VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD
2 2020
Betongranulaat:
geen lichte materie
PREFAB-BETONDEK BIJ WA ALBRUG VER ANTWOORD CIRCUL AIR BETON
NEN 8670 DELTAL ANDSCHAP IN GEVEL MET STRIPS
BV 2-Cover.indd 1 03-06-20 15:50
Omdat wij die partners zo belangrijk vinden, krijgen zij een aantal
aantrekkelijke voordelen, zoals een aanzienlijke korting op de licenties, zichtbaarheid online en in het vakblad. Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met Marjolein Heijmans via m.heijmans@aeneas.nl of 073-2051015.
Kennisdeling via Betoniek, dankzij onze partners
Met het delen van kennis draagt Betoniek al sinds 1970 bij aan een
goede kwaliteit van de bouw in Nederland. Dit doen we met behulp van onze partners, die net als wij het belang van kennis inzien.
2 VAKBL AD 2 2020
Partnerpagina.indd 2 03-06-20 16:17
Het nieuwe normaal
Zijn jullie ook zo ontzettend helemaal klaar met
alle oneliners en strijdkreten die we sinds half
maart over ons uitgestort krijgen? Natuurlijk, de
hele wereld staat op zijn kop, Nederland let weer
op de centjes, Irma Sluis is een BN'er geworden en
we maken dankbaar gebruik van alles wat we nog
in huis hadden.
Ook ons vakblad sluit graag bij dat laatste thema
aan en daarom ? waar nut en noodzaak samen-
komen ? nemen we jullie dit keer mee in de details
van circulariteit in de betonbouw.
Zo komen de mogelijkheden en beperkingen van
het gebruik van betongranulaat en het herwinnen
van cement uit cementsteen aan de orde. Het arti-
kel over de renovatie van de Waalbrug in Nijmegen
geeft ook een mooi voorbeeld van een actueel pro-
ject als onderdeel van de ver vangings- en
renovatieopgave waar we in de Nederlandse
infrastructuur voor gesteld staan.
Ons nieuwe (beton) normaal wordt uiteengezet
in de toelichting op ontwikkelingen rond de uit-
voeringsnorm NEN 6722, de Europese norm
NEN-EN 13670 en onze lokale aanvulling NEN
8670. Zie ik je fronsen, trouwe Betoniek-lezer ?
Geen zorg, lees verder en jij weet hoe het zit !
Ik wens jullie alvast veel leesplezier met ons
vakblad, op de bouwplaats, bij het thuiswerken
of tijdens de welverdiende vakantie in
Bad Hintergarten. Blijf gezond of word gauw
beter en tot snel weer ziens!
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nlGEVEL MET MEANDERENDE DELTA
Gevel van schoonbeton van Earth Simulation
Laborator y in Utrecht ingelegd met r vs-
strips.
4
PREFAB-BETONDEK VOOR DE WA ALBRUG
Het dek van de Waalbrug is volledig ver van-
gen door een nieuw betondek met prefab
elementen die met natte knopen aan elkaar
zijn verbonden. Een voor Nederland unieke
oplossing. 8
VER ANTWOORD CIRCUL AIR BETON
Het begrip circulariteit is niet meer weg te
denken uit de bouw. Hoe wordt de kwaliteit
van materiaal zoals betongranulaat geborgd
in de huidige regelgeving? 16
BETONGR ANUL A AT, GEEN LICHTE MATERIE
BAM Infra heeft op diverse projecten er varing
opgedaan met het gebruik van betongranulaat;
er varingen die ons bewust hebben gemaakt
van bijkomende technische uitdagingen op het
gebied van veiligheid en levensduur. 20
NEN 8670: NEDERL ANDSE A ANVULLING OP
DE UIT VOERINGSNORM
Om de eisen uit de Europese uitvoeringsnorm,
NEN-EN 13670, aan te vullen is NEN 8670
opgesteld.
26
JUNI 2020
JA ARGANG 8
EN VERDER
PARTNERPAGINA 2 ONLINE EN SERVICE 31
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD 2 2020
Betongranulaat:
geen lichte materie
PREFAB-BETONDEK BIJ WA ALBRUG VER ANTWOORD CIRCUL AIR BETON
NEN 8670 DELTAL ANDSCHAP IN GEVEL MET STRIPS
BV 2-Cover.indd 1 03-06-20 15:50
Betongranulaat, foto: Betonhuis.
3 VAKBL AD 2 2020
INHOUD
BV 2-Inhoud.indd 3 03-06-20 15:53
GEVEL VAN SCHOONBETON VAN EARTH SIMUL ATION L ABOR ATORY IN
UTRECHT INGELEGD MET RVS-STRIPS
Beeldbepalend voor het Earth Simulation Laboratory in Utrecht zijn de
strakke gevelelementen met een beeltenis van het Nederlandse
deltalandschap. Deze verdiepte banen zijn ingelegd met rvs-strips
voor een nog tre ender lichtspel. Aan het ontwerpteam een
oplossing te bedenken voor de verbinding van deze strips
met het achterliggende beton.
Gevel met
meanderende delta
PROJECTGEGEVENS
Project Earth Simulation Laborator y (ESL)
Opdrachtgever Universiteit Utrecht
Integraal advies ABT
Aannemer Friso Bouwgroep
Leverancier prefab-betongevels De Veluwe
Beton
Architect Barcode Architects
1 Meanderende delta
als onderdeel van het
gevelbeeld,
foto Christian van der
Kooy via Barcode
Architects
4 VAKBL AD 2 2020
Auteur ing. Theo van Wolfswinkel, ABT bv
BV_2-1 ESL.indd 4 03-06-20 16:18
H
et Earth Simulation Laborator y (ESL)
op het Utrecht Science Park bundelt de
eerder nog verspreide onderzoeks-
groepen van de faculteit Geowetenschappen
samen op één locatie. Het 7000 m
2 tellende
gebouw kent een programma van verschil-
lende laboratoria, onderzoeksruimten, werk-
plaatsen, archiefruimten en kantoren.
Het ESL is een grootschalige transformatie van
het Robert J. van der Graaff laboratorium, dat
oorspronkelijk was gebouwd voor het huisves-
ten van een deeltjesversneller. Deze functie had
het gebouw al lang niet meer, maar de kenmer-
kende robuuste constructie verwijst naar dit
verleden en is in het nieuwe ontwerp intact
gehouden (foto 2). Het complete inbouwpakket,
bestaande uit de installaties, vloeren, wanden,
plafond en gevel, is hoogwaardig vernieuwd.
EEN GEVEL MET EEN BEELDVERHA AL
Het karakter van het nieuwe ESL wordt
bepaald door de nieuwe betonnen gevel. Deze
gevel is uitgevoerd als klimaatgevel (zie kader
'Klimaatgevel') en bestaat uit egaal antraciete betonpanelen. Deze panelen zijn speciaal voor
dit project ontwikkeld en voorzien van een
abstracte beeltenis van het Nederlandse del-
talandschap. De meanderende banen van de
delta zijn uit het beton gespaard en ingelegd
met gepolijste r vs-strips. Door het spel van
licht ontstaat het beeld van een stromende
waterdelta (foto 3). De gevel staat daarmee
symbool voor de vakwereld van de geoweten-
schappen en vormt zo een visitekaartje voor
het onderzoek dat in het gebouw plaatsvindt.
LIJMVERBINDING
In het esthetische beeld is het van belang dat
de verdiepte r vs-strips als integraal onderdeel
van de gevel, verdiept en zonder zichtbare
bevestiging, worden opgenomen. Gekozen is
voor een lijmverbinding, afgekeken van het
overlagen van stalen dekken in de infra. In
deze verbinding moet rekening worden gehou-
den met temperatuurwisselingen, waardoor
het r vs ten opzichte van het achterliggende
beton enige bewegingsvrijheid moet hebben.
Met een ? exibele polyurethaanlijm (PU-lijm) is
2 Bestaande constructie
3 Door het spel van licht ontstaat het beeld van een stromende waterdelta
BREEAM
In eerste instantie werd voor het ESL gedacht
aan nieuwbouw, waarbij de opdrachtgever, de
Universiteit Utrecht stevig inzette op duur-
zaamheid. Uit haalbaarheidsstudies en onder-
zoek naar de bestaande constructie bleek dat
deze constructie kwalitatief voldeed en ook in
de nieuwe opzet was in te passen. Naast andere
duurzame maatregelen heeft het hergebruik
van de hoofddraagconstructie een belangrijk
aandeel in het behalen van het BREEAM Excel-
lent certi caat (totaalscore 77,54%).
KLIMA ATGEVEL
Voor de energiezuinige gevel is gebruikge-
maakt van het zogenoemde Venturi-e ect. Met
een mechanisch systeem wordt via het plafond
lucht het gebouw ingeblazen en ? door een
constante overdruksituatie in het gebouw ? via
de spouw van de klimaatgevel op een natuur-
lijke wijze naar buiten gedrukt met een een-
voudig overdrukrooster. De spouw kan worden
gesloten in de winter voor meer warmte en
comfort, maar in de zomer worden geopend
zodat er verkoelende lucht doorheen stroomt.
5
VAKBL AD 2 2020
BV_2-1 ESL.indd 5 03-06-20 16:18
op de achterzijde van de r vs-strips carborun-
dum gelijmd (foto 4), een zeer hard steenach-
tig materiaal. Deze carborundum zorgt door
haakwerking van het korrelige opper vlak voor
de verankering van de strips in het beton. Door
de lijm is enige thermische werking mogelijk.
VERDIEPTE LIGGING
De montage van de r vs-strips vroeg veel aan-
dacht in de productie. Om dit onder controle te krijgen, zijn eerst diverse proeven uitgevoerd.
Belangrijke aspect hierin is de werkvolgorde in
het aanbrengen van de lijm en carborundum.
Er is voor gekozen de strips in de mal te leggen
en mee in te storten (fi g. 5). Met deze uitvoe-
ringsmethode is de ruimte achter de strip
gevuld met beton, zodat er een minimaal risico
bestaat op het ontstaan van holle ruimten ach-
ter de strips. Hiermee wordt voorkomen dat de
strips bij bevriezing van water achter de strips alsnog los zouden kunnen komen. Dit in tegen-
stelling tot de variant waarbij de strips later in
de beton zouden worden gelijmd.
Om een verdiepte ligging van de strips te reali-
seren, werd het meanderende profi el in hout
vast in de mal opgenomen (foto 6). Het r vs-
profi el werd in één geheel uitgesneden en
moest exact op de houten vorm passen (foto
7). Door hun slankheid 'zwabberden' de r vs-
strips en moesten deze met dekkingsblokjes
op hun plek worden gehouden. Essentieel was
een goede betonvulling langs de randen en om
de r vs-strips heen.
Het aanbrengen van het carborundum was een
bewerkelijke handeling, met risico op losse
korrels in de mal en later in het opper vlak van
het beton. Om dit te omzeilen, is gezocht naar
andere methoden van verankering. Bij het tes-
ten bleek daarbij echter dat de hechting van de
r vs-strips op het beton minder werd.
BEPROEVING
Het toepassen van gelijmde verbindingen in
gevels is een gevoelig onderwerp. Met een
testtraject is de constructieve veiligheid op
lange termijn aangetoond. Een betonelement
met r vs-strips is beproefd in een klimaatkast
door deze vijf keer te onderwerpen aan een
temperatuurcyclus van -20 °C tot +60 °C. Op
verschillende punten in het element is de tem-
peratuur gemeten om zo de temperatuur ver-
schillen tussen het r vs en beton te kunnen
beoordelen. De uitzetting van de strips ten
opzichte van het beton bedroeg maximaal 25
µm/m, een voor de PU-lijm acceptabele ver-
lenging.
In deze testen is tevens een andere bevesti-
gingsmethode beproefd, namelijk het toepas-
sen van kleine ankertjes aan de achterzijde van
de strips. Nagegaan is of deze bevestiging
6 Het meanderende profi el werd in hout vast in de mal opgenomen
7 Rvs-profi el uit één stuk
> 30mm
verlijmen
rvs strip
beton
uitvulling mal
mal
3
3
5 Detail mal ter plaatse van r vs-strip
4 Strips zijn aan de achterzijde
voorzien van carborundum
6 VAKBL AD 2 2020
BV_2-1 ESL.indd 6 03-06-20 16:18
gelijkwaardig (en minder bewerkelijk) zou zijn.
Bij de temperatuurwisselingen bleek dat de
r vs-strips met extra verankering op een aantal
punten hol gingen klinken. Daarom is gekozen
voor de verlijmde oplossing.
Na de temperatuurproeven zijn trekproeven op
de strips uitgevoerd om gevoel te krijgen bij de
hechting. De strips werden hierbij eerst aan
weerszijden ingeslepen om op zuivere trek te
kunnen beoordelen. Uit deze trekproeven
bleek dat de hechting van de carborundum op
de PU-lijm maatgevend was en dat de hechting
voldeed.
SCHOONBETON
De gevel voldoet aan beoordelingsklasse B2
van CUR-Aanbeveling 100. In de voorbereiding
zijn verschillende proefelementen gemaakt
om de stabiele blauwgrijze kleur te testen en te
garanderen (foto 8). De donkere kleur van het
beton werd bereikt door het toevoegen van het
pigment ijzeroxide. De grote vijand van antra-
ciet beton is vrije kalk in het jonge beton. In
overleg met de betonleverancier is er voor
gekozen de betonelementen twee dagen bin-
nen te houden en voorafgaand aan opslag op
het tasveld te hydrofoberen. Voor transport
naar de bouw werden de elementen beoor-
deeld en waar nodig esthetisch hersteld. Inci-
denteel moest een grotere reparatie worden
uitgevoerd, met een mortel op kleur. Esthe -
tisch herstel vond plaats door het licht opschu-
ren of inwassen van de elementen.
Hoewel de kleuren van de elementen binnen
de volgens CUR-Aanbeveling 100 gevraagde
bandbreedte vielen, kunnen kleur verschillen
desondanks toch nog uit de toon vallen. Met
één grijsschaal verschil, wat volgens de richt -
lijn acceptabel is, kan een 'schaakbordeffect'
ontstaan. Door elementen aan de gevel te wis -
selen en gelijke grijsschalen bij elkaar te han-
gen, is een gelijkmatig beeld ontstaan en een
'schaakbordpatroon' voorkomen.
MA AT VOERING
De inpassing van de betonpanelen in de gevel
leidde tot ? de voor de prefab-betonindustrie ?
hoge eisen aan maatvoering. In het architecto-
nische beeld is uitgegaan van een vlakke gevel,
waarbij buitenzijde glas en beton in hetzelfde
vlak liggen. Door het ontbreken van kozijnen of
profielen is gelijke verdeling van de voegen
essentieel voor het totaalbeeld. Door slimme
doorontwikkeling van de mal werden deze
8 Proefstukken voor het testen van de kleur
9
Det
ail voor de bevestiging van de elementen
hoge eisen gehaald en bleek het beton nog
maatvaster te zijn dan het glas.
Naast de maatvastheid van de elementen was
de montage erg belangrijk, zowel in volgorde
als in detaillering. Om de grote maatverschil-
len vanuit het bestaande casco op te vangen, is
een stalen console ontwikkeld waar de gevel-
elementen aan hingen (foto 9). Met deze con-
sole en de ophanging waren de elementen in
alle richtingen te stellen, in het vlak en uit het
vlak. Hierbij is vooraf getest op basis van een
mock-up.
Uiteindelijk leidde dit allemaal tot het
gewenste strakke gevelbeeld, waarbij geen
concessies zijn gedaan aan het uitgangspunt
van vlakke en scherpe detaillering. Belangrijk
hierbij was dat de beeldverwachting vooraf
duidelijk moest zijn overgebracht.
SAMENWERKING EN PROCES
Het hele project heeft een traditioneel bouw -
proces doorlopen. In het ontwerp is er speci-
fiek aandacht geschonken aan het ver vaardi-
gen van de gevelelementen en de beoogde
technische en esthetische kwaliteit. Dit is ver -
taald in een uitgangspuntendocument met een
projectspecificatie volgens CUR-Aanbeveling
100, als basis voor verdere uitwerking met de
leverancier en aannemer.
Voorafgaand aan de aanbesteding was er geen
ruimte voor het testen van de gevelelementen,
wat betekende dat dit onderdeel werd van de
voorbereiding met de aannemer. Door het her -
gebruik van de draagconstructie en het ont -
breken van bijbehorende ruwbouwperiode
was de periode voor voorbereiding relatief
kort. Het is mede aan de samenwerking tussen
de partijen te danken dat er in deze planning
voldoende ruimte werd ingericht om de gevel
goed voor te bereiden. Hierbij zorgde de door
de opdrachtgever aangestelde schoonbeton-
coördinator voor de afstemming tussen de par -
tijen en zorgvuldigheid tijdens het productie-
en uitvoeringsproces.
PAR ADEPA ARDJE
Het instituut ESL is een paradepaardje van de
Universiteit Utrecht en de unieke 'water 'gevel
staat prachtig symbool voor de hoogwaardige
vakwereld van de geowetenschappen. Het
project laat zien dat door nauwe samenwer -
king tussen opdrachtgever, architect, adviseur
en (onder)aannemer ? er vanuit een architec -
tonische visie, (technisch) ontwerp en conti- nue testen ? een bijzondere gevel is ontwik
-
keld. Het project won in 2019 de Betonprijs in
de categorie Utiliteitsbouw.
7 VAKBL AD 2 2020
BV_2-1 ESL.indd 7 03-06-20 16:18
PREFAB PL ATEN A ANGEBR ACHT OP MEER DAN 80 JA AR OUDE STA ALCONSTRUCTIE
De Waalbrug in Nijmegen wordt gerenoveerd. Het bestaande dek is
daarbij volledig vervangen door een nieuw betondek met prefab
elementen die met natte knopen aan elkaar zijn verbonden. Een voor
Nederland unieke oplossing.
Prefab-betondek voor de Waalbrug
D
e Waalbrug is een monumentale boog-
brug die het centrum van Nijmegen met
Lent verbindt. Hij vormt een belangrijke
schakel voor het lokale verkeer en het regio-
nale verkeer tussen Nijmegen en Arnhem.
De brug bestaat uit een hoofdoverspanning
van 244,1 m met de beeldbepalende boogcon-
structie. Aan beide zijden bevinden zich twee
aanbruggen van 72 en 95 m (fi g. 3). De brug is
voorzien van twee hoofdrijbanen in het midden met elk twee rijstroken, één voor elke rijrich-
ting (totale breedte ca. 12 m). Aan beide zijden
van deze hoofdrijbanen bevindt zich een paral-
lelrijbaan.
Mede vanwege toegenomen verkeersbelastin-
gen voldeed de brug niet meer aan de moderne
eisen, en was daarom aan een ? inke opknap-
beurt toe. Bij de renovatie is het betonnen rij-
dek van de hoofdrijbaan ver vangen en de
staalconstructie gerepareerd en geconser-
veerd. De huidige busbaan zal ver vallen en
wordt een fi etspad in twee richtingen. Het
bestaande fi etspad zal voetpad worden. De
brug is in twee stappen aangepakt. Eerst de
oostkant en ver volgens de westkant.
Prefab-betondek voor Prefab-betondek voor
GESCHIEDENIS
De Waalbrug werd gebouwd in 1936 als een
stalen boogbrug met een houten dek. Op 10
mei 1940, tijdens een Duitse aanval op Neder-
land in de Tweede Wereldoorlog, blies de
Nederlandse genie de brug op (foto 2) om een
snelle opmars van het Duitse leger te voorko-
men. Tijdens de bezetting herstelden de Duit-
sers de brug, gebruikmakend van de enigszins
beschadigde staalconstructie. Het houten dek
werd daarbij vervangen door een in het werk
gestorte betonnen dek. In 1943 werd de brug
weer in gebruik genomen.
8 VAKBL AD
2 2020
Auteur Mark van Thiel KWS Infra / Team Waalbrug, Gert Jan Koppelman VolkerWessels Infra Competence Centre / Team Waalbrug,
Henr y Hoegen Hoegen Realisatie, Jacques Linssen Aeneas Media / Redactie Betoniek
BV_2-2 waalbrug.indd 8 03-06-20 16:19
PREFAB PL ATEN A ANGEBR ACHT OP MEER DAN 80 JA AR OUDE STA ALCONSTRUCTIE
Prefab-betondek voor de Waalbrug
BETONNEN DEK
De bestaande brug was opgebouwd uit stalen
dwars- en langsliggers waarop voor de hoofd-
rijbanen een betonnen dek was gestort (fi g. 4).
Dit in-situdek steunde via voutes af op de
langsliggers. Bij de hoofdoverspanning zijn dat
drie langsliggers per zijde en bij de aanbrug-
gen vijf (fi g. 3). De parallelrijbanen zijn volle-
dig uit staal opgebouwd.Er is gekozen het in situ betonnen dek te ver-
vangen door een prefab-betondek. Deze
oplossing ? een nieuw prefab dek over een
bestaande staalconstructie, in dit geval één
van meer dan tachtig jaar oud ? is uniek en in
Nederland nooit eerder toegepast. De nieuwe prefab platen hebben
een vergelijkbare doorsnede als
het oude in-situdek
De reden om voor prefab beton te kiezen, lag
onder meer in de bouwsnelheid. Door de
renovatie uit te voeren in veel kleine segmen-
ten en met vier verschillende bouwstromen
te werken, kon een effi ciënt proces worden ingericht. Met prefab platen was het boven-
dien eenvoudiger een oplossing te vinden
binnen het maximale gewicht en de beschik-
bare hoogte ? de platen moesten dezelfde
hoogte hebben als het bestaande dek. De
kwaliteit van de elementen kon beter worden
gegarandeerd en er kon met kleine toleran-
ties worden gewerkt. Extra uitdaging hierbij
was het feit dat de onderliggende staalcon-
structie, mede vanwege de roemruchte
geschiedenis van de brug (zie kader
'Geschiedenis'), niet bepaald maatvast was.
ZAGEN
De eerste stap was het uitzagen van het oude
dek (foto 6). Hierbij is er speciaal aandacht
besteed aan het voorkomen van schade aan de
1 Renovatie aan de oostkant van de Waalbrug
DOKEN
Tijdens de uitvoering liep het uitvoeringsteam tegen een aantal verrassingen aan. Zo bleek dat op som-
mige plekken doken op de langsliggers waren bevestigd als extra koppeling met het beton. Dit was goed
merkbaar bij het uitzagen van het dek. Het dek was uiteindelijk wel van het staal af te krijgen, maar dit liet
wel enige schade aan het staal achter. Die schade was vergelijkbaar met boorschade, waardoor aanvan-
kelijk de gedachte was dat die te wijten was aan het boren. Pas bij nader onderzoek bleken de schade-
plekken veroorzaakt te zijn door afgebroken doken. Uiteindelijk is het herstel van deze schade meegeno-
men bij de staalreparatie.
3 Bovenaanzicht en westelijk aanzicht Waalbrug
4 Dwarsdoorsnede (bestaand) ter plaatse van (a) aanbruggen en (b) hoofdoverspanning
9 VAKBL AD
2 2020
2 Vernielde Waalbrug in 1940
BV_2-2 waalbrug.indd 9 03-06-20 16:19
bestaande staalconstructie. De ligging van de
bovenzijde van de staalconstructie is met behulp
van boren (met lucht) vastgesteld. Ver volgens is
eerst alleen het bovendek ingezaagd, waarna de
positie van de bovenzijde van de staalconstruc-
tie met een liniaal nogmaals is ingemeten. Met
de
ze gegevens werd de diepte van de zaagsnede
bepaald, tot circa 30 à 40 mm boven het staal.
BETONPL ATEN
Het nieuwe dek is opgedeeld in 164 vakken, 82
aan de oostzijde en 82 aan de westzijde, met in
totaal 360 nieuwe prefab-betonplaten. Op de
vakken voor de aanbruggen liggen elk twee
platen en op de vakken voor de hoofdover -spanning liggen drie platen met natte stroken
ertussen. Deze platen zijn circa 2,5 m lang. De
breedtematen van de platen varieert van 5,25
tot 6,5 m.
Alleen ter plaatse van de landhoofden is het
dek uitgevoerd in ter plaats gestort beton.
Omdat de maatvoering daar anders te ingewik
-
keld werd.
De nieuwe platen hebben een vergelijkbare
doorsnede als het oude dek. Ze mochten
immers niet zwaarder zijn om de belasting
op de staalconstructie te beperken en ook
niet dikker omdat ze moeten aansluiten op
de bestaande weg. Door de beperking in de
hoogte is in de ontwerpfase de dikte van de plaat geoptimaliseerd, niet zwaarder dan het
huidige dek, maar wel geschikt voor de
moderne verkeersbelastingen conform de
Eurocode. Dit resulteerde in het huidige ont
-
werp met een sterkteklasse van C55/67 en
een minimale de
kking die mogelijk is door de
prefab productie (bovenzijde 40 mm en
onderzijde 35 mm met een tolerantie van +/-
5 mm). Ook moest het beton voldoende
weerstand bieden tegen chloride-indrin -
ging, conform de ROK 1.3. Dat resulteerde
v
oor de bovenzijde in milieuklassen XC4,
XD3 en XF4.
De oneffenheden in het
staal zijn opgevangen met
een groutlaag
De nieuwe platen bestaan dus ook weer uit
voutes voor de oplegging op de langsliggers;
voor elke langsligger een voute. Omdat de
hoogte van de langsliggers varieert, mede
door de beschadigingen uit de oorlog, en
door de variatie in breedte en lengte was elke
plaat uniek. Voor een zo goed mogelijke aan -
sluiting op de staalconstructie is deze 3D
in
gemeten, op basis waar van de ontwerpte -
5 Schematische doorsnede bestaande brug, bron: RWS
6
Open
gewerkt betondek met staalconstructie en oude in-situdek
10 VAKBL AD 2 2020
BV_2-2 waalbrug.indd 10 03-06-20 16:19
keningen voor de platen zijn gemaakt. De
hoogten van de voutes variëren van circa 150
mm tot 200 mm. De exact benodigde hoogte
is in het werk gerealiseerd met een groutlaag
van maximaal 90 mm dik in kwaliteit K70.
Hiermee konden oneffenheden in het staal,
bijvoorbeeld door de aanwezige klinknagels,
worden opgevangen. Ook werd het aantal
verschillende voutehoogten beperkt; een te
groot aantal zou de voordelen van prefab
deels tenietdoen. Om de dekken exact op
hoogte te stellen, zijn ze opgelegd op vul-
blokjes die op de langsliggers zijn geplaatst.
De r
uimte tussen de prefab platen en de sta -
len liggers is daarna ondergrout. Daartoe zijn
in de pr
efab-betonplaten grouttubes aange -
bracht zodat de ondergrouting vanaf de
bo
venzijde kon worden aangebracht. De zij -
den van de ondergrouting zijn voorafgaand
v
oorzien van een bekisting tussen de stalen
ligger en het betonnen dek.
De platen liggen min of meer los op het dek.
Constructief wordt er van uitgegaan dat het
staal en het beton niet samenwerken. Boven-
dien hebben ze een andere uitzettingscoëffici-
e
nt; door ze los te houden kunnen ze ten
opzichte van elkaar bewegen. Wel houden de
klinknagels op de oude staalconstructie het
dek enigszins op zijn plaats. Ook de veerklem-
men aan de onderzijde, die bij de oude brug
waren aangebracht om opwippen te voor
-
k
omen, zijn weer teruggeplaatst.
Om de natte knopen te kunnen
realiseren, zijn speciale
maatwerkbekistingen gemaakt
NAT TE KNOPEN
De prefab platen zijn met natte knopen aan
elkaar verbonden (foto 8). Om deze knopen te
kunnen realiseren, zijn speciale maatwerk
-
be
kistingen gemaakt. Hierbij zijn gelijk de
schampkanten en de voutes (incl. grout -
hoogte) meegenomen. Deze bekistingen zijn
zo veel mogelijk hergebruikt. De bekisting
werd ondersteund door een speciale onder -
steuningsconstructie afgesteund op de lijven
van de langsliggers (fig. 9).
De natte knopen hebben een breedtemaat van
480 mm tussen de prefab platen binnen een
vak, en 960 mm tussen de prefab platen waar -
bij een dwarsdrager wordt gepasseerd. Als
laatste, na afronding van de dwarsvoegen op
het oostelijke en westelijke dek, is ook de
langsverbinding tussen de beide delen gestort.
Hiermee is het dek uiteindelijk constructief
weer één geheel.
8 Natte knoop tussen twee betonplaten
7
T
wee betonplaten per vracht
11 VAKBL AD
2 2020
BV_2-2 waalbrug.indd 11 03-06-20 16:19
Bij het storten was de grote uitdaging om met
dezelfde geringe toleranties te werken als die
van de prefab elementen. De wapening kent
eenzelfde dekking als de prefab platen (dek-
king 35 mm, met een tolerantie van +/-5 mm)
en de bovenzijde moest nauwkeurig worden
afgewerkt, zodat dezelfde vlakheid ontstaat als bij de prefab elementen. Alleen dan past de
waterdichte asfaltverharding (SAMI en Surf AC
0/16) er goed overheen.
Het beton voor de natte knopen heeft de
dezelfde sterkteklasse als die van de platen:
C55/67 (het zogenoemde ' Waalbrugmeng-sel'). De sterkteontwikkeling hier van werd
gemonitord via het Concremote-systeem.
Hierbij zijn speciale eisen gesteld aan de
sterkteontwikkeling in verband met trillingen
en verkeersbelasting door werkverkeer.
Het betonmengsel moest binnen twee uur
worden verwerkt. Om die reden is met vrach-
ten van maximaal 4 m
3 gewerkt.
Voor een juiste nabehandeling werd het beton
na het storten afgedekt met een folie en een
houten schot erboven (foto 10). Er is uitge-
gaan van nabehandelingsklasse 3 en 4. Er
moest dus tot 50% (onderzijde) respectieve-
lijk 70% (bovenzijde) van de karakteristieke
betondruksterkte na 28 dagen worden nabe-
handeld (tot een sterkte van 34 MPa resp.
47 MPa). 9 Langs- en dwarsdoorsnede dek
12 VAKBL AD
2 2020
BV_2-2 waalbrug.indd 12 03-06-20 16:19
LOGISTIEKE UITDAGING
Het verkeer over de brug moest tijdens de uit-
voering doorgang vinden. Het autoverkeer werd
daartoe over de twee parallelle rijbanen
gevoerd. Hierdoor waren beide hoofdrijbanen
beschikbaar voor de bouw. Terwijl de oostkant
werd gerenoveerd, gaf de westelijke rijbaan
ruimte voor de logistieke strook, het incidenten-
verkeer en het fi etsverkeer (fi g. 11). Tijdens het
tweede deel van het project, waarin de westzijde
werd aangepakt, was dit precies omgekeerd.
Aanvankelijk was het idee het gewone verkeer
over de vrije rijbaan te leiden. Maar doordat het
omwille van de Chroom-6-problematiek (zie
kader 'Chroom-6') nodig bleek een doorwerk-
voorziening te realiseren, was hier onvol-
doende ruimte voor en was het nodig ook de
vrije rijbaan bij het bouwterrein te betrekken.
De strook voor het incidenten- en fi etsverkeer
mocht tussen 21:00 uur en 6:00 uur worden
afgesloten, waardoor die ruimte kon worden
gebruikt voor het met kranen in- en uithijsen
van het dek. Beide handelingen konden dus
alleen 's nachts worden uitgevoerd. Ook het
ver voer van de platen kende beperkingen.
Omdat de brug tijdens het herstel enigszins
was verzwakt doordat er delen waren uitge-
zaagd en er een grote steigerconstructie onder
de brug hing, moest de aslast worden beperkt.
Hierdoor konden er telkens maar twee platen
per keer worden aangevoerd (foto 7).
Er is gewerkt in twee inhoudelijk gelijke week-
cycli, waar van alleen de start- en einddatum
verschilden. Deze cyclus bestond uit de vol-
gende stappen:
Dag 1: zagen dek en verwijderen platen
('s nachts).
? Dag 2 en 3: plaatsen doorwerkvoorziening en conser veren.
? Dag 4: vrijgave doorwerkvoorziening en plaatsen platen ('s nachts).
? Dag 5: (grout)kisten aanbrengen, betons- torten, grouten en afwerken.
De ene weekcyclus begon op de maandagen,
de andere op de dinsdagen.
TESTEN
Gezien de complexiteit van het werk is beslo-
ten de uitvoeringswijze vooraf te testen. Zo kon
men goed voorbereid aan de weekcycli begin-
nen en ontstond een beeld van de uitdagingen
die men zou kunnen tegenkomen. Ten behoeve van die test is een mock-up-opstelling
gemaakt met twee platen en een natte knoop
ertussen. Na de bevestiging zijn de nieuwe
platen gezaagd om ook met deze processtap
er varing op te doen.
BETONPL A ATPUZZEL
De werkzaamheden aan de oostkant duurden
tot december 2019. In januari 2020 zijn de werk-
zaamheden voortgezet aan de westkant van de
brug. Eind april 2020 werd de laatste prefab
plaat gelegd en zijn de laatste natte knopen
gestort. Daarmee is deze complexe 'betonplaat-
puzzel' met succes afgerond. De verwachting is
dat het verkeer in oktober 2020 weer tussen de
bogen kan rijden. Aansluitend wordt gewerkt
aan de verdere renovatie van de brug.
CHROOM-6
Bij het voorbereiden van de renovatie van de
brug bleek dat voor de maar liefst elf lagen
verf die sinds 1936 op de staalconstructie
waren aangebracht, ook gebruik is gemaakt
van chroom-6-houdende verf. Deze moest op
een uiterst zorgvuldige manier worden verwij-
derd, waarbij rekening moest worden gehou-
den met een maximaal toegestane blootstel-
ling aan deze kankerverwekkende stof.
Hiervoor zijn doorwerkvoorzieningen gereali-
seerd die volledig luchtdicht waren afgewerkt
en voorzien van onderdruk, afzuiginstallatie,
schone luchttoevoer en douchesluis. Montage
en demontage van deze voorziening is in de
weekcyclus meegenomen.
11
Rijstrookindeling
tijdens uitvoering,
bron: RWS
10 Gestorte knoop afgedekt met schotten
13 VAKBL AD 2 2020
BV_2-2 waalbrug.indd 13 03-06-20 16:19
Betoniek is hét kennisplatform over de technologie en uitvoering van beton. Al meer
dan 45 jaar draagt Betoniek bij aan een goede kwaliteit van betonbouw in Nederland.
Kennis daarover is juist voor jou als student Bouwkunde en/of Civiele Techniek enorm
belangrijk. Daarom ontvang je nu alle informatie van Betoniek - 4x per jaar Betoniek
Vakblad, 4x per jaar Betoniek Standaard, toegang tot de online mediatheek en de
tweewekelijkse digitale nieuwsbrief - voor slechts ? 40 per jaar. Een online lidmaatschap
is voor jou zelfs helemaal gratis zolang je student bent!
Meld je nu aan bij het kennisplatform Betoniek WWW.BETONIEK.NL/VOOR-HET-ONDERWIJS.
BETONIEK.NL
STUDENT? LEER VAN DE PRAKTIJK.
WORD LID
VANAF ? 0,-
adv_28.indd 2 03-06-20 14:14
Wat zijn de verschillende mogelijkheden rondom bouwkundige software?
Welke software helpt het beste bij een goed constructief ontwerp? De ontwikkelingen
in de techniek gaan razendsnel, waardoor het lastig is om een compleet beeld van
de huidige mogelijkheden van de software voor constructeurs te hebben. Hier willen
we jou een handje bij helpen. Daarom organiseert Cement op 28 oktober de Cement
Softwaredag. Kijk op www.cementonline.nl/softwaredag voor meer informatie.
adv_29.indd 2 03-06-20 14:14
ZIJN DUR ABILIT Y, SUSTAINABILIT Y EN
CIRCUL ARITEIT VERENIGBA AR?
Het begrip circulariteit is niet meer weg te denken uit de bouw. Kort
gezegd komt circulariteit erop neer dat bouwdelen of bouwmaterialen
uit afgeschreven ? en daarom te amoveren ? constructies worden
hergebruikt in nieuwe constructies. Voor nieuw beton wordt meestal
bedoeld het (gedeeltelijk of volledig) vervangen van natuurlijk
gewonnen toeslagmateriaal door gerecycled toeslagmateriaal. Hoe
wordt de kwaliteit van het materiaal geborgd in de huidige regelgeving?
Verantwoord
circulair beton
D
oor het teruggewonnen materiaal uit
beton opnieuw toe te passen, komt er
een 'nieuwe' grondstoffenstroom op
gang. Het is belangrijk na te denken over hoe we
deze grondstoffenstroom zodanig inpassen in
de bestaande productiestroom, dat het leidt tot
productie van betrouwbare en duurzame (dura-
ble) constructies. Ook moet vooraf worden
bepaald wat het doel is op het gebied van milieu
(sustainable). Wil men door middel van circulair
bouwen de impact van winning van materialen
op de natuur beperken of wil men de CO
2-uit -
stoot reduceren en zo de belasting op het milieu
beperken? Want duidelijk is dat durability,
sustainability en circulariteit lang niet altijd
verenigbaar zijn.
Het is belangrijk na te denken
over hoe we deze
grondstoffenstroom zodanig
inpassen dat het leidt tot
betrouwbare constructies
REGELGEVING
Is de huidige regelgeving eigenlijk wel inge -
steld op deze nieuwe grondstoffenstroom? De
regelgeving voor toeslagmaterialen schrijft nu
enkel voor waar deze aan moeten voldoen, en
is vooral gebaseerd op de toepassing van
materialen uit een winlocatie (winputten en
groeves) waaruit voor langere periode materi-
aal wordt geproduceerd. Van deze winlocatie
zijn de eigenschappen bekend uit vooronder -
zoek. Deze eigenschappen worden, afhankelijk
van hun relevantie, periodiek gecontroleerd en
getoetst. De er varing leert daarbij dat de
eigenschappen in de tijd constant zijn.
In NEN-EN 206+NEN 8005 zijn waarden en aan-
bevelingen gegeven over hoe je moet omgaan
met gerecycled toeslagmateriaal. Hierbij moet
worden opgemerkt dat deze norm soepel
omgaat met het ver vangingspercentage per
milieuklasse én de kwaliteit van het gerecy -clede toeslagmateriaal. De vraag is in hoeverre
fundamenteel gekeken is naar de invloed hier
-
van op de langetermijneigenschappen van
beton met gerecycled toeslagmateriaal.
Ook specifiek ten aanzien van de kwaliteit van
het gerecyclede toeslagmateriaal is het één en
ander vastgelegd in de regelgeving.
De vraag is in hoeverre
fundamenteel gekeken is naar de
invloed op de langetermijn
eigen
sc
happen van beton
NEN-EN 12620
In NEN-EN 12620 ' Toeslagmateriaal voor
beton' ? waarin de kwaliteit van het toeslag-
materiaal wordt bewaakt ? staat het volgende:
Voor in de bouw gebruikte toeslagmaterialen
behoren te voldoen aan alle eisen van deze
Europese norm. Evenals de vertrouwde en tra-
ditionele natuurlijk en kunstmatig gevormde
toeslagmaterialen is het mandaat M/125
"Aggregates" ook van toepassing op gerecy -
clede toeslagmaterialen en enkele materialen
van nieuwe of niet-bekende herkomst waar -
mee nog geen of weinig ervaring is opgedaan.
Gerecyclede toeslagmaterialen zijn inbegre -
VOORBEELD TEGENSTRIJDIGHEID:
BETONGR ANUL A AT EN CEMENTBEHOEFTE
Het toepassen van een circulair toeslagmate
riaal (of vulstof en/of gedeeltelijk bindmiddel)
kan tot gevolg hebben dat de waterbehoefte
en het daaraan gekoppelde cementgehalte in
een betonmengsel zal toenemen. Ook kan dit
leiden tot meer transport van materialen.
Beide aspecten werken nadelig op de MKI
w
aarde van beton.
1 Door het t eruggewonnen materiaal uit beton
opnieuw toe te passen, komt er een 'nieuwe'
grondstoffenstroom op gang
16 VAKBL AD 2 2020
Auteur ing. Mark van der Wolf, Ballast Nedam
BV_2-2 recyclingsgranulaat.indd 16 03-06-20 16:06
OPINIE
pen in de normen en nieuwe beproevingsme-
thoden daarvoor zijn in een gevorderd stadium
van voorbereiding. Voor niet-bekende materia-
len van secundaire herkomst, waarmee nog
geen of weinig ervaring is opgedaan, is echter
het normalisatiewerk pas kort geleden aange-
vangen en er is meer tijd nodig om duidelijk de
herkomst en karakteristieken van deze materi-
alen te de? niëren. Intussen moeten zulke niet-
bekende materialen, wanneer ze op de markt
als toeslagmaterialen worden afgezet, volledig
voldoen aan deze norm en nationale regelge-
ving met betrekking tot gevaarlijke bestandde-
len (zie bijlage ZA van de norm), afhankelijk
van de bedoelde toepassing. Aanvullende
karakteristieken en eisen kunnen geval voor
geval worden gespeci? ceerd afhankelijk van
de ervaring die met het gebruik van het materi-
aal is opgedaan en kunnen worden gede? ni-
eerd in contractdocumenten.
In het kort komt dit erop neer dat gerecycled toe-
slagmateriaal aan de betreff ende norm (NEN-
EN 12620) zou moeten voldoen en dat nieuwe
testmethoden voor toepassing van gerecycled
toeslagmateriaal in een gevorderd stadium van
voorbereiding zijn. Regelgeving en testmetho-
den zijn dus nog niet eenduidig vastgesteld. NEN 5905
Aanvullend op NEN-EN 12620 is de Neder-
landse aanvulling NEN 5905 van toepassing.
Hierin is vastgelegd aan welke prestaties het
toeslagmateriaal inclusief gerecycled materi-
aal moet voldoen. Hier worden enkel algemene
prestatie-eisen vermeld.
BRL 2502
BRL 2502, de beoordelingsrichtlijn die de cer-
tifi catie beschrijft van de eigenschappen voor
korrelvormige materialen ( > 2000 kg/m
3) zegt
met betrekking tot het toepassingsgebied:
Vulsto? en, kunstmatige korrelvormige materi-
alen (zoals fosforslakken, hoogovenslakken of
staalslakken) of korrelvormige materialen
afkomstig van bouw- en sloopafval (recycling-
granulaat waaronder asfaltgranulaat) vallen
niet onder deze beoordelingsrichtlijn.
Er wordt dus vermeld dat de beoordelings-
richtlijn niet van toepassing is op recyclinggra-
nulaat (waaronder asfaltgranulaat).
BRL 2506
BRL 2506 'Recyclinggranulaten voor toepas-
sing in beton en GW W-werken' is het document
dat de basis legt voor het KOMO-certifi caat voor gerecyclede granulaten in beton. De kwa-
liteitscontrole is hier gebaseerd op hoeveel-
heid materiaal, tijdseenheid en bij twijfel en/of
op verzoek van de afnemer bepaalde frequen-
ties. Maar niet op winplaats (afwijkend van de
aanbeveling in NEN-EN 206). Het is dus zeer
goed mogelijk dat partijen slooppuin en het
daaruit geproduceerde granulaat buiten de
keuringen vallen.
Als je dit met de staalindustrie vergelijkt, kom
je in feite niet verder dan een 2.1- of 2.2-certi-
fi caat (keuringscertifi caat dat niet traceerbaar
is naar het geleverde product). Dit soort certi-
fi caten zijn in de staalindustrie niet toereikend
voor hoogwaardige constructies.
CUR/CROW-Aanbevelingen
In CUR/CROW-Aanbevelingen 80, 106 en 112,
aanbevelingen die iets zeggen over recycling-
granulaten, staat dat aan NEN-EN 12620 en
NEN 5905 moet worden voldaan. Deze aanbe-
velingen behandelen meer specifi ek construc-
tieve aspecten en enkele selectieve randvoor-
waarden. Ook hier lijkt dit gebeurd te zijn zonder
fundamenteel onderzoek van de eff ecten op de
langetermijneigenschappen van het beton. Er
wordt geen methode voor productiebewaking of
kwaliteitsaspecten van het materiaal gegeven.
BEHEERSING K WALITEIT
Regelgeving en de mate waarin de kwaliteit
van gerecycled toeslagmateriaal wordt
beheerst, is dus beperkt, in ontwikkeling, ver-
spreid over verschillende documenten en niet
elke bron van materiaal wordt getest. Boven-
dien zijn de kwaliteitskaders in NEN-EN 206
ruim versoepeld in de nationale bijlage NEN
8005 en in aanbevelingen, schijnbaar zonder
fundamenteel onderzoek. Toch gebeurt het dat
? ten aanzien van de aantoonbaarheid van de
prestatie van gerecycled toeslagmateriaal ?
wordt gesteld dat het voldoet aan NEN-EN 206,
NEN-EN 12620, NEN 5905, BRL 2506 en/of
aanbevelingen en daarmee resulteert in een
betrouwbaar beton. Dit is dus feitelijk niet
geheel correct.
Tegenwoordig worden veel materialen en
diensten geleverd onder een certifi caat of
norm en zit de kwaliteit hier van verstopt achter
een papiertje. Hierdoor is het voor een persoon
die niet dagelijks betrokken is bij de inhoude-
lijke praktijk en techniek niet meer mogelijk in
te zien of nog steeds het juiste materiaal wordt
geleverd. Zelfs bedrijven uit de branche kun-
17 VAKBL AD
2 2020
BV_2-2 recyclingsgranulaat.indd 17 03-06-20 16:06
nen door enthousiasme, ondernemersgeest,
onbekendheid met de basis of uit fi nancieel
oogpunt hierdoor de oorsprong van een
betrouwbare constructie uit het oog verliezen.
Samengevat hebben we hier dus te maken met
een 'nieuwe' belangrijke grondstoff enstroom
waar van het aantonen van de kwaliteit niet
volledig is geregeld in de regelgeving. En dit is
wel een vereiste voor het realiseren van
betrouwbare betonconstructies.
Bij het hergebruik van beton
als toeslagmateriaal is de
oorsprong ervan niet bekend
VERSCHIL TOEPASSING NATUURLIJK
GEWONNEN ? GERECYCLED
TOESL AGMATERIA AL
Toeslagmateriaal neemt na sloop gewoonlijk
'een afslag' naar een hergebruik waar de
exacte prestaties van het materiaal minder van belang zijn. Bij circulaire inzet neemt het 'een
afslag' naar een betonconstructie waar de
exacte prestaties wel bekend moeten zijn. De
wens wordt zelfs steeds sterker om het volle-
dige toeslagmateriaal te ver vangen door gere-
cycled materiaal.
Bij een betonconstructie kan het gaan om een
dragend onderdeel van een woning, kantoor,
fabriek, brug, tunnel of nutsvoorziening. In
dergelijke constructies heeft het onvoorzien
falen van het materiaal grote gevolgen. Hierbij
is het dus van groot belang dat de grondstoff en
van goede kwaliteit zijn om eigenschappen
zoals sterkte en levensduur te kunnen garan-
deren.
Bij het hergebruik van beton als toeslagmateri-
aal is de oorsprong er van (winput, groeve en/
of eigenschappen van de cementsteen) niet
(meer) bekend. Maar niet alleen de oorsprong,
ook andere factoren hebben invloed op de
kwaliteit van het gerecyclede materiaal. Denk
daarbij aan de ouderdom van de constructie,
de invloeden van buitenaf die er zijn geweest en of er eventuele schades door het toeslag-
materiaal zijn waargenomen. Dit bijvoorbeeld
als gevolg van vochtbelasting en/of invloed
van chloriden, sulfaten en alkaliën. Ook kun-
nen eigenschappen van het bestaande beton
zoals porositeit per oorsprong van elkaar
afwijken. Dit kan grote invloed hebben op de
verwerkbaarheid van nieuw beton, de uitein-
delijke sterkte, de constructieve eigenschap-
pen en de weerstand tegen externe invloeden.
Er zijn nog meer eigenschappen te bedenken
die het slagen van een betrouwbare en veilig te
realiseren constructie bepalen, zoals:
? Volumieke massa
? Hardheid
? Sterkte
? Slijtvastheid
? ASR-bestandheid
? Milieukundige eigenschappen
? Arbo-gerelateerde eigenschappen
? Brandbestandheid
? Krimp
Om de toepasbaarheid van het toeslagmateriaal
Prestatie:
Eigenschappen: ?
Toepassing: ?
Prestatie: ?
Eigenschappen: 1. Winning toeslagmateriaal
4. Bouw
2. Bouw
3. Terugwinnen (beton)granulaat
? ?
Rivierbodem Groeve
Mogelijk mindere kwaliteit materiaal
Geen partijkeuring
2 Circulariteit van betongranulaat,
fi guur: Mark van der Wolf
18 VAKBL AD
2 2020
BV_2-2 recyclingsgranulaat.indd 18 03-06-20 16:06
in een nieuwe constructie te beoordelen, is het
noodzakelijk deze eigenschappen en invloeden
vóór toepassing eenduidig en verifieerbaar vast
te leggen. In feite is elke betonconstructie die
wordt gesloopt en hergebruikt een nieuwe win-
plaats waar van de eigenschappen van het
materiaal moeten worden vastgesteld.
VER ANTWOORD INPASSEN
In ieder geval zal enkel het testen bij de opstart
van een breker of productielocatie ? en hierop
het certificaat van die productielocatie baseren,
terwijl er periodiek onvolledig wordt getest ?
niets zeggen over de eigenschappen en kwaliteit
van het totale product dat in de toekomst wordt
geproduceerd. Hoe moeten we hier nu mee
omgaan? Gaan we dit circulaire materiaal met
voorbedachten rade ongebreideld toepassen
terwijl we weten dat dit kan leiden tot een onbe-
trouwbare en falende constructie? Of gaan we
deze nieuwe grondstoffenstroom met verstand
en kennis van zaken verantwoord inpassen?
Uiteraard moeten we kiezen voor het laatste.
Maar hoe moet dit dan worden ingevuld? Gaan
we elk nieuw gewonnen circulair materiaal
onderwerpen aan een echte partijkeuring of is
er een andere weg mogelijk?
Partijkeuring
Bij het toepassen van partijkeuringen moet het
materiaal met verschillende oorsprong sepa-
raat worden bepaald, beoordeeld en bewaakt.
Dit zou een grote impact hebben op het logis -
tieke proces van een verwerkend bedrijf van
gerecyclede toeslagmaterialen. Het bepalen
van de eigenschappen van gerecycled toeslag-
materiaal kan al gauw meerdere weken in
beslag nemen. Deze tests gaan verder dan het
bepalen van de verwerkbaarheid en een
28-daagse sterkte. De stabiliteit op lange ter -
mijn moet zijn geborgd. Bovendien geldt dat
tijdens het onderzoek, indien nog een cement -
component aanwezig is, het materiaal gaat
binden. Dit komt de transporteerbaarheid en
verwerkbaarheid niet ten goede. Een langere
omslagtijd (periode tot winnen en verwerken
in nieuw beton) en het aantal uit te voeren
tests, hebben invloed op de uiteindelijke kost -
prijs van het circulaire materiaal of het beton.
Classificering bouwwerken
Er kan ook worden gedacht aan een classifice -
ring van bouwwerken op basis van aantastings -
mechanismen/milieuklassen, afmetingen van bouwonderdelen en hun functie in de samenle
-
ving en de toepassing hierin van circulaire
materialen. Dit moet dan worden afgestemd op
het bekende risicoprofiel, kans en gevolg.
?
C
onstructies van beperkt volume en die niet
in aanraking komen met een vochtig milieu,
lopen relatief weinig kans op aantasting c.q.
slijtage. Het risico op falen is hier beperkt. Het
tegengestelde geldt voor constructies die wél
in aanraking komen met een vochtig milieu.
?
C
onstructies die een cruciale functie hebben
in het dagelijks leven, bijvoorbeeld in een
verkeersader of nutsvoorziening, hebben bij
falen een grote impact op de samenleving en
financiële gevolgen. In andere industrieën
worden voor cruciale producten zuivere
materialen toegepast waar van alle eigen-
schappen vastliggen.
Dit alles zou eenduidig bepaald en gehand-
haafd moeten worden. Er kan onderscheid
worden gemaakt in toepassing:
?
w
el volledige partijkeuringen en afhankelijk
van de uitkomst hier van een splitsing in de
toepassing van gerecycled toeslagmateriaal;
?
g
een volledige partijkeuringen en gerecy
-
cled toeslagmateriaal enkel in 'niet-cruciale
constructies' toepassen.
Niemand zit te wachten op
aantasting van de goede naam
van beton
SLUITENDE REGELGEVING
Het zal in ieder geval duidelijk zijn dat niemand
zit te wachten op aantasting van de goede
naam van beton en een ontwikkeling van
'Betonrot 2.0'. Hoewel er in de praktijk verkla-
ringen worden afgegeven dat het circulaire
materiaal voldoet aan 'de' norm, aanbeveling,
onder certificaat wordt geleverd of is getest
conform een (beoordelings)richtlijn, is er op
dit moment nog geen juiste, sluitende regelge -
ving voor verantwoorde productie en gebruik
aanwezig. Onderzoek en aanpassing van hui-
dige normen en richtlijnen ? die tot een een-
duidige samenhang tussen documenten (NEN-
EN, CROW/CUR, BRL) en verantwoorde
toepassing van gerecycled toeslagmateriaal
kunnen leiden ? zijn noodzakelijk. Dit aanpas -
sen moet worden uitgevoerd door mensen met
inhoudelijke kennis van het materiaal en
gevoel voor verantwoordelijkheid.
TOEKOMST
Er wordt nog maar sporadisch over deze zaken
gesproken. Ondertussen ontwikkelt de markt
van gerecyclede materialen zich verder. Duide -
lijk moet zijn dat durability, sustainability en
circulariteit lang niet altijd met elkaar verenig-
baar zijn en dat de relatie hiertussen continu
moet worden bewaakt. De effecten van het
gebruik van betongranulaat op de prestatie van
het beton zijn nog niet volledig in kaart
gebracht. Ook wordt het betongranulaat niet
volledig getest op eigenschappen, wat het twij-
felachtig maakt of betongranulaat wel geschikt
is voor elke toepassing. De regelgeving die er
is, is nog niet sluitend en versnipperd.
Circulair bouwen is een grote uitdaging. Het
biedt kansen maar we moeten dit principe met
verstand van zaken en op een verantwoorde
manier toepassen.
3 Betonpuin
19 VAKBL AD 2 2020
BV_2-2 recyclingsgranulaat.indd 19 03-06-20 16:06
OPINIE
PR AK TIJK VOORBEELD EN LEERPUNTEN
TOEPASSING BETONGR ANUL A AT
Betongranulaat,
geen lichte materie
De laatste jaren zien we een groeiend streven naar een duurzame en
circulaire economie, waarin geen afval bestaat en grondsto? en steeds
opnieuw worden gebruikt. In nieuwe gebouwen en infrastructuur leidt
dat tot de wens betonpuin te hergebruiken. En dan met name
hoogwaardig te hergebruiken als betongranulaat, zodanig dat er
minder (of geen) natuurlijk toeslagmateriaal wordt gebruikt. BAM
Infra erkent het belang hiervan en heeft op diverse projecten ervaring
opgedaan met het gebruik van betongranulaat; ervaringen die ons
bewust hebben gemaakt van bijkomende technische uitdagingen op
het gebied van veiligheid en levensduur.
1 Granulaat, foto: Somayeh Lot? , C2CA project
20 VAKBL AD 2 2020
Auteur ir. Nick Ver voort en ir. Jeannette van den Bos, BAM Infraconsult, afdeling Materiaaltechnologie
BV-2-5 granulaat.indd 20 03-06-20 16:08
I
n 2018 hebben Edwin Vermeulen en Cindy
Vissering in het artikel 'Kan beton nog circu-
lairder?'[1] de betonladder toegelicht. Bin-
nen de betonladder zijn er verschillende
schaalniveaus van circulariteit: boven aan de
ladder staan REFUSE en REDUCE, lager op de
ladder staat RECYCLE (? g. 2). Om te beginnen
met REFUSE en REDUCE: regulier beton kent
een zeer lange en onderhoudsarme levensduur.
Het is eenvoudig om met beton een constructie
te maken die jaren meegaat. Dat is een sterk
milieuvoordeel omdat we dan een lange tijd niet
hoeven te (ver)bouwen. Voor RECYCLE geldt dat
beton goed te recyclen is. Echter, voor materia-
len zoals beton is de te behalen winst op het
gebied van circulariteit beperkt in vergelijking
met materialen met een veel kortere levenscy-
clus. Het is daarom wenselijk een evenwicht te
zoeken waarbij de toepassing van betongranu-
laat geen negatief eff ect heeft op de beoogde
levensduur van de betonconstructie.
REGELGEVING BETONGR ANUL A AT
Wanneer we de toepassing van betongranulaat
in nieuwe betonconstructies (en betonproduc-
ten) in de regelgeving beschouwen, hebben
we te maken met regelgeving voor toeslagma-
teriaal en beton (? g. 3).
3 Beknopt overzicht regelgeving voor toeslagmateriaal en beton
Regelgeving toeslagmaterialen
Toeslagmaterialen, waaronder betongranu-
laat, moeten voldoen aan NEN-EN 12620 [4]
en NEN 5905 [5]. Voor betongranulaat wordt in
NEN 8005 [3] een minimale volumieke massa
geëist. Hierbij wordt onderscheid gemaakt
tussen type A1 (? 2200 kg/m
3) en type A2
(? 2000 kg/m
3). Verder kan in Nederland spe-
ci? ek voor recyclingaggregaten BRL 2506 [6]
van toepassing worden verklaard. Betongranulaat bestaat normaal gesproken uit
verschillende bestanddelen. Volgens NEN-EN
12620 moet het aandeel van deze bestandde-
len worden bepaald en verklaard in overeen-
stemming met gespeci? ceerde categorieën
(zie kader 'Categorieën'). Aan de categorieën
is te zien dat er zowel lichte als drijvende
bestanddelen toelaatbaar zijn, namelijk cate-
gorie Rb, Ra, XRg voor lichte materialen en FL
voor drijvende materialen.
Conform NEN 5905 moet betongranulaat voor
minimaal 90% m/m bestaan uit beton met een
volumieke massa van ten minste 2100 kg/m
3.
Conform de categorieën uit NEN-EN 12620 is
dat Rc
90. Er worden geen eisen gesteld aan de
overige categorieën.
Alleen in BRL 2506 (beoordelingsrichtlijn voor
recyclinggranulaten) worden de overige cate-
gorieën uit NEN-EN 12620 benoemd waar
betongranulaat type A1 en type A2 aan moeten voldoen, namelijk: Rcu
95, Rb 10?, Ra 1?, FL 2?,
XRg
1? (en de Rc 90 vanuit NEN 5905). Wanneer
BRL 2506 niet van toepassing wordt verklaard,
hoeft het betongranulaat dus niet te voldoen
aan de eisen van deze overige categorieën.
Regelgeving beton
Voor de toepassing van betongranulaat in
beton komen we uit bij NEN-EN 206 [2] en NEN
8005 [3]. Beide staan het gebruik van
betongranulaat toe door een gedeelte van het
grove toeslagmateriaal te ver vangen door
betongranulaat. In CUR-Aanbeveling 112 [7]
worden hogere ver vangingspercentages toe-
gelaten.
In de informatieve bijlage E van NEN-EN 206
wordt een aanbeveling gegeven voor de toe-
passing van gerecycled toeslagmateriaal
(betongranulaat), waarbij onderscheid wordt
gemaakt naar de van toepassing zijnde milieu-
NEN-EN 206
NEN 8005
NEN-EN 12620
NEN 5905 BRL 2506
2 Betonladder (uit: Kan beton nog
circulairder? [1])
CATEGORIEËN
Categorieën betongranulaat volgens NEN-EN 12620:
? Rc: beton, betonproducten, mortel, metselsteen van beton
? Ru: ongebonden toeslagmaterialen, natuursteen, hydraulisch gebonden toeslagmaterialen
? Rb: metselbaksteen en andere gebakken keramische producten (zoals stenen en tegels),
metselstenen van kalkzandsteen, niet-drijvend schuim- en/of gasbeton
? Ra: bitumineuze materialen
? FL: drijvende materialen in volume
? X: anders:
? cohesief materiaal (zoals klei en grond), metalen (ijzerhoudend en niet-ijzer houdend), niet-drijvend hout, kunststof, rubber, gipspleister
? Rg: glas
21 VAKBL AD 2 2020
BV-2-5 granulaat.indd 21 03-06-20 16:08
klassen. Uit tabel 1 komt naar voren dat het
aanbevolen ver vangingspercentage nul is bij
milieuklassen die gebruikelijk zijn bij civiele
betonconstructies. Hierbij wordt wel een uit-
zondering gemaakt, namelijk: gerecycled toe -
slagmateriaal met een bekende herkomst mag
w
orden gebruikt in milieuklassen waar voor het
oorspronkelijk was ontworpen (tot maximaal
30% ver vangingspercentage).
In de Nederlandse invulling van EN 206, NEN
8005 [3] , is een normatieve tabel opgenomen
voor de toepassing van betongranulaat (tabel
2). In deze tabel zijn ver vangingspercentages
gegeven, die afhankelijk zijn van de volumieke
massa van het betongranulaat. Hierbij wordt er
geen onderscheid gemaakt naar de van toe -
passing zijnde milieuklassen, anders dan
ongewapend (X0). Ook wordt er geen onder -
scheid gemaakt in herkomst van het betongra-
nulaat. In Nederland is het daarmee toege -
staan in alle nieuwe betonconstructies en
betonproducten een gedeelte van het toeslag-
materiaal zonder meer te ver vangen door
betongranulaat dat voldoet aan de beknopte
eisen van type A1 of type A2.
Met behulp van aanvullende bepalingen in
CUR-Aanbeveling 112 zijn ver vangingsper -
centages toegestaan tot 100% (volumeper -
centage), behalve in milieuklassen XD en XS.
Op deze aanvullende bepalingen wordt verder
niet ingegaan. PR AK TIJK VOORBEELD
In het onderstaande praktijkvoorbeeld is betongranu-
laat toegepast in voorgespannen prefab betonliggers.
Evaringen uit dit voorbeeld hebben geleid tot een aan-
tal leerpunten die verderop worden toegelicht.
De producent van de prefab betonproducten in dit
praktijkvoorbeeld werkt actief aan de verduurzaming
van het bedrijf en de betonketen, onder andere door
het toepassen van betongranulaat in nieuwe prefab
betonproducten.
Het betongranulaat bestond uit restbeton en afge-
keurde betonwaren uit eigen productie van de pro-
ducent. Restbeton werd opgevangen in containers,
waarboven het materieel (zoals betonkubels) werd
gespoeld met water. Door de gebruikte waterhoe-
veelheid ontstond een 'waterig beton' wat neersloeg
in de container in lagen met een aflopend soortelijk
gewicht, namelijk: onderop de grove bestanddelen
(grind en zand) en daarbovenop de fijne delen (ge-
hydrateerd cement, kalksteenmeel en fijn zand),
hierna 'cementslib' genoemd. Het restbeton en de
afgekeurde betonwaren zijn gebroken en gemengd
tot een betongranulaat met een volumieke massa van
ongeveer 2350 kg/m³ (type A1).
Op dit moment mag
betongranulaat lichte en/of
drijvende bestanddelen
bevatten
In het betonmengsel van de prefab liggers werd 130
kg/m
3 betongranulaat toegepast. Dat is een ver
-
vangingspercentage van 8,8% ten opzichte van het
grove grind. Het betonmengsel voldoet hiermee aan
de vigerende normen. Daarnaast worden de prefab
liggers geproduceerd onder een KOMO-merk op
basis van BRL 2813.
Er werd gestreefd naar een goede kwaliteit prefab
liggers, waarbij tevens aandacht was voor verduur -
zaming en circulariteit. Toch bleek dat niet op elk
vlak de beoogde kwaliteit werd bereikt.
In figuur 4 staat de geproduceerde ligger waarbij er
witte brosse stukjes toeslagmateriaal zichtbaar zijn
in het beton. Nadere bestudering maakte duidelijk
dat het ingedroogde stukjes gebroken cementslib
zijn. Het cementslib heeft een relatief lage volumieke
massa waardoor de stukjes cementslib tijdens het
storten van de liggers opdreven in de vloeibare
betonspecie. Dit heeft ervoor gezorgd dat er aan
het oppervlak concentraties van stukjes cementslib
zijn ontstaan in de bovenzijde van de flenzen en in
de bovenzijde van het lijf (fig. 5). Juist op die plek -
ken, waar het voor de levensduur en in dit geval ook
v
oor de constructieve veiligheid niet gewenst is. De
flenzen worden in de definitieve situatie gedurende
100 jaar blootgesteld aan carbonatatie. Vanwege
projectoverwegingen is een conservatieve aanname
gedaan, namelijk dat het cementslib nauwelijks een
bijdrage levert in het beschermen van de wapening
tegen corrosie. De flenzen zijn daarom behandeld
met een dekkingsverbeteraar.
De bovenzijde van het lijf van de prefab liggers dient
als aansluitvlak tussen ligger en de in situ druklaag.
Een vlak waarin uiteindelijk grote schuifspannin-
gen moeten worden overgedragen. Aangezien het
cementslib bros en poreus is, is besloten om geen
constructieve eigenschappen toe te kennen aan het
materiaal. Daarom is al het cementslib in dit vlak
verwijderd met hogedruk waterstralen.
De producent van de liggers is naar aanleiding van
deze ervaringen voorlopig gestopt met het toepas -
sen van betongranulaat in hoogwaardige prefab-
betonproducten en is een intern onderzoek gestart
hoe lichte delen in het restbeton kunnen worden
gescheiden.
Dat de combinatie van lichte delen in het betongra-
nulaat en het opdrijven daarvan in kritische locaties,
een probleem kon veroorzaken werd op het moment
van produceren onvoldoende beseft. Dit voorbeeld
zorgt dan ook voor bewustwording van de techni-
sche uitdagingen om betongranulaat op een veilige
en duurzame wijze toe te passen.
Tabel 1 Ma ximumvervangingspercentage van grof toeslagmateriaal door gerecycled
toeslagmateriaal (% op basis van gewicht) conform informatieve bijlage E van NEN-EN 206
T YPE GERECYCLED TOESL AGMATERIA AL MILIEUKL ASSEN
X0XC1, XC2 XC3, XC4, XF1,
X A1, XD1 ALLE OVERIGE
MILIEUKL ASSEN
a
type A: (Rc 90, Rcu 95, Rb 10?, Ra 1?, FL 2?, XRg 1?) 50% 30%
30%0%
type B
b: (Rc 50, Rcu 70, Rb 30?, Ra 5?, FL 2?, XRg 2?) 50% 20% 0%0%
a) Gerecycled toeslagmateriaal type A van een bekende herkomst mag met een maximaal vervangingspercentage van 30% worden
gebruikt in milieuklassen waarvoor het oorspronkelijke beton was ontworpen.
b) Gerecycled toeslagmateriaal type B behoort niet te worden gebruikt in beton met druksterkteklassen > C30/37.
Tabel 2 Ma ximumvervangingspercentage van grof toeslagmateriaal door recyclinggranulaat
(% op basis van volume) conform NEN 8005
SOORT RECYCLINGGR ANUL A AT VOLUMIEKE MASSA ?
rd
MILIEUKL ASSE
X0OVERIGE MILIEUKL ASSEN
type A1 (betongranulaat) ? 2200 kg/m
3 50% 30%
type A2 (betongranulaat) ? 2000 kg/m
3 50% 20%
type B (menggranulaat) ? 2000 kg/m
3 50% 20%
type C (metselwerkgranulaat) ? 1500 kg/m
3 25% 10%
22
VAKBL AD 2 2020
BV-2-5 granulaat.indd 22 03-06-20 16:08
LEERPUNTEN
Wat zijn voor ons de leerpunten van het
praktijkvoorbeeld?
Als eerste de bewustwording dat op dit
moment volgens de normen betongranulaat
lichte en/of drijvende bestanddelen mag
bevatten. De aanwezigheid van deze bestand-
delen kennen we slechts beperkt bij grind en
nauwelijks bij gebroken natuurlijke toeslag-
materialen. Dat betekent dat we ons vaak
onvoldoende bewust zijn van de mogelijke
consequenties hier van op constructieniveau.
Kenmerkend is het rekenvoorbeeld (zie kader)
met een, volgens de regelgeving, toelaatbaar
gehalte drijvende bestanddelen. Het betreft echter niet alleen het gehalte drij-
vende bestanddelen. Ook lichte delen in
bet
onspecie willen tijdens (en na) het storten
van nature opdrijven. Factoren die hier invloed
op hebben, zijn het stortproces, de stabiliteit
van de betonspecie, de wijze van verdichting
en de vorm van de bekisting. Wanneer lichte
delen opdrijven, verzamelen deze zich op
plekken/plaatsen waar we vaak de hoogste
eisen stellen aan ontwerplevensduur, uiterlijk
en ? in bepaalde gevallen ook belangrijke ?
constructieve eigenschappen.
Het volgende leerpunt dat we willen meege -
ven, betreft de kwaliteit van het oorspronke -
lijke materiaal dat wordt gerecycled. Zuiver betonpuin bestaat ? net zoals beton ? uit grind,
zand en cementsteen. De aanwezige cement
-
steen is echter vatbaar voor kwaliteitsverschil-
len en/of degradatie als gevolg van een (lang-
durige) blootstelling aan een milieu met een
bepaalde mate van agressiviteit. Daarnaast is
de cementsteen relatief licht ten opzichte van
het toeslagmateriaal en daarmee vatbaar voor
opdrijven.
REKENVOORBEELD TOEL A ATBARE
DRIJVENDE BESTANDDELEN IN
BETONGR ANUL A AT, CONFORM
VIGERENDE NORMEN
In de beste kwaliteit betongranulaat (type A1 +
BRL 1801) mag 10% van de massa anders zijn
dan beton. Daarnaast mag 2 cm
3/kg (FL 2?) van
het betongranulaat drijvend zijn (zoals
EPS-isolatie).
Voorbeeld
Er wordt een betonmengsel toegepast met 265
kg/m
3 betongranulaat type A1, wat overeen-
komt met een vervangingspercentage van
30%. Betongranulaat type A1 van 2200 kg/m
3
mag 4400 cm
3 (= 0,0044 m 3) EPS bevatten per
kubieke meter betongranulaat.
Per kubieke meter bestaat het betonmengsel
uit 0,12 m
3 (265 / 2200 = 0,12 m 3) betongranu-
laat. Er wordt een betonbalk gestort van 0,5 m
breed, 1,0 m hoog en 30 m lang (= 17,5 m
3
beton). De totale hoeveelheid EPS bedraagt
hierdoor: 17,5 x 0,12 x 0,0044 = 0,01 m
3. Tij -
dens het storten gaat dit EPS opdrijven in het
beton. Hierbij zal een met EPS vervuilde laag
ontstaan. In dit rekenvoorbeeld houden we
een vermenging van 50% aan. Deze laag ver -
zamelt zich als gevolg van het stortproces in
het stortfront en komt uiteindelijk terecht in de
achterste 2 meter van de bovenzijde van de
balk (fig. 7). Hierdoor bedraagt de met EPS
vervuilde laagdikte in de achterste 2 m: 0,01 /
0,5 / 2 x 2 = 0,02 m = 20 mm.
Zonder BRL 1801 mag 5 cm
3/kg (FL 5-) van het
betongranulaat drijvend zijn. Hiermee zou de
met EPS vervuilde laagdikte conform het
bovenstaande rekenvoorbeeld zelfs 46 mm
bedragen. Categorie FL
0,2-? daarentegen mag
slechts 0,2 cm
3/kg drijvende bestanddelen
bevatten. De met EPS vervuilde laagdikte
bedraagt dan nog maar 2 mm.
4a en 4b Bet onligger met witte, brosse stukjes toeslagmateriaal (ingedroogde, lichte stukjes gebroken
cementslip)
constructief probleem
verminderde capaciteit in het aansluitvlak
door stukjes cementslib in het beton
-
g
ranulaat levensduur probleem
verminderde dekking op de flenzen
door stukjes cementslib in het beton
-
g
ranulaat
5 Effect van de ingedroogde, lichte stukjes cementslib op de betonconstructie
23 VAKBL AD 2 2020
BV-2-5 granulaat.indd 23 03-06-20 16:08
Wanneer ver volgens betonpuin wordt verma-
len tot betongranulaat kunnen grofweg twee
typen korrels ontstaan (? g. 6). Daarbij is het
aannemelijk dat 'korreltype X' een grotere
impact kan hebben op de levensduur van een nieuwe betonconstructie dan 'korreltype Y'.
Dat geldt zeker wanneer 'korreltype X' een dia-
meter heeft van 32 mm en afkomstig is uit een
laagwaardige betonconstructie met een
poreuze cementsteen.SUGGESTIE
Betekent deze er varing dat betongranulaat
niet gewenst is in betonconstructies en beton-
producten? Nee, dat is zeker niet het geval.
Beton is een circulair materiaal, wat prima kan
worden gerecycled en waar we ons voor moe-
ten inzetten dat te realiseren. Wel leert ons het
praktijkvoorbeeld dat er soms wat hindernis-
sen op de weg voorkomen. Om op een verant-
woorde wijze om te gaan met betongranulaat,
wordt een suggestie gegeven om vergelijkbare
problemen in de toekomst te voorkomen.
We willen de aandacht vestigen op de meer
conser vatieve aanpak in EN 206, waarbij het
ver vangingspercentage afhankelijk van de
milieuklasse varieert en waarbij in de meer
agressieve milieuklassen ver vanging is uitge-
sloten, tenzij de herkomst van het betongranu-
laat geschikt is voor de nieuwe toepassing. Dat
biedt duidelijkheid en enige vorm van risico-
sturing, echter niet alles is te vatten in een
milieuklasse. Daarom de suggestie van de uit-
gebreidere risicogestuurde aanpak in ? guur 8.
In plaats van enkel onderscheid te maken in
milieuklasse(n), wordt in dit ? guur een
bepaalde toepassing (van betonproducten tot
wapening
nieuwe cementsteennieuwe cementsteen
oude grindkorrel
wapening
oude cementsteen
nieuwe cementsteennieuwe cementsteen
oude grindkorrel
oude ce
Reacties