De milieuklasse is een aanduiding voor de omstandigheden waaraan betonconstructies worden blootgesteld. Je kunt je voorstellen dat een constructie die in contact komt met vorst een andere kwaliteit moet hebben dan een vloer in een woning. In deze Betoniek gaan we in op deze milieuklassen, inclusief de bijbehorende aantastingsmechanismen. Daarnaast bekijken we via welke stappen je tot één of meerdere van toepassing zijnde milieuklasse(n) komt en hoe een betontechnoloog daar vervolgens mee omgaat.
Om verschillende aantastingsmechanismen van beton te kunnen aanduiden, worden ze ingedeeld in milieuklassen. Sinds 2005 kennen we een indeling in 6 hoofdklassen, die weer verder zijn onderverdeeld in 18 milieuklassen (zie NEN-EN 206 en Betoniek 13/03 Milieuklassen van 8 naar 18).
Vóór 2005 kenden we een indeling in 8 milieuklassen, te weten 1, 2, 3, 4, 5a, 5b, 5c en 5d. In deze Betoniek laten we het verleden verder rusten. We richten ons op de huidige indeling in de 18 verschillende milieuklassen, zoals we deze nu in Europa kennen volgens NEN-EN 206. Wat in deze Betoniek ook buiten beschouwing blijft, zijn aantastingsmechanismen die niet onder een milieuklasse vallen, zoals thaumasietvorming en alkali-silicareactie. Zie hiervoor artikelen als: Vijf vinkjes voor thaumasiet uit Betoniek Vakblad 2024/4, Betoniek Standaard 15/02 ASR verzekering, Betoniek Standaard 17/05 ASR-bestand of CUR-Aanbeveling 89.
Zoals al genoemd, wordt onderscheid gemaakt in 18 verschillende milieuklassen, ingedeeld naar de verschillende aantastingsmechanismen en de mate van agressiviteit van deze mechanismen. De aantasting heeft betrekking op het beton of de wapening. Alle aantastingsmechanismen hebben gevolgen en invloed op de levensduur van de betonconstructie.
Reacties