VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD
2 2023
METAMORFOSE STATION EDE-WAGENINGEN ? BETON REINVENTED ?
NIEUWE PCR VOOR CEMENT ? BOUW MA ASDELTATUNNEL
Beton in beweging
BV 2-2023 Cover.indd 1 05-06-23 15:29
N
aast bedrijfsvloeren en voegloze
industriële betonvloeren, is Van Berlo
gespecialiseerd in engineering,
systeemfunderingen en funderingstechnieken.
VAN BERLO ENGINEERING
Van Berlo Engineering is een gespecialiseerd
team voor het advies en technisch ontwerp van
Partner uitgelicht
Van Berlo Bedrijfsvloeren is gestart in 1979 en marktleider in de Benelux.
Jaarlijks maakt het bedrijf uit Veghel ruim 2 miljoen m²aan bedrijfsvloeren,
met name voor logistieke hallen. Dat gebeurt inclusief het aanbrengen van
de wapening. De betonvloeren zijn zowel traditioneel als hybride gewapend
(in combinatie met staalvezels). De berekeningen en tekeningen worden
gemaakt door het eigen engineeringsbureau Van Berlo Engineering.
Van Berlo Bedrijfsvloeren
funderingen en industriële betonvloeren.
Zij zorgen dat de betonnen onderbouwcon-
structies voldoen aan de vereiste richtlijnen.
VAN BERLO SYSTEEMFUNDERINGEN
Van Berlo Systeemfunderingen is gespeciali-
seerd in het ver vaardigen van funderingsop-
lossingen, zoals dockconstructies, massief
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met Coen Smets, 06-10705780 of via e-mail c.smets@aeneas.nl.
Ook partner van Betoniek worden?
Met het delen van kennis draagt Betoniek al sinds 1970 bij aan een goede kwaliteit van de bouw in
Nederland. Dit doen we met hulp van onze partners, die net als wij het belang van kennis inzien.
Tegenover deze ondersteuning staan een aantal privileges, zoals een hoge korting op licenties, aandacht in het vakblad en online en gratis gebruik van de vacaturebank.
holle wanden, laadkuilen en goten en putten.
Deze vormen de robuuste basis van logistieke
hallen en zijn daarmee een cruciaal onderdeel
van bedrijfspanden.
VAN BERLO FUNDERINGSTECHNIEKEN
Van Berlo Funderingstechnieken ontwerpt en
produceert de Mini Vibropaal. Een volledig
geautomatiseerd funderingssysteem, met een
dagelijkse palenproductie van gemiddeld
250 palen. De heipalen kunnen in verschillende
lengtes en schachtafmetingen worden
geproduceerd.
2 VAKBL AD 2 2023
BV 2-2023 Partners + Partners uitgelicht.indd 2 05-06-23 15:31
Beton in beweging
Tegelijk met het schrijven van dit voorwoord ben ik
mij aan het voorbereiden op nog een ander belang-
rijk verhaal. Dit weekend wordt mijn tante 100 jaar.
Dat lijkt niet zoveel met Betoniek Vakblad te maken
te hebben maar schijn bedriegt. Zo begon haar man
? ome Pleun ? ooit als tekenaar/constructeur bij de
Nederlandse Spoorwegen en tekende daar mee aan
de betonnen bovenleidingportalen die nu nog te
zien zijn in de lijn Hilversum ? Utrecht.
Dat er nog niet zo heel lang geleden een innovatie-
traject liep over het maken van gewapend betonnen
bovenleidingportalen is dan eigenlijk best verras -
send. Innoveren ging in 1938 vrij gemakkelijk, er
was weinig staal te krijgen, dus dan maar van beton.
Armoe en noodzaak maken vindingrijk.
Beton en cement zijn al vaker als alternatief voor
duurdere materialen gekozen. Ook afgezonken tun-
nels werden ooit in staal uitgevoerd. Hiermee sla ik
even een bruggetje naar de twee uitvoeringsartike -
len in deze editie, de Maasdeltatunnel en het station
Ede-Wageningen. Twee prachtige voorbeelden van
duizenden tonnen 'beton in beweging' en mooie
naslagwerken voor de bijzondere toegepaste uit -
voeringstechnieken.
Dat beton zichzelf ? ook 200 jaar na de uitvinding van
portlandcement ? opnieuw 'uitvindt' lezen we in het
artikel Beton OverNieuw, waarin de heruitvinding
van beton ? met minder impact op Moeder Aarde ?
op de voorgrond staat. Hoe we verder met de milieu-
impact van beton en cement omgaan lezen we in het
uitgebreide artikel over de nieuwe regelgeving
zoals die recent is gepubliceerd door de stichting
Nationale Milieudatabase.
Haar geheim van gezond oud worden: "Niet klagen
en niet stil blijven zitten". Een tante als beton dus,
wel grijs, niet oud en altijd in beweging.
Ik wens jullie namens mijn redactiecollega's veel
leesplezier en een welverdiende zomer vakantie.
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nl JUNI 2023
JA ARGANG 11
EN VERDER
Partner uitgelicht/partners 2 Colofon 31
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD 2 2023
METAMORFOSE STATION EDE-WAGENINGEN ? BETON REINVENTED ?
NIEUWE PCR VOOR CEMENT ? BOUW MA ASDELTATUNNELBeton in beweging
BV 2-2023 Cover.indd 1 05-06-23 15:29
Foto voorpagina:
Bouw Maasdeltatunnel Foto Rijkswaterstaat
8000 TON INSCHUIVEN
Het enorme formaat, de schuine hoek en de
geïntegreerde stijgpunten maakten van het
inschuiven van de reizigerstunnel onder het
nieuwe station Ede-Wageningen een waar
huzarenstukje. 4
BETON OVERNIEUW
Een groot deel van die CO
2-uitstoot komt tot
stand tijdens de productie van portlandce -
mentklinker, door zowel het calcinatieproces
als de daarbij gebruikte fossiele brandstof -
fen. De zoektocht naar alternatieve, CO
2-
arme bindmiddelen is in volle gang en soms
zelfs succesvol. Maar ook de producenten van
portlandcementklinker beloven binnen
afzienbare termijn forse uitstootreducties . 12
NIEUWE PCR VOOR CEMENT
In april 2023 heeft de Stichting Nationale Mili-
eudatabase de nieuwe Product Categor y Rule
(PCR) voor cement gepubliceerd. In dit docu-
ment zijn specieke richtlijnen opgenomen in
aanvulling op de generieke richtlijnen voor
het uitvoeren van LCA's. 16
HINDER BOUW MA ASDELTATUNNEL
BEPERK T
Het in technisch opzicht hoogtepunt van de
Blankenburgverbinding is ongetwijfeld de
Maasdeltatunnel, een zinktunnel onder de
Nieuwe Waterweg. Belangrijk doel is het ver -
minderen van de bouwhinder. Dit werd onder
meer bereikt door het aantal tunnelelemen-
ten terug te brengen van zes naar twee. 22
3 VAKBL AD 2 2023
INHOUD
BV 2-2023 Inhoud + voorwoord.indd 3 06-06-23 09:18
PROJECTGEGEVENS
Project Spoorzone Ede
Opdrachtgever ProRail, in samenwerking met gemeente Ede en NS Stations
Opdrachtnemer EdesPoort, bestaande uit VolkerWessels Infrastructuur (Van Hattum en Blankevoort
en VolkerRail) en Van Wijnen vestiging Arnhem
Ontwerp schuifconstructie Oosttunnel Van Hattum en Blankevoort
Uitvoering schuifoperatie Oosttunnel Heijmans Infra Span- en Verplaatsingstechnieken
Maatvoering Vermeer Maatvoering
Inrijden Westtunnel en dek Albertstunnel Sarens
Grondwerk Gebr. Poppink
Productie perronkap De Groot Vroomshoop
1 Tunnel is als een geheel, dus
inclusief stijgpunten, ingeschoven,
foto: Laurens Schrama
4 VAKBL AD 2 2023
Auteur Laurens Schrama, Van Hattum en Blankevoort ¹ ? Jacques Linssen, Betoniek / Aeneas Media
8000 ton inschuiven.indd 4 05-06-23 16:44
STATION EDE-WAGENINGEN ONDERGA AT
GROTE METAMORFOSE
Het lijkt op het eerste gezicht
misschien niet eens zo'n heel
uitzonderlijke klus: het
inschuiven van een spoortunnel.
Maar het enorme formaat, de
schuine hoek en de geïntegreerde
stijgpunten maakten van de
uitvoering van de reizigerstunnel
onder het nieuwe station Ede-
Wageningen een waar
huzarenstukje.
8000 ton
INSCHUIVEN
PROJECTBEZOEK STUBECO
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking
met Stubeco. De studievereniging, partner van
Betoniek , bracht in april 2023 een bezoek aan
het nieuwe station Ede-Wageningen. Dit artikel
is mede gebaseerd op de informatie die tijdens
dat bezoek werd gedeeld.
S
tation Ede-Wageningen ondergaat
momenteel een inke metamorfose.
De verdere groei van het aantal reizigers
maakte een grootschalige vernieuwing nood-
zakelijk. Om die groei te faciliteren, wordt een
extra perron gebouwd en worden de
bestaande perrons verbreed. Voor het publiek
meest in het oog springend is waarschijnlijk de
nieuwe, houten perronkap en de toren voor het
station, beide geïnspireerd op het Veluwse
landschap.
Belangrijkste civieltechnische onderdelen zijn
een nieuwe reizigerstunnel (de Oosttunnel),
de verbreding van de bestaande Albertstunnel
en de nieuwe Westtunnel voor doorgaande
etsers en voetgangers (g. 2). Een andere
opmerkelijke operatie is het verplaatsen van
het centrale plein en de hoofdingang van de
noordkant naar de zuidkant, in dit project de
'omklap' gedoopt.
5 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 5 05-06-23 16:44
2 Scope van het project
4 Doorsnede met links (zuidzijde) het later gebouwde in-situdek, in het midden de twee spoordekken en rechts het dek voor de groenstrook
3
Bovenaanzicht van de ingeschoven tunnel. De tunnel zelf is blauw omlijnd. Aan de onderzijde van de tekening
(zuidzijde) het dek dat in situ is gerealiseerd
~65 m
~49 m
8.030 ton
17969 141394520 19966
850 850
850
3850
99839983 35019266 350 14139
betonvloer h=850mm
voorgespannen dek d=850mm
perron perron keerwand 1980 -1350 recht keerwand 1980 -1350 recht perron perron keerwand 1980 -1540 recht keerwand 1980 -1540 recht
voorge spannen dek d=850mm
spoornummerspoornummer spoornummerspoornummer
dilatatieprofiel AM250 schuifbaan
Fg
4146 4003346 400
betondek h=1000mm
hek nachtafsluiti ng zuid
k-b k-a Ff Fe
3
0° 3
0°
2030
plaquette WOII
2500 1100
kalkzands teen wand d=300mm
1700 4500 1700
PVR GC PVR GC
1700 8410 1700
PVR GC PVR GC
vrije hoo gte .
ruimte voor wayf inding . afwerking leistee n op beton
EPS uitvull ing
afwerki ng leisteen op voorzet wand afwerking lei steen
op voo rzetwand
7069 7070
driehoekstegelsmet geleidelijnenzand onder tegels
OOST TUNNEL
Het civieltechnische hoogtepunt is ongetwij-
feld de Oosttunnel. Deze tunnel, die is verbon-
den met de hoofdentree en de perrons, kruist
het spoor onder een hoek van 60°. Op de tunnel
bevinden zich drie voorgespannen dekken:
twee spoordekken en een dek voor een
groenstrook (g. 3, 4). Ten zuiden van deze
drie dekken bevindt zich, tegen de tunnel aan,
een extra dek voor een ets- en voetgangers -
viaduct. In de tunnel, tussen de spoordekken,
bevinden zich zes stijgpunten richting de
perrons, drie aan beide zijden. Het geheel is op
staal gefundeerd.
INSCHUIVEN
De Oosttunnel is als één geheel voorgebouwd
op een voorbouwlocatie aan de zuidzijde van
het spoor (foto 5). Het voorbouwen van een
tunnel gebeurt in dit soort situaties vaker: het
beperkt de tijd dat treinen niet kunnen rijden.
Bijzonder aan deze tunnel is dat hij als één
6 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 6 05-06-23 16:44
geheel ? dus inclusief drie spoordekken en zes
stijgpunten ? is ingeschoven, en dat onder een
schuine hoek. Door de stijgpunten te integre-
ren in de tunnelbak hoefde later niet tussen de
sporen meer te worden gebouwd, wat aanzien-
lijk scheelde in de logistiek en de overlast voor
tunnelvloer+16,49 0 m
o.k. dek+20,340 mb.k. dek+21,190 m
4870 6050
850
3850
850
1100
o.k. tunnelvloer+15, 640 m
350 5350 350 3025 3025 3 350
overgangsplaat 250x99 5x2000 hek nacht afsluiting noord spoornummerspoornummer
voorgespannen dek d=850mm perron t
vrije hoo gte .
ruimte voor wayfinding
5 Bouw Oosttunnel op voorbouwlocatie, foto: Laurens Schrama
6 U-vormige schuifbaanbakken van prefab beton
7 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 7 05-06-23 16:44
het treinverkeer. Het zuidelijke etsviaduct is
niet ingeschoven maar in situ gebouwd. Omdat
dit deel buiten het spoorse domein valt, hoefde
de aanleg niet in een treinvrije periode (T VP)
te worden gerealiseerd.De 8000 ton wegende constructie voor de
Oosttunnel is, nadat hij gereed was, in zijn
geheel ingeschoven, over een afstand van ruim
83 m. Om dit schuiven mogelijk te maken, zijn
onder de wanden van de tunnel twee schuif
-banen gerealiseerd, die in schuifbaanbakken
zijn geplaatst (foto 1 en foto 6). Het deel van
deze bakken op de voorbouwlocatie was
L-vormig en is ter plaatse gestort, onder een
werkvloer, waarop de tunnel is gebouwd.
Het deel van de bak op de plek waar de tunnel
naartoe werd geschoven, was U-vormig en is
gebouwd met prefab-betonnen elementen.
Plaatsing hier van moest gebeuren tijdens
een T VP, dus de inspanning ter plaatse moest
worden geminimaliseerd.
De schuifbanen zelf bestonden uit stalen proe
-
len (2×HEB 600) met daarop schuifgoten met de
verticale vijzels (g. 7 en foto 8). Deze vijzels
konden worden belast tot 70 ton per vijzel. In
totaal tilden ruim 140 vijzels, verdeeld in zes
vijzelgroepen (drie per schuifas), de tunnel
50 mm op, zodat deze door totaal zes duwvijzels
en twee trekvijzels kon worden voortbewogen.
De tunnel is ingeschoven met een snelheid van
circa 7 m per uur. Voor het schuiven zelf was circa
12 uur nodig, voor de totale schuifoperatie 128
uur. Deze operatie vond plaats tijdens een T VP
van 24 dagen. Daarin werden achtereenvolgens
de sporen ontmanteld, de oude aardebaan afge -
graven, de prefab schuifbaanbakken verplaatst,
de tunnel ingeschoven, de aardebaan aangevuld
en tot slot de sporen weer gemonteerd.
Om het schuiven mogelijk te maken, was het
nodig dat de grond tussen en naast de schuif -
banen bijzonder strak werd uitgevlakt, met een
tolerantie van +/- 10 mm. Dit 'biljartlaken' is
gerealiseerd met twee bobcats met levelblad,
aangestuurd door een Total Station. Hoewel de
grondwaterstand onder de tunnel lag, is
tijdens het schuiven wel bemaald om vol-
doende draagkracht te kunnen mobiliseren.
Om aanhechting tussen de werkvloer en
onderkant van de tunnel te voorkomen, is een
dubbele laag folie aangebracht.
Excentriciteit
De schuifbanen bevonden zich niet exact onder
de wanden van de tunnel. Om voldoende
draagkracht te mobiliseren onder de tunnel, en
daar voor voldoende opper vlakte te hebben
waarop de tunnel is gefundeerd, moesten de
schuifbanen net iets naar buiten worden
geplaatst (g. 9). Door deze excentrische
ligging was het nodig de tunnelvloer op een
inke dwarskracht te wapenen, met een
enorme hoeveelheid wapening tot gevolg.
S2
Schuifbaan profiel dHEB600
Schuifgoten
Vijzel Larzep STRM10015
628
S taal plaat 250x250x30Sjoelstenen 2x ?170x50
130
345
45
Plunjer vijzel 25 mm uithoogte vijzel:vijzel 345 mm (inbouw) - slag 25 mm
vijzel 395 mm (schu iven)-slag 75 mm
1150 (inbouwmaat)
5050
Dubbele laag
fol ie toe passen
Baddi ngen 56x156,
bij ie dere koppeling van de schuifbaan
Profiel L150x150x15 L=150 mm, bevestiging middels
Hilti HSA 1x M20x170, iedere overgang dHEB600
Prefab fu ndatie (hoofda annemer)
850
Tunnelmoot
650
350
50 30 50
345
+15,640 m
Hoogte o.k. moot tijdens inschuifactie Hoog te o. k. moot op vo orbouwlocatie
+14,490 m
+15,640 m
schaal: 1 : 20 Detail 1 7 Vijzels in de schuifbanen
8 Schuifbanen met vijzels (aan onderzijde tunnel is aftekening van folie zichtbaar)
Om het schuiven mogelijk te maken, zijn onder de tunnel twee
schuifbanen gerealiseerd voor het schuifequipment
8 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 8 05-06-23 16:44
STIJGPUNTEN
Tijdens het schuiven hingen de stijgpunten als
het ware aan de tunnel, met een ink overstek
(g. 10). Om de krachten die hierdoor ontston-
den op te kunnen nemen, is er voor gekozen de
stijgpunten voor te spannen. Dit is gerealiseerd
door de buitenste voorspankabels vanuit het
dek te laten doorlopen in de wanden van de
stijgpunten (g. 11). Deze voorspanning had
duidelijk eect. Na het spannen kwamen de
stijgpunten daadwerkelijk iets omhoog van de
voorbouwlocatie.
De meest zuidelijke wand van de stijgpunten
grenst niet aan een dek, waardoor het hier niet
mogelijk was de voorspanning vanuit het dek
te laten doorlopen. In plaats daar van is hier
tijdelijke voorspanning doorlopend tussen de
wanden aangebracht met een horizontale
stempel om de voorspankracht op te kunnen
nemen (foto 1 en g. 12).
Tijdens de denitieve situatie zijn de stijgpun-
ten, net als de tunnel zelf, op staal gefundeerd.
9 Snede ter plaatse van het voorgespannen dek, met de excentrische oplegging van de vijzels
10 Snede ter plaatse van de uitkragende stijgpunten
De voorspanning in de zuidelijke wand en de
stempel konden daardoor na het inschuiven
worden verwijderd.
De stijgpunten zijn voorzien van sparingen in de
vloer ten behoeve van de installaties onder de
roltrappen en de liften. Op de denitieve plek
van deze putten zijn vooraf prefab-betonnen
bakken aangebracht, waarin later de putten in
situ konden worden gebouwd. Deze prefab
verloren bekisting is deels gecombineerd met
de prefab schuifbaanbakken (foto 6).
VERVORMINGEN / MONITORING
Tijdens het schuiven werd de tunnelbak op
verschillende manieren belast en ontstonden
? Buitenste voorspankabels in het dek lopen horizontaal door in de
wanden van de stijgpunten
1 11 Buitenste voorspanning vanuit de dekken loopt door in de wanden van de stijgpunten
9 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 9 05-06-23 16:44
afwijkende buigende en wringende momen-
ten. Dit onder meer door de verplaatsing vanaf
de ? door stortgewicht van de tunnel voor-
belaste ? stijvere grond onder de voorbouw -
locatie, richting de slappere grond onder het
spoor. Om risico's op te grote, ongelijkmatige
ver vormingen en scheur vorming te vermijden,
zijn vooraf verschillende situaties beschouwd
en doorgerekend (g. 13).
12 Tijdelijke voorspanning en stempel in de meest zuidelijke wand van de stijgpunten
Tijdens het schuiven zijn ver vormingen nauw -
lettend gemonitord met meetpunten op enkele
strategische locaties, gebruikmakend van een
Total Station. Na elke schuifstap van circa
800 mm werd de verplaatsing gemeten en
daarna geautomatiseerd doorgestuurd naar
een monitoringssheet. Vooraf werden signa -
lerings- en inter ventiewaarden vastgesteld
waaraan deze meetwaarden werden getoetst.
Uiteindelijk zijn deze waarden nergens over -
schreven. Het vertrouwen daarop was vooraf
overigens groot, onder meer omdat er eerst
een proef voor het schuiven is uitgevoerd,
waarbij de tunnel over een afstand van 4 m is
verschoven.
OVERIG BETONWERK: WEST TUNNEL EN
ALBERTSTUNNEL
Behalve de Oosttunnel komt er zoals gezegd
nog een tweede nieuwe tunnel, de Westtunnel.
Deze tunnel bestaat uit drie dekken met open
ruimten ertussen. Hij wordt, net als de Oost -
tunnel, op zand gefundeerd. Funderingssloven
onder de wanden bleken hier voor voldoende
draagkracht te kunnen zorgen, waardoor de
onderzijde van de tunnel open kon worden
gehouden. Op de denitieve locatie zullen
wel stempels tussen de sloven worden aan-
gebracht.
Ook deze tunnel is voorgebouwd, echter niet in
één geheel maar in drie segmenten (foto 14). Op
het moment van schrijven van dit artikel wordt
de laatste hand gelegd aan dit voorbouwen.
Onder meer vanwege de grotere afstand
tussen voorbouwlocatie en denitieve locatie
wordt deze tunnel ingereden en niet ingescho-
ven. De verschillende delen worden door
middel van SPMT's opgetild en naar de locatie
gereden.
De bestaande Albertstunnel moest worden
verbreed om de uitbreiding van de perrons
mogelijk te maken en de nieuwe perronkap te
kunnen ondersteunen. Hiertoe is een overstek
naast de bestaande tunnel gerealiseerd. Ook
dit 4 m brede voorgespannen dek is voorge -
bouwd en ingereden met SPMT's (foto 15).
1
Vervorming model bol Vervorming model hol
Vervorming model torsie scherpe hoeken omhoog Vervorming model torsie stompe hoeken omhoog
13 Analyse ver vorming tijdens het schuiven
Tijdens het schuiven zijn
vervormingen nauwlettend
gemonitord
10 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 10 05-06-23 16:44
PERRONK AP
De houten perronkap bestaat uit een constructie van 23 driehoeken (foto 16). Elke driehoek bestaat
uit vurenhouten liggers van 27 m lang, 2 m hoog en 0,3 m dik, die ter plekke zijn geassembleerd.
De kap wordt geplaatst op 20 stalen kolommen variërend in lengte van maar liefst 14 tot 16 m en 1,9 m
breed. De zwaarste kolom weegt 20 ton.
VIDEO'S
Een timelapsevideo laat duidelijk het proces
van inschuiven van de Oosttunnel zien.
Bekijk ook de video met terugblik
naar de inschuifoperatie.
16 Perronkap in uitvoering, foto: Stefan Verkerk
TOT SLOT
Het in één keer bouwen van een tunnel
inclusief stijgpunten plus het gehele gevaarte
ver volgens diagonaal inschuiven: de Oost-
tunnel van het station Ede-Wageningen kent
een dynamische en spannende uitvoering.
Het is voor veel medewerkers het bijzonderste
project waar ze ooit aan hebben meegewerkt.
Een schuifoperatie met deze afmetingen en
dit gewicht is uniek in Nederland.
Mede dankzij een goede samenwerking
tussen alle betrokken partijen is dit kunst -
stukje zonder noemenswaardige problemen
verlopen.
¹
Dit artikel is tot stand gekomen met hulp van Tjerk Habing van
Van Hattum en Blankevoort
Scan
mij
Scan
mij
15 Inrijden van het dek van de Albertstunnel, foto: Stefan Verkerk 14 Realisatie van een van de segmenten van Westtunnel op voorbouwlocatie, foto: Stefan Verkerk
MEER LEZEN IN CEMENT
Over de constructieve aspecten van de Oost -
tunnel van station Ede-Wageningen verschijnt
in augustus 2023 een artikel in Cement,
geschreven door Tjerk Habing van Van Hattum
en Blankevoort.
11 VAKBL AD 2 2023
8000 ton inschuiven.indd 11 05-06-23 16:44
VAN GREEN DEAL BETON TOT BETON REINVENTED: EEN OVERZICHT
Volgend jaar (2024) is het 200 jaar
geleden dat de Britse metselaar
Joseph Aspdin een patent
verkreeg op het door hem ont-
wikkelde portlandcement.
Deze uitvinding betekende de
doorbraak van de toepassing van
beton, dat tot op de dag van van-
daag veruit het meest toegepaste
bouwmateriaal ter wereld is.
Tijd voor de erfgenamen om alvast
de voorbereidingen te starten voor
een groots feest, zou je zeggen.
BETON OVERNIEUW
I
n het huidige klimaat van het streven naar
100% circulariteit en CO
2-reductie, is daar
echter weinig aanleiding voor. Ook al heeft
beton per m een lage CO
2-uitstoot, er wordt
heel veel van gebruikt, waardoor de totale
hoeveelheid CO
2-uitstoot ook aanzienlijk is. Een groot deel van die CO
2-uitstoot komt tot
stand tijdens de productie van het halabricaat
portlandcementklinker, door zowel het calci-
natieproces als de daarbij gebruikte fossiele
brandstoen. De zoektocht naar alternatieve,
CO
2-arme bindmiddelen die niet op portland- cementklinker zijn gebaseerd, is in volle gang
en soms zelfs succesvol. Maar ook de produ-
centen van portlandcementklinker zitten niet
stil en beloven binnen afzienbare termijn forse
uitstootreducties. Eén gegeven staat daarbij
vast: het nieuwe beton van morgen is anders
dan het oude beton van vandaag en gisteren.
We doen het hele proces over.
Portlandcement bleek tijdens de industriële
revolutie in de 19e eeuw hét ideale bindmiddel
om lokaal gewonnen, steenachtige materialen
aan elkaar te lijmen. Met het aldus verkregen
beton konden bouwwerken van uiteenlopende
sterkte en vormen en met een lange levensduur
worden gemaakt. De uitvinding enkele decen-
nia later van het gewapend beton, door de
Franse tuinman Joseph Monier, betekende de
denitieve doorbraak. Vanaf nu werden con-
structies met steeds grotere overspanningen
mogelijk. In de 20ste eeuw werd beton zelfs
wereldwijd het meest toegepaste bouw
-
materiaal, waarmee mede de stijgende
welvaart na de Tweede Wereldoorlog
mogelijk werd.
1 Betonmortel gewapend met r vs-vezels.
Foto Remco Kerkhoven
2 Cementfabriek IJmuiden.
Bron ENCI IJmuiden Heidelberg
Cement Group
12 VAKBL AD 2 2023
Auteur Henk Wapperom, Betonvereniging
Beton OverNieuw.indd 12 05-06-23 16:54
Aan het eind van het vorige millennium tekende
zich echter een omslag in populariteit af.
De gevolgen van klimaatverandering werden
zichtbaarder en voelbaarder en broeikasgassen
zoals CO
2 werden aangemerkt als hoofdoor-
zaak. In de zoektocht naar de grote veroorza-
kers van die CO
2-uitstoot kwam ook de beton-
bouw in beeld. Wereldwijd werd het aandeel
van beton in de CO
2-uitstoot op 8% geschat en
portlandcement nam hier van ongeveer 80%
voor zijn rekening. Moesten we beton voortaan
maar boycotten of waren er nog klimaatvrien-
delijker oplossingen met beton mogelijk?
MVO EN GREEN DEAL BETON (2011-2014)
Nu hadden de uitstootpercentages van CO 2
voor beton in Nederland vergeleken met de rest
van de wereld altijd aanzienlijk lager gelegen.
Hoofdzakelijk kwam dit doordat hier al sinds
het begin van de staalproductie in IJmuiden in
1930 het afvalproduct hoogovenslak op waarde
werd geschat. Ook kwam naderhand de
poederkoolvliegas die overbleef bij kolen-
gestookte energiecentrales in beeld. Beide
restproducten hadden bindmiddeleigenschap -
pen en konden voor een ink deel de klinker in
het cement ver vangen. Daardoor hadden de
cementen die hiermee waren ver vaardigd nog
slechts een aandeel in de CO
2-uitstoot van iets
meer dan 1%. De waarden voor Nederlands
cement waren daarmee de laagste ter wereld.
Desalniettemin nam ook de betonketen in
Nederland de omslag naar duurzaam denken
serieus. Na een korte aanloop werd in septem-
ber 2011 door een aantal hoofdrolspelers
de Green Deal ' Verduurzaming betonketen'
afgesloten. Dit betrof een serie afspraken die
onder de vleugels van MVO Nederland met de
rijksoverheid waren gemaakt. Het toenmalige
kabinet wilde met de Green Deal duurzame
economische groei bevorderen en laten zien
dat 'groen' en 'groei' hand in hand kunnen gaan.
Het programma van de Green Deal omvatte vier
thema's: energie-eciëntie, grondstoene-
ciëntie, vermindering van schadelijke emissies
en impact op de biodiversiteit. Voor de uitvoe -
ring werd een periode van twee jaar uitgetrok -
ken. Uiterlijk eind 2014 was een aantal eindpro-
ducten voorzien, zoals een MVO-strategie
waarin de ambities voor de toekomst zouden
worden vastgelegd, een MVO-platform dat deze
strategie zou implementeren, een interactief
webdossier en diverse communicatie-uitingen.
Als tastbaar feit werd het rapport van CE-Delft 'Kansrijke handelingsperspectieven beton-
sector ' opgeleverd. Met zeven handelings
-
perspectieven werd de milieu-impact op
middellange termijn al behoorlijk verminderd.
Deze zeven waren: innovatief geopolymeer,
CSA-beliet-cement, korrelpakkingoptimali-
satie, smart concrete, betonkernactivering
nieuwe stijl, innovatieve betonrecycling-
technologie en circulaire economie. Genoeg
instrumenten, waarmee de cement- en
betonindustrie direct aan de slag ging.
BETONAKKOORD (2015-2018)
Om stevige ambities met nationale impact in
een breed maatschappelijk draagvlak te kunnen
realiseren, ontstond in de loop van 2015 het
idee van een Betonakkoord, analoog aan het
nationale Energie-akkoord uit 2013. Een Beton-
akkoord kon nieuwe samenwerkingsverbanden
smeden, kennis en krachten bundelen en
drempels wegnemen. Het was een natuurlijke
opvolger van de Green Deal Verduurzaming
Beton, die in oktober 2015 aiep. De resultaten
uit de Green Deal vormden een goede aanzet
om de volgende grote stap te zetten. Het stre -
ven was om medio 2016 een Betonakkoord te
tekenen met een looptijd van meerdere jaren.
Een Betonakkoord waarmee de gehele beton-
keten ? zowel opdrachtgevers als opdracht -
nemers ? gericht aan de slag zou kunnen.
Tijdens een ontbijtsessie in februari 2016 met
CEO's van zo'n 50 bedrijven in de sector, werd
voluit ingestemd met de ingeslagen weg.
Ver volgens werden startnotities geschreven
op vier thema's: circulariteit, CO
2-reductie,
natuurlijk kapitaal en sociaal kapitaal. Een eer -
ste blauwdruk van het Betonakkoord verscheen
in mei 2017. Toen korte tijd later het Klimaat -
akkoord zich aandiende, liftte de betonsector
mee op het momentum: op 10 juli 2018 zetten
42 bedrijven en instellingen daadwerkelijk hun
handtekening onder het Betonakkoord voor
Duurzame groei. Het tijdperk van overleg was
voorbij. Nu kwam het Betonakkoord in de
'uitvoeringsfase', waarin de voorstellen ter
verandering werden geconcretiseerd.
Cementproducenten zijn druk
bezig met ontwikkelen van
cementsoorten met een veel
lager klinkergehalte
UIT VOERINGSTEAMS (2018-2021)
De vier thema's waarover in de aanloop naar
het opstellen van het Betonakkoord werd
onderhandeld, leverden uiteindelijk zeven
onderzoeksthema's op. Het thema circulariteit
werd verdeeld over de ontwerplosoe
(Bouwwaardemodel) en het hergebruik van
betonreststoen (einde levensduur van
constructies). Binnen het thema CO
2-reductie
werd een inhoudelijk deel (Handelingsper -
spectieven CO
2-reductie) en een kwantitatief
deel (Dalende MKI (= milieukostenindicator))
uitgewerkt. Het thema Natuurlijk kapitaal bleef
in tact. Het thema Sociaal kapitaal ten slotte
werd opgesplitst in het delen van bestaande
kennis (Onderwijs&Kennisdeling) alsmede
het op eenvoudige en transparante wijze ont -
sluiten van nieuwe kennis (Kennis&Innovatie).
Zeven uitvoeringsteams, bestaande uit specia-
listen op de specieke onderwerpen, gingen
met deze zeven onderzoekthema's aan de slag.
Allereerst was een gezamenlijke routekaart
nodig, met daarin een beschrijving van instru-
menten en acties om de einddoelen te kunnen
behalen. Het team CO
2-reductie kwam na
doorrekening al snel tot de conclusie dat de
ambities mogelijk te hoog gegrepen zouden
zijn. Op eigen kracht zouden de producenten
van cement en beton namelijk niet verder
komen dan een reductiepotentieel van maxi-
maal 50% in 2050. Een patstelling dreigde.
3 Schematische voorstelling van een kalkoven bij de
ver vaardiging van cement
13 VAKBL AD 2 2023
Beton OverNieuw.indd 13 06-06-23 09:09
KETENA ANSPR AKELIJKHEID
Een doorbraak kwam na het bestuderen van het
in 2018 verschenen rapport van Karen
Scrivener et al (ETH, Zürich): A Sustainable
future for the European Cement and Concrete
Industr y. Ook de andere partners in de betonke-
ten ? opdrachtgevers, constructeurs en bouw -
bedrijven ? werden nu namelijk aangesproken
op hun verantwoordelijkheid. De opties voor
CO
2-reductie waren ordentelijk verdeeld over de
vijf relevante fasen in het betonbouwproces, in
het Engels mooi verwoord in 5 C's:
? Clinker: ontwikkelen van klinkers met
minder CO
2-uitstoot (cementindustrie);
? Cement: ver vanging van portlandcement -
klinker door andere grondstoen met
bindmiddelfunctie (cementindustrie,
betonproducenten);
? Concrete: vermindering van toepassing
van nieuw beton door slimmer ontwerpen
(constructeurs);
? Construction: vermindering van toepassing
van beton door andere uitvoeringsmethoden
(bouwbedrijf);
? Carbonation: het binden van CO
2 uit de
lucht aan vrije en gebonden kalk in beton
(NL: carbonatatie, gebruiksfase).
Deze principes werden door Cembureau
(Europese branchevereniging van cement -
industrieën) overgenomen in de in 2020
verschenen roadmap 'Cementing the European Green Deal'. Niet lang daarna zag ook binnen
het Betonakkoord de Nederlandse 'Roadmap
CO
2-reductie' het levenslicht, met daarin maar
liefst 28 handelingsperspectieven.
VAN BETONAKKOORD NA AR BETON
REINVENTED (2021-2023)
De werkdocumenten van de verschillende
uitvoeringsteams hadden de ogen van de
bouwsector geopend; een verandering werd
langzaamaan zichtbaar. Onder meer het
Betonhuis en de Betonvereniging zorgden voor
kennisdeling via respectievelijk webinars en
cursussen. De alarmerende en ogenschijnlijk
over elkaar heen buitelende rapporten van het
IPCC over een versnelde achteruitgang van het
klimaat, maakten echter dat de mensen in de
stuurgroep van het Betonakkoord zich onge -
ruster begonnen te voelen. Om bepaalde ont -
wikkelingen te stimuleren en grootschaliger
onderzoek mogelijk te maken, was veel geld
nodig. Het door het kabinet ingestelde Natio-
naal Groeifonds, waaruit tussen 2021 en 2025
in totaal ? 20 miljard kan worden uitgegeven
aan initiatieven die structurele en duurzame
economische groei stimuleren, bood een uit -
gelezen kans alle krachten in het betonveld
nog eens te bundelen (zie kader 'Aanvraag
Nationaal Groeifonds (NGF)').
Onder de werktitel 'Beton Reinvented' gingen
schrijfteams aan de slag om voor vier program- malijnen teksten te produceren, waarmee een
succesvolle subsidieaanvraag mogelijk zou
worden. Die programmalijnen vormden een
samenvatting van alles wat in de voorgaande
jaren in gang was gezet:
?
ontwikkeling van nieuwe materialen;
? modulair, adaptief en circulair ontwerpen,
uitvragen en leveren;
? levensduur verlenging en hergebruik van
beton;
? sociaal kapitaal.
De aanvraag is ingediend op 3 februari 2023.
Verwacht wordt dat het kabinet nog deze
zomer (2023) hierover een beslissing zal
nemen.
BETON OVERNIEUW (2030 E.V.)
Wat schoor voetend op gang kwam, lijkt zich
inmiddels in een stroomversnelling over de
markt uit te storten. De doelstellingen voor
2050 luiden onverminderd 100% circulair en
CO
2-neutraal. Op alle fronten en in elke fase
van het betonbouwproces wordt nagedacht en
geëxperimenteerd. Met het lijstje van de 28
handelingsperspectieven in de hand kunnen
opdrachtgevers tot 2050 voor 8% bijdragen aan
CO
2-reductie als zij vaker inzetten op herbe -
stemming van constructies, hergebruik van
elementen en levensduur verlenging van
bestaande infrastructuur. Constructeurs (9,5%
invloed) kunnen direct (bijv. ontwerpoptimali-
A ANVR A AG NATIONA AL GROEIFONDS (NGF)
Het consortium achter de NGF-aanvraag Beton Reinvented heeft de ambitie dat binnen tien jaar, en
liefst in 2030 de bouw alleen nog volledig circulair en klimaatneutraal beton gebruikt in plaats van het
huidige beton. Over die periode is hiervoor in totaal ? 642,6 miljoen nodig, waarbij van het Nationaal
Groeifonds een bijdrage van ? 275,7 miljoen wordt gevraagd.
Op alle fronten en in elke fase van het betonbouwproces wordt
nagedacht en geëxperimenteerd
4 Hybride Mixer Beton Mortel Nederland.
Foto Remco Kerkhoven 5
Van links naar rechts cement, gemalen gegranuleerde hoogovenslak, kalksteenmeel, poederkoolvliegas
(op de achtergrond een betonprisma)
14 VAKBL AD 2 2023
Beton OverNieuw.indd 14 05-06-23 16:54
ECSN WEBINAR: BINDERS AND
CONCRETE FOR THE NEXT DECADE
ECSN is het uit 13 leden bestaande netwerk
van Europese betonverenigingen. Op 29 maart
2023 hield ECSN een 3 uur durend webinar
met experts uit ECSN-kringen. Daarin werden
voorbeelden uit verschillende Europese lan-
den gepresenteerd over hoe de betonbouw-
sector zijn impact op het klimaat kan vermin-
deren. De cement- en betonindustrie is zich er
terdege van bewust dat zij een belangrijke bij-
drage levert aan de wereldwijde CO
2-uitstoot.
Maar tegelijkertijd levert deze industrie nu
enorme inspanningen om oplossingen te zoe -
ken die deze uitstoot aanzienlijk zullen
verminderen.
Bekijk hier
het webinar
satie, zelfhelend beton) en indirect (constru-
eren met alternatieve bindmiddelen) de CO
2-
uitstoot reduceren. Aannemers dragen voor
2% bij als zij beter gebruikmaken van de
werkelijke eindsterkte van beton of gewoon
slimmer plannen.
Betonproducenten (25%) hebben een ruime
keuze aan CO
2-reducerende alternatieven.
De grootste stappen zetten zij met het elektri-
ceren en beter inregelen van het transport
van de leverketen (10%) en het toepassen van
geopolymeren als bindmiddel (8%). Cement -
producenten zijn druk bezig met het ontwikke -
len en leveren van cementsoorten met een
veel lager klinkergehalte (ca. 10%).
Genoemde besparingen zijn gebaseerd op
huidige inzichten. Komende veranderingen
op de wereldmarkt voor hoogovenslak en
poederkoolvliegas, alsmede vaak beperkte
beschikbaarheid van alternatieve materialen,
maken dat er een maximum zit aan de ver -
vanging van cement en beton.
Carbon Capture, Utilize and Storage (CCUS)
Het afvangen van CO 2 bij de productie van
portlandcementklinker (carbon capture)
moet voor de resterende 45% van de reductie
zorgen. Met het perspectief op 2050 lijkt dat
haalbaar en realistisch. Door de urgentie van
vandaag staat deze optie bij de cementindus -
trie inmiddels bovenaan. Na een eerste klein-
schalige en geslaagde proef in het Belgische Lixhe wordt in het Noorse Brevik momenteel
fors ingezet op CO
2-afvang op fabrieksschaal.
Eind 2024 wordt hier de ingebruikname
verwacht. Bij deze fabriek zal 50% van de
vrijkomende CO
2 (400.000 ton op jaarbasis)
worden afgevangen. Een volgende stap wordt
in 2026 bereikt, wanneer in het Canadese
Edmonton een fabriek gereedkomt waar 100%
van de CO
2 wordt afgevangen. Meer fabrieken
volgen in 2028 (België, Bulgarije) en 2030.
Niet alleen is het grootschalig afvangen van
CO
2 dus binnenkort een feit; ook het opslaan in
voormalige ondergrondse gas- en olievelden
en het nuttig gebruiken er van zijn mogelijk.
Daarmee lijken overigens meer industrieën
hun bestaansrecht te consolideren (zie kader
'ECSN Webinar ').
VERJA ARDAGSFEEST GERED?
Lange tijd was beton een groeibriljant,
vandaag de dag wordt het bouwmateriaal
door menigeen kritischer bekeken. In tijden
van klimaatschaamte met bijvoorbeeld 'vlieg-
schaamte' kwam ook de term 'betonschaamte'
opzetten. Maar met de vele inspanningen die
nu geleverd worden, zal die term hopelijk gauw
weer verdwijnen. De gezamenlijke beton-
bouwsector is namelijk druk bezig de doelstel-
lingen voor 2030 en 2050 te gaan halen. Gezien
de enorme vraag wereldwijd naar cement en
beton is het goed dat alle partijen nadenken en
handelen in de geest van het Betonakkoord. De
ingebruikname van de CO 2-afvanginstallatie in
Brevik in 2024 lijkt alvast een goed moment om
tevens stil te staan bij het 200e verjaardags -
feest van portlandcement.
6 CO 2-afvanginstallatie in Brevik.
Foto Heideberg Materials
Scan
mij
15 VAKBL AD 2 2023
Beton OverNieuw.indd 15 05-06-23 16:54
EEN TOELICHTING OP DE NIEUWE A ANVULLENDE REGELS VOOR HET MAKEN
VAN LCA'S VOOR CEMENT, HOOGOVENSL AK EN POEDERKOOLVLIEGAS
Nieuwe PCR
VOOR CEMENT
1Secundaire brandstof
16 VAKBL AD 2 2023
Auteur Edwin Vermeulen, Cement&BetonCentrum
Nieuwe PCR voor cement.indd 16 05-06-23 16:49
In april 2023 heeft de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD) de
nieuwe Product Category Rule (PCR) voor cement gepubliceerd.
In dit document, opgesteld door SGS INTRON in opdracht van het
Cement&BetonCentrum, zijn specieke richtlijnen opgenomen in
aanvulling op de generieke richtlijnen voor het uitvoeren van LCA's.
Deze aanvullende richtlijnen moeten worden gehanteerd door LCA-
uitvoerders bij het maken van LCA's voor cement, gegranuleerde
hoogovenslak en poederkoolvliegas. In dit artikel komen aan bod de
richtlijnen voor het maken van LCA's en de inhoud van de nieuwe PCR.
Daarnaast ook achtergrondinformatie over een paar belangrijke
wijzigingen bij het maken van LCA's voor cement, gegranuleerde
hoogovenslak en poederkoolvliegas.
REGELGEVING
Alvorens in te gaan op de nieuwe PCR (voluit
de 'NL-PCR voor cement en grondstoen voor
cementproductie') wordt in het navolgende
kort achtergrondinformatie gegeven over de
regelgeving voor het maken van LCA's en de
belangrijkste begrippen.
MKI
Een LCA (levenscyclusanalyse) wordt gemaakt
om de milieu-impact van een product te bepa-
len. Hierbij wordt over de gehele levenscyclus
van een product, van winning van grondstoen
tot en met afvalverwerking en hergebruik,
gekeken naar de milieueecten. Een LCA resul-
teert in een milieuproel: een opsomming van
milieueecten verdeeld over een aantal cate-
gorieën. Door aan elke milieu-impactcategorie
een weegfactor te koppelen, kan het milieu-
eect van een product in één getal worden uit -
gedrukt: de milieukostenindicator, ofwel de
MKI. Met de MKI kunnen LCA's van producten
gemakkelijk onderling worden vergeleken.
Tot 2021 waren er 11 milieu-impactcategorieën,
maar vanwege de herziening van EN 15804 in
2019 [2], de Europese norm voor het maken van
LCA's van bouwproducten, is het sinds 2021
verplicht om de eecten voor in totaal 19 milieu-
impactcategorieën te berekenen (g. 2). Omdat
er voor de 19 categorieën nog geen weegfacto-
ren zijn vastgesteld, is de MKI momenteel nog
gebaseerd op de oude 11 categorieën. van een product, bij de MPG gaat het om de
milieubelasting van een gebouw. De MPG van
een gebouw wordt berekend door de MKI's van
alle gebruikte producten en installaties te
delen door het vloeropper vlak van het gebouw
en de beoogde levensduur. In het Bouwbesluit
is een grenswaarde opgenomen voor de MPG
van woningen van ?0,80/m
2·jaar en voor de
MPG van kantoren van ? 1,00/m
2·jaar. Naar
verwachting zullen deze grenswaarden in de
komende jaren verder worden verlaagd.
Bepalingsmethode
Het Bouwbesluit stelt een eis aan de MPG maar
geeft ook aan hoe de MPG moet worden
bepaald: op basis van de door de Stichting
Nationale Milieudatabase beheerde 'Bepalings -
methode Milieuprestatie Bouwwerken' [1].
Hierin is vastgelegd hoe de milieuprestatie van
bouwproducten en bouwwerken gedurende de
gehele levensduur moet worden berekend.
De bepalingsmethode is voor bouwproducten
gebaseerd op EN 15804, de Europese norm voor
het maken van LCA's, maar geeft op onderdelen
aanvullende richtlijnen en standaardwaarden.
De resultaten van een LCA kunnen worden
vastgelegd in een milieuverklaring (Environ-
Milieu-impactcategorie IndicatorEenheid
Klimaatverandering - totaal GWP-totaalkg CO2-eq.
Klimaatverandering ? fossiel GWP-fossielkg CO2-eq.
Klimaatverandering ? biogeen GWP-biogeenkg CO2-eq.
Klimaatverandering - landgebruik en verandering in
landgebruik GWP-luluc
kg CO2-eq.
Ozonlaagaantasting ODPkg CFC11-eq.
Verzuring APmol H+-eq.
Vermesting zoetwater EP-zoetwaterkg PO4-eq.
Vermesting zeewater EP-zeewaterkg N-eq.
Vermesting land EP-landmol N-eq.
Smogvorming POCPkg NMVOC-eq.
Uitputting van abiotische grondstoen mineralen en
metalen ADP-mineralen&metalen kg Sb-eq.
Uitputting van abiotische grondstoen fossiele
brandstoen ADP-fossiel
MJ, net cal. val.
Watergebruik WDPm3 world eq. deprived
Fijnstof emissie Ziekte door PMZiekte-incidentie
Ioniserende straling Humane blootstelling kBq U235-eq.
Ecotoxiciteit (zoetwater) CTU ecosysteem CTUe
Humane toxiciteit, carcinogeen CTU humaanCTUh
Humane toxiciteit, non-carcinogeen CTU humaanCTUh
Landgeb ruik gerelateerde impact / bodemkwaliteit Bodemkwaliteitsindex Dimensieloos
2 19 milieu-impactcategorieën uit EN 15804
MPG
De MKI wordt veel gebruikt in de GW W-sector,
maar vormt ook de basis voor de MPG (Milieu
Prestatie Gebouwen). Bij de MKI gaat het om
de milieubelasting gedurende de levensloop
Doel van de Nederlandse PCR is het creëren van een gelijk
speelveld bij het uitvoeren van LCA's van cement
17 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 17 05-06-23 16:49
mental Product Declaration, EPD) en de infor-
matie uit een conform de bepalingsmethode
opgestelde EPD kan worden opgenomen in
de Nationale Milieudatabase (NMD). In de
bepalingsmethode worden twee EPD's
onderscheiden:
1 Zogeheten basisproelen, waarbij uitslui-
tend naar de productiefase (module A1-A3,
g. 3) wordt gekeken. Deze basisproelen
worden opgenomen in de processendata-
base van NMD. Halabricaten zoals cement
vallen hieronder, maar ook processen zoals
afvalverwerking, transport en energie -
opwekking.
2 Productkaarten, waarbij de gehele levens -
cyclus van het product in een bouwwerk is
meegenomen (modules A t/m D maar exclu-
sief het operationele energie- en water -
verbruik B6 en B7). Bouwmaterialen zoals
beton vallen hieronder.
De van toepassing zijnde onderdelen van EN
15804 worden in guur 3 weergegeven.
PCR
Europese PCR's
De Europese norm EN 15804 geeft de basis -
regels (core product categor y rules) voor het
opstellen van EPD's voor alle bouwmaterialen
en diensten. De norm is daarmee onvermijde -
lijk zeer generiek, waardoor voor een speciek product er op onderdelen interpretatiever
-
schillen kunnen ontstaan tussen verschillende
LCA-uitvoerders. Naast deze core PCR kan er
daarom behoefte zijn aan complementaire
product categor y rules (c-PCR) voor een
speciek product of groep van producten,
waarin additionele eisen worden gegeven
die uiteraard niet strijdig mogen zijn met EN
15804. Het gaat bij zo'n c-PCR, hierna afgekort
tot PCR, vooral om het concreter maken van de
generieke eisen van EN 15804 voor een speci-
ek product of proces.
Er zijn diverse Europese PCR's voor bouw -
materialen en grondstoen. Zo is er een
Europese PCR voor beton en een Europese
PCR voor cement. De Europese PCR voor
beton, EN 16757, geeft onder andere richtlij-
nen voor het berekenen van de CO
2-opname
door carbonatatie in de modules B1, C3 en C4
van EN 15804. Dit soort details passen uiter -
aard niet in een Europese norm voor alle
bouwmaterialen, maar het is wel wenselijk dat
LCA-uitvoerders voor beton dezelfde werk -
wijze hanteren. De Europese PCR voor cement,
EN 16908, verduidelijkt onder andere het
'polluter pays principle' (ver vuiler betaalt), al is EN 15804 al heel duidelijk op dit punt:
"Processes of waste processing shall be assig-
ned to the product system that generates the
waste until the end-of-waste state is reached".
Nederlandse PCR's
In Nederland spelen EPD's via de MKI en de
MPG een grote rol en die rol neemt alleen maar
toe. Vooral in de GW W heeft de MKI via aan-
bestedingen een grote invloed op de keuze
voor een bouwmateriaal of zelfs leverancier.
Naast concurrentie op prijs en kwaliteit vindt
er dus ook concurrentie op MKI plaats. Dat is
uiteraard heel goed, omdat dat innovaties op
het gebied van duurzaamheid stimuleert. Maar
het is wel wenselijk dat verschillen in EPD's van
dezelfde producten maar van verschillende
producenten worden veroorzaakt door
verschillen in het productieproces en niet door
verschillen in werkwijze tussen verschillende
LCA-uitvoerders of LCA-rekenmethoden.
De kwaliteit van de milieudata kan worden
verbeterd door in aanvulling op de bepalings
-
methode en EN 15804 en een eventueel
beschikbare (vaak nog vrij generieke)
Europese PCR, ook een (meer gedetailleerde)
>
Bepalingsmethode Mi\rlieuprestatie Bou\f\ferken / versie \b.\b ( maart 2022)
10
Figuur 2. Levenscyclusfasen E\fD
Informatie over delevenscyclus van het \froduct in een bouw werk
\bi lieu\frestatie bouw we rk
Bouw fase
A4- 5 5
Transport
Scenari o
Bouw
-en
instal
latieproc
es,
aanleg
A5
Scenario
A4
Gebruiksfase
B1 -7
\februi
k
B1
On\berhou\b
B2
Vervanginge
n
B3
Reparat
ies
B4
ScenariScenariScenari oScenarioScenarioScenarioScenarioScenario o Scenario ooScenarioScenarioScenario
Hernie
uwin
g
B5
ScenarioScenarioScenario
Operationeel energiegebrui kB6 Scenario
Scenario Operationeel watergebruik B7
\bilieulaste n en-baten buitende systeemgren svanhet bouwwerk
D
\bogel\bogel\bogel ijkheden voor hergebruikhergebruik , terugw inning -enen recycling
Aanvullend einfor matie buite ndelevenscyclus vanhetbouw werk A1-3
Winning va
n
gron\bstoffen
A1
Transpor
t
A2
Pro\buctie
A3
Producti efase
Verpli cht
EPD
Verpli cht
NVT
Verpli cht
NVTNVT
VerpliVerpli cht
NVTNVT
VerpliVerpli cht
NVT
Verpli cht (e xclusief B6 enB7)
Producti e \froducteenhei d
Volledigelevenscycl us: Functionel e eenhei d
Sloo \f-enverw erkingsfas e
C1-4
Sloop
ScenarioScenario
C1
TransportTransport
C2
Finale Finale
afvalverwerkinafvalverwerkinafvalverwerkin
gg
C3
AfAfvalbAfvalbAf
ewerkewerk
ing
C4
ScenarioScenario Scenario ScenarioScenarioScenarioScenario
3 Levenscyclusfasen EPD, bron: Bepalingsmethode NMD
In de PCR wordt, in lijn met EN 15804, het gebruik van secundaire
brandstoen bij het verwarmen van cementovens beloond
18 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 18 05-06-23 16:49
Nederlandse PCR op te stellen. Er zijn nu
Nederlandse PCR's beschikbaar voor asfalt en
voor cement. Deze zijn te downloaden vanaf de
website van NMD en worden formeel aange-
wezen vanuit de bepalingsmethode. Er zal
binnenkort worden gestart met het opstellen
van een PCR voor beton.
NL-PCR CEMENT
Het milieuproel van beton wordt voor het
grootste deel bepaald door het milieuproel
van cement. Zelfs bij een cement met een zeer
gunstig milieuproel (hoogovencement CEM
III/B) vormt het cement al snel ruim 40% van
de totale MKI en bijna 60% van het CO
2-proel
van (ongewapend) beton. Bij een regulier
cementgehalte van 320 kg/m
3 en portland-
cement (CEM I 52,5 N) lopen deze percenta-
ges op tot respectievelijk ongeveer 70 en 80%.
Wanneer alleen naar de productie en trans -
port van beton en grondstoen voor beton
wordt gekeken (modules A1 t/m A4), vormen
bindmiddelen gemiddeld ruim 80% van de
gemiddelde CO
2-uitstoot per m 3 betonmortel
(g. 4).
Vanwege het grote belang van het milieuproel
van cement voor beton en daarmee het belang
van betrouwbare milieudata en een gelijk
speelveld, heeft het Cement&BetonCentrum aan SGS INTRON gevraagd om voor cement
een Nederlandse PCR op te stellen. De Euro-
pese PCR voor cement in combinatie met EN
15804 geven namelijk nog te veel ruimte voor
interpretatieverschillen. Omdat de PCR ook
regels geeft voor gegranuleerde hoogovenslak
en poederkoolvliegas, is de PCR van toepas
-
sing op cement, gemalen gegranuleerde hoog-
ovenslak en poederkoolvliegas.
De PCR is in april 2023 gepubliceerd door NMD
(foto 5) [3]. Zoals altijd met de invoering van
nieuwe regelgeving geldt er een overgangs -
termijn van zes maanden, waarin men nog
EPD's op basis van de oude regelgeving (dus
zonder de NL-PCR) kan maken en kan indienen
bij NMD. Voor de belangrijkste aspecten die
verderop nader worden toegelicht ? allocatie
aan hoogovenslak en secundaire brandstoen
? heeft de NL-PCR echter weinig consequen-
ties, omdat de belangrijkste regels daar voor al
eerder Europees zijn vastgesteld. De NL-PCR
draagt dus bij aan het verder beperken van
interpretatieverschillen tussen LCA-uitvoer -
ders, maar heeft weinig eect op het niveau
van de MKI's van cement.
Doel van de PCR is, zoals eerder aangegeven,
het creëren van een gelijk speelveld bij het uit -
voeren van LCA's van cement. Een goed voor -
beeld hier van is de aanvullende regelgeving
voor emissies naar de lucht bij de klinkerpro-
82 %
3 %
9 %
1 %
5 %
bindmiddelen
toeslagmaterialen
aanvoer grondsto?
en
energie voor producti e
transport naar de bouwplaats Product Category Rules voor cement en grondstoffen voor cementproductie ("NL-PCR") Rapport SGS INTRON B.V.
Status: Eindrapport Datum: 5april 2023 Documentnummer: A109740/R20210190 b A109740/R20210190 b
ductie. Zonder de PCR wordt een producent
die emissies van bepaalde stoen niet meet,
hier voor feitelijk beloond, omdat alleen geme
-
ten emissies kunnen worden toegerekend aan
de betreende milieu-impactcategorieën. Een
producent die veel verschillende stoen meet,
kan hierdoor een hogere MKI van de portland -
cementklinker krijgen dan een producent die
82 %
3 %
9 %
1 %
5 %
bindmiddelen
toeslagmaterialen
aanvoer grondsto?
en
energie voor producti e
transport naar de bouwplaats
4 In 2019 vormden bindmiddelen 82% van de CO2-uitstoot van de productie van 1 m3 betonmortel [4]
KL ANKBORDGROEP
Het opstellen van de PCR is begeleid door een
klankbordgroep. De volgende organisaties en
personen namen hieraan deel:
R. Albers Ecocem
H. van Ewijk SGS Search
U. Hofstra SGS INTRON
N. Jonkers Pluksus
G. Doudart de la Grée BTE
M. van Halderen Heidelberg Materials
F. Hoksbergen Dyckerho-Basal
M. van Leeuwen NIBE
A. Mooiman KNB Keramiek
H. Noë Holcim
M. Pluis Betonhuis
B. Roijen SGS INTRON
P. Stadhouders Ecoreview
E. Vermeulen Cement&BetonCentrum
S. de Vos Eting Rijkswaterstaat
5 NL-PCR Cement en grondstoen voor cementproductie
19 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 19 05-06-23 16:49
weinig meet, ook al liggen de emissies van alle
stoen lager. Om dit te voorkomen is in de
NL-PCR een tabel met standaardwaarden voor
emissies opgenomen. Als er geen metingen
voor een in de tabel opgenomen stof beschik-
baar zijn, moet de standaardwaarde worden
meegenomen in de LCA-analyse. Als er wel
metingen beschikbaar zijn, moeten die
uiteraard worden gebruikt.
SECUNDAIRE BR ANDSTOFFEN
De eerste EPD's voor cement van leden van het
Cement&BetonCentrum zijn vele jaren gele -
den opgesteld, ruim voordat er een Europese
norm hier voor was. Destijds was besloten om
emissies als gevolg van het verbranden van
afval (voor het verwarmen van de ovens) toe
te wijzen aan het cement. Bij actualisatie van
de EPD's werd dit zo gelaten, ook toen al dui -
delijk was dat dit afweek van de Europese
norm, om een trendbreuk met de oude data te
voorkomen. Met het toegenomen belang van
EPD's en daarmee ook met het verschijnen van
EPD's voor cement op basis van de Europese norm is een trendbreuk echter onvermijdelijk.
Ook voor de leden van het Cement&Beton-
Centrum is het voor een gelijk speelveld
noodzakelijk op dit punt de Europese norm en
de Europese PCR voor cement te volgen.
Het toewijzen van emissies als gevolg van het
verbranden van afval aan het oorspronkelijke
product (zoals autobanden) in plaats van aan
de klinkerproductie, is dan ook niet het gevolg
van de invoering van de NL-PCR, maar van het
volgen van Europese regels. De Nederlandse
PCR stelt wel enkele aanvullende eisen. Zo is
het alleen voor de CO
2-emissies toegestaan
om hier voor een uitsplitsing te maken tussen
primaire en secundaire brandstoen, omdat
voor de meeste andere emissies zo'n splitsing
lastig is te maken. Daarnaast moet aantoon -
baar de einde-afval-status nog niet bereikt
zijn en de secundaire brandstof dus formeel
afval zijn op het moment dat deze de oven
ingaat.
Met secundaire brandstoen (foto. 6) kan het
CO
2-proel van portlandcementklinker en
daarmee van cement dus worden verlaagd, waarmee uiteraard ook de MKI wordt verlaagd.
Het gebruik van secundaire brandstoen wordt
hiermee beloond en dat is ook vanuit milieu-
technisch oogpunt terecht. Het heeft namelijk
meerdere voordelen om afval te verbranden in
een cementoven in plaats van in een afval-
verbrandingsinstallatie:
1.
Er wordt bespaard op fossiele brandstoen.
2. De verbrandingsenergie wordt in een
cementoven veel eciënter benut dan bij
een afvalenergiecentrale. De verbranding
vindt tenslotte direct in de te verhitten oven
plaats; er hoeft geen water te worden verhit
voor stoomopwekking om een turbine te
laten draaien en elektriciteit te produceren.
3. Door de veel hogere verbrandingstempera-
tuur ontstaan er in een cementoven minder
schadelijke stoen zoals dioxines dan in een
afvalenergiecentrale.
4. A sresten, met name silicium-, calcium- en
aluminiumoxiden, komen niet terecht in AVI-
bodemas maar worden nuttig onderdeel van
de portlandcementklinker. Er ontstaat dus
minder afval.
6 Secundaire brandstof
20 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 20 05-06-23 16:49
ECONOMISCHE ALLOCATIE A AN
GEGR ANULEERDE HOOGOVENSL AK
In EN 15804 wordt beschreven hoe moet wor-
den omgegaan met de allocatie van emissies
aan producten. Als er sprake is van coproductie
(gelijktijdig vrijkomen van materialen uit één
proces), waarbij de processen niet kunnen
worden gesplitst, moet de allocatie plaats -
vinden op basis van fysieke eigenschappen
zoals massa of volume, mits het verschil in
economische opbrengst van de producten
klein is. Als het verschil in economische
opbrengst groot is, meer dan 25% verschil,
moet allocatie plaatsvinden op basis van de
economische waarden van de materialen.
Wanneer een coproduct minder dan 1% aan de
totale omzet bijdraagt, wordt dit als erg laag
gezien. In dat geval mag de milieu-impact
worden verwaarloosd. Bij een besluit of er op
basis van economische waarden of op basis
van fysieke eigenschappen allocatie van
milieueecten moet plaatsvinden, moet ook
worden gekeken naar het hoofddoel van de
betreende fabriek.
Ruwijzer wordt in een hoogoven geprodu-
ceerd. Hierbij ontstaat naast ruwijzer ook
hoogovenslak dat, wanneer het snel wordt
afgekoeld (gegranuleerd), een uitstekende
grondstof is voor cement en beton (foto. 7).
De productie wordt geheel gestuurd op de
vraag naar staal, aangezien de opbrengst van
de hoogovenslak in vergelijking met de
opbrengst van staal klein is.
Afhankelijk van de vraag naar staal komt er dus
een bepaalde hoeveelheid hoogovenslak vrij.
Afnemers van hoogovenslak zijn voor de
beschikbaarheid van de slak dan ook geheel
afhankelijk van de vraag naar staal. Zo was er
tijdens de economische crisis die volgde op de
nanciële crisis in 2008 en ook recent door de
coronacrisis fors minder vraag naar staal.
Hierdoor werden hoogovens stilgelegd
ondanks onverminderde vraag naar hoog-
ovenslak. Omdat de opbrengst van hoogoven-
slak marginaal was in vergelijking met de
opbrengst van staal, werd tot voor kort altijd
economische allocatie gehanteerd. Hierbij
werd, uitgaande van een bijdrage aan de totale
omzet van minder dan 1%, geen milieulast aan
de hoogovenslak toegekend.
Vanaf 2020 ontstond er in betrokken Europese
normcommissies een uitvoerige discussie over
de allocatie van milieulast aan hoogovenslak.
Een deel van de staalsector wilde in een Europese PCR voor staal en aluminium allo-
catie op basis van fysieke eigenschappen gaan
voorschrijven, wat zeer grote eecten zou
hebben op het milieuproel van hoogovenslak.
Vanzelfsprekend was de cement- en beton-
industrie hierop tegen, vanwege de zeer grote
impact op het milieuproel van hoogovenslak
en daarmee beton. Maar ook omdat deze aan-
pak duidelijk strijdig is met de principes van EN
15804. Gelukkig werd dit standpunt gedeeld
door de Europese normcommissie CEN/TC 350
(waaronder EN 15804 valt) en wordt nog
steeds het principe van economische allocatie
gehanteerd. De discussie tussen de normcom-
missies heeft wel een paar jaar geduurd.
Als onderdeel van de discussies is op Europees
niveau een onderzoek uitgevoerd naar de
economische waarde van hoogovenslak in
verhouding tot de waarde van ruwijzer. Hieruit
kwam een gewogen gemiddelde van 1,0% naar
voren, waarmee de milieu-impact van hoog-
ovenslak niet meer mag worden verwaarloosd.
Na de uitvoerige discussies over dit onderwerp
in CEN/TC 350 en in de nationale spiegelcom-
missies en de besluitvorming door CEN/TC
350, is het voor LCA-uitvoerders noodzakelijk
deze waarde te hanteren, ook zonder Neder
-
landse PCR. Ook in de ons omringende landen
wordt er inmiddels milieulast aan hoog-
ovenslak toegekend. In de NL-PCR is wel in detail vastgelegd op welke wijze de economi-
sche allocatie moet plaatsvinden.
Op een vergelijkbare wijze wordt er in de
Nederlandse PCR een economische allocatie
aan poederkoolvliegas toegekend van 0,73%.
TOT SLOT
De implementatie van de Nederlandse PCR
voor cement, hoogovenslak en poederkool-
vliegas zal geleidelijk verlopen. Dit komt door
de gebruikelijke overgangstermijn van zes
maanden en doordat eerdere EPD's een
geldigheid van vijf jaar hebben. Daarnaast is
de impact op het gemiddelde milieuproel van
cement beperkt doordat belangrijke aspecten,
zoals hoe om te gaan met secundaire brand-
stoen en het toekennen van milieulast aan
hoogovenslak, al bepaald zijn vanuit Europese
regelgeving. Desalniettemin zal de NL-PCR op
termijn wezenlijk bijdragen aan de kwaliteit
van milieudata en aan het creëren van een
gelijk speelveld.
Literatuur1
Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken,
Stichting Nationale Milieudatabase, juli 2020.
2 EN 15804+A2:2019, CEN.
3 Product Categor y Rules voor cement en grondstoen
voor cementproductie (NL-PCR), SGS INTRON B.V.,
april 2023.
4 Duurzaamheidsrapportage 2018-2019 Betonhuis
Betonmortel, 3 december 2021.
7
Gegranuleerde hoogovenslak
21 VAKBL AD 2 2023
Nieuwe PCR voor cement.indd 21 05-06-23 16:49
MA ASDELTATUNNEL UITDAGEND
ONDERDEEL BL ANKENBURGVERBINDING
Het in technisch opzicht hoogtepunt van de Blankenburgverbinding is
ongetwijfeld de Maasdeltatunnel, een zinktunnel onder de Nieuwe
Waterweg. Voor de opdrachtnemer was een belangrijk doel het
verminderen van de bouwhinder. Dit werd onder meer bereikt door het
aantal tunnelelementen terug te brengen van zes naar twee.
Hinder bouw
Maasdeltatunnel beperkt
PROJECTGEGEVENS
Project Blankenburgverbinding
Opdrachtgever Rijkswaterstaat
Opdrachtnemer BA AK, consortium van Ballast Nedam, DEME Group en Macquarie
Contractvorm Design, Build, Finance and Maintain (DBFM)
Geplande opening 2024
D
e Blankenburgverbinding is een nieuwe,
circa 4 km lange snelweg (A24) met 2×3
rijstroken tussen de A20 bij Vlaardingen
en de A15 bij Rozenburg (g. 2). De snelweg
loopt deels onder het Scheur, een tak van de
delta van de Rijn en de Maas. De nieuwe snelweg
is bedoeld om het steeds meer dichtslibbende
wegennet in de regio Rijnmond te ontlasten.
Het project bestaat onder meer uit twee tun-
nels: de Hollandtunnel, een landtunnel van 510
m, en de Maasdeltatunnel, een zinktunnel van
circa 900 m (incl. toeritten). Verder kent het
project een verdiept knooppunt bij Vlaardingen
voor de aansluiting met de A20 en een boven-
gronds knooppunt bij Rozenburg voor de aan-
sluiting met de A15.
22 VAKBL AD 2 2023
Auteur Eelco van Putten, DEME Infra / BA AK ? Patrick van Os, BA AK, Ballast Nedam / BA AK
Hinder bouw Maasdeltatunnel beperkt 9P.indd 22 05-06-23 16:41
Dit artikel gaat in op de details van de bouw van
de Maasdeltatunnel (MDT).
CONCEPT MA ASDELTATUNNEL
Het afzinkgedeelte van de Maasdeltatunnel is
385 m lang en 42 m breed. Voor elke rijrichting
is er een buis met ertussen het middentunnel-
kanaal (g. 5). Aan beide zijden bevinden zich
de toeritten, met een open en een gesloten
deel.
Het referentieontwerp van Rijkswaterstaat
was gebaseerd op zes tunnelelementen, die in
een tot NAP -30 m uitgebaggerde sleuf (de
zinksleuf) tussen de noord- en zuidoever
zouden worden afgezonken. Het idee was de
tunnelelementen te bouwen in een droogdok in
1 Bouw van de toeritten van de Maasdeltatunnel
2 Overzicht van het projectgebied
van de Blankenburgverbinding
23 VAKBL AD 2 2023
Hinder bouw Maasdeltatunnel beperkt 9P.indd 23 05-06-23 16:41
Barendrecht en deze ver volgens te transpor-
teren naar de plaats van bestemming.
Een van de doelen in de aanbesteding was het
minimaliseren van de hinder voor de omgeving
en scheepvaart tijdens de bouw. Om daar
invulling aan te geven, koos het consortium BA AK voor een compleet nieuw voorstel.
Een van de belangrijkste wijzigingen betrof het
aantal tunnelelementen: twee in plaats van
zes. De wijzigingen hebben niet alleen tot min-
der bouwimpact geleid, maar ook tot een aan-
zienlijke vermindering van de CO
2-voetafdruk. Dit zat hem onder meer in minder baggerwerk,
minder beton en het terugwinnen van dam-
wanden.
De twee verschillende tunneldelen in het
nieuwe ontwerp zijn niet even lang: het zuide
-
lijke tunneldeel is ongeveer 180 m lang en het
noordelijke deel 205 m (g. 3). Het zijn daar -
mee de grootste zinktunnelelementen ooit
gebouwd in Nederland. Aan de noordzijde
bevindt zich nog 2 m ruimte voor de sluitvoeg.
Beide tunnelelementen zijn opgebouwd uit
segmenten van 25 m. Deze zijn via een tand-
verbinding (soort messing en groef) aan elkaar
gekoppeld, waardoor dwarskrachten konden
worden overgedragen (g. 4). Tussen de
segmenten bevindt zich een speciaal dilatatie -
proel voor onderwatertoepassingen (W9U).
BOUW IN BOUWKUIP TOERIT TEN
In het plan van de opdrachtnemer zouden de
tunnelelementen aan weerszijden van het
Scheur worden gebouwd in de bouwkuip van
de tunneltoeritten, vlak naast de vaarweg.
Hierbij zou het dak van de tunnel dienen als
vloer van het bouwdok.
De grote uitdaging was de juiste balans te
vinden tussen:
? voldoende hoogte voor het proel van vrije
ruimte voor het verkeer in de tunnels van de
toeritten;
? voldoende kielspeling (afstand tussen
onderkant tunnelelement en bovenkant
water) om de tunnelelementen uit te laten
varen (rekening houdend met een getijden-
eect van ongeveer 1,5 m).
Aangezien het proel van vrije ruimte ongewij-
zigd moest blijven, werd de oplossing gevon-
den in het minimaliseren van de hoogte van de
zinktunnels. Om dit te bewerkstelligen is het
ballastbeton ? nodig om te voorkomen dat de
tunnel in de eindsituatie opdrijft ? niet onder de
weg gepositioneerd, maar aan beide kanten
van het tunnelelement in ballastkokers (g. 5).
3 Overzicht Maasdeltatunnel
4 Tunnelelement met ballastkokers en tijdelijke ballasttanks
5 Dwarsdoorsnede zinktunnel
24 VAKBL AD 2 2023
Hinder bouw Maasdeltatunnel beperkt 9P.indd 24 05-06-23 16:41
Het plaatsen van het ballastbeton in de kokers
naast de tunnel heeft niet alleen voordelen voor
de hoogte maar ook logistiek werkt dit pretti-
ger. Het proces van het storten van het ballast-
beton moet nauw worden afgestemd met het
legen van de ballasttanks. Normaal is dit een
complexe logistieke puzzel. Doordat in dit pro-
ject deze stromen gescheiden zijn, is dat hier
een stuk eenvoudiger.
Wel leidt deze oplossing tot extra uitdagingen
voor de hemelwaterafvoer (HWA). Normaal
gesproken wordt de HWA opgenomen in de
ongewapende ballastbetonlaag. Nu moest deze
in de gewapende vloer van de zinktunnel wor -
den opgenomen, wat door de aanwezigheid van
wapening, voorspanning en instortvoorzienin-
gen werd bemoeilijkt.
Ballasten tijdens afzinken
Het ballastbeton wordt aangebracht als de
tunnels op hun plek liggen. Voor de balla
Reacties