Betoniek13|15 Betoniek mei 2005 1BellenblazenZeepbellen blazen is een kinderspel dat we allemaal wel eens hebben gedaan.Een zeepbel is feitelijk een hoeveelheid lucht die gevangen zit in een laagjezeepsop. De grondstoffen voor een zeepbel zijn water, zeep en natuurlijklucht. In de betontechnologie komen we ook luchtbellen (`zeepbellen') tegen.Water is in betonspecie voldoende aanwezig. Als zeep gebruiken we eenluchtbelvormer en het mengen van beton zorgt ervoor dat de bellen geblazenworden. Voor u nu deze zeepbel doorprikt, luchtbellen kunnen ons veel biedenin beton. Lucht kan eigenschappen toevoegen of verbeteren als het aanbepaalde eisen ten aanzien van luchtbelgrootte en luchtbelverdeling voldoet.Recent is hiervoor nieuwe apparatuur beschikbaar gekomen, de `Air VoidAnalyser.' Alle reden om weer eens stil te staan bij bellen in beton.B A N D U I T G AV Emei 2 0 0 5 V A K B L A D V O O R B O U W E N M E T B E T O N13 15Waarom willen wij luchtbellen in beton?Dit is een belangrijke vraag. De door middel van eenluchtbelvormer ingebrachte luchtbellen kunnen devolgende eigenschappen van beton en betonspecieverbeteren:· Vorst- en dooizoutbestandheid van beton;· Samenhang van de betonspecie;· Verwerkbaarheid van de betonspecie;· Waterdichtheid.Deze prestaties zijn wel gekoppeld aan de eisendie we aan lucht, als grondstof voor beton, moetenstellen.Kader 1: LuchtbelvormerDe meeste luchtbelvormers zijn samengesteld uit gesul-foneerde minerale oliën, plantaardige oliën of harsen.Luchtbelvormers zorgen ervoor dat de oppervlaktespan-ning van het water wordt verlaagd waardoor het mogelijkwordt om stabiele luchtbellen in te mengen. De ingemeng-de lucht voegt zich niet samen tot grotere luchtbellenomdat de bellen zijn omhuld met een waterlaagje waarinzich moleculen van de luchtbelvormer bevinden.Deze moleculen zijn allemaal negatief geladen naar buitengericht, waardoor de ontstane luchtbellen elkaar afstotenen niet samenvoegen. Dit is vergelijkbaar met twee gelijkepolen van een magneet die elkaar ook afstoten.De luchtbelvormer zelf brengt geen lucht in. Het mengen,transporteren en verwerken van beton brengt lucht inde betonspecie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het kloppenvan slagroom, waarbij iets soortgelijks gebeurt.Vorst- en dooizoutbestandheid van betonDoor het inbrengen van fijn verdeelde luchtbellenwordt de vorstbestandheid van beton verbeterd.Water zet uit als het bevriest. De hierdoor ontstanespanningen in beton kunnen leiden tot het afdruk-ken van schollen beton. Door nu fijnverdeelde kleineluchtbellen in het beton te brengen, wordt overalexpansieruimte, voor het uitzettende/bevriezendewater gecreëerd waardoor er geen schade optreedt.Het is net als bij een expansievat voor de centraleverwarming dat ook het uitzetten en krimpen vanwater opvangt als het warm of koud wordt.Samenhang van de betonspecieGebleken is dat ingebrachte luchtbellen zich gedragenals fijn materiaal (250 µm). Fijn materiaal verhoogtde samenhang van de betonspecie. De kleine lucht-bellen zorgen ervoor dat betonspecie meer weerstandheeft tegen ontmengen en bleeding.Verwerkbaarheid van de betonspecieGebruik van een luchtbelvormer leidt tot een ver-betering van de verwerkbaarheid. Hiervoor wordtvaak de term `kogellagereffect' gebruikt. De kleineluchtbellen verminderen de wrijvingsweerstand tussende onderlinge deeltjes van de specie en maken hethierdoor plastischer.WaterdichtheidHet lijkt tegenstrijdig maar door het inbrengen vankleine luchtbellen verbetert de waterdichtheid vanbeton. Luchtbellen verhogen weliswaar de porositeit,maar door het onderbreken van de capillaire poriënwordt de permeabiliteit voor water verlaagd.Welke luchtbellen willen we graag hebben?Als we bedenken waarom we luchtbellen in beton-(specie) willen hebben, is duidelijk dat dit kleine,fijnverdeelde luchtbellen moeten zijn om bepaaldeeigenschappen positief te beïnvloeden. Maar watzijn nu die kleine, fijnverdeelde luchtbellen en waarligt de grens voor klein? In tabel 1 is, als antwoordop deze vraag, een onderverdeling gemaakt in lucht-belgrootte zoals we die binnen deze Betoniek verdergebruiken.Kleine stabiele luchtbellen (1)Kleine stabiele luchtbellen zijn alle luchtbellen diekleiner of gelijk aan 300 µm zijn. Deze grens is vast-13|15 Betoniek mei 20052LuchtbelLuchtbelWaterWaterToeslagmateriaalToeslagmateriaalCementLuchtholten (3)Een luchtholte bestaat uit lucht die na het verdichtenis achtergebleven maar in principe uitgedreven hadkunnen worden. Door een goede verdichting zijndeze luchtholten, zoals we ze hier definiëren, te ver-mijden. De grootte van de luchtholten kan varieërenvan ongeveer 3 mm tot wel centimeters. Onder lucht-holten verstaan we hier ook de luchtbellen dietussen de betonspecie en de bekisting achterblijven.Deze zijn niet altijd met verdichten te verwijderen.Dus ook bij een goede verdichting kunnen er nogwel luchtholten achterblijven.De luchtholten geven geen bijdrage aan een verbete-ring van de vorst- dooizoutbestandheid, samenhang,verwerkbaarheid en waterdichtheid van beton(specie).Wat schrijven onze normen over luchtbellen inbeton(specie) ?In NEN-EN 206-1 en NEN 8005 wordt de duurzaam-heid van beton geregeld via de milieuklassen(zie Betoniek13/03). In de NEN 8005, paragraaf 5.3.2wordt aangegeven welke maximale water-cement-factor en minimaal cementgehalte bij de verschillendemilieuklassen moet worden aangehouden.13|15 Betoniek mei 2005 3gesteld in diverse onderzoeken in Amerika, Japan,Duitsland en Scandinavië waarin is gekeken welkeluchtbelgrootten aanwezig zijn in vorst-dooizout-bestand beton. Het percentage kleine stabieleluchtbellen wordt aangeduid met de L300 waarde[% in V/V]. Deze luchtbellen zijn ingebracht met eenluchtbelvormer en fijnverdeeld in de beton(specie)aanwezig. Dit laatste kan worden aangegeven meteen afstandsfactor.Vooral deze luchtbellen hebben een positieve bijdrageop de vorstbestandheid, samenhang, verwerkbaarheiden waterdichtheid van beton(specie).Grote stabiele luchtbellen (2)Met grote stabiele luchtbellen bedoelen we lucht-bellen groter dan 300 µm tot 3 à 5 mm. We definiërengrote stabiele luchtbellen als ronde bellen die nietdoor verdichten uit de betonspecie kunnen wordenverwijderd.De grote stabiele luchtbellen leveren ook een geringebijdrage aan het verbeteren van de vorst- dooizout-bestandheid, samenhang, verwerkbaarheid en water-dichtheid van beton(specie).Tabel 1Indeling in luchtbellenLuchtbellen Beschrijving Vorm Grootte1 Kleine stabiele luchtbellen Met een luchtbelvormer ingebrachte luchtbellen. Rond = 300 µm2 Grote stabiele luchtbellen Zonder luchtbelvormer is dit standaard 1 à 2 %; Rond Van 300 µm totMet luchtbelvormer behoren hiertoe ook de 3 à 4 à 5 mmgrote bewust ingebrachte luchtbellen.3 Luchtholten Achtergebleven lucht door onvoldoende Vaak Van ongeveerverdichten van de betonspecie. niet rond 3 mm totcentimetersTabel 2Invloed van de verschillende luchtbellen op de vorst-dooizoutbestandheid, samenhang, verwerkbaarheid, waterdichtheid en druksterkte vanbeton(specie)Vorstdooizout- Samenhang Verwerkbaarheid Waterdichtheidbestandheid1. kleine stabiele luchtbellen ++ ++ ++ ++2. grote stabiele luchtbellen + + + +3. luchtholten 0 0 0 0(0 = geen invloed, + = positief effect, ++ = zeer positief effect)13|15 Betoniek mei 20054Als we lucht als grondstof willen gaan gebruiken,moeten we eisen kunnen stellen aan de hoeveelheidkleine stabiele luchtbellen die in de betonspecieaanwezig zijn. De hierboven weergegeven meet-methoden geven ons die informatie niet. Willen wehet onderscheid tussen kleine en grote luchtbellengaan maken, dan konden we dat tot nu toe alleenbepalen aan het verharde beton.Specifiek voor de milieuklasse XF (vorst, al dan nietin combinatie met dooizouten) is er de mogelijkheidom te werken met een luchtbelvormer.In tabel 3 is dit betreffende gedeelte weergegeven.Het luchtgehalte wordt altijd weergegeven ten op-zichte van het betonvolume. De luchtbellen zullenzich bevinden in de pasta tussen de zand- en grind-korrels. Nu weten we dat de grootste korrelafmetingvan het toeslagmateriaal invloed heeft op de hoeveel-heid pastavolume die in de betonspecie aanwezig is.Dit betekent dat als we evenveel luchtbellen in depasta van één kubieke meter beton willen hebben,we bij een Dmax van 63 mm minder lucht (ten op-zichte van het totale betonvolume) in moeten bren-gen dan bij een Dmax van 16 mm. Het zou eigenlijklogischer zijn als we het luchtgehalte zouden uit-drukken ten opzichte van het pastavolume.Op welke wijze meten we lucht?In Nederland worden twee meetmethoden gebruiktom het luchtgehalte aan beton te meten. Dit zijnde drukmethode en de verdringingsmethode.Beide methoden bepalen het totale luchtgehaltevan de specie nadat deze is verdicht ten opzichtevan het betonvolume. Als we terugdenken aan deindeling van luchtbellen dan meten we met dezemethoden de kleine en de grote stabiele luchtbellen.De luchtholten zijn verdwenen omdat bij beidemethoden de betonspecie eerst wordt verdicht.Tabel 3Eisen aan de betonsamenstelling bij milieuklasse XFMilieuklasse Maximaal toelaatbare Minimaal vereiste Grootste korrel afmeting Luchtgehalteeenheid kg/m3 mm % (V/V)XF1 0,55 300XF2 0,55 300 63 3,031,5 3,516 4,08 5,0XF2 0,45 300XF3 0,50 300XF4 0,50 300 63 3,031,5 3,516 4,08 5,0XF4 0,45 320Kader 2: Bepaling van het luchtgehalte met dedrukmethodeHet drukvat wordt gevuld met betonspecie en verdicht.De deksel wordt vervolgens op het drukvat gemon-teerd en via de kraantjes wordt het resterende volumetussen de deksel en de betonspecie gevuld met water.De drukkamer in de deksel wordt op druk gebracht.Door nu de drukkamer en de betonspecie met elkaarin verbinding te brengen wordt alle aanwezige lucht inde betonspecieingedrukt.De volume ver-andering in hetdrukvat wordtgemeten enwordt vertaaldnaar het lucht-gehalte [% V/V] inde betonspecie.Luchtmeting met het drukvatMiddels een slijpplaatje van het beton wordt ondereen microscoop het aantal kleine luchtbellen geteld(handmatig of ondersteund door computerprogram-ma's). Deze methode is niet praktisch omdat hetniet alleen zeer tijdrovend en kostbaar is, maar ookomdat het meetresultaat zo lang op zich laat wachtendat menig betonconstructie al in gebruik is. Je kunthet alleen achteraf vaststellen, je kunt er niets meeraan doen.Er is nu een meetmethode beschikbaar die hetmogelijk maakt om aan de betonspecie wel hetonderscheid tussen de hoeveelheid grote en kleinestabiele luchtbellen te maken. Deze meting wordtuitgevoerd met de zogenaamde `Air Void Analyser'.Air Void Analyser (AVA)In Denemarken is de `Air Void Analyser' ontwikkeld.Bijzonder is dat dit meetapparaat de hoeveelheidkleine en grote stabiele luchtbellen bepaalt aande betonspecie en niet aan het verhard beton.Dit maakt het mogelijk om in een vooronderzoek tebepalen of er voldoende kleine luchtbellen ontstaanin de betonspecie. In ongeveer 30 minuten wordtde meting uitgevoerd. Het betonmonster kan overalgenomen worden waar het beton is verdicht.13|15 Betoniek mei 2005 5Denk bijvoorbeeld aan een monster uit een verdichtekubusmal dan wel uit het verdichte beton in debekisting. Verdichten is belangrijk omdat we andersopnieuw te maken krijgen met luchtholten (3).De AVA bepaalt meer dan alleen de luchtbelgrootte.Het hele luchtbelsysteem (zie kader 4) wordt in kaartgebracht.Kader 4: LuchtbelsysteemOnder het luchtbelsysteem verstaan we:· Het totale luchtgehalte van de betonspecie· Het luchtgehalte kleiner dan 300 µm (L-300 waarde)· Het luchtgehalte in de pasta· Het specifiek oppervlak van de luchtbellen· De afstandsfactor tussen de luchtbellen· De luchtbelverdelingBetrouwbaarheidVeel studies hebben aangetoond dat de AVA eenbetrouwbaar meetresultaat oplevert. De handmatiggetelde luchtbellen verdeeld naar grootte komengoed overeen met die door de AVA zijn bepaald(zie literatuurlijst).Het principe van de AVADe AVA maakt het mogelijk de luchtbellen te scheidenvan de cementpasta zonder daarbij de grootte van deKader 3: Bepaling van het luchtgehalte met deverdringing methodeHet meetvat wordt gevuldmet betonspecie en ver-dicht. Daarna wordt dehoogte van de verdichtebetonspecie gemetenzodat bekend is hoeveelvolume betonspecie aan-wezig is. Het bovenstegedeelte op het meetvatwordt nu gemonteerd.Het gehele vat wordt totaan de rand gevuld metwater en afgesloten.Het apparaat wordt vervolgens geschud totdat allelucht uit de betonspecie is verdwenen. De daling vanhet waterniveau geeft het volume aan lucht weer datin de betonspecie aanwezig was. Hiermee kan in relatietot het volume aan betonspecie het luchtgehalteworden berekent.Luchtmeting met deverdringingsmethodeLuchtbellen die opstijgen door een waterkolom komende uit hetmengsel van mortel en glycerine13|15 Betoniek mei 20056Tijd Luchtbelgrote die de balans bereiktt < T1 Grote luchtbellenT1 < t < T2 Kleinere luchtbellent > T2 Kleinste luchtbellenKader 5: Uitwerking van het principe van deAir Void AnalyserDe toename van de opwaartse kracht in de tijd verteltiets over de hoeveelheid luchtbellen die door de tijd heentegen de balans komen. In het begin zullen zowel grote,gemiddelde als kleine luchtbellen tegen de weegschaalaan komen. Na verloop van tijd alleen nog de gemiddeldeen kleine, en later in de tijd alleen nog de kleine luchtbel-len. In de nevenstaande figuur is het verschil in opwaartsekracht versus de tijd uitgezet. Dit is een voorbeeld grafiekom inzicht te verschaffen in het principe van de AVA.Er bestaat geen relatie tussen de hoeveelheid kleinestabiele luchtbellen = 300 µm die ontstaan en één van dehier aangegeven tijdstippen.Als voorbeeld zijn drie luchtbelgroottes weergegeven.Grote luchtbellen worden alleen maar verwacht tottijdstip T1. Kleine luchtbellen worden gedurende degehele meetsessie verwacht.Verschil in opwaartse kracht [g/min.]Verschil in opwaartse kracht versus de tijd. Indicatie van welke luchtbel-formaten op welk tijdstip door de AVA worden gemetenCilinder van plexiglas wordt gevuldmet ontlucht water waarna deafsluiter met geïntegreerdethermometer wordt gemonteerdBovenin wordt een petrie-schaaltjeop zijn kop bevestigd aan debalansDe glycerine (blauwe vloeistof) wordt onder in de cilinder gebracht40200Time [min]0 25T1 T2luchtbel te veranderen. De cementpasta wordt doormiddel van roeren vermengd met een hoog viskeuzevloeistof (glycerine). De luchtbellen stijgen op uithet mengsel en worden opgevangen onder een om-gekeerde weegschaal die de opwaartse kracht doorde tijd heen registreert.Dit principe is gebaseerd op de omgekeerde wetvan Stokes die de beweging van luchtbellenbeschrijft. Grote luchtbellen zullen sneller uit hetmengsel door een waterkolom opstijgen dan kleineluchtbellen. In het begin worden zowel grote alskleine luchtbellen bij de weegschaal verwacht.Later alleen nog de kleine. Dit principe is nader uit-gelegd in kader 5.Voorbereiding van de metingVoor een goed resultaat moet de meting wordenuitgevoerd bij een temperatuur tussen 21 en 25 °C.Bij een hogere of lagere temperatuur zullen bellensneller of langzamer door de vloeistofkolom stijgendan beoogd. Het gebruikte water wordt reeds op dietemperatuur gebracht en het verwarmingselementin de AVA helpt om de temperatuur binnen dezebandbreedte te houden.13|15 Betoniek mei 2005 7MonsternameAls monster is 20 ml. mortelspecie nodig. De monster-name wordt uitgevoerd door het intrillen van eenzeef met een maaswijdte van 6 mm. De trillingen zijnafkomstig van een klopboormachine die de zeef nietlaat draaien maar wel de slagbeweging maakt. Binnende zeef wordt met een monstername-unit ongeveer20 ml mortelspecie (< 6 mm) als monster verzameld.MetingNadat de specie in de glycerine is gebracht wordthet roerwerk langzaam in beweging gebracht en demortelspecie gaat zich vermengen met de glycerinewaarbij de luchtbellen opstijgen door de waterkolom.Onder het petrie-schaaltje blijven hangen waarbij deopwaartse kracht in de tijd wordt geregistreerd dooreen computer.Het is belangrijk dat er zich geen grote trillingenvoordoen tijdens de meting. Zowel grote als kleineluchtbellen zullen dan schoksgewijs bij de weeg-schaal aankomen. Hierdoor worden verkeerde lucht-belgroottes berekend. Als er zich echter trillingenvoordoen, dan is dit duidelijk zichtbaar in het meet-resultaat zodat de meting direct opnieuw, met eennieuw monster, kan worden ingezet.MeetresultaatDe AVA produceert een reeks gegevens van het lucht-belsysteem dat in het beton aanwezig is. Hierbijmoeten we denken aan een grafische weergave vande luchtbelverdeling, de totale hoeveelheid lucht inde betonspecie, het luchtgehalte kleiner dan 300 µm,de afstandsfactor, het specifiek oppervlak van de lucht-bellen en het luchtgehalte in de mortel en de pasta.Uit de luchtbelverdeling wordt de L300-waardeberekend. In het voorbeeld is dit 58% van het totaleluchtgehalte van de betonspecie (3,8 %) is 2,2%.Grote luchtbellen die opstijgen Kleine luchtbellen die opstijgen Lucht verzamelt onder de 'omgekeerde'weegschaalMonstername-unit wordtingetrildDe afsluiter met thermometer wordtteruggetrokken en het monster wordt inde glycerine gebrachtMonstername-unit gevuldmet mortelMonstername-unit is bevestigd aan decilinderFiguur 1Grafische weergave van een luchtbelverdeling0,010,020,030,040,050,060,070,080,090,0100,00 50 75 100 125 150 200 300 500 1000 2000Luchtbel diameter [um]Percentaget.o.v.hettotaleluchtgehalte[%]Totaal luchtgehalte = 3,8 %L300-waarde = 2,2 %Wat wordt er in de praktijk mee gedaan?De AVA wordt in een aantal landen reeds gebruikten heeft in Nederland ook zijn intrede gedaan inde wegenbouw. Er zijn reeds bestekken op de marktgeweest waarin voorgeschreven staat, in verbandmet de vorst- en dooizoutbestandheid, dat het lucht-gehalte kleiner dan 300 µm (L300-waarde) ten minste1,8% moest zijn met een afstandsfactor < 0,20 mm.Deze getallen zijn afkomstig uit de Duitse ZTV Beton StB 01-2001.In een vooronderzoek is met de AVA de L300-waardeen de afstandsfactor bepaald. Door bijvoorbeeld hettype en hoeveelheid luchtbelvormer, zand/grindverhouding (korrelverdeling), pastavolume of dewatercementfactor te variëren is gezocht naarde juiste samenstelling die aan de eisen voldoet.Dit is niet eenvoudig omdat alle relaties hiertussennog niet voldoende bekend zijn.In een recent uitgevoerd onderzoek naar de vorst-dooizoutbestandheid van beton zijn samenstellingenmet en zonder luchtbelvormer vergeleken. Voor hetbepalen van het luchtgehalte van het mengsel metluchtbelvormer is ook de AVA gebruikt. De proef-stukken zijn vervolgens beproefd op vorst- en dooi-zoutbestandheid middels de Scandinavian Slab Test(SST). In deze test wordt het materiaalverlies vanproefstukken gemeten die vorst-en dooicyclussenondergaan waarbij ook dooizouten worden ge-strooid. Na 28 dagen (SST 28d) en 56 dagen (SST 56d)wordt het materiaalverlies gemeten en getoetst ofdeze voldoen aan bijvoorbeeld de Europese normvoor betonwegen.In tabel 4 zijn de meetresultaten weergegeven envoor de vorst-dooizoutbestandheid volgens prEN12390-9 vergeleken met de FT2-klasse voor beton-wegen volgens de NEN-EN 13877-2.Uit de tabel is duidelijk af te lezen dat bij de aan-wezigheid van voldoende kleine luchtbellen devorstbestandheid duidelijk verbetert. Of de grensnu werkelijk ligt bij een L300-waarde van ten minste1,8% is onduidelijk. In deze proevenserie was ookeen betonmengsel met een L300-waarde van 1,3%die voldeed aan de vorst- en dooizoutbestandheid.Kunnen we nu het drukvat vervangen?Nee. Dat zal voorlopig niet gaan gebeuren. Het is ookmaar de vraag of we dat zouden willen. De metingmet het drukvat is robuust en overal uit te voeren.De meting met de AVA vraagt enige kennis van enervaring met het apparaat. De belangrijkste redenwaarom het onverstandig is nu een overstap temaken is dat alle invloedsfactoren op het ontstaanvan kleine stabiele luchtbellen nog niet bekend zijn.De AVA is natuurlijk wel een ideaal hulpmiddel bijhet onderzoek naar deze aspecten.13|15 Betoniek mei 20058Tabel 4Meetresultaten van onderzoek naar vorst- en dooizoutbestandheid waarbij o.a. de AVA is ingezetBetonmengsel Eenheid A A Eisen volgensMet Zonder NEN-EN 13877-2luchtbelvormer luchtbelvormer voor klasse FT2Luchtgehalte (drukvat) % 4,2 0,9 Luchtgehalte (AVA) % 4,1 Afstandsfactor 0,179 L300-waarde % 2,5 SST 28d kg/m2 0,64 2,21 gemiddeld < 0,5SST 56d kg/m2 1,05 4,02 gemiddeld < 1,0individueel < 1,5Mengsel AMet luchtbelvormerMengsel AZonder luchtbelvormerDe onderstaande aspecten hebben in ieder gevalinvloed op de luchtbelgrootte. Deze lijst is nietcompleet en er zullen meer aspecten zijn waarvanwe de invloed nog niet kennen.· Korrelverdeling van het toeslagmateriaalDe ruimte tussen de korrels is gelijk aan demaximale grootte van de luchtbellen die kunnenontstaan. Onderzoek heeft uitgewezen dat bijeen continu opgebouwde korrelverdeling vanhet fijne toeslagmateriaal (met name het gebiedtot 1 mm) de meeste kleine luchtbellen kunnenworden gevormd.· Type & hoeveelheid luchtbelvormerMetingen hebben dit uitgewezen. Wat de oorzaakis van de verschillen is onduidelijk.· TemperatuurHoe hoger de temperatuur, des te hoger het totaleluchtgehalte. Mogelijk veroorzaakt dat ook eenverschil in de hoeveelheid kleine luchtbellen dieontstaan. Om deze reden wordt de meting metde AVA ook binnen een vastgesteld temperatuur-gebied uitgevoerd.· MengenergieHoe meer mengenergie, hoe meer lucht kanworden ingeklopt. Denk aan het kloppen vanslagroom. Hierdoor kan het aandeel kleineluchtbellen ook groter worden. Echte relatieszijn nog niet gelegd.· Hoeveelheid fijn materiaalDeze spelen een rol bij de maximaal aanwezigeholle ruimte tussen het toeslagmateriaal.Of het meer of minder kleine luchtbellen totgevolg heeft is nog niet bekend.· Andere aspecten waarvan we nog niet weten dat zeinvloed hebben.Tot slotLucht als beheersbare en meetbare grondstof voorbeton is een stapje dichterbij gekomen met de komstvan de `Air Void Analyser'. Het is hiermee mogelijkom snel en relatief eenvoudig inzicht te verkrijgen inhet luchtbelsysteem van beton. Of deze methode inde toekomst in Nederland veel gebruikt zal gaanworden, is nog onduidelijk. Er is nog veel onderzoeknodig worden om zover te komen dat we een beton-samenstelling kunnen ontwerpen die voldoendekleine stabiele luchtbellen in zich heeft.Enige voorzichtigheid met het voorschrijven vaneisen aan het luchtbelsysteem is dan ook op zijnplaats.LiteratuurSiebel H.: Determination of the air-void parametersin fresh concrete. In: Rilem proceedings 11-part 9.March 5-7, 1990.Air Void Analyser Evaluation. Washington DC,USA: Fed. Highway Administration,(FHWA-SA-96-062).Idea and calculation basis for fresh pore analysis.DTB, Dansk Beton Teknik.: (Internal report).Hansen W.: University of Michigan; Quantitativeand rapid measurement of the Air-void systemin fresh concrete. Strategic Highway Researchprogram, National Research Council, 1991.Ansari F.: Rapid-in-place air content determinationin fresh concrete. In: Concrete International,Vol 13, nr. 1 [1991], page 39-43.Walz, K.: Luftporenbildende Betonzusatzmittel.Berlin: Deutscher Ausschuss für Stahlbeton.(Heft 123).Bellen in Beton. In: Betoniek 10/20 [1996].Met dank aan G. Jurriaans van Bureau Eccra voorzijn medewerking aan deze aflevering.13|15 Betoniek mei 2005 913|15 Betoniek mei 200510ColofonBetoniek is een praktijkgerichtvoorlichtingsblad op het gebied van debetontechnologie en verschijnt 10 keerper jaar. In de redactie zijn vertegen-woordigd: ENCI, MEBIN, CUR, BAM Civielen de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI MediaPostbus 3532,5203 DM `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 31E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingenvoor betoniek worden verzorgd door:Betapress Abonnementen ServicesPostbus 97, 5126 ZH Gilzetel: 0161 - 45 95 86fax: 0161 - 45 29 13email: betoniek@Betapress.Audax.nlAbonnementsprijzen 2005:Nederland 1 20,00België 1 21,00Overige landen 1 28,00Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenstmoment ingaan en worden automatischvoor een jaar verlengd, tenzij één maandvoor vervaldatum schriftelijk wordt opge-zegd.Overname van artikelen en illustratiesis toegestaan, onder voorwaarde vanbronvermelding.ISSN 0166-137xGereduceerd Cement!Bij het lezen van de titel denkt u wellicht in eerste instantie aan eenkorting die u krijgt op de prijs van het cement, of een verlaging vanhet cementgehalte in een betonmengsel. Helaas moeten we u danteleurstellen, daar gaat de volgende Betoniek niet over.Aanleiding voor de volgende uitgave is een gezondheidsprobleemdat in zeldzame gevallen optreedt bij het werken met betonspecie.Sommige mensen kunnen bij langdurig en veelvuldig huidcontactmet verse mortel of specie als gevolg van een chroomallergie eenhardnekkig eczeem ontwikkelen. De Europese Unie heeft daaromeen richtlijn opgesteld waarin het gehalte wateroplosbaar chroomin cement wordt beperkt. Bevat het cement meer wateroplosbaarchroom dan toegestaan, dan moet dit middels een reductiemiddelworden verlaagd. Dit reductiemiddel wordt door de cementproducentaan het cement toegevoegd.Betoniek 13/16 behandelt de achtergronden van wateroplosbaarchroom, en de effecten die het reductiemiddel ijzersulfaat heeft opde eigenschappen van verse specie en verhard beton.In onze volgende uitgaveFoto pagina 1: Air Void Analyser (foto: Ingmar Timmer)13|15 Betoniek mei 2005nieuwsHerziene versie van BRL 1801(betonmortel) beschikbaarStichting BMC, april 200577 pagina'sEr is een nieuwe versie van denationale beoordelingsrichtlijnvoor het KOMO attest-met-product-certificaat en NL BSB certificaatvoor betonmortel (BRL 1801).De belangrijkste wijzigingen tenopzichte van de vorige versie, inaanvulling op de omzetting naarNEN-EN 206-1 en NEN 8005, gaanover de volgende onderdelen:· vloeistofdicht beton· dosering van hulpstoffen ophet werk· stationaire menger· doseerinstallatie· uitlevering· toelatingsonderzoek· verificatie-onderzoek· vloeistofmeters· bouwstoffenbesluit· hoge sterkte beton· nascholing· aanvullende eisen· melding aan klant indiendruksterkte betonmortel nietvoldoet aan eisen· rapportage resultaten product-controle· afleveringsbonNormenOmdat de invoering van hetBouwbesluit is uitgesteld tot 1 juli2005 is ook de NEN-EN 206-1 pasvanaf die datum van kracht.Maar omdat de invoering vanNEN-EN 206-1 al een jaar eerderverwacht werd, verwijst de be-oordelingsrichtlijn uitsluitendnaar NEN-EN 206-1 en NEN 8005.Alhoewel het niet expliciet in debeoordelingsrichtlijn is opgenomenis het uiteraard ook nog mogelijkbetonmortel te leveren op basisvan NEN 5950.In dat geval zijn de beproevings-methoden en criteria vanNEN 5950 van toepassing.OvergangstermijnDe overgangstermijn voor deherziene versie is zes maanden.Uiterlijk 1 november 2005 moetvolledig aan de eisen van beoorde-lingsrichtlijn worden voldaan.Als eerder betonmortel volgensde NEN-EN 206-1 en NEN 8005geleverd wordt, dan moet vanafdat moment volledig aan de her-ziene BRL 1801 voldaan worden.De beoordelingsrichtlijn kangratis worden gedownload vande website van Stichting BMC,www.bmc-cert.nl. Klik in hetmenu aan de rechterkant op"BRL".Regelgevingagenda19 mei 2005Symposium "Vloeistofdicht/vloeistofkerend", HarderwijkMeer informatie:www.bodembescherming.nl26-28 mei 2005Bouwmaterieel Ahoy, RotterdamMeer informatie:www.bouwmaterieelahoy.nl31 mei 2005Overdracht folie Zonnestraal,HilversumMeer informatie:www.betonvereniging.nl1-2 juni 2005Bouwmaterialen,Beursgebouw EindhovenMeer informatie:www.easyfairs.com22 juni 2005Ledenvergadering Stutech /Stufib, MaarssenMeer informatie:www.stutech.nl / www.stufib.nl23 juni 2005BFBN-zomerledenvergadering,WoerdenMeer informatie: www.bfbn.nl23 juni 2005Constructeursmiddag, EdeMeer informatie:www.betonvereniging.nl25 augustus 2005Ledenvergadering StufibMeer informatie: www.stufib.nl7-9 september 2005Vloertotaal 2005,'s-HertogenboschMeer informatie:www.vloertotaal2005.nl21 september 2005Excursie StutechMeer informatie: www.stutech.nl11 oktober 2005Ledenvergadering StufibMeer informatie: www.stufib.nl26 oktober 2005Ledenvergadering Stutech,Den BoschMeer informatie: www.stutech.nl10 november 2005Ledenvergadering StufibMeer informatie: www.stufib.nl17 november 2005Betondag, RotterdamMeer informatie:www.betonvereniging.nl13 15B A N D U I T G AV Emei 2 0 0 54. stel de constructieve en betontechnologischeontwerpparameters vast: minimale betondekking,maximale scheurwijdte, maximale water-cement/bindmiddelgehalte en minimum cement/bind-middelgehalte.Het informatieblad is voorzien van verschillendetabellen waarin alle relevante factoren overzichtelijkverwerkt zijn.Het blad wordt afgesloten met een aantal uitgewerktevoorbeelden:· een opslag-/kuilplaat in de agrarische sector· een vloer van een parkeergarage· een balkon van een galerijflat· een brugdek in een maritiem milieuDe juiste milieuklassen in vier stappen is gratis tedownloaden va de website van ENCI, www.ENCI.nl.Kies in de navigatietabel voor "Download gratisbrochure".InternetWelkom bij Betonplazawww.betonplaza.nl is eenwebsite waar geprobeerdis om een verzamelingbasismateriaal over pre-fab beton in Nederlandbijeen te brengen.De website bevat korte stukken tekst over kantoren,bestratingen, woningen, infrastructuur, rioleringen ende agrarische sector. Naast een algemene beschrijvingvan deze sectoren worden een groot aantal afzonder-lijke prefab betonelementen, die iedere sector karak-teriseren besproken. Desgewenst kan bij ieder elementeen lijst met producenten opgevraagd worden.Verder springt de grote verzameling kwalitatiefgoede foto's in het oog. Deze zijn rechtenvrij enkunnen gebruikt worden voor presentaties of alsondersteuning bij studieverslagen.Voor wie deze website nog niet voldoende bevat kandan nog gebruik maken van de moglijkheid ompublicaties te bestellen of een abonnement op eenvakblad te nemen.13|15 Betoniek mei 2005BrochureDe juiste milieuklassen in vier stappenENCI, april 200512 pagina'sRuim een jaar geleden is in Betoniek uitgebreidstilgestaan bij de nieuwe indeling van de milieu-klassen in de NEN-EN 206-1 (Betoniek 13/3, maart2004). Vanaf 1 juli zal die norm, in combinatie metde NEN 8005 niet alleen door de betontechnolooggebruikt worden, maar ook door ontwerpers enbetonconstructeurs. Zij zullen namelijk per bouw-deel de van toepassing zijnde milieuklasse moetenbepalen. Daaruit volgend kan dan de minimalebetondekking én de toelaatbare scheurwijdteworden bepaald volgens de NEN 6720(Voorschriften Beton. Constructies).ENCI heeft onlangs een informatieblad uitgegevenwaarin een methodiek wordt beschreven die zowelde ontwerper en de constructeur als de technolooghelpt bij het bepalen van de milieuklasse.Het bepalen van de klasse gebeurt aan de hand vanvier stappen:1. bepaal per bouwdeel de vochthuishouding en deeventuele additionele invloeden. Dit resulteert ineen milieuklasse XC, al dan niet in combinatiemet de klassen XD, XS en XF;2. ga na of milieuklasse XA van toepassing is enbepaal aan de hand van een keuzeschema de matevan agressiviteit;3. bij sommige bouwdelen zoals wanden, platen ofbalken in een vloer kan de milieuklasse per zijdeverschillen. Voer in die gevallen de stappen 1 en 2opnieuw uit;
Reacties