BAND
UITGAV E
november 2023
1617
BAND
UITGAV E
Kruipend beton Een inleiding tot het
fenomeen kruip
Betoniek Standaard 17-16.indd 1 03-11-23 13:08
2 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
Kruipend
beton
Wanneer beton wordt belast, door het eigen gewicht
of door een externe belasting, vervormt het. Bij een
kortdurende en niet al te grote belasting zal na het
weghalen van de belasting het beton weer terugveren
in zijn oude vorm. De vervorming is dan elastisch.
Maar als de belasting aanwezig blijft, vindt er na de
initiële vervorming een blijvende vervorming plaats,
die langzaam toeneemt met de tijd. Deze blijvende
vervorming in de tijd noemen we kruip. Die vervor-
ming kan substantieel zijn en daarom willen we dit
fenomeen begrijpen en kunnen voorspellen.
In deze Betoniek gaan we in op diverse aspecten van
kruip. We beschrijven wat het precies is, wat er bij kruip
gebeurt in het beton en hoe we kruip kunnen berekenen.
Daarna bekijken we hoe de betonsamenstelling en het
ontwerp de kruip beïnvloeden. Ten slotte kijken we naar
hoe kruip kan worden gemeten en naar het belang van
kruip voor de praktijk.
KRUIP
Onder kruip verstaan we de tijdsafhankelijke
ver vorming van een materiaal onder
constante belasting. Het gaat dus om een
geleidelijke ver vorming die optreedt na de
direct optredende ver vorming. Deze
ver vorming is grotendeels permanent en
verdwijnt dus niet helemaal wanneer de
belasting wordt weggenomen.
Alle materialen vertonen in meer of mindere
mate kruip. Kruip is relatief snel zichtbaar bij
elastiek waaraan een gewichtje wordt
gehangen. Het elastiekje zal direct uitrekken
en wanneer het gewichtje snel wordt wegge-
haald volledig terugveren. Maar wanneer het
gewichtje niet wordt weggehaald, zal het
elastiekje langzaam verder uitrekken.
Bij een langdurige, vaste ver vorming van een
elastiekje, zoals een elastiekje om een doos,
zal door kruip de spanning afnemen; dit heet
spanningsrelaxatie (zie kader 'Spannings-
relaxatie). Kruip heeft bijvoorbeeld ook tot
vervorming
tijd
elastische vervorming bij belasten
krimp
basiskruip
drogingskruip totale kruip
1 Tijdsafhankelijke ver vorming van uitdrogend beton onder constante belasting
Betoniek Standaard 17-16.indd 2 03-11-23 13:08
3 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
kruip mét en kruip zónder uitwisseling van
vocht met de omgeving. De term drogings-
kruip is wat ongelukkig gekozen, want het
staat los van uitdrogingskrimp, al treden
deze twee fenomenen tegelijk op. De dro-
gingskruip kan niet direct worden geme -
ten, maar wordt berekend als verschil
tussen totale kruip en autogene kruip.
3 Totale kruip: de som van de basiskruip en
drogingskruip.
De Eurocode, de norm EN 1992-1-1 die door
constructeurs wordt gebruikt voor het
ontwerpen van betonconstructies, maakt
overigens geen onderscheid in genoemde
varianten van kruip. Onder kruip wordt in de
Eurocode de eerdergenoemde totale kruip
verstaan.
In guur 1 komt de kruip boven op de krimp-
verkorting. Dit is het geval bij een druk-
belasting en de guur past dan ook bij de
opzet van de kruipproef die verderop wordt
behandeld (zie kopje 'Meten van kruip').
Krimp is altijd een verkorting, maar de
kruipver vorming is in de richting van de
belasting. In het geval van een (buig-)trek -
belasting resulteert kruip dus juist in een
verlenging.
gevolg dat een waslijn steeds minder strak
zal staan en dat planken van een boekenkast
na verloop van tijd blijvend doorbuigen.
De ver vorming van beton door kruip kan na
verloop van tijd tot vier keer zo groot zijn als
de elastische ver vorming (g. 1). Daarom
moet serieus rekening worden gehouden
met kruip. Het gaat bijvoorbeeld om de
langetermijndoorbuiging van balken en
vloeren en verkorting van kolommen en
wanden. Dit soort gevolgen van kruip komen
verderop in deze Betoniek aan bod.
Bij kruip gaat het uitsluitend om de ver vor
-
ming door constante belasting, dus zonder
de ver vormingen die niet door belasting
worden veroorzaakt zoals uitdrogingskrimp
en krimp en uitzetting door temperatuur-
veranderingen (thermische ver vormingen),
al vinden in de praktijk krimp en kruip
natuurlijk gelijktijdig plaats. Bij het meten
van kruip hanteren we drie denities (g. 1):
1 Autogene of basiskruip: kruip zonder
uitwisseling van vocht tussen het beton en
de omgeving.
2 Drogingskruip: kruip die optreedt boven op
de autogene kruip, wanneer het beton kan
uitdrogen. Het is dus het verschil tussen
vervorming
tijd
elastische vervorming
bij belasten elastisch terugveren
bij ontlasten
kruip
blijvende kruip
herstel van kruip
2 Ver vorming door kruip en herstel van kruip bij het aanbrengen ? en na verloop van tijd weghalen ? van
een belasting
Betoniek Standaard 17-16.indd 3 03-11-23 13:08
4 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
Wanneer de belasting na enige tijd weer
wordt weggenomen en we het eect van uit-
drogingskrimp weglaten, ziet de ver vorming
in de tijd door kruip er schematisch uit als in
guur 2. Na het weghalen van de belasting is
er direct sprake van elastisch terugveren en
daarna van een gedeeltelijk herstel van de
ver vorming door kruip. Het grootste
gedeelte van de ver vorming door kruip is
echter permanent.
EUROCODE
De eindwaarde van de kruipver vorming
?
cc(,t 0) bij een constante drukspanning ?c,
aangebracht op een ouderdom van het beton
t
0, wordt in de Eurocode gegeven door
formule (1):
?
cc (,t 0 )= ?(,t 0)·?c/Ec (1)
Waarin Ec de elasticiteitsmodulus van het
beton na 28 dagen is en
?(,t 0) de (eind-
waarde van de) zogeheten kruipcoëciënt.
De grootte van de ver vorming door kruip is
dus recht evenredig met de drukspanning
gedeeld door de E -modulus van het beton
en dus met de initiële elastische ver vorming
van beton. De kruipcoëciënt is de verhou-
ding tussen de kruipver vorming en de elas -
tische ver vorming.
De kruipcoëciënt
? kan (bij een belasting
vanaf 28 dagen ouderdom) variëren van
grofweg 0,8 tot ongeveer 4,2. Bij een rela-
tieve vochtigheid van 100% en een hoge
sterkteklasse (C55/67) is
? slechts 0,8, ter -
wijl bij een relatieve vochtigheid van 60% en
een sterkteklasse C12/15
? 4,2 bedraagt. In
dat laatste geval wordt de ver vorming door
kruip na verloop van tijd dus ruim vier keer
zo groot (en de totale ver vorming vijf keer zo
groot) als de initiële elastische ver vorming!
In guur 1 en 2 verloopt de kruip in eerste
instantie relatief snel, maar neemt de kruip
na verloop van tijd nauwelijks meer toe. In de praktijk is dat ook zo, omdat constructies
altijd zo worden ontworpen dat de belasting
ver onder de bezwijkbelasting blijft. Wan-
neer de belasting meer dan 60 à 70% van de
(werkelijke) druksterkte bedraagt, blijft de
kruip toenemen en zal beton uiteindelijk als
gevolg van kruip bezwijken.
In de Eurocode is een guur opgenomen
waaruit de kruipcoëciënt kan worden
bepaald, wanneer er geen grote nauwkeurig-
heid nodig is en indien de belasting niet gro-
ter is dan 45% van de karakteristieke sterkte
van het beton. Deze guur geeft de kruipco-
e
ciënt weer als functie van de luchtvochtig-
heid (guur voor 50% en 80%), het tijdstip
van belasten (t
0), de sterkteklasse van het
beton, de sterkteklasse van het cement (drie
klassen) en de ctieve dikte h
0 van het
betreende betonelement. De sterkteklas -
sen van het cement zijn gegroepeerd in de
klassen R (CEM 42,5 R, CEM 52,5 N en CEM
52,5 R), N (CEM 32,5 R, CEM 42,5 N) en S
(CEM 32,5 N). De ctieve grootte h
0 wordt in
de Eurocode zowel bij de berekening van de
kruip als van de krimp gebruikt, waarmee
rekening wordt gehouden met de dimensies
van het betonelement. Deze ctieve grootte
h
0 is 2A c/ u , waarbij A c het opper vlak van de
dwarsdoorsnede is en u de omtrek van het
deel dat kan uitdrogen.
De grens voor de belasting van 45% is
gesteld, omdat daarboven door het ontstaan
van microscheurtjes extra kruip ontstaat en er
geen sprake meer is van een lineair verband
tussen de elastische ver vorming en de kruip.
De waarden in de guur in de Eurocode zijn
geldig voor temperaturen tussen ?40 en +40
°C. Hoge temperaturen hebben een wezen-
lijke invloed op kruip, maar binnen de nor -
male range van temperaturen waarin beton-
constructies zich bevinden, is het eect van
de temperatuur klein in vergelijking met het
eect van de relatieve luchtvochtigheid.
Wanneer meer nauwkeurigheid en inzicht
Betoniek Standaard 17-16.indd 4 03-11-23 13:08
5 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
nodig is, kan gebruik worden gemaakt van
de formules in bijlage B van de Eurocode. Op
basis van deze formules is guur 3 gemaakt.
Hierin wordt de kruip als functie van de tijd
weergegeven voor twee kolommen met een
diameter van 500 mm: een kolom met sterk-
teklasse C30/37 in een droog milieu (50%
RV) en met een belasting na 14 dagen, en
een kolom met sterkteklasse C55/67 buiten
(80% RV) die na 28 dagen wordt belast. In de
guur wordt de kruip ten opzichte van de
elastische ver vorming weergegeven. De
werkelijke totale ver vorming (elastisch +
kruip) kan volgens formule (1) worden
berekend door de getallen langs de y-as te
vermenigvuldigen met de belasting gedeeld
door de E -modulus.
Ongeveer 50% van de uiteindelijke kruip
treedt op in de eerste maanden na aanbren-
gen van de belasting en ongeveer 90% in de
eerste jaren. Na 30 jaar kan de kruip als
constant worden beschouwd en treedt er,
mits de belasting niet wijzigt, geen verdere
ver vorming door kruip meer op. MECHANISME KRUIP
Er zijn diverse theorieën over de oorzaken
van kruip, maar geen van de hierop geba-
seerde modellen kan de experimentele
waarnemingen goed verklaren. Vermoede
-
lijk zijn er verschillende mechanismen die in
meer of mindere mate tegelijk optreden,
afhankelijk van de temperatuur, luchtvoch-
tigheid en belasting.
Bestaande modellen noemen onder andere
ver vorming door afschuiving van CSH-
plaatjes, her verdeling van het water in de
gelporiën, herschikking van de CSH- gel,
verplaatsing van de CSH- gel en optimalisa-
tie van de uitlijning van CSH-plaatjes (g.
4). Een complicerende factor hierbij is dat
ook de structuur van de CSH- gel, de belang-
rijkste component van de cementsteen, op
nanoschaal nog niet volledig wordt begre -
pen.
Algemeen wordt verondersteld dat vocht -
transport het belangrijkste mechanisme is.
Het gaat dan om het verlies van een deel van
het fysisch gebonden water. Dit wordt ook
1
0,5
1
1,5 2
2,5 3
3,5
4
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 + kruipcoëciënt
Ouderdom (jaren)
C55/67, kolom 500 mm, 80% RV, belasting na 28 dagen
C30/37, kolom 500 mm, 50% RV, belasting na 14 dagen kruipver vorming
elastische ver vorming
3 Kruip als functie van de tijd voor twee kolommen. Eerder belasten, een lagere luchtvochtigheid en een lagere sterkteklasse
resulteren in een hogere kruipcoëciënt
Betoniek Standaard 17-16.indd 5 03-11-23 13:08
6 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
bevestigd door het feit dat ovengedroogde
proefstukken weinig kruip vertonen. Ach-
terliggende hypothese is dat een verplaat-
sing van water optreedt van gebieden onder
spanning naar gebieden zonder spanning,
waardoor de cementsteen kan ver vormen.
Het gaat hierbij dus niet om het water in de
capillaire poriën, maar om het water in de
gelporiën en vooral om het water op en tus -
sen de CSH-plaatjes. Dit water kan boven-
dien werken als een smeermiddel voor het
afschuiven van de CSH-plaatjes.
Een relatief nieuwe theorie [5] is het oplossen
en weer neerslaan van CSH- plaatjes, althans
bij een luchtvochtigheid van minimaal 50%.
Door de spanning verandert het chemisch
evenwicht tussen de vaste en vloeibare fase.
Hierdoor kan CSH oplossen en elders weer
neerslaan op het opper vlak van CSH- plaatjes
die niet onder spanning staan. In guur 4
wordt de ver vorming van cementsteen door
kruip schematisch weergegeven.
Dat de ver vorming door kruip voor een
gedeelte reversibel is, hangt vermoedelijk
samen met her verdeling van spanningen en
water na het verwijderen van de belasting.
Net als het mechanisme achter kruip wordt
ook het gedeeltelijke reversibele karakter nog
niet volledig begrepen.
FACTOREN VANUIT HET ONTWERP
De grootte van de kruip is afhankelijk van
zowel de betonsamenstelling als van facto-
ren vanuit het ontwerp. We kijken eerst naar
de belangrijkste factoren vanuit het ont -
werp; de invloed van de betonsamenstelling
wordt daarna besproken.
De belangrijkste ontwerpfactoren die bepa-
lend zijn voor de mate waarin kruip optreedt,
zijn de relatieve luchtvochtigheid, de ouder -
dom op het moment van belasten, de geo-
metrie van het constructiedeel en de grootte
van de belasting. De duur van de belasting
heeft ? zoals we eerder hebben gezien ?
natuurlijk ook invloed, maar in de regel is de
permanente statische belasting zoals het
eigen gewicht de grootste belasting.
Om een beeld te geven van de invloed van
genoemde factoren op de kruip geven we in
tabel 1 de eindwaarden voor de kruipcoë-
ciënt, steeds uitgaande van een kolom met
een diameter van 500 mm. Voor het zicht -
baar maken van de invloed van de geometrie
variëren we juist de diameter van de kolom.
Uit deze gegevens blijkt dat het tijdstip van
belasten en de sterkteklasse van het beton
de grootste invloed hebben op de kruip. De
invloed van de luchtvochtigheid en de afme -
tingen zijn over het algemeen wat kleiner.
g elporie
C ap illaire
porie
M og elijke vervorming en C S H - g el door kruip
W ater in laag
tussen C S H - plaatjes
g elporie
C ap illaire
porie
C S H - plaatje
4 Mogelijke veranderingen van de structuur van cementsteen door kruip: afschuiven van CSH-plaatjes,
uitlijning van CSH-plaatjes en verplaatsing van water
Betoniek Standaard 17-16.indd 6 03-11-23 13:08
7 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
SPANNINGSREL A X ATIE
Onder spanningsrelaxatie of kortweg relaxatie verstaan
we de afname van spanning in de tijd bij constante ver-
vorming. Dit is in feite het omgekeerde van kruip, zoals
we al in het begin van deze Betoniek beschreven. Door
het verhinderen van een opgelegde vervorming (bij -
voorbeeld door zettingsverschillen in de fundering of
krimp) ontstaat er spanning in het beton waardoor kruip
gaat optreden. Door de kruip neemt door de vervorming
van het beton de grootte van de opgelegde vervorming
(of de mate van verhindering) als het ware af (g. 5),
waardoor ook de spanning afneemt. Door de afname van
de spanning neemt ook het risico op scheurvorming af.
Vooral bij jong beton is de kruip groot en daarmee ook de spanningsrelaxatie. Bij bijvoorbeeld het model CIRIA
C660 voor massabeton wordt gerekend met een span
-
ningsrelaxatie van 35% van de spanning die ontstaat
door de thermische krimp van het zeer jonge beton.
De spanningsrelaxatie kan ook worden berekend op
basis van de formules die in de Eurocode voor kruip
worden gegeven, door de berekende kruip in mindering
te brengen op de opgelegde vervorming.
Bij voorgespannen beton treedt als gevolg van de door
het voorspanstaal opgelegde drukspanning kruip van
het beton op, waardoor de trekspanning in het voor -
spanstaal afneemt. Met dit eect wordt uiteraard
rekening gehouden.
constante b elas ting constante vervorming
tijd
1 2 3 4
Kruip
1 . O nb elast.
2 . E las tische vervorming b ij aanb rengen
( trek- ) b elas ting.
3 . E x tra vervorming door kruip.
4 . O nb elast. P ermanente vervorming door kruip.
tijd
1 2 3 4
Spanningsrelaxa tie
1 . O nbelast.
2 . O pg elegde vervorming .
3 . O ok na lan ge tijd dez elfde opg elegde vervorming .
4 . O nbelast. P ermanente vervormin gdoor kruip.
D oor kruip neemt opg elegde vervorming als het
w are af, w aardoor de spannin gafneemt.
5 Vergelijking tussen kruip en spanningsrelaxatie
Tabel 1. Eindwaarden van de kruipcoëciënt voor een kolom voor verschillende combinaties van
sterkteklasse, ouderdom op het moment van belasten, relatieve luchtvochtigheid en diameter
van de kolom
OUDERDOM BIJ BEL ASTEN(DAGEN) 7 14 28 91 365
C30/37 - 50% - 500 mm 2,98 2,61 2,29 1,83 1,40
C30/37 - 80% - 500 mm 2,21 1,94 1,70 1,36 1,04
C55/67 - 50% - 500 mm 1,82 1,60 1,40 1,12 0,86
C55/67 - 80% - 500 mm 1,45 1,27 1,11 0,89 0,68
STERK TEKL ASSE C30/37 C35/45 C45/55 C55/67 C70/85
50% - 500 mm - 28 dagen 2,29 2,03 1,65 1,40 1,15
80% - 500 mm - 28 dagen 1,70 1,53 1,28 1,11 0,93
DIAMETER KOLOM (MM) 300 500 700 1000 1500
C30/37 - 50% - 28 dagen 2,47 2,29 2,19 2,09 1,99
Betoniek Standaard 17-16.indd 7 03-11-23 13:08
8 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
De eindwaarde van de kruipver vorming
?cc(,t 0) wordt ? zoals eerder aangegeven ?
berekend door de kruipcoëciënt te verme -
nigvuldigen met de spanning
?c gedeeld door
de elasticiteitsmodulus Ec van het beton na
28 dagen. Wanneer we bij een gegeven
belasting voor een hogere sterkteklasse kie -
zen, is er dus niet alleen minder kruipver vor -
ming door de lagere kruipcoëciënt maar
ook door de hogere E -modulus van het beton.
De invloed van de sterkteklasse wordt weer -
gegeven in tabel 2, waarbij in de eerste rij de
belasting een derde van de gemiddelde
sterkte na 28 dagen is en in de tweede rij de
belasting bij alle sterkteklassen 15 MPa is.
BETONSAMENSTELLING
De kruipver vorming
?cc(,t 0) wordt ? zoals
eerder beschreven ? berekend door de ver -
houding tussen de aangebrachte constante
spanning
?c en de E -modulus ( ?c / E c) te
vermenigvuldigen met de kruipcoëciënt.
De grootte van de ver vorming door kruip is
daarmee omgekeerd evenredig met de
E-modulus van het beton. Voor wat betreft
de betonsamenstelling kan de kruip dus
worden beïnvloed door factoren die van
invloed zijn op de sterkteontwikkeling van
het beton en de E -modulus.
De E -modulus wordt natuurlijk voor het
belangrijkste deel bepaald door de druk -
sterkte, maar ook het toeslagmateriaal heeft
invloed op de E -modulus. Kruip vindt, net als
krimp, weliswaar vrijwel uitsluitend plaats in
de cementsteen, maar het toeslagmateria-
lenskelet verhindert in belangrijke mate de ver vorming van de cementsteen. Hoe stijver
dat skelet, dus hoe hoger de E
-modulus van
het toeslagmateriaal, hoe sterker de verhin-
dering van de ver vorming. Uit proeven is
gebleken dat na twintig jaar opslag bij 50%
RV, de kruip van beton met zandsteen ? met
een relatief lage E -modulus ? maar liefst
twee keer zo groot kan zijn als de kruip van
vergelijkbaar beton met kalksteen. Omdat er
nogal wat variatie in vergelijkbare natuurlijke
toeslagmaterialen van verschillende her -
komst is, kan dit overigens niet generiek
worden gesteld. Maar duidelijk is dat wan-
neer kruip voor een speciek werk belangrijk
is, de invloed van het toeslagmateriaal niet
kan worden genegeerd. Overigens wordt in
de Eurocode aanbevolen de standaardwaar -
den voor de E -modulus (als functie van de
sterkteklasse) te corrigeren voor kalksteen,
zandsteen en basalt. Voor basalt zou de
waarde met 20% moeten worden verhoogd
en voor zandsteen met 30% worden ver -
laagd. Hiermee wordt ook de berekening van
de kruip aangepast, waarmee beton met
zandsteen zo'n 1,7 keer meer kruip vertoont
dan beton met basalt.
Naast genoemde factoren heeft ook de hoe -
veelheid cementsteen invloed op de kruip.
Meer cementsteen heeft, bij verder gelijke
omstandigheden en samenstelling, in de
regel dan ook meer kruip tot gevolg. Om die
reden vertoont zelfverdichtend beton wat
meer kruip dan normaal beton, al is het
eect wel zodanig beperkt dat ook voor zelf -
verdichtend beton de Eurocode kan worden
aangehouden.
Tabel 2. Eindwaarden van de kruipvervorming (in mm/m) voor een kolom van 500 mm bij 50% RV en 28 dagen ouderdom op het moment van belasten, voor verschillende combinaties
van belasting en sterkteklasse
STERK TEKL ASSE C30/37 C35/45 C45/55 C55/67 C70/85
Belasting 1/3 gem. 28-d sterkte 0,88 0,86 0,81 0,77 0,73
Belasting 15 MPa 1,04 0,90 0,69 0,55 0,42
Betoniek Standaard 17-16.indd 8 03-11-23 13:08
9 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
Bij gebruik van regulier betongranulaat als
toeslagmateriaal is er naast de invloed op de
E-modulus extra invloed op de kruip, door-
dat betongranulaat voor een deel bestaat uit
cementsteen. We zien dat terug in de richt -
lijnen voor de constructeur in CUR -Aanbe-
veling 112: Beton met betongranulaat als
grof toeslagmateriaal. Wanneer meer dan
50% betongranulaat wordt toegepast, moet
de kruipcoëciënt worden vermenigvuldigd
met een factor 1,4. Met slim gebroken
betongranulaat met weinig cementsteen
kan volgens CROW -CUR Aanbeveling 127
(afhankelijk van de kwaliteit) tot 100% van
het grind en tot 60% van het zand worden
ver vangen zonder aanpassing van de reken-
regels. Voor kruipgevoelige constructies
worden in deze aanbeveling wel strengere
eisen gesteld aan de kwaliteit van het
betongranulaat (waterabsorptie) dan voor
niet-kruipgevoelige constructies.
Uit het voorbeeld van betongranulaat blijkt
wel dat we rekening moeten houden met
een mogelijke invloed op kruip wanneer we
nieuwe toeslagmaterialen of bindmiddelen
willen toepassen. De toepassing van de
rekenregels in de Eurocode is beperkt tot
beton op basis van EN 206, gemaakt met
normaal en licht toeslagmateriaal.
METEN VAN KRUIP
Zoals uit het voorgaande al duidelijk is
geworden kan kruip, althans de totale kruip,
niet separaat worden bepaald. Er treedt ten-
slotte gelijktijdig ook krimp door uitdroging
op. Bij kruipmetingen is het daarom noodza-
kelijk om gelijktijdig ? en bij dezelfde tempe -
ratuur en luchtvochtigheid ? ook de totale
krimp (uitdrogingskrimp en autogene
krimp) te meten (volgens EN 12390-16). En
vanwege de invloed van de vorm en afmetin-
gen van de proefstukken moeten ook de
gebruikte proefstukken dezelfde dimensies
hebben. Kruip van beton wordt natuurlijk al vele
decennia gemeten, maar er is pas sinds 2019
een Europese norm voor het meten van
kruip (EN 12390-17). Deze norm geeft op
veel onderdelen ruimte om af te wijken van
de voorgestelde procedure of geeft een
range van waarden waarbinnen moet wor
-
den gekozen, maar de gevolgde procedure
moet goed worden vastgelegd in een mee -
trapport. Deze ruimte is nodig om voor een
speciek project relevante informatie te
kunnen meten.
De norm gaat uit van het tegelijkertijd in één
opstelling meten van kruip aan twee of drie
op elkaar gestapelde proefstukken. De test -
spanning is gebruikelijk maximaal 1/3 van
de druksterkte van het beton op het moment
van de start van de test, vaak dus de
28-daagse druksterkte.
De belasting wordt tijdens de proef constant
gehouden. De opstelling moet in staat zijn
de vereiste belasting vast te houden met een
afwijking van maximaal 3%. Omdat er door
de kruip ver vorming plaatsvindt en daarmee
een afname van de ingestelde belasting,
moet er regelmatig worden bijgestuurd.
De proefstukken kunnen zowel cilinders als
prisma's zijn, waarbij de verhouding tussen
de lengte en de diameter c.q. ribbe moet lig-
gen tussen 2 en 7. Die verhouding en de
ribbe of diameter hebben natuurlijk, net als
bij de bepaling van de druksterkte en de
krimp, een invloed op het meetresultaat. In
EN 12390-17 wordt aangegeven dat, voor
een onderlinge vergelijking van resultaten
verkregen met proefstukken met verschil-
lende dimensies, het eerdergenoemde con-
cept ctieve dikte h
0 uit de Eurocode kan
worden gebruikt. Daarmee is natuurlijk nog
wel onduidelijk welk formaat proefstuk het
beste aansluit bij de rekenregels van de
Eurocode. Zowel de Eurocode als de bepa-
lingsmethode geven hierover geen informa-
tie. Het ligt wel voor de hand uit te gaan van
Betoniek Standaard 17-16.indd 9 03-11-23 13:08
10 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
de standaardcilinders van 150 mm diameter
en een hoogte van 300 mm, die ook worden
voorgeschreven door de al veel langer
bestaande ASTM-norm C512 voor het meten
van kruip.
De kruip wordt gemeten bij 20 °C en een
relatieve luchtvochtigheid die moet worden
gekozen tussen 50 en 70%. Lengteverande-
ringen moeten kunnen worden gemeten met
een resolutie van minimaal 0,001 mm ofte -
wel 1 m.
De proefstukken worden 24 uur na aanmaak
ontkist en daarna meestal tot een ouderdom
van 7 dagen onder water bewaard. Ver vol-
gens worden de proefstukken in de regel tot
een ouderdom van 28 dagen bewaard bij de
relatieve vochtigheid die ook wordt gebruikt
voor de bepaling van de kruip.
Gebruikelijk wordt kruip minimaal zes
maanden gemeten, maar bij voorkeur mini-
maal een jaar. Bij aanvang van de test wordt
eerst om de paar uur gemeten en in de rest
van de eerste week om de dag. Daarna wordt
tot een ouderdom van een maand elke week
gemeten en ver volgens elke maand. Vooral
in het begin wordt frequent gemeten omdat
de ver vorming door kruip dan nog relatief
snel gaat.
Een mogelijke opstelling wordt gegeven in
guur 6. De proefstukken zijn voorzien van
rekstrookjes om de ver vorming te kunnen
meten. Met behulp van een meetcel kan de
aangebrachte spanning worden gecontro-
leerd. Die spanning wordt aangebracht met
behulp van een hydraulische pomp, maar
behouden met behulp van veren op een
plaat die op zijn plaats wordt gehouden met
bouten. Wanneer de spanning te veel is
afgenomen, kan de plaat met de veren
omhoog worden geduwd met behulp van de
hydraulische pomp.
Uit de metingen van de kruipver vorming, de
gelijktijdige metingen van de totale krimp-
ver vorming en de initiële elastische ver vor -ming kan de totale kruip op de verschillende
meettijdstippen worden berekend. Met for
-
mule (1) kan ver volgens (optioneel) voor de
verschillende tijdstippen de kruipcoëciënt
worden berekend. Hoe de eindwaarde van
de kruipcoëciënt kan worden berekend,
wordt niet beschreven in EN 12390-17.
De eindwaarde van de kruipcoëciënt zou
kunnen worden berekend door de waarde te
bepalen waarbij de formules in de Eurocode
het beste passen bij de op verschillende
tijdstippen gemeten kruip.
KRUIP IN DE PR AK TIJK
Als de rekenregels uit de Eurocode worden
gevolgd bij het ontwerp van een betoncon-
structie, levert kruip bijna nooit problemen
op. Weliswaar kunnen de ver vormingen als
gevolg van kruip signicant zijn (bijvoor -
beeld een verkorting van 50 tot meer dan
100 mm bij wolkenkrabbers), maar met
kruip kan goed rekening worden gehouden.
Gietbouwvloeren en prefab vloerelementen
veren
rekstr ookje
proefstuk
meetcel
hydrau lische pomp
6 Een mogelijke opstelling voor het meten van
kruip
Betoniek Standaard 17-16.indd 10 03-11-23 13:08
11 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
worden bijvoorbeeld uitgevoerd met een
zeeg (opbolling). De aan te brengen zeeg is
afhankelijk van de doorbuiging die wordt
verwacht. Een deel van de doorbuiging is
elastisch, maar een groot deel wordt
veroorzaakt door kruip.
Een ander praktijkvoorbeeld is het aanbren-
gen van voorspanning. Er wordt dan een
drukspanning aangebracht. Maar door
kruipver vormingen wordt een deel van de
voorspanning weer tenietgedaan. Hier moet
de constructeur rekening mee houden.
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen ont-
staat er schade als gevolg van kruip (of span-
ningsrelaxatie van voorspanstaal). Een voor -beeld hier van is de scheur vorming ontstaan
in de in 1984 gebouwde West Seattle Bridge
(foto 7). Deze kokerbrug, met overigens een
uitzonderlijk lange hoofdoverspanning van
180 m, werd in maart 2020 gesloten vanwege
excessieve scheur vorming. De eerste scheu-
ren werden in 2013 geconstateerd. De
scheur vorming wordt vooral toegewezen aan
afname van de spanning (spanningsrelaxa-
tie) in de spankabels. Dit als gevolg van het
optreden van meer kruip dan waarmee in het
ontwerp rekening was gehouden. De brug is
overigens na reparaties (nieuwe nagespan-
nen staalkabels in de koker) heropend in
september 2022.
7
Scheuren in de West Seattle
Bridge door verlies aan
spanning in spankabels
door kruip.
Foto Paul Christian Gordon
Betoniek Standaard 17-16.indd 11 03-11-23 13:08
12 NOVEMBER 2023 STANDA ARD 17 16
BETONIEK = STANDAARD + VAKBLAD
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie wordt geschreven. Betoniek Vakbladverschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn te raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis!
BETONIEK = STANDAARD + VAKBLAD
Onderdeel van het
Vakblad
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
V A K B L A D 3 2023
Verminderen
CO
2-voetafdrukONTWERP EN UITVOERING ? HYBRIDE BETONMENGSEL?
TOEPASSING GERECYCLED CEMENT ? TOELICHTING OP RTD 1034
Betoniek Vakblad 03-Cover.indd 1 16-10-23 08:25
TOT SLOT
We zijn in deze Betoniek uitgebreid ingegaan
op het fenomeen kruip. In de dagelijkse
praktijk heeft de betontechnoloog weinig te
maken met kruip. Maar omdat we steeds
meer nieuwe grondsto en gaan gebruiken,
kan ook het kruipgedrag van beton verande-
ren. Kennis over dit fenomeen en van de
mogelijkheden om het kruipgedrag te beïn-
vloeden, wordt daarom steeds belangrijker. Literatuur1 EN 1992-1-1:2004 (Eurocode 2).
2 EN 12390-17 Testing hardened concrete ? part 17:
Determination of creep in concrete in compression.
3 Neville A.M. Properties of Concrete, 4th edition,
4 Ye H. Creep Mechanisms of Calcium-Silicate- Hydrate: An Over view of Recent Advances and
Challenges, International Journal of Concrete
Structures and Materials, December 2015.
5 Pignatelli, I., Kumar, A. Alizadeh, R. A at al, dissolution-precipitation mechanism is at the origin
of concrete creep in moist environments, The
Journal of Chemical Physics, August 2016.
KENNISDELING VIA BETONIEK, DANKZIJ ONZE PARTNERS
Lidmaatschap 2023
Kijk voor meer informatie over
onze lidmaatschappen op
www.betoniek.nl/lidworden
of neem contact op via
klantenser vice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden
Je vindt onze algemene
voorwaarden op
www.betoniek.nl/algemene-
publicatievoorwaarden-betoniek. Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over
technologie en uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een
uitgave van Aeneas Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de
redactie zijn vertegenwoordigd: BAM Infraconsult, Betonova, Cement&BetonCentrum,
ENCI, IJB Groep, Faber Betonpompen B.V., Heijmans, SKG-IKOB, TNO en Aeneas.
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch Website
www.betoniek.nl
Klantenservice
073 205 10 10
klantenser vice@aeneas.nl Vormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
073 205 10 27
betoniek@aeneas.nl Hoewel de grootst mogelijke zorg
wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever
van
Betoniek niet aansprakelijk
voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslis-
singen gebaseerd op de informatie
in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden
van gebruikt beeldmateriaal
worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2023
ISSN: 2352-1090
Betoniek Standaard 17-16.indd 12 03-11-23 13:09
Reacties
Marc Vrehen - Op persoonlijke titel 20 december 2023 08:06
Is het ook mogelijk om losse uitgaven van Betoniek te bestellen/ kopen.?