_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _S T C H T N G BETONPR S M APOSTBUS 35325203 DM -s HERTOGENBOSCHBETON EN HETBOUWSTOFFEN-BESLUITIn november 1995 is hetBouwstoffenbesluit in het StaatsbladNo. 567 gepubliceerd. De meeste lezersvan BE.TONIE.K zullen in het verleden weleens iets hebben gelezen ofgehoordover dit Besluit, want het duurde meerdan tien jaar voordat het zijn definitievevorm kreeg. Het Besluit wordt gefaseerdingevoerd. Sinds I januari 1996 is deeerste fase van kracht, de verwijderings-plicht. Op I januari 1998 zal de tweedefase ingaan. Vanaf dat moment is hetBouwstoffenbesluit volledig van kracht.Wat betekent dat nu voor beton? Indeze aflevering van BE.TONIE.K gaan wein op de hoofdlijnen van hetBouwstoffenbesluit en de gevolgen ervanvoor producenten van betonmortel enbetonwaren.Het Bouwstoffenbesluit gaat officieeldoor hetambtelijke leven als: 'Het besluit van 23 november1995, houdende regels met betrekking tot het op of inde bodem of in het oppervlaktewater gebruiken vanbouwstoffen'. Gewoonlijk wordt gesproken over hetBouwstoffenbesluit, dat vaak weer wordt afgekort tot:'het BSB'. Ondanks de jarenlange discussie leverde hetBSB zèlf uiteindelijk slechts 14 pagina's wetstekst op.Bij de tekst horen vijfbijlagenen één uitgebreide, goedleesbare toelichting.Zodrabetonconstruaies natkunnenwarden, ishet BSB vantoepassing. Betontechnologisch vertaald betekentditdatbetontoepassingen inmilieuklasse I nieten inde milieuklassen2 tot en met 5d welonderhet BSB val/en.oktoberHet BSB geeft niet zo heel concreet aan hoe hetbesluit moet worden uitgevoerd. Daarom is hetministerie van VROM bezig met het opstellen van eenaantal uitvoeringsregelingen, waarin onder anderestaat wat de toeleverancier van steenachtigebouwmaterialen - dus ook van beton - moet doen omaan te tonen dat hij zich aan de wet houdt.Achtergronden vanhetBSBAan het einde van de jaren zeventig bleek dat bodemen grondwater in Nederland op tal van plaatsenernstig verontreinigd waren. Een betere beschermingvan deze hulpbronnen werd noodzakelijk geacht en deproductie van nationale milieuwetgeving kwam in eenstroomversnelling. In diezelfde tijd kwamen er grotehoeveelheden industriële bijproducten op de markt.Vanwege de grote hoeveelheden konden ze uitsluitendals bouwmateriaal een nuttige toepassing vinden.Bodembescherming en de toepassing van 'secundaire'bouwmaterialen, zoals vliegas,metselwerkgranulaat,mijnsteen en fosforslakken leken elkaar danig in deweg te gaan zitten. Dertien jaren van onderzoek endiscussie volgden. Het ging daarbij over ongebondenen over (cement)gebonden toepassingen, oversecundaire bouwmaterialen, maar ook over primairematerialen als zand en grind. Daarbij werd terecht devraag gesteld of secundaire bouwmaterialen zonderbeperkingen mogen worden toegepast. Deze vraagwas gemakkelijker gesteld dan beantwoord. Hetantwoord was uiteindelijk: nee. Dit betekendeimpliciet een scherp onderscheid tussen primaire ensecundaire materialen. Een onderscheid waarmee deleveranciers van secundaire bouwmaterialen (veelalindustriële bijproducten) niet gelukkigwaren. In hetBSB is bewust afgezien van de toevoegingen'natuurlijk', 'industrieel', 'primair' en 'secundair' insarnenhang met het woord bouwmaterialen, omdatóók primaire bouwmaterialen niet meer onvoorwaar-delijk mogen worden toegepast.Welke stoffen vallen onder het BSB?Het BSB heeft betrekking op grond en op steenachtigestoffen die als bouwmateriaal worden toegepast.Hoewel iedereen wel weet of aanvoelt wat dat zijn,definieerde de wetgever het als 'stoffen met een totaalgehalte aan silicium,calcium en aluminium van meerdan I0%.' Een voorwaarde is dat ze daadwerkelijk alsbouwmateriaal worden toegepast. Ophoogzand valtdus wel onder het BSB, maar halffabrikaten alsbetonzand. metselzand, cement en hulp- en vulstoffenniet. Betonspecie wordt strikt genomen welrechtstreeks als bouwmateriaal toegepast, maar istoch niet onderworpen aan het BSB. Betonspecieiseen halffabrikaat. Er bestaat wel een sterke relatietussen de samenstelling en eigenschappen vanbetonspecie en die van het verharde beton. Daarommoeten betonmortelleveranciers er rekening meehouden dat aannemers of betonfabrikanten hunbinnenkort vragen gegevens te overleggen waaruitblijkt dat er met de betreffende specie beton kanworden gemaakt, dat voldoet aan de eisen van hetBSB.Betonspecie iseen halffabrikaat en valtstriktgenomennietonderhet BSB. Het verharde product betonvalter welonder.BetonmortelJeveranciers zulten er daarom rekening mee moetenhouden dat aannemers ofbetonfabrikanten binnenkort vragen omgegevens waaruit blijkt dat met de betreffende specie betonkanworden gemaaktdat voldoet aanhet BSB.is het BSB van toepassingHet BSB is alleen van toepassing op bouwstoffen dietijdens het gebruik met regen-, oppervlakte- ofgrondwater in aanraking kunnen komen (foto 1).Binnentoepassingen die niet nat kunnen worden, zoalsbetonnen woningscheidende wanden, vallen er nietonder (foto 2). Inde meeste weg- en waterbouwkundi-ge toepassingen zullen betonconstructies nat wordenen dan is het BSBvolledig van toepassing.Betontechnologisch vertaald, betekent dit dat in depraktijk de betontoepassingen met milieuklasse I zijnvrijgesteld en de milieuklassen 2 tot met 5d directonder het BSB vallen." ==Dakpannen, heipalen, funderingen, metsefmortels,gevelelementen en wegverhardingen zijnvoorbeelden vantoepassingen dieonderhet BSB vallen.Er is echter een aantal uitzonderingen: het metaalaluminium, dat bijvoorbeeld wordt gebruikt inkozijnen, is vrijgesteld evenals vlakglas. De reden is datdeze materialen niet uitlogen. Ook bouwmaterialendie in tijdelijke opslag verkeren (zoals betonproductenof -elementen die op tasvelden zijn opgeslagen),grondverzet binnen één werk en schone grond vallenniet onder het BSB. Voorts zijn alle toepassingen dieplaatsvinden vóór I januari 1998,de datum vanvolledige inwerkingtreding van het BSB, in principevrijgesteld. Enkele bepalingen uit het BSB zijn al welvan kracht, zoals de verwijderingsplicht. Wat datprecies inhoudt, leest u bij 'Geleidelijke invoering' opblz. 6. Steenachtige stoffen die zo ernstig vervuild zijndat ze volgens het BSB niet mogen worden toegepastEmissie isde hoeveelheid stofdiedoor uitloging eenbouwmateriaal verlaat. Uit Op weg met hetBouwstoffenbesluit, eURoHet BSB isnietvantoepassing voor een begane grond- ofverdiepingsvloer, binnenspouwblad ofeen scheidingswand.als bouwstof vallen niet onder het BSBmaarbijvoorbeeld onder het Stortbeslult.MilieukwaliteitseisenUitloging en inlogingNadat was vastgesteld welke bouwstoffen onder hetBSB vallen, rees de vraag hoe de bescherming van hetmilieu concreet kon worden ingevuld.Aanvankelijkging het over de concentraties van bepaaldemilieugevaarlijkestoffen die inbouwmaterialen kunnenzitten, zware metalen en organische stoffen.Later legde de wetgever zich toe op de concentratiesdie door water uitde bouwmaterialen kunnenspoelen. In het jargon heet dat: uitloging of emissie(fig. 3).Immissie isde hoeveelheid stofdieindringt in de bodem.Uit: Op weg met het Bouwstoffenbesluit, eURoEmissieis een ondubbelzinnige en goed meetbaregrootheid, maar biedt geen enkel houvast voor demilieubelasting van de bodem. Daarvoor is het begripinloging,inspoeling of immissie ingevoerd (fig. 4).Inlogingis de verhoging van de concentraties vanbepaalde (potentieel milieubelastende) stoffen in debodem. Loogt er niets uit, dan loogt er dus ook nietsin! Maatgevend voor het milieu is niet of een bepaaldbouwmateriaal Uitloogt, maar of en in welke mate debodem inloogt.Om vast te stellen hoe snel stoffen uit een bouwmate-riaal uitlogen, moet het bouwmateriaal wordenonderworpen aan eenuitloogproef. Daarbij wordtallereerst onderscheid gemaakt tussen vormgegevenbouwstoffen (V-bouwstoffen), zoals bakstenen,betonproducten, -elementen en -constructies (foto5)en niet-vormgegeven bouwstoffen (N-bouwstoffen),bijvoorbeeld granulaten en korrels (foto 6). Descheiding ligt bijeen maximale korrelafmeting van50 mmo Daaronder hebben we maken met een niet-vormgegeven materiaal, daarboven met eenvormgegeven materiaal. Dit onderscheid is van belangvoor de keuze van de uitloogproef, want de uitlogingvan deze materialen verloopt volgens verschillendemechanismen. Vormgegeven bouwstoffen logenvoornamelijk uit door diffusie. Stoffen die in hetporiewater van beton zijn opgelost, diffunderen via hetwater in de poriën naar het betonoppervlak. Daarworden ze door langsstromend water afgevoerd enkomen zo in het milieuterecht. Stoffen diffunderenaltijd van een plek met hoge concentratie naar eenplek met lage concentratie. Het concentratieverschiltussen het poriewater en het langsstromende water isbijbeton de drijvende kracht voor diffusie.Niet-vormgegeven bouwstoffen logen voornamelijk uitdoor percolatie (doorstromend water). Uitloging doordiffusiegaat langzamer dan uitloging door percolatie.Daarom wordt bij niet-vormgegeven materialen deuitloogsnelheid bepaald met de zogenoemdekolomproef (fig. 7) en bijvormgegeven bouwstoffen,zoals beton, met de zogenoemde diffusieproef (fig. 8).Let op: bij beton doet de korrelafmeting van hetgebruikte toeslagmateriaal er dus helemaal niet toe.kunststof bakkolomgevuldmei korrlvormigematenaïenverklend tctdemiwaler:water aangezuurd/alpH 4Proefopstelling diffusieproef. Deze proefwordt gebruikt voorhet onderzoek naarde uitloging vanvormgegeven bouwmateria-len. Hetbouwmateriaal heeftrondom contart met aangezuurdwater. Uitloging geschiedt voornamelijk door djffusie.Uit: Op weg met het Bouwstoffenbesluit, eURoProefopstelling kolomproef. Deze proefwordtgebruikt vooronderzoek naarde uitlogingvan korrelvormige materialen.Aangezuurd waterstroomtdoor eenkolommet het korrelvormigemateriaal heen(percolatie) Uit: Op weg met hetBouwstoffenbesluit, eURoBetonnen rioolbuizen een voorbeeld vaneenvormgegeven bouwstof.Betongranulaat is een niet-vormgegeven bouwstof.BerekenenImmissie-waardeAls de uitloogsnelheid is bepaald, moeten vervolgensberekeningen worden uitgevoerd om vast te stellen ofde toegestane Immissie-waarden niet wordenoverschreden. De immissie-waarde is de aanvaardbaretoename van de concentratie van een stof in debodem (ofwel de grenswaarde voor inloging).Deze isdoor de wetgever betrekkelijk arbitrair gesteld opl %van de streefwaarde* over een periode van I00 jaaren een dikte van de grondlaag van I meter.Voor chloriden en sulfaten geldt een beoordelingspe-riode van I jaar in plaats van 100jaar, want dezestoffen zijn zo goed oplosbaar dat ze na één jaar algrotendeels uitgespoeld zijn.140120100ao604020oAs Cr Cu Hg Pb Zn&2De streefWaardenvoor arseen (As), chraom(Hg), lood (Pb), en zink(Zn) inmglkg. Deverschilt dusperstof.Uit: Op weg met hetBouwstoffenbesluit,cua,De formule voor het berekenen van de immissie zieter in vereenvoudigde vorm als volgt uit:Ib = C xEx h xfwaarin:Ib berekende immissie (mg/m2/100 jaar)C constante (kg/m3)E uitloogwaarde (mg/kg)h hoogte van de constructief factor randvoorwaardenImax toegestane emissie (mg/m2/1 00 jaar)Het uitvoeren van dergelijke berekeningen is werkvoor specialisten.Voor organische stoffen is het niet mogelijk om eenimmissie-waarde te bepalen, daarom wordt voor dezestoffen een samenstellingswaarde gegeven. Dat is demaximale concentratie die ervan in een bouwstof magvoorkomen.*Voor elkestof dieinde bodemkan voorkomen, heeft dewetgever een waarde vastgelegd waarbij deze stofgeen risico voormens, plantof dier vormt. Ditzijnde streefWaarden. Ze staanineen tabelen zijntheoretisch afgeleid uitde gemiddeldesamenstelling vande Nederlandse bodem. In figuur 9 zijndestreefWaarden vaor enkelestoffenweergegeven. Hieruit blijkt datde concentratie waarbij de streefWaarde wordt bereikt, perstofsterkverschilt.bouwstoffenDe immissie- en samenstellingswaarden bepalen of eenbouwstof onder het BSB valt ofniet, Steenachtigebouwstoffen die de bóvenste immissie- en samenstel-lingseisen overschrijden, zijn zo verontreinigd dat zeniet als bouwstof toepasbaar zijn.Ze vallen niet onderhet BSB maar bijvoorbeeld onder de Afvalstoffenwet.Alle andere steenachtige bouwstoffen vallen onder hetBSB. Daarbij onderscheiden we bouwstoffen vancategorie I, categorie 2 en een bijzondere categorie.Categorie I bouwstoffenIn categorie I vallen vormgegeven en niet-vormgege-ven bouwstoffen die niet of nauwelijks verontreinigdzijn. Ze blijvenonder de grenswaarden voor inloging(anorganisch) en samenstelling (organisch). Het cijfer Iduidt op de mate waarin verontreinigende componen-ten voor kunnen komen, uit kunnen logen en dus debodem of het (grond-)water zouden kunnenverontreinigen. De meeste gangbare bouwmaterialenbevinden zich in deze categorie. In eerste benaderingkan worden gesteld dat àl het beton dat is samenge-steld en vervaardigd volgens de NEN 5950, deVoorschriften Beton Technologie (VBT), in categorieI valt.Als u een categorie I bouwstof toepast, dient u opverzoek van het bevoegd gezag (meestal het Collegevan B&W of de provincie) altijd nadere informatie teverschaffen over de aard van het materiaal. Dat kanbijvoorbeeld in de vorm van een kwaliteitsverklaring.Twee voorwaarden, die bij het gebruik van dezebouwstoffen gelden, zijn:· de bouwstof mag nooit worden vermengd met debodem;· aan het einde van de levenscyclus dient debouwstof te (kunnen) worden verwijderd.De laatste bepaling is met onmiddellijke ingangvankracht geworden, maar geldt niet zonder meer voorfunderingswerken. De wetgever heeft geaccepteerddat het trekken van hei- ofboorpalen meeruitzondering dan regel is.Categorie 2 bouwstoffenIn categorie 2 vallenvormgegeven- en niet-vormgege-ven bouwstoffen die behoorlijk verontreinigd zijn enbovendien sterk uitlogen, waardoor ze het milieukunnen verontreinigen. De toepassing van dezebouwstoffen is met meer milieuhygiënischezorgomkleed dan die van categorie bouwstoffen. Ermoeten isolatie-voorzieningen worden getroffen. Deboven- en onderzijde van de constructie moetenwaterindringing voorkomen.Met andere woorden: de constructie moetwaterdichtworden ingepakt.Deze bouwstoffen mogen alléén worden toegepastindien de totale hoeveelheid groter is dan I0.000 tonper werk. Een uitzondering is de wegenbouw, waar deminimale hoeveelheid is bepaald op 1.000ton. Dewetgever heeft deze bepalingen opgenomen om tevoorkomen dat verontreinigde bouwstoffen opeenoncontroleerbaar groot aantal plaatsen wordentoegepast. Verder gelden voor toepassing dezelfdebasiseisen als voor categorie I bouwstoffen. Dat wilzeggen: niet vermengen met de bodem, na afloopverwijderbaar en op afroep van het bevoegd gezaginformatie beschikbaar hebben.Een betonconstructie zal alleen in zeer uitzonderlijkegevallen in categorie 2 vallen. zullen dan grotehoeveelheden sterk verontreinigde grondstoffenmoeten worden gebruikt, terwijl tevens de technischeeisen aan bijvoorbeeld sterkte, permeabiliteit,duurzaamheid van de te realiseren betonconstructiezeer laaggesteld zijn.Bijzondere categorieTwee materialen vormen de bijzondere categorie, teweten: bodemas van afvalverbrandingsinstallaties enteerhoudend asfaltgranulaat. De toepassing hiervan isaan bijzondere regels gebonden. De vrijkomendehoeveelheid van deze stoffen neemt de laatste jarensterk toe.Om éénmalig vast te stellen in welke categorie eenbepaald bouwmateriaal, zoals VBT-beton valt, zijn vrijtijdrovende en kostbare uitloogproeven in specialelaboratoria nodig.De monsterneming, de keuze van de soort uitloog-proef (kolomproef, diffusieproef) en de uitvoeringsas-pecten zijn in de NEN 7300-serie nauwkeurigomschreven.Voor beton zijn in de afgelopen jaren onder anderedoor het Rijks Instituut voor Volkgezondheid enMilieuhygiene (RIVM) in Bilthoven talloze van dezeproeven uitgevoerd. Steeds met hetzelfde enverwachte resultaat: beton is een categorie Ibouwmateriaal.Om na de eenmalige proef te controleren of hetbouwmateriaal beton nogsteedsin de betreffendecategorie van het BSB valt, kan worden volstaan metbetrekkelijk eenvoudige, periodieke proeven diedoorgaans wêl in een betonlaboratorium kunnenworden uitgevoerd en die daar voor de lopendekwaliteitscontrole toch al met regelmaat wordenuitgevoerd. Denk aan de bepaling van de water-cementfactor (wcf), die een indirecte maat is voor depermeabiliteit van beton. De permeabiliteit van betonis op haar beurt weer in hoge mate indicatief voor deuitloogsnelheid van beton. Gesteld kan worden datindien de wcf onder de 0,55 blijftde kans op uitlogingvan VBT-beton uiterst gering is. Controle op de wcfhoudt dan tevens een controle op de uitloging in.invoeringHet BSB zal pas volledigvan kracht zijn op I januari1998. Dat is over ruim één jaar. Deze tijd is onderandere bedoeld om de bouwtoeleverende industrie dekans te geven erkende kwaliteitsverklaringen op telaten stellen. Ondertussen voert het ministerie vanVROM het BSB gefaseerd in. Zo is de verwijderings-plicht voor bouwstoffen bijvoorbeeld nu al vantoepassing.Deze verwijderingsplicht wordt door sommigeafnemers van bouwmaterialen ten onrechte vertaald interugnameplicht. Dat is bepaald niet hetzelfde!Terugname geschiedt door de leverancier, vóór- ofnádat het product is gebruikt. Verwijdering vanbouwmaterialen geschiedt door de eigenaar van hetgebouw of de constructie en wel na afloop van hetgebruik.Een betonmortelleverancier kan op grond van het BSBdus nimmer worden gedwongen om restbeton terugte nemen en al evenmin om contracten te onderteke-nen waarin is bepaald dat hijover 80 jaar moetterugkomen om de geleverde betonspecie, dat danmisschien aan de einde van zijn levensduur isaangeland, weer in te zamelen.Vooruitlopend op het BSB hebben de samenwerkendeprovincies het zogeheten IPO-interimbeleid (IPOInter Provinciaal Overleg) geformuleerd. Bijdebetonwereld komen thans ook vragen binnen over ditIPO-beleid. De inhoud en de systematiek zijn bijnahetzelfde als van het BSB. De uitleg van die inhoud kanook nog eens van provincie tot provincie verschillen.Het IPO-interimbeleid is, in tegenstelling tot het BSB,alléén van toepassing op secundaire bouwstoffen, nietop primaire materialen.en certificeringMomenteel werkt de Certificatie-instelling StichtingBMCaan een uitbreiding van de Beoordelingsrichtlijn(BRL) Betonmortel nr. 1801/03 met een milieupara-graaf. Het oogmerk is om al het (constructie-)beton,dat is vervaardigd conform de Voorschriften BetonTechnologie (VBT) vrij te stellen van verder(eenmalig) attesteringsonderzoek. Dus om een attest(met productcertificaat) voor betonmortel teverkrijgen en te behouden. Dat gaat in drie stappen:eerst moet de BRL worden vastgesteld, dan een attesten tot slot het productcertificaat. De individuelebedrijven hebben met dat laatste het meeste en methet eerste het minste te maken.Als het beton niet aan de VBTvoldoet, zal meestal eenuitgebreid onderzoek moeten plaatsvinden. Hierin zalOfde gelijkwaardigheid met VBT-beton moetenworden aangetoond, of een rechtstreeks vergelijkmoeten worden gemaakt met de eisen van het BSB.Dit éénmalige onderzoek kan uitsluitend door specialelaboratoria worden uitgevoerd. Vervolgens kunnenafzonderlijke betonmortel- en betonwarenfabrikanteneen productcertificaat gaan aanvragen, dat kan dienenals een erkende kwaliteitsverklaring. Op het momentvan schrijven is de onderhavige Beoordelingsrichtlijnnog niet officieelgewijzigd.Wel kan samenvattend worden gesteld dat er voorbeton op papier veel, maar in de praktijk betrekkelijkweinig verandert. Per saldo rijdt het BSB het materiaalbeton nauwelijks in de wielen, want VBT-beton is in dezienswijze van het BSB een categorie I bouwmateriaal.Het BSB wordt geleidelijk ingevoerd. Opditmomentisde eerstefase vankracht aanhet einde vande dientde bouwstofte(kunnen) worden verwijderd. Eenbepaling dieoverigens nietgeldtvoor hei-ofboorpalen"eratuurBouwstoffenbesluit, Staatsblad 1995 567Op weg met het Bouwstoffenbesluit,CUR-rapport 96-1·Handreiking kwaliteitsverklaringen in het kader vanhet Bouwstoffenbesluit, Stichting BouwkwaliteitColofonBETONlEK is een praktijkgericht voorlichtingsbladop het gebied van de betontechnologie en verschijnt10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd: de Nederlandsecementindustrie, MEBIN, CUR en de BouwdienstRijkswaterstaat.Uitgave: BetonPrismapostbus 3532, 5203 DM 's-HertogenboschRedactie: 073 - 6 40 12 22Abonnementen: 073 - 6 40 12 3 IBetonPrisma is een initiatief van de VerenigingNederlandse Cementindustrie (VNC).In onzevolgende uitgaveBellen in betonBeton kankapotvriezen door expansie van bevriezendwater. Door dooizouten die ophetbetonoppervlakinwerken, kan'sealing' ontstaan, hetstukvriezen van debuitenhuid. Over deaant van vorst endooizouten isalveel geschreven, ookin BE N/EK. De volgendeaflevering van BETON/EK gaat ookweer over ditonderwerp. Nietover hetaantastingsmechanisme, maarover watveel belangrijker is, demethode waarmee schadedoor vorst endooizouten kan worden voorkomen: deintroductie van luchtbellen.Rectificatie BE.TONIE.K 10/18In het vorige nummer van BETONlEK over'Temperatuur en sterkte' zijn in de tabellen bijfiguur 5en 6 enige 'verschuivingen' opgetreden. Hierdoor zijnde tabellen onleesbaar geworden. Daarom treft u bijdeze BETONlEK een stikker aan met de juiste tabellen,zodat u de fout in BETONlEK 10/18 kunt herstellen.Overname van artikelen en illustraties is toegestaan,onder voorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen:Nederland f 27,50Belgiëf 28,50andere landen f 43,-Abonnementen lopen per kalenderjaar en wordenautomatisch verlengd, tenzij voor I decemberschriftelijkwordt opgezegd.ISSN 0166-137x
Reacties