5 T C H T N G BETONPR 5 M ABeton en MilieuHet milieu, we kunnen niet meeromheen. Sla elke dag de krant maarop na. Een gifschandaal, de ozonlaag,radonuitstoot. Belangrijk? Janatuurlijk.Het gaat immers om onze eigenleefwereld. We moeten zuinig zijn oponze aardbol. Tegelijkertijd hebben wede aarde hard nodig voor alle activitei-ten die de moderne mens noodzakelijkvindt. We verbruiken sloten energie inde vorm van gas en olie om de wereld-economie draaiend te houden. Wewinnen delfstoffen om daarmee alledenkbare materialen te vervaardigen.Beton is ook zo'n materiaal, opgebouwduit wat de aardkorst ons te bieden heeft.Beton en het milieu, verdragen zijelkaar?Vaakwel, denk maar aan alletoepassingen van beton op het gebiedv.anbodembescherming. Maarhoe zithet aan de andere kant met de milieube-lasting van beton?POSTBUS 35325203 DM 'S-HERTOGENBOSCHDe betonindustrie en haar toeleveranciers krijgen delaatste jaren steeds vaker vragen over de relatietussen beton en milieu.Terecht natuurlijk,'Beton en Milieu', de VNC-publicatie waarop deze aflevering vanBETON/EK geëntis.MeiTabel I:De winbare hoeveelheden mergel, grind en zand in Nederlandw =Grondstof Gebied Voorraad Verbruik Voorraadperiode(mln ton) (mln ton/jr) (jaar)cat. I cat. 2 cat, I cat. 2mergel St.-Pieter 75 gering 1,3 40 geringMargraten 500 gering 300 geringgrind Limburg 2.500 1.000 10,0 250 100zand Nederland 40.000 35.000 10,0 4.000 3.500want beton wordt in Nederland op grote schaal alsbouwmateriaal toegepast. Jaarlijkszo'n 35 miljoen ton.Alle andere bouwmaterialen volgen op afstand.Alleen al deze enorme stroom aan materiaal betekenteen milieubelasting. De gestelde vragen variëren vangrondstofwinning tot milieugericht detailleren en vanuitlogingseigenschappen tot selectief slopen. Ook deaanleiding verschilt: soms is de vraag ingegeven dooreen kritische houding, soms is men op zoek naarlouter feiten. Soms is het doel wetenschappelijkeverdieping en soms gaat het om een reactie opberichten uit de media. De afgelopen jaren heeft VNCde meest gestelde vragen verzameld en van een zoobjectief mogelijkantwoord voorzien. De publicatie'Beton en Milieu, antwoord op de meest gesteldevragen', was daarvan het resultaat.Het is niet mogelijk om de volledige inhoud van depublicatie 'Beton en Milieu'in deze aflevering vanBETON/EK weer te geven. Maar geïnteresseerdenkunnen de publicatie uiteraard altijd bijVNC bestellen.We willen u in deze aflevering een indruk geven vande milieuaspecten die bij de toepassing van beton eenrol spelen. We beschrijven niet alleen de milieuaspec-ten rondom het toepassen van beton of betonspecie.We zullen ook de totale milieukundige levenscyclusvan beton zoveel mogelijkvolgen. Achtereenvolgensbehandelen we daarom de zo belangrijke grond-stoffenwinning en cementproductie. de productie vanhet halffabricaat betonspecle, het verwerken van debetonspecie en de daarbij gebruikte hulpmiddelen, hetbeton in de gebruiksfase en tot slot de sloop enhergebruik.GRONDSTOFFENWINNINGBeton bestaat voor het grootste deel uit toeslag-materiaal en cement. De belangrijkste grondstofvoor cement is mergel, een zachte vorm vankalksteen. Grind, zand en mergel zijn eindigegrondstoffen. Dat wil zeggen dat ze binnen eenperiode van 100 jaar niet op een natuurlijke wijzevernieuwbaar zijn. Beton is in veel toepassingenversterkt met een wapening. Ook ijzererts, debelangrijkste grondstof voor wapeningsstaal, behoorttot de eindige grondstoffen.De delta Nederland heeft grote geologischevoorraden grind, zand en mergel. De voorradenmergel en grind zijn voor enkele honderden jarentoereikend, de voorraad zand zelfs voor duizendenjaren. De winning van deze oppervlaktedelfstoffenbrengt echter schade toe aan natuur en landschapen kost ruimte. Daarom heeft de overheid grenzengesteld aan de winning van met name grind enmergel. Potentiële wingebieden in Nederland zijndoor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat intwee categorieën verdeeld. Op sommige plaatsenmag geen winning plaatsvinden of slechts ondervoorwaarden worden gewonnen: categorie I.Op andere plaatsen mag zonder voorwaardenworden gewonnen: categorie 2 (zie tabel I).Dit maakt de feitelijk te winnen voorraden in onsland aanzienlijk kleiner dan de geologisch entechnisch winbare voorraden. Deze politieke keuzebetekent tevens dat we voor onze grondstoffenover de grens moeten gaan, waar in feite dezelfdewTabel 2: Energiebehoefte vanzand,grind en mergelinGJ perton (Bron: Intron 1996)winning rivierzand en -grindwinning/breken tot gebroken grindtransport in Nederland (binnenvaart, 100 km)transport vanuit Duitsland (binnenvaart, 600 km)winning mergeltransport mergel0,0130,0220,0350,1050,030,02problematiek speelt. Een verschil wel dat men inde ons omringende landen over iets meer leefruimtekan beschikken dan in ons kleine land. De consequen-tie hiervan is wel dat de transportafstanden waaroverde grondstoffen moeten worden aangevoerd steedstoenemen. En dat betekent een hoger energieverbruik(tabel 2 en 3).GrindIn Limburg is nog meer dan 3,5 miljard ton rivier-grind aanwezig, voldoende om de Nederlandsevraag naar grind voor 350 jaar te dekken.De grindgebieden vallen grotendeels in de categoriewaarin niet meer of slechts onder voorwaardenmag worden gewonnen. De werkelijk te winnenhoeveelheden zijn dus beperkt. Op het Nederlandsedeel van de Noordzeebodem ligt ook grind.Volgens de laatste gegevens echter maar een geringewinbare hoeveelheid van zo'n 30 miljoen ton.Voor de EngelseOostkust liggenechter grotehoeveelheden eenvoudig te winnen zeegrind enzeezand.Vanaf 1990 mag in Limburg nog totaal 20 miljoenton riviergrind worden gewonnen in de huidigewinningsgebieden, 25 miljoen ton in het Stevolgebieden 35 miljoen ton op andere locaties, waaronderwaarschijnlijk het Grensmaasproject. Verder komter grind beschikbaar bij de gecombineerde zand- engrindwinning. Ook wordt er riviergrind geïmpor-teerd, maar naar verwachting zal deze hoeveelheiddalen omdat in het buitenland dezelfde problematiekspeelt als in ons land. Ter compensatie van hetverminderde grindaanbod zal het gebruik vanriviergrindvervangende materialen moeten toenemen.Harde natuursteensoorten en zeegrind kunnendienen als vervangers van riviergrind. Van de hardenatuursteensoorten lijken kalksteen en porfier uitBelgiëen graniet uit Groot-Brittanlé en NoorwegenTabel 3: Energieverbruik persoort vervoersprestatie anno 1985 (Bron: TNO: onderzoek THAachen, deels geschat)Gem. snelheids- MJ per Bezettingsgraad MJ perbereik km/h plaats/km resp. % belading personen/kmof ton/kmAuto 60 - 100 0,635 35% 1,81Bestelwagen 15 - 40 1,990 70% 2,84Vrachtwagen 50 - 80 1,200 70% 1,72Binnenschip 10 - 20 0,210 65% 0,32Goed. trein 50 - 100 0,390 60% 0,65Grindwinning langs deMaasde beste mogelijkheden te bieden. Met name in hetwesten van ons land wordt zeegrind op dit moment alop grote schaal toegepast als vervanger vanriviergrind. Net als bijgrind veroorzaakt de winningvan (harde) steensoorten schade aan natuur enlandschap. Het transport over langere afstand enhet breken van de natuursteen kosten beide meerenergie dan bij de huidige grindwinning.Ook secundaire grondstoffen kunnen in beperktemate grind vervangen. Bouw- en sloopafvalgranulaatzijn hiervoor momenteel de belangrijkste opties, opafstand gevolgd door secundaire grondstoffen dievrijkomen bij industriële processen en kunstgrind.Belemmeringen voor de inzet van bouw- ensloopafvalgranulaat zijn het prijsverschil met grind ende beschikbaarheid van granulaat van goede kwaliteit.De inzet van secundaire grondstoffen uit de industrieis beperkt vanwege de technische en milieuhygiënischekwaliteit. Een uitzondering hierop is de kunstgrind-soort Lytag,die op een technisch hoogwaardigemanier van het afvalproduct poederkoolvliegas wordtvervaardigd. Lytagis echter beperkt beschikbaar ende productie vraagt veel energie.ZandNederland gebruikt jaarlijksmeer dan 100 miljoen m3zand, waarvan 20 tot 25 miljoen ton grof zandMergelgroeve(0 - 4 mm). De helft hiervan wordt gebruikt alsbetonzand.Er is volop zand in Nederland, zowel ophet land als in de Noorzee. Maar niet al het zand isgeschikt als beton- en metselzand. Juist het daarvoorbenodigde grof zand is in minder ruime matebeschikbaar.Het grof zand dat nu gebruikt wordt, komt voor-namelijk uit de provincies Gelderland, Noord- Brabanten Limburg. Het wordt daar gewonnen langsde groterivieren. Verder komt een deel uit landputten inOverijssel en Drente. Daarnaastbevatvermoedelijkhet Ijsselmeer omvangrijke voorraden. Dit is echterniet zeker en zal door nader onderzoek moetenworden aangetoond. Integenstelling tot grof zand isfijnzand (0 - 2 mm) veel minder schaars. Vandaar datin toenemende mate de toepassing van fijnzand inmortel en beton wordt gestimuleerd.MergelZuid-Limburg beschikt in de St.-Pietersberg en hetPlateau van Margraten nog over meer dan 500 miljoenton mergel, ofvvel zachte kalksteen. De voorraad inde St.-Pietersberg kan nog voor een jaar of 40 aan dehuidige vraag voldoen. Die van het plateau vanMargraten in principe voor zo'n 300 jaar. Zuid-Limburgvalt echter vrijwel geheel in het gebiedwaarin geen of onder voorwaarden grondstoffenGroeve Oven CementmolenDoor de inzet vonsecundoire grondstoffen kanmet dezelfde hoeveelheid mergel meerportlandvliegascement, metselcement ofhoogovencement worden geproduceerd danportlandcement.mogen worden gewonnen. En het beleid van deoverheid is dat er geen nieuwe winlocaties aange-boord mogen worden. Mergel moet dus als eenschaarse delfstof worden beschouwd.Mergel echter onmisbaar als grondstof voor deproductie van hethalffabricaat van cement: deportlandcementklinker. Daarnaast zijn onder anderezand, kleien een ijzerhoudende component nodig.Mergel levert het benodigde calciumoxide (kalk).Zand en klei het benodigde silicium-en aluminium-oxide.Mergel wordt voorzover dat technischverantwoord is,vervangen door andere kalkdragers.Bijvoorbeeld restkalk afkomstig van andere processen,slib,hoogovenslak of poederkoolvliegas. Het gehalteaan calciumoxide in deze stoffen varieert sterk, vanmeer dan 90% (restkalk) tOt minder dan 5% (vliegas).De vliegas levert vooral siliciumoxide en kan dusmaar een geringe hoeveelheid mergel vervangen.Wel vervangt vliegasandere primaire grondstoffen,zoals klei. De inzet van mergelvervangende grondstof-fen gebeurt dus grotendeels met stoffen die bijandereindustriële processen vrijkomen. Deze secundairegrondstoffen of reststoffen worden zo weer op eenhoogwaardige manier ingezet!Naast de aantasting van het landschap vormen hetenergiegebruik en de emissies bij het transport en inmindere mate bijde winning zelf,hetbelangrijksteaandeel in de totale milieubelasting van de winningvan mergel. Verder kunnen stof en geluid hinderveroorzaken.PRODUCTIE VAN CEMENTDe belangrijkste grondstoffen voor de productievan cement zijn de uit mergel vervaardigde portland-cementklinker en twee secundaire grondstoffen:gegranuleerde hoogovenslak en vliegas.Hoogovenslakkomt vrij bijde vervaardiging van ruwijzer, vliegasbijde opwekking van electriciteit. Over de beschikbaar-heid van mergel hebben we het hiervoor al gehad.Het beleid van de Nederlandse cementindustrie iserop gericht zuinigom te gaan met de primairegrondstof mergel en tegelijkertijd de inzet vansecundaire grondstoffen te optimaliseren (fig. I).Met name hoogovenslak wordt in ruime matetoegepast. In de ongeveer 2 miljoen ton hoogovence-ment, die de Nederlandse cementindustrie jaarlijksproduceert, vervangt ze globaal 70%van deportlandcementklinker door gegranuleeerdehoogovenslak. Bij de toepassing van poederkoolvliegas'!'Energie-inhoud Nederlands cement inGJfton54,543,532,51,510,5(EMI(EM 11(EM 111= Portlandcement= Samengesteld portlandcement= Hoogovencemente-r.e-rsNederlands cementinGjlton (1995)inportlandvliegascement wordt globaal 25% van deportlandklinker vervangen. Toepassing in cement isvoor beide materialen een hoogwaardige bestemming.Wanneer beide materialen niet opnieuw zoudenkunnen worden ingezet, hadden we er in Nederlandeen vervelend stortprobleem bij!Cal uit verbrandingsgassen en decarbonatatie.De belangrijkste afvalstromen bestaan uit vuurvastesteen en slakijzer,die weer worden hergebruikt. Bijdeproductie van hoogovencementen in Nederland blijftde emissie van verbrandingsgassen beperkt dankzijdeinzet van warmtekrachtkoppeling en het gebruik van derelatief schone brandstof aardgas.Het produceren van cement vraagt nogal wat energie.Het ovenproces, waarbij de mergel gebrand wordttot portlandcementklinker, vraagt verreweg demeeste energie. De productie van het gewoneportlandcement vraagt daarom de meeste energie.Portlandvliegascement en vooral hoogovencementworden met duidelijkveel minder energie geprodu-ceerd (fig. 2). De cementproductie levert naastverstoring van het landschap hinder op doorstofemissie en geluidsoverlast.Eenveel gestelde vraag is of er bijde cementproductieschadelijke stoffen of afval vrijkomen.Een klinkeroven werkt onder gunstige omstandigheden,waardoor relatief vuilebrandstoffen toch verantwoordkunnen worden toegepast. De hoge oventemperatuurzorgt ervoor dat organische componenten volledigverbranden. Zware metalen, die eventueel uit debrandstoffen vrijkomen, worden in de portlandcement-klinker ingebakken en zijn dan ongevaarlijk.De belangrijkste emissies zijn NOx uit de oven zelf enPRODUCTIE VAN BETONSPECIEBetonspecie wordt vervaardigd in betonmortelcentra-les speciaal bestemd voor 'in het werk gestort beton'maar ook in fabrieken die geprefabriceerdebetonelementen vervaardigen.Inwezen maakt het voor de milieubelasting niet veeluit waar de betonspecie wordt gemaakt en op welkeplek hijwordt verwerkt.Bij de productie van betonspecie is energie nodig voorhet transport van grondstoffen naar de betoncentra-les, voor het productieproces zelf en voor debedrijfsvoering. De transportenergie is veruit debelangrijkste energiepost. Deze hoeveelheid energie isechter betrekkelijk gering in vergelijkingmet het totaleenergiegebruik gedurende de levensloop van beton(fig. 3). De grondstoffen die bij de productie wordengebruikt, zijn hiervoor al uitgebreid behandeld.transport naar debouwplaats (37%)· betonmortelcentrale (I%)energie-inhoud van riviergrind (6%)energie-inhoud van industriezand (4%)energie-inhoud van hoogovencement (53%)Deenergie dienodig isvoor de aflevering van J m3betonspecieSpoelrestenDe menger van de betoncentrale en de middelen vantransport, zoals kubelbakken en truckmixers, wordenaan het einde van de werkdag met spoelwaterschoongemaakt. Dit spoelwater bevat betonmortel-resten. Ineen bezinkput kunnen de zwaardere delen,zoals toeslagmateriaal en cementslib, uitzakken. Dezematerialen kunnen opnieuw in het productieprocesworden ingevoerd. Het overblijvende water kan alsaanmaakwater worden gebruikt of worden geloosdop het oppervlaktewater. Lozingop het oppervlakte-water heeft, behalve een invloed op de zuurgraad(verhoging van de pH), geen milieutechnischebezwaren.RestbetonOngeveer 2%van het geproduceerde beton blijftover in de vorm van restbeton. Bij moderne fabriekenwordt restbeton in een recyclinginstallatieverwerkt.Bij kleinere bedrijven wordt het restbeton op hetbedrijfsterrein gestort. Vervolgens wordt hetverharde beton van tijd tot tijd afgevoerd naar eenbrekerij en gebroken tot granulaat, wat weer wordthergebruikt.Vulstoffen en hulpstoffenDe belangrijkste vulstof voor beton mortel ispoederkoolvliegas. In mindere mate wordt steenmeelgebruikt en incidenteel silicafume.Wanneer we poederkoolvliegas niet zoudenSpoelplaats opeen betonc:entraleaanwenden alsgrondstof voor beton, zou dat leidentot een groot afvalprobleem. Net als bijde vervaardi-gingvan cement is de toepassing van poederkool-vliegas in beton een verantwoorde manier om dezeafvalstroom op een milieu-ontlastende wijze toe tepassen.Poederkoolvliegas brengt weinig gezondheidsrisico'smet zich mee. De manier waarop de vliegaswordtverwerkt, vraagt geen andere voorzorgsmaatregelendan het werken met cement. Werknemers enomgevingworden er door de toepassing van geslotentransportsystemen nauwelijksaan blootgesteld.Ook de toepassingvan silicafumeen steenmeeldient bijvoorkeur in een gesloten systeem plaatste vinden.Hulpstoffen als plastificeerders en luchtbelvormersbestaan voor het belangrijkste deel uit weinigschadelijke en goed afbreekbare polymeren.Ook schuimvormers, vertragers, versnellers enkleurpigmenten (met uitzondering vanchroomoxide/groen) zijn nauwelijksschadelijk voorde gezondheid.Bij de productie van betonspecie kunnen geluid, stofen transport tot hinder voor de direct omwonendenleiden. De meeste betoncentrales en betonproducten-bedrijven liggen echter op industrieterreinen.'"VERWERKING VANBETONSPECIEBetonspecie is slechts een halffabricaat.Voor devervaardiging van de uiteindelijke betonconstructiezijn nog verschillende handelingen noodzakelijk, zoalstransport, verdichten en nabehandelen. Bovendienwordt er vrijwel altijd gebruik gemaakt van één ofmeer hulpmiddelen in de vorm van wapeningsstaal,bekistingen en ontkistingsmiddelen.Er zijn veel voorbeelden van toepassingen inongewapend beton, maar veelal bevat een betoncon-structie toch een constructieve wapening. En hoewelwapeningsstaal maar een kleingewichtsaandeel heeftin gewapende betonelementen, heeft het wel eenrelatiefgroot aandeel in de totale milieubelasting.Dit komt doordat de vervaardiging van wapeningsstaalveel energie vraagt.Bij de productie van ruwijzer en cokes, de brandstofvoor de hoogoven, ontstaan emissies. Bij de productievan staal uit ruwijzer ontstaat ook nog een gevaarlijkeafvalstof:oxikalkslib.Andere afvalstoffen,zoals heteerder besproken hoogovenslak en staalslak, wordenweerals secundaire grondstof ingezet.BekistingenDe meeste bekistingsystemen bestaan uit houten/ofstaal. Bij de prefabricage worden vaak alleen stalenbekistingsmallen gebruikt. Die worden in de fabriekveelvuldig hergebruikt, wat een gunstig effect heeftop de milieubelasting.Soms wordt polystyreenschuim gebruikt als verlorenbekisting, als isolatie, gewichtsbesparing of alsmaatvoeringsmateriaal. Hiervoor wordt voornamelijkgeëxpandeerd polystyreen (EPS) gebruikt. Bij deproductie van EPSworden geen middelen toegepastdie de ozonlaag afbreken. Momenteel wordt eronderzoek gedaan naar de mogelijkheden om hetisolatiemateriaal na sloop van het betonnen elementte scheiden. Dit zou de recycling van het betonverbeteren en bovendien de recycling van hetpolystyreen mogelijk maken.OntkistingsmiddelenOntkistingsmtddelen voorkomen dat het beton aande bekisting hecht. Er bestaan veel verschillendesoorten, met verschillende technische en milieutechni-Aanbrengen vanontkistingsmiddel. Het advies isza weinigmogelijk, maarwe/op elk plekje vanhet oppervlak. Ookvanuitmilieuoogpunt isdat het beste!sche voor- en nadelen. Alle ontkistingsmiddelenbevatten additieven, zoals emulgatoren en corrosie-remmers ter bescherming van de stalen bekisting.Jaarlijkswordt in Nederland tot 7 miljoen literontkistingsmiddel gebruikt voor de productie van16 miljoen m3 beton (inclusief in het werk gestortbeton). Alsgevolg daarvan komen jaarlijks4 tot 5duizend ton koolwaterstoffen in de lucht terecht.Dat is 15% van de totale koolwaterstof-emissie doorde bouwsector. Deze koolwaterstoffen dragen bij aanverschillende milieuproblemen, zoals smogvorming enhet broeikaseffect. Bovendien zijn met name dearomatische en de gechloreerde koolwaterstoffenschadelijkvoor de verwerker.Een kleine hoeveelheid olie kan bodem en grondwateral verontreinigen. Hoeveel olie in de bodemterechtkomt, hangt afvan de applicatietechniek en ofde bodem afdoende wordt beschermd. Bij spuiten envernevelen is de verspillinggroter dan bijopstrijken.Dat speelt met name buiten, bij in het werk gestortbeton. Als er op de bouwplaats veel wind staat, of alshet regent, kan een groot deel van de olie op debodem terechtkomen. Zorgvuldig werken is danbelangrijk.Vanuit betontechnologisch oogpunt ishet het beste de opgebrachte hoeveelheid ontkistings-middel te minimaliseren. Een overmaat aan ontkis-tingsmiddelkanleiden tot ongewenste vlekvormingeneen overmaat aan fijne luchtbelletjes in het oppervlak.Het advies is dan ook zo weinig mogelijk maar wel opelk plekje van het bekistingsoppervlak. Endat is ookvanuit milieuoogpunt het beste!In de betonfabriek spelen de weersomstandighedengeen rol. Ontkistingsmiddelen komen daar vrij doolverdamping tijdens het opbrengen of via hetspoelwater dat onder meer ontstaat bijhet afspuitenvan de bekistingen. Het water wordt viagotenverzameld en naar een bezinkput geleid. Het grootstedeel van de weggespoelde olie wordt viahet slibalsgevaarlijkafval afgevoerd. Slechts een klein deelbelandt in het riool.In de laatste tien jaar zijn de ontkistingsmiddelensterkverbeterd. De minerale oliën zijngezuiverd vanpolycyclischearomatische koolwaterstoffen (PAK's).Ze zijn meestal aromaatvrij en bevatten geennatriumnltriet meer als corrosieremmer. Ook bestaaner synthetische producten die beter afbreken. Doorhet gebruik van emulsies van olie-in-water wordt hettoepassen Van schadelijkeoplosmiddelen vermeden.Sinds 1992zijner ook ontkistingsmiddelen op demarkt op basis van plantaardige oliën. Het belangrijk-ste voordeel is de goede afbreekbaarheid. Daarnaastis er voor de productie geen aardolie meer nodig.Als grondstoffen worden voornamelijk raapolie ensojaolie gebruikt. Het oplosmiddel is water. Aan dezenieuweontkistingsmiddelen zijnals additievenvetzuren, emugatoren en soms antivries toegevoegd.Een voordeel ten opzichte van de minerale oliën is datze met name geencorrosieremmers meer bevatten.VerwerkingDe energie die nodig is voor het verwerken vanbetonspecie zit voor een deel in de energie die nodigis voor het transport van de menger naar de plaatswaar de betonspecie wordt verwerkt.Dus vanuit de betoncentrale naar het bouwwerk ofin de betonelementenfabriek van de menger naar debetreffende machine of productieplaats. Anderezaken die energie vragen, zijn de stortmethode (meteen kraan en kubel of met een pomp), het verdichtenen het afwerken van het beton. Bij de zogenoemdeBetonstorten met een kubelwarme gietbouw wordentunnelkisten verwarmdmet gasgestookte branders. Vergeleken met de totaleenergie-inhoud van beton is de hoeveelheid energiedie bijhet betonstorten wordt verbruikt betrekkelijkgering.Ennissies en afvalBij het energiegebruik ten behoeve van het transpor-teren, storten en verdichten komen verbrandingsgas-sen vrij.Als brandstof wordt dieselolie gebruikt,waardoor relatief veel roet, organische koolwater-stoffenen zwaveldioxide vrijkomen. De belangrijksteafvalstromen zijn betonmortelresten, bekistingsmate-rialen en resten wapeningsstaal. Deze afvalstromenworden voor een belangrijkdeel weer hergebruikt.HinderHet storten, verdichten en afwerken kan leiden totgeluidsproductie. Als de werkzaamheden dicht bijwoon- en kantoorgebouwen plaatsvinden, kunnenmensen daar hinder van ondervinden. Momenteelwordt er echter uitgebreid onderzoek gedaan naarde mogelijkheden van verdichtingsvrije betonspecie.BETON IN DE GEBRUIKSFASEHoe milieuvriendelijkis een betonconstructie in degebruiksfase? Het antwoord hierop is: héélvriendelijk! Dit antwoord is juistvanuit het gegevenSlopen vanbetonconstructies en het transport vanpuin naarbrekerijen vraagt energiedat beton als bouwmateriaal veel wordt toegepastin constructies die bedoeld zijn om het milieutebeschermen tegen een verscheidenheid aanmilieubelastende activiteiten. Van oudsher kennenwe toepassingen van beton in mestkelders, rioolwa-terzuiveringsinstallaties en rioleringssystemen.Vertrouwde toepassingen waarbij de dichtheid vanbeton ten volle wordt benut.De laatste tijd worden we vaakgeconfronteerdmet de toepassing van vloeistofdichte vloeren enverhardingen om te voorkomen dat bodembedreigen-de stoffen bijcalamiteiten of door verspillingin debodem terechtkomen. Beton wordt ook gebruiktom de mens te beschermen tegen radioactievestraling. Kerncentrales worden opgetrokken uit dikkewanden van beton. Enbij de hoeveelheid betonspeciedie istoegepast bijde afscherming van de kapottereactor in Tsjernobyllikt iedere beton mortel-producent zijnvingers af.Des te opmerkelijk is het dan ook dat beton op hetgebied van straling soms in een minder goed daglichtstaat. Het gaat hier met name om de rad6nemissievan beton. Radongas is een radioactief gas en dusschadelijkVoor de mens. Het gas komt vrij uit debodem en uit steenachtige bouwmaterialen. Omdatbeton voor een groot deel uit steenachtige materialenBeton wordtvaaktoegepast om het milieu te beschermen. Hiereen voorbeeld vaneen vloeistofdichte verharding.bestaat, gedraagt het zich ook niet wezenlijk andersdan de steenachtige bodem van onze aardkorst.De radonconcentratie in de Nederlandse woningenis gunstig ten opzichte van het buitenland. De stralingvanuit de steenachtige bodem, ook wel de achter-grondstraling genoemd, is daar vele malen groterdan vanuit onze bodem. Het Nederlandse beleidvoor de bescherming tegen straling richt zich ophet terugdringen van de totale stralingsbelastingvanuit bouwmaterialen. Ende discussie rondombeton als bouwmateriaal is nog volop gaande.Overigens wordt beton, hoe tegenstrijdig dit ookklinkt, ook gebruikt om radongas tegen te houden.Omdat radongas voor het belangrijkste deel uit debodem komt, kan met een goed afsluitendebetonvloer worden voorkomen dat radongas viade kruipruimte in onze woningen terechtkomt.SLOOP EN HERGEBRUIKNiet alleen de voorraden natuurlijke grondstoffenzijneindig,ook de levensduur van het beton isbegrensd. De eindigheid van een betonconstructieheeft vaak niets te maken met de duurzaamheidvan het materiaal ofvan de constructie, maar veelmeer met de economische levensduur. Zo kunnenkunstwerken planologisch op de verkeerde plekliggen en bedrijfsgebouwen verouderd zijn.De mooietuibrug overde WoalbijZaltbommel ismede op basis vande milieukundige levenscyclusanalyse uitgevoerd inbeton.Het slopen van betonconstructies en het transporte-ren van puin naar de brekerijen vraagt energie.Hoeveel energie voor het slopen nodig is,hangt afvan de aard van de constructie en van de gehanteerdeslooptechnieken. Emissiesontstaan in de vorm vanverbrandingsgassen en stof. Bij de traditionele maniervan slopen, waarbij een gebouw in korte tijd tegende Vlaktewordt geslagen, komt veel, vooral grof,stof vrij. Moderne selectieve slooptechnieken gevenaanzienlijkminder stof.In de verdere bewerking is energie nodig voor hetbreken en zeven. Ook hier zijn stof en uitlaatgassenweer de belangrijkste emissies. Voor het wassen vanhet granulaat is water nodig, dat in een geslotensysteem wordt hergebruikt.Restafvalkomt in diverse stadia van het bewerkings-proces vrij. Bij de scheiding die aan het brekenvooraf gaat, ontstaat afval dat wordt gestort, verbrandof gerecycled. Ook na de eerste breekgang ontstaatafval: schroot, lichte materialen, zoals hout enkunststof en slib uit het waswater. De lichtematerialen worden meestal verbrand. Hetslib wordtverbrand of gestort. Na het breken wordt hetgranulaat infracties uitgezeefd. Op dit moment wordtin de betonindustrie voornamelijk de fractie 4 - 32 mmgebruikt, de rest, de fractie van 0 - 4 mm, vindt daneen laagwaardiger toepassing. Bij weg-en waterbouw-kundige werken wordt de korrelgroep 0 - 40 mmvolledig hergebruikt.TOT SLOTDe kringloop van het materiaal beton is met de sloopen het hergebruik vollediggesloten. Of het beton nugemaakt is met natuurlijke of met secundairegrondstoffen, het blijfteen betrouwbaar bouwmateri-aal. De winningvan natuurlijke grondstoffen is eengrote aanslag op onze leefomgeving.Inmiddels zijn erwel veel verbeteringen gekomen. Er worden intoenemende mate secundaire grondstoffen ingezet,waardoor op primaire grondstoffen als zand en grindwordt bespaard. En ook deherinrichtingsprojectenvoor winningslocaties, energiezuinigere productiepro-cessen en méér hergebruik van betonnen constructies,dragen bijaan deze verbetering.Wie de beperking van het gebruik van primairegrondstoffen door beton hoog op de agenda heeftstaan, zal moeten accepteren dat de energie-inhoudvan recyclingbeton hoger is dan die van betonvervaardigd uit primaire grondstoffen.We kunnen een goed beeld krijgen van de milieubelas-ting van een betonnen constructie wanneer we demilieu-effectengedurende de hele levensloopwinventariseren. De 'van de wieg tot het graf-benadering. Omdat producten aan het einde van huneconomische levensduur vaak weer als secundairegrondstof worden ingezet, wordt van een levenscyclusgesproken.De inventarisatie van alle milieuvoor- en nadelentijdens de winning van grondstoffen, de vervaardigingvan cement en betonspecie, de verwerking vanbetonspecie, de gebruiksfase tot en met de sloop enhet hergebruik noemen we een levenscydusanalyseofwel Life-Cycle-Analysis (LCA). Door een levenscy-clusanalyse uit te voeren, kan voor elk bouwmateriaalworden beoordeeld hoe groot de uiteindelijkemilieubelasting in een bepaalde constructie is.De vraag is hoe dat voor beton is.Scoort dat beterdan andere materialen? Dat mogen we in zijnalgemeenheid niet zo stellen. Een dergelijke analysemoet per bouwproject worden uitgevoerd. Eénconcreet voorbeeld kunnen we wel geven. De mooietuibrug over de Waal bij Zaltbommel is mede op basisvan de milieukundige levenscyclusanalyse uitgevoerdin beton.Daarnaast was hijgoedkoper en sneller tebouwen. En dat zijn nog altijd doorslaggevendefactoren.LiteratuurBeton en Milieu. Antwoord op de meest gesteldevragen. Stichting Betonprisma, 's-Hertogenbosch 1996ColofonBETONlEKis een praktijkgericht voorlichtingsbladop het gebied van de betontechnologie en verschijnt10 keer per jaar.In de redactie zijnvertegenwoordigd: de Nederlandsecementindustrie, MEBIN, CUR en de BouwdienstRijkswaterstaat.Uitgave:Stichting BetonPrismapostbus 3532, 5203 DM 's-HertogenboschRedactie: 073 - 6 40 12 22Abonnementen: 073 - 6 40 12 3 IBetonPrisma is een initiatief van de VerenigingNederlandse Cementindustrie (VNC).Overname van artikelen en illustraties is toegestaan,onder voorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen:Nederland f 28,50Belgiëf 29,50andere landen f 45,-Abonnementen lopen per kalenderjaar en wordenautomatisch verlengd, tenzij voor I decemberschriftelijkwordt opgezegd.ISSN 0166-137x
Reacties