walraven, J.C., Concrete Structures under Imposed
Thermal and Shrinkage Deformation, oktober 2017.
3
Ric
htlijn Ontwerpen Kunstwerken 1.4 (ROK 1.4).
Rijkswaterstaat, april 2017.
Tabel 1. Hydratatiewarmte Q h beschouwde cementen
CEMENT HYDR ATATIEWARMTE
CEM III/B 42,5 N LH SR 250 J/kg
CEM I 52,5 R 350 J/kg
Tabel 2. Vergelijk hydratatiewarmte van de poer
MENGSEL HYDR ATATIEWARMTE
bestaand 270 kg CEM III/B 42,5 N LH SR +
70 kg CEM I 52,5 R 840 × 270 × 250 = 56,7 GJ
840 × 70 × 350 = 20,6 GJ
Totaal = 77,3 GJ
alternatief 350 kg CEM III/B 42,5 N LH SR
(buitenste meter) +
280 kg CEM III/B 42,5 N LH SR (840 ? 572) × 350 × 250 = 23,5 GJ
572 × 280 × 250 = 40,0 GJ
Totaal = 63,5 GJ
34
VAKBL AD 3 2022
5. BTA Frank van Gerven.indd 345. BTA Frank van Gerven.indd 34 10-10-22 13:1710-10-22 13:17
In 2017 is de bestaande spoorbrug Zuidhorn over het Van Starkenborghkanaal in de provincie Groningen vervangen door een aanzienlijk langere spoorbrug met een grotere doorvaarthoogte (fig. 2). Deze operatie was onderdeel van het project ‘Opwaardering Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl’, waarbij het kanaal geschikt is gemaakt voor klasse Va-schepen, vierlaagse containervaart en beperkte tweebaks duwvaart. De nieuwe spoorbrug is een stalen boogbrug (foto 1) met een betonnen boogfundament aan beide zijden van het kanaal. Het boogfundament heeft in totaal een dikte van 9 m, waarvan 4 m onderwaterbeton (owb) met daarboven 5 m traditioneel gewapend beton (fig. 3). De aansluiting met de stalen boogvoet is door middel van flinke ankers gerealiseerd.
Rapport
Dit is het tweede artikel in een serie naar aanleiding van de opleiding Betontechnologisch Adviseur van de Betonvereniging (BTA, jaargang 2021). Het artikel is gebaseerd op het adviesrapport Spoorbrug Van Starkenborghkanaal - Poer Boogfundament, dat Frank van Gerven heeft opgesteld als eindopdracht voor deze cursus. In de eindopdracht worden thema’s als de eigenlijke grondstof, ‘secundair toeslagmateriaal’, duurzaamheid, materiaalprestaties en regelgeving besproken. Lees meer over de cursus BTA.
Projectgegevens
Project Vervanging spoorbrug Zuidhorn
Opdrachtgever ProRail
Aannemer Max Bögl
Hoofdconstructeur, constructief advies beton, geotechnisch advies ABT
Constructieadvies staal SSF Ingenieure
Leverancier betonmortel HeidelbergCement
Reacties
Leon Hendriks - LKAB Minerals BV 05 oktober 2022 11:49
Onder het kopje "aangepaste betonsamenstelling" zou ook het vervangen van het zand en of grind door MagnaDense (gecertificeerd toeslagmateriaal met dichtheid van 5 t/m3) een flinke bijdrage kunnen leveren. Omdat de vrijkomende energie verdeeld wordt over een grotere massa heeft dit een enorme verlaging van de piektemperatuur tot gevolg.
Marique Ruijs - BAM Infraconsult 05 oktober 2022 09:08
Hey Frank, wat leuk om via deze weg weer wat van je te horen! Interessant onderwerp ook.