4 2023
Beton in waterbouw
GROOTSTE ZOUTDAM TER WERELD ? DUURZAME MONOLIETVOEREN
? ONDERZOEK ALGEN EN MOSSEN ? BEKISTINGSOPLOSSINGEN AFSLUITDIJK
BV 4-2023 Cover.indd 1BV 4-2023 Cover.indd 1 11-12-23 12:1111-12-23 12:11
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD
S
tortklaar beton is een tijdkritisch pro-
duct. Op het juiste moment leveren kan
uitdagend zijn. Zeker op onvoorspelbare
werkdagen en bouwterreinen. Suivo biedt
biedt kant-en-klare digitale oplossingen voor
deze speci eke uitdagingen in de betonsector.
Ze helpen bij het vereenvoudigen van de plan-
ning, het verbeteren van de samenwerking
tussen alle partijen, en voorkomen dat beton-
ladingen verloren gaan.
Partner uitgelicht
Hoe weet je dat jouw betonmixers op volle capaciteit draaien? Met de
digitale systemen van Suivo optimaliseer je logistieke processen en
work ows, bespaar je kosten en blijf je concurrentieel in de betonsector.
Suivo
EEN GREEP UIT DE DIENSTEN:
? Geautomatiseerde statussenworden met de IoT concrete tag doorgestuurd en gere-
gistreerd in de Cloud. Zoals de beweging van
de betonmixer, de begin- en eindtijd van los-
sen en mengen enzovoorts.
? Track & tracelaat in real-time zien waar de voertuigen zich bevinden. Zo kun je de plan-
ning optimaliseren, exibel inspelen op
extra orders en just-in-time leveren.
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met Coen Smets, 06-10705780 of via e-mail c.smets@aeneas.nl.
Ook partner van Betoniek worden?
Met het delen van kennis draagt Betoniek al sinds 1970 bij aan een goede kwaliteit van de bouw in
Nederland. Dit doen we met hulp van onze partners, die net als wij het belang van kennis inzien.
Tegenover deze ondersteuning staan een aantal privileges, zoals een hoge korting op licenties, aandacht in het vakblad en online en gratis gebruik van de vacaturebank.
? Small asset management betekent dat je
onderhoud en inspecties van gereedschap-
pen, machines en ander materieel kunt
opvolgen. Dit vermindert het aantal onge-
vallen en houdt je chau eurs veilig.
Suivo verbindt alles. Dat helpt klanten hun
planningen te optimaliseren, hun mensen en
middelen e ciënter in te zetten en kosten te
besparen.
2 VAKBL AD 4 2023
Betoniek Vakblad 04-Partners + Partners uitgelicht.indd 2Betoniek Vakblad 04-Partners + Partners uitgelicht.indd 2 08-12-23 15:2108-12-23 15:21
Landt E.T. in België ?
Met de verrassende verkiezingen net achter de rug
en het eindejaar al weer in zicht, buigt menigeen in
Nederland zich over de vraag wat de toekomst ? en
het klimaat ? in petto heeft. Deze a evering van
ons vakblad laat een aantal voorbeelden zien waar
het bouwen met beton een mooie bijdrage levert
aan ? bijvoorbeeld ? het beperken van verzilting
door indringend zeewater en de zoetwaterbeheer-
sing in het IJsselmeer. Indrukwekkende projecten
die een antwoord geven op de vergezichten op
Nederland en waarbij we met vraagstukken bezig
zijn die veel groter zijn dan ons tochtige vochtige
laagland aan de Noordzee. Dus, waarom ook niet
even over de grens kijken?
Indrukwekkend om dit jaar niet alleen het Beton
Event te bezoeken maar ook te genieten van de
Concrete Day van de Belgische Beton Groepering in
Leuven. Waar Nederland voorloopt in vergroening
en circulariteit, toont België zich voorloper op het
gebied van herbestemming, constructief beheer en
renovatie. En over vergezichten gesproken:
indrukwekkend was in Leuven de slotpresentatie
met de vraag of E.T. in België landt! Het betreft hier
de Einstein Telescope, gebouwd in een gelijkzijdige
driehoek van geboorde tunnels, elk 10 km lang en
250 m diep. Uiteraard is ook hier de betonbouw
slechts dienend aan het meetproces, maar het bouw-
volume en de logistieke opgave zijn enorm. Een
uitstekend project om jullie als beste bouwers om
r aad te vragen bij deze verkenning van de grenzen van
het heelal ? en van de betonbouw. Jullie input
wordt zeer gewaardeerd. Het antwoord op de vraag
of E.T. in België landt, is dan ook waarschijnlijk vol-
mondig: "Ja! ... En ook een beetje in Nederland."
Ik wens jullie mede namens mijn redactiecollega's
veel leesplezier en jne feestdagen. En voor 2024
alvast veel uitdagende vergezichten.
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nlSELECTIEVE ONT TREKKING IJMUIDEN
In het Binnenspuikanaal van het sluizencom-
plex IJmuiden wordt gebouwd aan de grootste
'zoutdam' ter wereld. De dam voorkomt door
selectieve onttrekking van zout water verdere
verzilting van het Noordzeekanaal en achter-
land.
4
ONDERZOEK NA AR MOGELIJKHEDEN EN
GEVOLGEN
In een bureaustudie, in het kader van de
opleiding Betontechnologisch adviseur (BTA)
van de Betonvereniging, is het gebruik van
thermisch gereinigde recyclematerialen als
duurzaam alternatief voor toepassing in
monolietvloeren onderzocht. 14
BIOLOGISCHE A ANGROEI OP BETON
Op het opper vlak van beton, blootgesteld aan
buitencondities, kan biologische aangroei
ontstaan. Dit bijvoorbeeld in de vorm van
algen en mossen. In opdracht van Stutech is
praktijkonderzoek uitgevoerd naar invloeds-
factoren op dit fenomeen. 18
POMPEN ALS HET MOET
De Afsluitdijk ondergaat op dit moment een
behoorlijke metamorfose. Er worden nieuwe
keersluizen, spuigroepen en een gemaal
gebouwd. In dit artikel beschrijven we de
bouw van de pompgroepen bij Den Oever en
de bekistingsoplossingen die daar voor zijn
toegepast. 24
DECEMBER 2023
JA ARGANG 10
EN VERDER
Partner uitgelicht/partners 2 Colofon 31
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD 4 2023
Bouwen met betonGROOTSTE ZOUTDAM TER WERELD? DUURZAME MONOLIETVOEREN
? ONDERZOEK ALGEN EN MOSSEN ? BEKISTINGSOPLOSSINGEN AFSLUITDIJK
3 VAKBL AD 4 2023
INHOUD
BV 4-2023_inhoud_redactioneel.indd 3BV 4-2023_inhoud_redactioneel.indd 3 08-12-23 15:2908-12-23 15:29
PROJECTGEGEVENS
Project : Selectieve Onttrekking IJmuiden
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Opdrachtnemer: Van Hattum en Blankevoort
Grond-/baggerwerk: Van den Herik
Installatietechniek (bediening en besturing): Vialis / Visser & Smit Hanab
Staalconstructies en bewegingswerk: Spie
Contractvorm: Design & Construct (UAV-GC 2005)
Opdracht verleend: augustus 2021
Bouwwerkzaamheden: oktober 2022 tot eind 2024
Geplande oplevering: medio 2025
4 VAKBL AD 4 2023
Auteur Marijn van der Hoog, Van Hattum en Blankevoort ? Jos den Hollander, Van Hattum en Blankevoort ? Coen Smets, Betoniek / Aeneas Media
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 404-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 4 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
GROOTSTE ZOUTDAM TER WERELD ZOVEEL MOGELIJK PREFAB UITGEVOERD
Selectieve
Onttrekking
IJmuiden
1 S
electieve Onttrekking IJmuiden vanuit de lucht;
de pijlers staan nu nog op het Arosa Sun-terrein
5 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 504-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 5 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
H
et sluizencomplex in IJmuiden heeft
sinds de komst van de Zeesluis IJmuiden
in 2022 de grootste zeesluis ter wereld.
Het complex is een van de belangrijkste en
meest drukbevaren routes voor vaar verkeer
tussen de Noordzee en de Nederlandse binnen -
wateren. De nieuwe zeesluis is nog niet volledig
in gebruik. Per schutting, komt er namelijk erg
veel zout (zo'n 10.000 ton) in het Noordzeekanaal ,
soms wel tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal.
Dat is onwenselijk voor natuur, land- en tuin-
bouw, koel- en/of proceswater voor industrie
en drinkwater voorzieningen. Als de zoutdam
eind 2024 functioneel in gebruik is, kan de in
2022 geopende nieuwe Zeesluis IJmuiden
volledig worden ingezet.
SELECTIEVE ONT TREKKING
Om het zoete water te beschermen tegen ver -
zilting, wordt zout water via een ingenieuze
grotendeels betonnen constructie in een ge-
creëerde vernauwing van het Binnenspuikanaal
(fig. 2) terug naar de Noordzee afgevoerd, via
het Spui- en Gemaalcomplex IJmuiden. Hierbij
wordt gebruikgemaakt van het principe dat zout
water zwaarder is dan zoet water. Het zoute
water zakt naar de lokaal verdiepte zone in de
waterbodem, gelegen voor de constructie voor
selectieve onttrekking (SO). Tussen de SO-
constructie en de ondergrond zijn drie grote
openingen. Het zoute water wordt door deze
openingen terug naar zee afgevoerd (spuien bij
laag water, pompen bij hoog water). Het zoete
water wordt juist tegengehouden door de dam
en blijft in het Noordzeekanaal.
De methode selectieve onttrekking is in Neder -land al eerder op kleine schaal toegepast bij het
gemaal De Helsdeur in Den Helder. Gelet op de
schaalgrootte, is de constructie bij IJmuiden
zonder meer uniek te noemen.
DE OPGAV E
Het belangrijkste onderdeel van de totale opgave
was het ontwerp en de realisatie van de SO-con
-
structie. Deze is circa 90 m breed en bestaat uit
t wee pijlers, twee landhoofden, met daartussen
drie betonnen scheidende wanden (fig. 4). Deze
scheidende wanden reiken niet tot aan de bodem,
waardoor er aan de onderzijde sleufvormige
openingen overblijven. Bovenin het middendeel
van de scheidende wand komt een grote beweeg -
bare zakdeur, die toegang verleent aan (onder -
houds)schepen om het Binnenspuikanaal op te k
unnen varen voor onderhoud aan de kades en
de pompinstallaties van het achtergelegen
gemaal. Verder worden er vier grote vispassages
gerealiseerd. Ook de bodembescherming van het
Binnenspuikanaal en Noordzeekanaal behoort
tot de opgave. Ter plaatse van de SO-constructie
wordt de bodem plaatselijk flink verlaagd tot
NAP -23 m: de zogenoemde zoutvang.
WATERBOUWKUNDIG L AB
Om de methode selectieve onttrekking optimaal
te laten functioneren, is de geometrie en posi-
tionering van het hele ontwerp ? van de SO-
constructie, de vernauwing van het Binnen-
spuikanaal en het bodemverloop ? erg
bepalend. Aan de hand van diverse computer -
simulaties (CFD) en schaalproeven in het
waterbouwkundig laboratorium heeft Deltares
het optimale ontwerp gemodelleerd en bepaald.
De uitkomsten uit deze proeven zijn door Rijks -
waterstaat voorgeschreven als absolute
hydraulische randvoorwaarden. Zolang de
ontworpen en gerealiseerde SO-constructie
aan deze randvoorwaarden voldoet, is Rijks -
waterstaat verantwoordelijk voor de hele werking
van het principe van selectieve onttrekking.
UIT VR A AG
Bij de uitvraag heeft Rijkswaterstaat twee
toprisico's gedefinieerd: functieverlies van het
Binnenspuikanaal en optreden van zettings -
vloeiing.
Functieverlies Binnenspuikanaal
Het Binnenspuikanaal heeft een aantal zeer
In het Binnenspuikanaal van het sluizencomplex IJmuiden bouwt Van
Hattum en Blankevoort in opdracht van Rijkswaterstaat aan de grootste
'zoutdam' ter wereld. De dam voorkomt door selectieve onttrekking van
zout water verdere verzilting van het Noordzeekanaal en achterland, en
daarmee negatieve effecten op natuur, land- en tuinbouw, industrie en
het drinkwater. Om tijdens de bouw de veiligheid te maximaliseren en
het functioneren van het Binnenspuikanaal zo min mogelijk negatief te
beïnvloeden, worden vrijwel alle constructieonderdelen voorgebouwd
op het naastgelegen voorbouwterrein. Met de grootste hijsbok van
Europa worden ze straks op hun definitieve plek gezet.
2 Pr
incipe van Selectieve Onttrekking: het zware zoute water wordt door openingen onderin de constructie
afgevoerd naar zee, het zoete water blijft achter in het Noordzeekanaal.
6 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 604-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 6 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
belangrijke functies. Het is een belangrijke
afvoertak van water uit het achterland, dat via
rivieren en het Amsterdam-Rijnkanaal en het
Noorzeekanaal op dit kleine stukje water
drukt. Ook heeft het kanaal een ecologische
(vismigratie) en scheepvaartfunctie (voor
onderhoud; geen vaarweg). Tijdens de gehele
uitvoering moet daarom het risico worden ver-
meden dat er functieverlies optreedt van het
Binnenspuikanaal.
Zettingsvloeiing
De grondlagen in het specifieke gebied zijn
gevoelig voor zettingsvloeiing. Dat is een geo-
technisch gegeven van de locatiespecifieke
samenstelling van de ondergrond. Zodra er tril-
lingen optreden in de ondergrond, bijvoorbeeld
bij het aanbrengen van funderingselementen
zoals buispalen en damwandplanken, kan de
korrelpakking van de grondlagen verweken
doordat de waterspanning wordt verhoogd.
Hierdoor ontstaat de kans op het afglijden, het
rollen, van de grondlagen. Als dat eenmaal
gebeurt, is het niet meer te beheersen.
Naast deze toprisico's werden in de uitvraag
tevredenheid van beheerder en omgeving als
kansen gedefinieerd.
ZOVEEL MOGELIJK PREFAB
In de tenderfase is gekozen om de constructie -
onderdelen zoveel mogelijk prefab uit te voeren
op een voorbouwlocatie op het Arosa Sun-terrein,
aan de noordkade van het Binnenspuikanaal en
dichtbij de uiteindelijke positie van de SO-
constructie. Met deze uitvoeringsmethode was
het niet nodig om een zware en diepe bouwkuip
te maken in het Binnenspuikanaal, waarmee
direct de twee grote projectrisico's konden
worden vermeden. Een bouwkuip had tot een
gedeeltelijk functieverlies van het Binnen-
spuikanaal kunnen leiden, maar ook de kans op
zettingsvloeiing kunnen vergroten ten
opzichte van de uiteindelijk gekozen methode.
Bovendien is het geen prettige en veilige
gedachte om personeel op grote diepte (NAP
?28 m) te laten werken, met het risico op (aan-
vaar)schade en de hoge waterdruk op de
bouwkuip.
Een ander alternatief dat is overwogen, was
het ter plekke maar zonder bouwkuip opbouwen
van de pijlers en landhoofden, door kleinere ring-
elementen 'in den natte' op elkaar te plaatsen en
monteren. Dit bleek een te grote constructieve
uitdaging, met name uit oogpunt van het kunnen
3 Z
outgehalte door spuisluizen zonder (boven) en met selectieve onttrekking (onder); met op de afbeelding
links het Binnenspuikanaal
5
Overzicht voorbouwterrein
4 De S
O-constructie bestaande uit
twee pijlers, twee landhoofden,
scheidende wanden en een zakdeur
in het midden
7 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 704-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 7 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
garanderen van de voorgeschreven technische
ontwerplevensduur van honderd jaar, conform
Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken (ROK)
versie 1.4.
GROOTSTE HIJSBOK VAN EUROPA
De methode van zoveel mogelijk prefab op de
voorbouwlocatie bouwen brengt een enorme
gewichtsuitdaging met zich mee. Met name de
twee pijlers zijn qua afmetingen en gewicht
gigantisch. Die moeten nog wel even op zijn
plek worden gehesen. Al in de tenderfase heeft
Van Hattum en Blankevoort hier voor de samen-
werking opgezocht met het Belgische bedrijf
Scaldis, dat is gespecialiseerd in het op- en af-
breken van zware offshore (staal)constructies.
De ingezette hijsbok Gulliver (foto 6) is de
grootste van Europa en heeft een hijscapaciteit
van 4000 ton. Hoewel dus een aanzienlijke
capaciteit, is gedurende het hele project veel
aandacht besteed aan weight watching van de
pijlers. De pijlers wegen namelijk circa 3000
ton en moeten op een bepaalde afstand van de
kade worden opgepakt. Ook een strakke plan-
ning van de werkzaamheden is cruciaal. De
inzet van de Gulliver moest namelijk ruim een
jaar van te voren worden vastgelegd.
GEWICHTSREDUCTIE
Het hele uitvoeringsplan staat of valt bij het
kunnen optillen van de zwaarste onderdelen,
de twee pijlers. In de tenderfase zijn daarom
bewust bovenwaarden aangehouden, met
name van het soortelijk gewicht van het beton
en de hoeveelheid toe te passen wapening. Op deze twee punten kon gedurende het project
inderdaad enige gewichtsreductie worden
behaald. De geometrie van de pijlers was al
voorgeschreven. De dikte van de buitenwanden
is in het ontwerp door Van Hattum en Blanke
-
voort bepaald en zo slank mogelijk gehouden.
Dat bleek uitdagend. Desondanks is bij de
uitwerking van het ontwerp op de totale hoe -
veelheid toegepast materiaal bespaard, en dus
op duurzaamheid en kosten. Gedurende de hele
uitwerking van het project zijn alle constructie -
onderdelen altijd met voldoende marge onder
het maximale hijsgewicht gebleven. Dat gaf
alle betrokken projectpartners een comfortabel
gevoel.
T YPE BETON
In het ontwerp is het toegepaste constructie
-
beton bepaald op C35/45. Het betonmengsel is
samengesteld conform de ROK 1.4 en geldende
NEN-normen. Het beton moet voldoen aan de
milieuklassen XD3, XC4, XF4 en XS3. Daar van is
XS3 (aantasting door chloriden uit zeewater,
getijdenzone, spat- en stuifzone) het meest
maatgevend. Omdat gewicht zo'n belangrijk
onderdeel is in dit project, zijn door Van Hattum
en Blankevoort aanvullende eisen gesteld aan
de volumieke massa van het beton per stort. Als
eerste zijn de massieve voeten van de verder
holle pijlers gestort. Bij het storten daar van,
zo'n 25% van het totale betonvolume van de
pijlers, is bij elke betonmixer gecontroleerd of
de volumieke massa van het geleverde beton
binnen de gestelde randvoorwaarden bleef.
KLIMBEKISTING
Voor de pijlers en landhoofden is een klim-
bekisting gebruikt (foto 7). Vanaf de voet gaat
de klimbekisting elke slag 3,25 m omhoog. In
totaal bestaat het stortplan van de pijlerwanden
uit acht stortslagen (fig. 8). De wanden zijn
circa 500 mm dik. Vanwege het volume en de
warmteontwikkeling van het beton, treden
inwendige spanningen op die tot scheur vorming
kunnen leiden. Om de scheurwijdte te beheer -
sen, is de werkwijze van CROW-CUR Rapport
1:2020 aangehouden. Uit kostenoverweging is
niet gekozen voor het koelen van de beton-
mor tel, maar voor het toepassen van extra
wapening om de optredende spanningen op te
kunnen vangen.
7 De pi
jlers, met sponning voor de wanden, zijn gestort met een klimbekisting
De pijlers worden met de grootste hijsbok van Europa in een natte
bouwkuip gehesen en uiteindelijk op staal gefundeerd
6 Gulli
ver, de grootste hijsbok van
Europa bron: DEME
8 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 804-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 8 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
VOORBOUWLOCATIE
Het Arosa Sun-terrein is vergroot en ingericht
als voorbouwlocatie voor nagenoeg alle con-
structieonderdelen, met als gevolg meer meters
aan kademuur en een hogere belastbaarheid
van het maaiveld (fig. 9). Dit tot tevredenheid
van Rijkswaterstaat, de beheerder van het
sluizencomplex. De buispalen van het nieuwe
stuk kade zijn trillend ingebracht. Vanwege
het risico op zettingsvloeiing zijn diverse
waterspanningsmeters ingezet om de water-
spanning te meten en monitoren tijdens het
trillen. Deze geven aan de hand van signale -
ringswaarden aan wanneer de spanning te
hoog dreigt te worden. Het tijdelijk stoppen
met trillen zorgt in dat geval voor een significante
daling in de waterspanning.
Vanwege het enorme gewicht van de pijlers,
was het van belang de ondergrond van de
voorbouwlocatie te versterken. Het zou echter
zonde zijn om de pijlers op een paalfundering
te zetten. Dat zou een verloren constructie
hebben betekend. Bovendien zou het heien het
risico op zettingsvloeiing aanzienlijk hebben ver -
groot. Ook was het nodig om de combiwanden
van het nieuwe stuk kade, vanwege het
gewicht van de pijlers, diagonaal te verankeren.
Daarbij zouden funderingspalen in de weg
hebben gezeten.
In plaats van het toepassen van een paal-
fundering, is de grondconstructie van de
voorbouwlocatie gewapend met een vezelnet
gevuld met menggranulaat. Het gewicht van de
pijlers en de scheidende damwanden wordt
hiermee goed verspreid en de zetting treedt
gelijkmatig op. De verticale ver vorming van de
ondergrond is berekend en de zakking verliep
volgens verwachting. Om deze kleine ver vor -
mingen op te vangen, kon de klimbekisting niet
altijd loodrecht omhoog en moest deze soms
enkele millimeters worden bijgesteld. Zeker bij
prefab luistert maatvoering erg nauw. Eenmaal
op hun plek moeten de pijlers uiteraard wel
een continue loodrechte lijn aanhouden binnen
de gestelde toleranties.
HIJSVOORZIENINGEN PIJLERS
De pijlers worden straks opgetild door de
hijsbok. Naast gewichtsreductie, is het goed
verdelen van het gewicht over de hijspunten
extreem belangrijk. De positie van de hijspunten
heeft namelijk een direct gevolg voor het
maximale hijsgewicht. Daarom zijn vooraf
kaders en toelaatbare toleranties bepaald voor
8 S
tortplan van de pijlers
9a
P alenplan versterkte voorbouwlocatie (plattegrond)
9b
0 06
007
0
08
010
2 03
2
05
207
4
10 4
11
412
413
414
415
416
417
S
50L-
03
S
50L
- 0
4
S50L
- 0
5
S
50L-
03
S
50L
- 0
4
S50L
- 0
5
B L03 0
06
007
0
0 8
010
2 0 3
2
05
207
4
10 4
11
412
413
414
415
416
417
S
50
L
- 0
3
S
50
L
- 0
4
S50
L
- 0
5
S
50
L
- 0
3
S
50
L
- 0
4
S50
L
- 0
5
B L0
3
F 2
G
H
H
J
J
E
4
WT G 5
DL
DL
s
ch i
p
1
1 0 x
11
,4
m F
1
F 4
F
3
PVR g
estuurde boring ( Liander)
best aande gr outankers ha ndhaven
bestaand verankeri ngsscherm h andhaven
V gording HEB 360 op +0.400
voorbouwlocatie
b
ol d
er s
(2
50kN
)
h.
o.
h .
c
a.
15
m Lo sw
al
1
5
0 00
2
.
0
2 .0
N.A.P.+0,
000 m K.P. -0,400 m
b.k. aanleg bodem-
beschermin g -23m
b.k. toekomstige
zoutvang -25m
1:
5
Pv r gest uur de boring (Lian der)
-stren gs anker
systeemgrens werkgrens
stal en buispaal ø1420x20
43°
4
7°
stal en deksl oof B=1950
schaal: 1:500
9 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 904-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 9 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
de posities van de hijspunten. Bovenop de pijlers
zijn twee hijsframes speciaal voor dit werk ont-
worpen en geproduceerd, voor een eenmalige
hijsbeweging (foto 11). De frames zijn circa
3 m hoog en hebben elk twee hijspunten, elk
hijspunt is met elf hijsankers aan de pijler
bevestigd. De langste hijsankers zijn circa
14,5 m lang. Dit zijn Gewi-staven die door sta-
len mantelbuizen worden doorgekoppeld. Het
aanbrengen moest zeer nauwkeurig gebeuren,
met een steltolerantie van maximaal 1 à 2 mm.
Naast de hijsframes, is een speciaal stelframe
op maat gemaakt om de hijsankers per groep snel, efficiënt en nauwkeurig te stellen. Hiermee
is veel bouwtijd gewonnen.
Bij het monteren van het hijsframe worden de
Gewi-staven op spanning gezet en aangetrokken
op het frame met behulp van een vijzel. Daarmee
wordt de verlenging uit de staaf gehaald, zodat
dit tijdens het hijsen niet kan gebeuren. Voor het
hijsen zelf worden de hijshaken van de hijsbok,
de shackles met elk een maximale hijscapaciteit
van 900 ton, aan het frame bevestigd. Om de
schaalgrootte nog maar eens te benadrukken:
de borgpennen in de hijshaken hebben een
diameter van 440 mm en worden hydraulisch aangedreven (fig. 10). Nadat de pijlers op
hun plek staan, wordt het hijsframe verwijderd.
De uit de pijlers uitstekende hijsankers worden
doorgeslepen en met beton afgewerkt.
STELLEN VAN DE PIJLERS
Voor het plaatsen van de pijlers wordt gewerkt
met een natte bouwkuip vrij in het water. De
pijlers worden tijdelijk op palen geplaatst. In
de paal wordt onder water een paalkop
gemaakt van gewapend onderwaterbeton.
Daarop wordt een stalen plaat gemonteerd en
ondergoten met grout. Op de plaat wordt een
vijzel aangebracht. De pijler wordt met de hijsbok
in de bouwkuip gehesen en tot circa 5 cm boven
de vijzels gebracht.
Ver volgens worden de vijzels uitgezet en
nemen ze het gewicht van de pijler geheel over,
zodat de kraan ontkoppeld kan worden. Per
pijler zijn acht vijzelpalen met acht vijzels
geïnstalleerd, verdeeld in drie hydraulische
groepen, zodat de beste stabiliteit kan worden
gegenereerd (driepoot). Hiermee wordt de
pijler in het verticale vlak op de juiste positie
gesteld.
In het horizontale vlak wordt de pijler gesteld
door middel van een lier-constructie. Onderin
de voet zitten acht punten, met daaraan de lie -
ren die via katrollen bovenop de bouwkuip
worden aangetrokken (fig. 12).
Na het stellen van de pijler wordt de ruimte
tussen de onderzijde van de pijler en de op de
waterbodem aangebrachte grindlaag opgevuld
met grout. Na het ondergrouten worden de
vijzels weer ingetrokken en worden de pijlers
volledig gedragen door de ondergrond. De
pijlers zijn dus 'op staal' gefundeerd.
Om er voor te zorgen dat de pijlers niet meer
kunnen verplaatsen nadat ze zijn gesteld,
wordt aan de voor- en achterzijde plaatselijk
onderwaterbeton aangebracht tussen de pijler
en de damwanden. Hierdoor wordt de belasting
in geval van aanvaren afgedragen op de
damwanden. Daarna wordt het bovengrondse
deel van de bouwkuip afgebroken (de buis -
palen en damwanden worden afgebrand).
De holle ruimten van de pijlers worden elk met
circa 1500 m
3 aan zand gevuld met zand voor
extra ballast en stabiliteit.
De bepaalde plaatsingstoleranties voor de pij-
lers en ook de landhoofden zijn dusdanig dat ze
haalbaar z ijn voor waterwerk, maar niet over -
dreven groot. Strikte maatvoering is dus van
g root belang.
10 Hi
jsframes bevestigd
aan de pijler
Prisma
+ GPS
Prisma
+ GPS
Tijdelijk
afdichten
B
11 Op maa
t gemaakt hijsframe,
circa 3,5 × 4,8 × 2,5 m (l × b × h)
10 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 1004-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 10 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
UIT VOERING L ANDHOOFDEN
Voor het bouwen van de landhoofden werd
tijdens de tenderfase uitgegaan van een natte
bouwkuip. Uiteindelijk is gekozen om aan
weerszijden een droge bouwkuip te maken van circa 5 × 5 m. In de landhoofden worden grote
staalframes aan de combiwanden van de kades
gelast (zie verderop). Om er voor te zorgen dat
het laswerk aan de strenge kwaliteitseisen vol
-
doet, is besloten dit niet onder water uit te voe -ren en dus een droge bouwkuip te maken.
Eerst wordt een gewapende onderwaterbeton
-
vloer gerealiseerd op circa NAP ?15 m. Vanwege
de op waartse waterdruk worden ankerpalen
toegepast die de vloer op zijn plek houden.
N.A.P.
Waterpeil 0,40- m
22000 822 1,40+ m
25,00- m
B A
26,50- m 1,40+ m
25,00- m
26,50- m 23,75- m? Baggerniveau
20,00- m 23,75- m?
Baggerniveau
21,00- m
Langsdoorsnede C-C
schaal 1 : 100 Dwarsdoorsnede A-A
schaal 1 : 100 B A 60008000 1657 1657
20,00- m
bk damwand bk damwand
1000 1000
bk damwandN.A.P.
0,40- m
1500 27,15- m 1500
822
26,75- m 27,15- m
26,75- m
12 S
tellen van de pijlers
13 Fasering SO-constructie
Binnen gewicht blijven van de pijlers was cruciaal voor het kunnen hijsen en
daarmee de uitvoerbaarheid van de gekozen uitvoeringsmethode
11 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 1104-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 11 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
'opgehangen' en waarmee deze wordt inge-
klemd.
WANDELEMENTEN
De dikte van de betonnen scheidende wand-
elementen tussen de pijlers en landhoofden is
in het ontwerp bepaald op 1 m. Ze zijn in de
langsrichting voorgespannen om de beton-
doorsnede en daarmee het gewicht te reduceren,
en omdat ze op die manier beter te tillen zijn.
De elementen zijn circa 25 m lang en 13,5 m
hoog en bestaan uit twee delen. Het onderste
deel is circa 5,5 m hoog, het bovenste circa 8 m
hoog. De twee delen worden onderling niet
gekoppeld, maar met behulp van een stalen
tandverbinding op hun plek gehouden. Deze
tandverbinding wordt onder water geseald en
geïnjecteerd met grout. De bovenste elementen
hebben elk twee sparingen, waar nadien de
vispassages aan worden gekoppeld. Aan de
bovenkant zit een uitkraging die dient als toe -
komstige toegangsweg van de kade naar de
zakdeur. Het betonopper vlak wordt hier opge -
ruwd tot de gewenste stroefheid.
Een op maat gemaakte stalen randelement,
ook wel de 'spoiler ' genoemd, wordt onderaan
het onderste plaatelement bevestigd. De vorm
van deze spoiler is voorgeschreven en is van
belang voor de juiste werking van de selectieve
onttrekking (hydraulische randvoorwaarde). Op
de voorbouwlocatie is in de onderzijde van de
scheidende wanden een stalen bevestigingsbalk
ingestort, waaraan de stalen spoilerelementen
zijn voorgemonteerd.
De wanden worden ingeklemd in de sponningen
van de landhoofden en pijlers. Dit wordt gedaan
met behulp van rubberen oplegblokken en
injectiekussens die ver volgens met grout worden
geïnjecteerd. Daaroverheen komt een rubberen
profiel voor een waterdichte afwerking.
G ladhei dsscherm zuid loopt aan k anaalzijde
door ov er bocht deurbergk ade
verharding
Hekw erk h= 2000mm Afsluitende plaat
t.b.v. hijsvoorziening
8x Mantelbuis i nw.?110
(i ncl. trekkoord)
waar van 5 st. gereser-
veerd voo r kabels
rooster t.b.v.
af dicht ing dilatatie
aanlegni veau -23,0m N.A.P.
toekomst ig aanl egniveau -25,0m N .A.P.
( zout vang)
Isometrisch aanzicht
Landhoofd noord 2.0
Isometrisch aanzicht Landhoofd noord (voet sponning)
G ladhei dsscherm zuid loopt aan k anaalzijde
door ov er bocht deurbergk ade
verharding
Hekw erk h= 2000mm Afsluitende plaat
t.b.v. hijsvoorziening
8x Mantelbuis i nw.?110
(i ncl. trekkoord)
waar van 5 st. gereser-
veerd voo r kabels
rooster t.b.v.
af dicht ing dilatatie
aanlegni veau -23,0m N.A.P.
toekomst ig aanl egniveau -25,0m N .A.P.
( zout vang)
Isometrisch aanzicht
Landhoofd noord 2.0
Isometrisch aanzicht Landhoofd noord (voet sponning)
14 Isomet risch aanzicht van landhoofd noord (rechtsonder de voet van de sponning) Bou
w van de scheidende betonwanden op de
voorbouwlocatie
12 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 1204-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 12 11-12-23 12:1611-12-23 12:16
ZAKDEUR
Tussen de pijlers komt een zakdeur met hydrau-
lisch bewegingswerk. De bediening van de deur
gaat met behulp van cilinderstangen. Het
belangrijkste voordeel van dit systeem, ten
opzichte van een elektromechanisch systeem
dat de deur met tandwielen bedient, is dat het
minder gevoelig is voor maattoleranties. Gezien
de prefab bouwwijze en de schaalgrootte van
het werk is dat geen overbodige luxe. Een ander
voordeel van het hydraulische systeem is dat de
aandrijfverbindingen zich boven het water
bevinden en daarmee beter zijn te onderhouden.
Er is gekozen door een extern verstevigde deur
met vakwerk.
VISPASSAGES
Een van de functies van het Binnenspuikanaal is
vismigratie van en naar de zee. Daarom zijn er
vier vispassages voorzien in de bovenste beton-
nen wandelementen van de SO-constructie
(fig. 16). Dit zijn betonnen bakken zo groot als
fietstunnels die aan de bovenzijde zijn voorzien
van rooster vloeren. In de bakken komen diverse tussenschotten. Ook van de vispassages is de
hele geometrie inclusief de tussenschotten
voorgeschreven. Vanwege de verschillende
zoutgehaltes, de opstuwing en stroming in het
water kan een hoogteverschil tot 40 cm ontstaan
tussen de waterniveaus aan beide zijden van de
SO-constructie. De schotten breken de stroom-
versnelling en waterdrukken die door dit hoogte
-
verschil optreden en zorgen er voor dat de vissen
rustig kunnen passeren.
Ook de 4,5 m brede en
3,5 m hoge vispassages worden in zijn geheel als
U-vormige bakken geprefabriceerd op de voor -
bouwlocatie. Bovenin worden ze voorzien van
s tabilisatieframes om de bakken stabiel te hou -
den tijdens het hijsen. De twee lange bakken
h angen volledig aan de scheidende wanden aan
de zijde van de landhoofden. De twee korte bak -
ken worden op stalen balken geplaatst die in de
pi jlers zijn gemonteerd.
UNIEKE CONSTRUCTIE
Selectieve Onttrekking IJmuiden is vanwege zijn
schaalgrootte een uniek project dat Nederland
als waterbouwland nog steviger op de kaart zet. Door er voor te kiezen om zoveel mogelijk
constructieonderdelen op de voorbouwlocatie
te prefabriceren, kan veilig worden gewerkt en
de beste kwaliteit worden verkregen. De werk
-
zaamheden hebben minimale invloed op het
functioneren van het Binnenspuikanaal. Op het
moment van verschijning van dit artikel zijn de
pijlers gereed en worden de definitieve posities
in het Binnenspuikanaal voorbereid. Dankzij
weight watching gedurende het project, zijn de
pijlers hijsbaar en kunnen ze in april 2024 daad -
werkelijk op hun eindbestemming worden
geplaatst.
A
BSK 2 3 4 1
A A
27650 500025380 5000 29734
Fender t.b.v. aanvaar bestendi gheid Fender t .b.v. aanvaar bestendi gheid
Fender t .b.v. aanvaar bestendi gheid Fender t .b.v. aanvaar bestendi gheid
B B C
C
Trekput Trekput Ei nde hekwerk h=2000 Einde hekwerk h=2000
schaal:1 : 200Bovenaanzicht SO-Constructie
16 Bo
venaanzicht SO-constructie, met aan de landhoofden de lange en aan de pijlers de korte vispassages
PROEFTUIN GEOPOLYMEERBETON
De afdekplaten van beide buitentste vispassages
van de vispassages worden uitgevoerd in geo
-
pol ymeerbeton. Het hiervoor ontwikkelde pro-
duct is het eerste en tot op heden het enige dat
door het Betoninnovatieloket is gevalideerd als
goed en duurzaam alternatief voor cementbeton.
Met de validatie accepteren onafhankelijke des -
kundigen uit verschillende organisaties en onder
leiding van CROW dit product. Selectieve Onttrek -
king IJmuiden is één van de vier projecten die zijn
geselecteerd om mee te doen aan de proeftuin
van BouwCirculair. Rijkswaterstaat en TNO moni-
toren het project de komende vijf jaar.
ARTIKELENSERIE ZEESLUIS IJMUIDEN
In Cement is in 2020 een vierluik verschenen
over het ontwerp en
de uitvoering van de
nieuwe Zeesluis
IJmuiden. De artike -
len uit deze serie zijn
tijdelijk gratis
toegankelijk.
17 18
13 VAKBL AD 4 2023
04-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 1304-13-Selectieve onttrekking IJmuiden.indd 13 11-12-23 12:1711-12-23 12:17
ONDERZOEK NA AR MOGELIJKHEDEN EN GEVOLGEN
Thermisch gereinigde
recyclematerialen
in monolietvloeren
1 Monoliet afgewerkte druklaag op een kanaalplaatvloer
14 VAKBL AD 4 2023
Auteur Daphne Sijtsma, Van de Beeten Grondstoff en en Recycling 1
14-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 1414-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 14 08-12-23 15:2608-12-23 15:26
In een bureaustudie, in het kader van de opleiding
Betontechnologisch adviseur (BTA) van de Betonvereniging, is
het gebruik van thermisch gereinigde recyclematerialen als
duurzaam alternatief voor toepassing in monolietvloeren
onderzocht. De studie heeft één duidelijk doel: advies geven
over het gebruik van deze materialen en hun impact op de
prestaties van monolietvloeren
2. En daarmee een weg vinden
naar duurzame en circulaire monolietvloeren zonder
concessies te doen aan kwaliteit.
R APPORT
Dit is een artikel in een serie naar aanleiding van de opleiding Beton-
technologisch Adviseur van de Betonvereniging (BTA). Het artikel is
gebaseerd op het adviesrapport 'Monolietvloeren ? Wat zijn de gevol-
gen van het gebruik van thermisch gereinigde materialen in monoliet-
vloeren?', dat Daphne Sijtsma heeft opgesteld als eindopdracht voor
deze opleiding. Geïnteresseerden kunnen het rapport opvragen via
Betoniek . Scan de QR code voor meer informatie over de cursus BTA
M
et thermische reiniging kan teer-
houdend asfalt worden gerecycled
en geüpgraded, waarna het
geschikt wordt voor gebruik in beton. De
zogenoemde Thermisch Gereinigde Recycle-
materialen (TGR) komen voort uit een proces
in speciale installaties, bekend als Thermische
Reinigingsinstallaties (TRI).
Het proces begint met het verzamelen van
teerhoudend asfaltafval, dat vaak veront-
reinigingen en ongewenste materialen bevat.
Dit asfalt wordt naar de TRI-faciliteit getrans-
porteerd, waar het onder gecontroleerde
omstandigheden wordt onderworpen aan
hoge temperaturen. Tijdens dit thermische
proces worden de onzuiverheden en teer-
componenten door middel van verbranding
verwijderd, waardoor zuiverdere en bruikbare
materialen overblijven.
De resulterende gereinigde recyclematerialen
vertonen eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van primair zand en grind. Dit is te
danken aan het feit dat zand en grind oor-
spronkelijk de basismaterialen zijn van
teerhoudend asfalt. Door die vergelijkbare
eigenschappen kan het recyclemateriaal
worden gebruikt als alternatieve grondstof in
beton.
Het gebruik van (lokale) TGR leidt tot een
verlaging van de MKI-waarde, zo is de ver-
wachting. Het thermische reinigingsproces
heeft ook invloed op de milieuhygiënische
kwaliteit van het granulaat, waardoor de
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoff en
(PAK's) van het teer worden verwijderd totdat
deze binnen de grenswaarden van het Besluit
bodemkwaliteit (Bbk) vallen. Het thermische
reinigingsproces kan ook invloed hebben op
de materiaalkundige kwaliteit, waaronder de
waterabsorptie. Hiermee kan het gedrag en
samenstelling van de betonspecie verschillen
van mengsels met natuurlijk zand en grind. Bij het samenstellen van een betonmengsel
met TGR voor monolietvoeren moet met een
aantal afwijkende eigenschappen rekening
worden gehouden ten opzichte van zand en
grind:
? TGR heeft een hogere waterbehoefte
door een hoger aandeel fi jn materiaal en
een variërende korrelvorm.
? TGR heeft een hogere waterabsorptie wat aandacht vraagt vooraf en/of tijdens
het mengproces.
? De toplaag van beton met TGR heeft een lagere slijtvastheid en hardheid indien er
geen instrooimateriaal wordt gebruikt.
? TGR heeft invloed op de keuze van het cement door het hogere alkaligehalte en
langere bindtijd.
? Beton met TGR is enkele tinten donkerder van kleur.
ALGEMENE SCHADE OORZAKEN
MONOLIET VLOEREN
Om de mogelijkheden van thermisch
gereinigde recyclematerialen in te kunnen
schatten is het belangrijk om na te gaan
wat de invloed is op mogelijke schades.
Schades kunnen optreden in verschillende
fases, zoals bij de aanleg of het gebruik
van de vloer. Zo kunnen door het gebruik
DUURZAME MONOLIETVOEREN
De duurzaamheid van een monoliet-
vloer kan op verschillende manieren
worden beïnvloed. De grootste winst
voor de MKI-waarde is te behalen door
reductie van de hoeveelheid cement en/
of de hoeveelheid klinker in het cement.
Andere mogelijkheden zijn het elektri-
fi ceren van transport en apparatuur,
het reduceren van krimp en daardoor de
krimpwapening, het verlengen van de
levensduur, het dikker uitvoeren van de
fundering (met als gevolg een dunnere
vloer) en het gebruik van (lokale)
recyclematerialen.
1) Tijdens de opleiding Betontechnologisch Adviseur en bij het schrijven van dit artikel was Daphne Sijtsma
werkzaam als projectleider bij MILON.
2) In de studie en in dit artikel zijn een aantal conclusies gebaseerd op aannames en/of fi ctieve data.
Delaminatie is een
veel voorkomende schade
15 VAKBL AD 4 2023
14-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 1514-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 15 08-12-23 15:2708-12-23 15:27
slijtage en schade optreden door veel en/of
zwaar transport en opslag maar ook door krimp,
kruip of vorst. Schades in de gebruiksfase zijn
in dit onderzoek echter buiten beschouwing
gelaten.
Schades tijdens de realisatiefase zijn te wijten
aan bijvoorbeeld verminderde hydratatie of te
veel water onder te toplaag. Dit kan onder
meer leiden tot stofvorming of delaminatie.
Met name delaminatie is een veel voorkomende
schade, waarbij de oorzaak niet altijd even
makkelijk te bepalen is. Meestal is de oorzaak
dat tijdens de aanleg van een monolietvloer
een zwakke zone kan worden gecreëerd, die
horizontaal en parallel loopt met de toplaag.
Delaminatie kan alleen ontstaan als aan de
volgende drie condities wordt voldaan:
?
monolitisch afgewerkte vloer
?
s tijgende water- en/of luchtbellen in het
beton door energie
?
ondoor dringbare zeer dichte toplaag
Een overzicht met informatie over delaminatie
staat in het kader 'Meer informatie over dela-
minatie'.
In tabel 1 staat een overzicht van de schades en
de oorzaken bij het gebruik van thermisch
gereinigde recyclematerialen.
Daarnaast is er bij toepassen van TGR mogelijk
een verminderde kans op krimp (uitdrogings-,
autogene- en chemische krimp). Dit komt doordat het absorptiewater uit en in
de TGR kan worden gebruikt ter compensatie.
PRESTATIE-EISEN
Om garantie op prestaties te kunnen geven,
wordt ten aanzien van onder meer de samen-
stelling geadviseerd een aantal aanbevelingen
in acht te houden bij (controle van) inkoop en
acceptatie van de grondstoffen. Deze aanbeve
-lingen staan in tabel 2. Waar een verklaarde
waarde is vereist, is deze waarde nodig voor de
berekening of interpretatie voor het proces.
PRODUCTIE
Het is aan te bevelen om vooraf een geschikt
-
heidsonderzoek te doen naar mengsels met TGR
(en bijbehorende aanpassingen in het mengsel
en mengproces) en de betreffende installatie.
Tabel 2. Eisen aan het beton voor garantie op prestaties
PAR AMETER EIS
Korrelgrootteverdeling EN 12620; G
C 90/15 en G F85
Gehalte fijn < 5% TGR fijn
Vochtgehalte ? waterabsorptie, met een maximum van 8% (m/m)
Classificatie Ru90
XRg-1
Vreemde- en drijvende (bestand)delen Geen
Korrelvorm Verklaarde waarde
Vlakheidsindex FI
20
Dichtheid> 2,2 kg/m 3
HumusNegatief
Waterabsorptie < 5% (m/m)
L A-coëfficiënt LA
25
ASRCUR-Aanbeveling 89
Invloed bindtijd cement A
40
TOC< 1,0% TGR fijn; < 0,5% TGR grof
Gloeiverlies < 2% TGR fijn; < 1% TGR grof
Kleur Geen eis
2 Monoliet
vloer uitgevoerd met TGR
Tabel 1. Schades, schademechanismen en oorzaken bij gebruik van TGR
SCHADE SCHADEMECHANISME OORZA AK
Stofvorming Verminderde hydratatie of uitdroging van het oppervlak Een hogere waterabsorptie van TGR
Slecht of ongwenst uiterlijk Niet goed geïntegreerde instrooilaag Kleur niet naar verwachting ?
Een v
erkeerde timing van het schuren door de onbekendheid van
(de eigenschappen van) TGR
?
Be ton met TGR is donkerder van kleur
Zachte toplaag Vertraging of schuimvorming door hulpstof Onverwachte reactie van TGR met hulpstof
Delaminatie (Te) veel stijgende water- of luchtbellen door vlinderen, verzameld tot
flenzen onder de ondoordringbare dichte toplaag Door te weinig kennis en ervaring kan de technoloog en/of de
verwerkers verrast worden door de andere eigenschappen van de
betonspecie met TGR
MEER INFORMATIE OVER DEL AMINATIE
? St
utech/Stufib rapport 25a ? Delaminatie
(2006).
?
Be toniek, 13/29 - Losliggende toplagen
(2006).
?
C ement 2009/6 ? Delaminatie in monoliet -
vloeren (2009).
?
Be toniek 2019/3 ? Delaminatie maakt nog
steeds veel los.
16 VAKBL AD 4 2023
14-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 1614-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 16 08-12-23 15:2708-12-23 15:27
Zodoende kan er voldoende kennis en er varing
worden opgedaan alvorens de betonspecie in
monolietvloeren wordt gebruikt. Houd hierbij
rekening met de volgende aandachtspunten:
?
Meer en andere hulpstof is bij TGR nodig
door de hogere waterbehoefte en variërend
toeslagmateriaal.
?
V ooraf het toeslagmateriaal bevochtigen
indien nodig.
?
E en dwangmenger voor het mengproces.
?
Be heersing proces en samenstelling/
betonspecie.
?
Met en van de vloeibaarheid, stabiliteit en de
wcf/wbf.
UIT VOERING
Toepassing van betonspecie met TGR brengt
extra uitdagingen met zich mee ten aanzien
van het gedrag tijdens de uitvoering. Er is
immers minder kennis en er varing mee dan
met primaire materialen. Het is aan te beve -
len de verwerker en stortploeg in te lichten/
a dviseren over het gebruik van TGR in de
betonspecie en de mogelijke gevolgen hier van.
Communicatie tussen betoncentrale/beton -
technoloog en het vloerenbedrijf/verwerkers
is e ssentieel. Een mengsel is vaak stabieler met
TGR door de hoeveelheid fijn, maar hierdoor
heeft deze wel langer nodig om een bepaalde
afstand te vloeien. Dit is vooral belangrijk om te
weten voor de uitvoerende partij, maar ook bij
het meten van de vloeibaarheid op de centrale
of bij aankomst. Bij het gebruik van TGR is geen
of minder bleeding te verwachten. Intermediate
curing (tussen storten en schuren) is dan ook
benodigd. Houd rekening met een langere monoliettijd (tijd tussen het moment van
mengen en het moment waarop kan worden
begonnen met de afwerking), schuurtijd en
nabehandeling in het proces met TGR. Het
gebruik van instrooimaterialen is aanbevolen
en het beton is vaak donkerder van kleur.
A ANBEVELINGEN EN ADVIES
In het onderzoek zijn de gevolgen van het
gebruik van TGR in monolietvloeren ten
opzichte van primaire materialen in kaart
gebracht.
Tabel 3. Gevolgen gebruik TGR in monolietvloeren
ONDERWERP GEVOLGEN
MKI Positieve bijdrage bij lokale TGR producten
Toeslagmaterialen ?
TGR heeft een hogere waterbehoefte en waterabsorptie
? T GR is minder hard en slijtvast
? T GR heeft invloed op de keuze van het cement
? Z ie ook tabel 2 voor prestatie eisen en uitzonderingen
Mengselsamenstelling en-proces ?
Meer en ander e hulpstof benodigd bij TGR
? T GR vooraf bevochtigen indien nodig
? Be heersing van het proces
? Be ton met TGR is donkerder van kleur
Uitvoering ?
Stabieler mengsel
? Minder/geen bleeding
? Langere monoliettijd
Schades ?
Kleine verhoogde kans op stofvorming
? K leine verhoogde kans op niet goed geïntegreerde instrooilaag
? Kleurverschil
? K leine verhoogde kans op zachte toplaag
? K leine verhoogde kans op delaminatie
In tabel 3 is hier van een beknopt overzicht
opgesteld per onderwerp bij gelijkblijvende
prestaties voor een monolietvloer.
Gesteld kan worden dat een monolietvloer met
100% ver vanging van het toeslagmateriaal
door TGR kan worden uitgevoerd met verge
-
lijkbare prestaties. Echter de onbekendheid
v an de prestaties en de werking van TGR
bevorderen het gebruik niet. Het is aan te
bevelen om voorlichting te geven aan ver -
werkers maar ook aan potentiële opdracht -
gevers.
V oor potentiële opdrachtgevers kan met
name de donkerdere kleur van het beton een
drempel zijn. Het is dan ook aan te raden om
bij eisen aan de esthetische kwaliteit van
vloeren alleen primaire materialen te
gebruiken.
Voor de verwerkers betreft het met name de
andere eigenschappen van de betonspecie
bij het gebruik van TGR en bij potentiële
klanten met name de positieve MKI voor het
milieu en gunning van projecten.
Vooraf goede afspraken maken, prestatie-
eisen vastleggen en/of concrete meetpunten
opnemen en communicatie tijdens het proces
tussen betoncentrale en het vloerenbedrijf is
aan te bevelen. De lijst in het kader 'Aandacht s -
punten bij het gebruik van TGR is monoliet -
vloeren' is hierop een aanvulling.
Een monolietvloer met 100% TGR kan worden uitgevoerd
met vergelijkbare prestaties
A ANDACHTSPUNTEN BIJ HET GEBRUIK VAN TGR IN MONOLIETVLOEREN
? H
anteer de prestatie eisen van tabel 2 bij de
inkoop van TGR, met name TOC, gloeiverlies
en de hoeveelheid fijn hebben grote invloed.
?
K ies voor een lokale TGR vanwege de MKI.
?
Ext ra bunkers benodigd eventueel met sproei-
installatie voor voorbevochtiging.
?
Doe een v ooronderzoek.
?
C ompenseer de waterabsorptie van TGR
vooraf.
?
G ebruik een dwangmenger, hanteer een langere
mengtijd.
?
C ompenseer de grotere waterbehoefte en de
fluctuatie van de korrelvorm van TGR door
middel van (een combinatie van)
hulpstof(fen).
?
Be heers (het proces van) de betonspecie; viscositeit, stabiliteit en het bleeding gedrag
zijn belangrijke parameters.
?
P as intermediate curing toe.
?
Mee t op de bouwplaats de consistentie,
wcf/wbf, soortelijke massa en luchtgehalte en
acteer hierop indien nodig.
?
W ees bewust van een afwijkende opstijftijd/
monoliettijd.
?
Gebruik instrooimaterialen.
?
A dviseer of geef voorlichting over de prestaties
en esthetiek van monolietvloeren met TGR aan
de opdrachtgever.
?
A dviseer of geef voorlichting over de bijzonder -
heden van betonspecie met TGR aan de
verwerker.
?
L eg het gehele proces vast voor evaluatie.
17 VAKBL AD 4 2023
14-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 1714-17-Thermisch gereinigde recyclematerialen in monolietvloeren.indd 17 08-12-23 15:2708-12-23 15:27
EXPOSITIE- EN L ABOR ATORIUMONDERZOEK
NA AR VERSCHILLENDE INVLOEDSFACTOREN
Op het oppervlak van beton, blootgesteld aan buitencondities, kan
biologische aangroei ontstaan. Dit bijvoorbeeld in de vorm van algen
en mossen. In opdracht van Stutech is praktijkonderzoek uitgevoerd
naar invloedsfactoren op dit fenomeen. Curing compound en het type
cement blijken hierbij een belangrijke rol te spelen.
BIOLOGISCHE
aangroei op beton
STUTECH STUDIEGROEP 64
Studiegroep 64 'Biologische aangroei van
beton', bestaat uit de volgend leden:
?
Rene Albers - Ecocem
?
C ees Cornet (tot december 2019)-
Van den Bergh & Co
?
Mar no Dingenouts (tot mei 2018) - BASF
?
H ans Huppertz (vanaf mei 2018) - Cugla
?
W iljan de Moor (tot januari 2019) -
Movares Nederland
?
Mar c Ottelé - TU Delft
?
An gelo Sarabèr (voorzitter) ?
Vliegasunie / Sarabèr Consultancy
?
Maar ten Swinkels - SGS INTRON
?
E dwin Vermeulen - Betonhuis /
Cement&BetonCentrum
?
R onald de Vree (rapporteur)
?
G ert van der Wegen (mentor) -
SGS INTRON
H
et is de nachtmerrie van iedereen met
een terras op het noorden: algen en
mosgroei op terrastegels. Wat je er ook
aan doet, het komt terug. Steeds meer en sneller.
Maar we zien ook algen op gevels, zwarte
schimmels op geluidschermen en mosgroei op
betonwanden. Biologische aangroei op beton:
het is vaak lelijk, veroorzaakt gladde opper -
vlakken en tast soms zelfs het beton aan. En
het lijkt steeds meer voor te komen.
Mosaangroei op gebouwen wordt tegenwoordig ook wel als iets positiefs gezien: meer groen in
de stedelijk omgeving, waardoor de tempera
-
tuur daalt, CO
2 wordt verbruikt en water wordt
gebufferd [1]. Maar in het algemeen wordt
biologische aangroei (ook zwartkleuring,
biofilm geheten) meestal niet op prijs gesteld.
ONDERZOEK
De laatste jaren zijn er diverse publicaties over
aantasting van beton door biofilm verschenen.
Deze publicaties waren voor het merendeel
18 VAKBL AD 4 2023
Auteur ir. Maarten Swinkels, SGS INTRON, Stutech Studiegroep 64
18-23-Biologische aangroei op beton.indd 1818-23-Biologische aangroei op beton.indd 18 11-12-23 12:1911-12-23 12:19
1 Algen en kortmossen op een tegel
gebaseerd op er varingen en literatuurstudie
en maar weinig op vergelijkend onderzoek.
Ook is een CROW-CUR Aanbeveling opgesteld
met maatregelen om de aantasting door biolo-
gische aangroei te voorkomen [2]. De aandacht
werd getriggerd door mosaangroei die, enkele
jaren na oplevering, op diverse onderdelen van
kunstwerken in de HSL-spoorlijn [3] werd
geconstateerd.
Binnen Stutech werd in 2015 de behoefte
gevoeld aan een projectonafhankelijke werk-
groep die zich verdiept in het ontstaan van deze
biologische aangroei en de gevolgen er van.
Deze werkgroep heeft voornamelijk literatuur -
studie gedaan en in 2017 een rapportage
opgesteld. In deze rapportage worden diverse
hypothesen beschreven over het ontstaan
van biologische aangroei. Dit onderzoek is
beschreven in [4] en [5]. Als ver volg hierop is
deze studiegroep voortgezet en heeft SGS INTRON twee opdrachten gekregen om een
aantal van deze hypothesen te toetsen, een
met een expositieonderzoek en een met een
laboratoriumonderzoek.
Daarnaast is door de commissieleden ook nog
veldonderzoek aan verschillende objecten
gedaan.
Voor het expositieonderzoek betreft het de
volgende hypothesen:
1 Door v
erandering in het milieu neemt de
groei van organismen toe.
Sinds 1980 is de pH van regenwater geste -
gen terwijl bekend is dat mossen en micro-
organismen niet van een zuur milieu houden.
2
Cur ing compounds en ontkistingsmiddelen
vormen een voedingsbodem, waardoor de
biofilm sneller ontstaat.
Curing compounds en ontkistingsmiddelen
zijn middelen op een polymeer basis, deze
kunnen dienen als voedingsbodem.
3
Het bet on wordt aangetast door de biofilm,
de aantastingssnelheid is echter laag.
In biofilms ont staan zuren, deze kunnen het
betonopper vlak aantasten.
4
De aan wezigheid van een mostapijt versnelt
de aantasting.
In een mostapijt blijft het betonopper vlak
vochtig en kunnen zuren lang werken.
5
De aant asting verloopt minder snel bij een kwalitatief goed betonopper vlak door goede
nabehandeling en een lage water-cement
-
factor.
Bij een dicht betonopper vlak zijn er weinig
aanhechtingspunten voor een biofilm en
blijft het beton minder lang vochtig.
6
De aant asting wordt beïnvloed door het type
bindmiddel.
Betonsoorten met minder klinker worden
normaal als dichter beschouwd, ze zijn ech-
ter gevoeliger voor slechte nabehandeling
en hebben minder alkalische buffer en een
andere poriestructuur.
7
Door het g ebruik van strooizout ontstaat er
minder snel een biofilm.
Deze hypothesen zijn beoordeeld door 110
proeftegels met verschillende betonsamen-
stelling en verschillende nabehandeling te
maken en die gedurende drie jaar te exposeren.
Met het laboratoriumonderzoek aan diverse
prisma's is de invloed van het bindmiddel op de
zuuraantasting bepaald.
De hypothese die hiermee getoetst is, is de
volgende: beton met een bindmiddel met een
laag klinkergehalte (hoog percentage slak)
wordt, na slechte nabehandeling en bij
regelmatig ver versen van zuur, als gevolg van
de verminderde buffer aan kalk in het beton,
2 Mallen en aanbr engen
lossingsmiddel
19 VAKBL AD 4 2023
18-23-Biologische aangroei op beton.indd 1918-23-Biologische aangroei op beton.indd 19 11-12-23 12:1911-12-23 12:19
sneller door zuur aangetast dan beton met een
bindmiddel met een hoog klinkergehalte. Dit in
tegenstelling tot de gangbare verwachting dat
betonsoorten met een laag klinker gehalte als
dichter worden beschouwd. Het is bijvoorbeeld
bekend dat beton met CEM III (mits goed
nabehandeld) beter bestand is tegen biogene
zwavelzuuraantasting dan beton met CEM I.
Het veldonderzoek had als doel de hypothesen
ook in de praktijk te toetsen.
ONDERZOEKSOPZET
De proefopzet is binnen de studiecel uitgewerk t.
De tegels van 300 x 300 x 40 mm3
zijn in elf
verschillende storten in mallen van nieuw
betonplex gemaakt (foto 2). Voor de beton-
samenstelling is gekozen voor water-cement -
factoren van 0,45, 0,50 en 0,55 en voor portland -
cement (CEM I 52,5 N), hoogovencement (CEM
III/B 42,5 N) en portlandcement met vliegas.
Er is gebruikgemaakt van twee typen ontkis -tingsmiddelen: op basis van minerale olie en
plantaardige olie. Tot slot is met de nabehande
-
ling gevarieerd door niet na te behandelen, de
tegels zeven dagen onder folie te bewaren
(foto 3) of ze na twee dagen voor een deel met
polyvinylacetaat en een deel met acr ylaat
curing compound te behandelen. De tegels zijn
niet in de waterbak bewaard en na zeven dagen
buiten geplaatst.
De tegels zijn in Sittard achter het laboratorium
van SGS INTRON in een steeg tussen twee
gebouwen met een breedte van ongeveer 8 m
geplaatst (foto 4). Ze liggen tegen een oost -
gevel en zijn vrijwel horizontaal onder een
kleine hoek geplaatst. De tegels liggen hierdoor
vrij beschut tegen wind en regen, en in een
omgeving met maar een klein deel van de dag
zon. De omgeving kent geen hoge zuur- of
stikstofdepositie. Het milieu ter plekke wordt
met name beïnvloed door het verkeer.
Vooraf was het de wens om ook een deel van de
tegels in een milieu met veel of heel weinig
stikstofdepositie te leggen. Helaas lukte het
niet om medewerking van grondeigenaren
hier voor te krijgen.
Een aantal tegels is regelmatig, als er op straat
ook werd gestrooid, besproeid met een pekel-
oplossing om het strooien van dooizouten te
simuleren. Een andere set tegels is met een
afdakje voor de regen afgeschermd en is via
een druppelinstallatie kunstmatig beregend
met een oplossing van zwavelzuur, salpeter -
zuur en ammoniak met ongeveer een zelfde pH
en samenstelling als de 'zure regen' uit 1984.
Ver volgens zijn de tegels drie jaar gevolgd.
Hierbij is de verkleuring (grijs/zwart- en
groenverkleuring) en aangroei regelmatig
gemonitord. Het was opvallend dat het veel
langer dan verwacht duurde voordat er enige
verkleuring zichtbaar werd en dat er geen
aangroei van mos was opgetreden. Blijkbaar
was de situatie niet zo gunstig als verwacht,
terwijl er ter plekke wel op het oude beton
mosgroei aanwezig was. Op een andere locatie
[1] is in andere onderzoeken wel veel sneller
mosgroei vastgesteld.
Het bleek dat de verkleuring met de seizoenen
fluctueerde; veel verkleuring en toename in
het voor- en najaar en een achteruitgang in de
zomer.
De grijs/zwart- en groenverkleuring is subjectief
met het oog vastgesteld en gewaardeerd met
een score van 1-5. Daarnaast zijn de tegels
regelmatig gefotografeerd waarbij het daglicht
Het onderzoek is na 3 jaar expositie afgesloten
en de tegels zijn beoordeeld
3 Aanbrengen keukenfolie
20 VAKBL AD 4 2023
18-23-Biologische aangroei op beton.indd 2018-23-Biologische aangroei op beton.indd 20 11-12-23 12:1911-12-23 12:19
werd afgeschermd om vergelijkbare foto's te
kunnen maken.
Voor het laboratoriumonderzoek naar zuur-
aantasting zijn mortelprisma's gemaakt met
als bindmiddel CEM I 52,5 N en een zelf samen-
gestelde CEM III/C met 85% slak. Deze pris -
ma's zijn anders dan gebruikelijk niet 28 dagen
onder water maar respectievelijk twee of zeven
dagen bij >95% RV en 20 ?C bewaard. Ver vol-
gens zijn de prisma's drie maanden bij 65% RV
en 20 ?C bewaard. Aansluitend zijn de prisma's
zes maanden in een oxaalzuuroplossing met
een pH van 2 of in (kraan)water bewaard.
Om de vier weken werd het water en de oxaal-
zuuroplossing ver verst en zijn de prisma's
gewogen. Wekelijks is de pH van de vloeistof -
fen bepaald. Tot slot is de druksterkte en de
buigtreksterkte van de prisma's bepaald.
RESULTATEN
Het onderzoek is na drie jaar expositie voorlo-
pig afgesloten en de tegels zijn beoordeeld.
De groenverkleuring is bij tegels met portland-
cement veel minder, of is later op gang geko-
men, dan bij tegels met hoogovencement en in
minder mate bij portlandcement met vliegas.
De grijs/zwartverkleuring varieert veel minder.
De grijs/zwartverkleuring is echter moeilijk te
vergelijken omdat er direct na expositie al grote
verschillen in grijs/zwartverkleuring waren.
De verschillende water-cementfactoren zijn
alleen voor tegels met hoogovencement
onderzocht. Hierbij bleek dat er nauwelijks
verschillen zijn tussen de gebruikte water-
cementfactoren en dat de minste verkleuring
optrad bij een water-cementfactor van 0,50 en
niet bij 0,55. Dit wijkt af van de verwachting dat
door een poreuzer opper vlak bij een hoge
water-cementfactor meer verkleuring zou
ontstaan.
De tegels zijn zowel aan de stortzijde als de
kistzijde geëxposeerd. Het blijkt dat de stort -
zijde meer groenverkleuring laat zien, de grijs/
zwartverkleuring varieert nauwelijks.
Bij het gebruik van de ontkistingsmiddelen blij-
ken er nauwelijks verschillen tussen de twee
gebruikte middelen.
De wijze van nabehandelen bleek wel grote
verschillen te geven. Het bleek dat de met
curing compound nabehandelde tegels minder
groen verkleurde, terwijl ze juist meer grijs/
zwart verkleurde. De met zout besproeide
tegels blijken minder grijs/zwart- en groen-
verkleuring te geven. Tot slot bleek er nauwe - 4 Overzicht expositielocatie
5 T
egels met portlandcement na 2,5 jaar expositie, tegel linksonder en rechtsonder en -boven met curing
compound, andere tegels zonder curing compound
lijks verschil te zijn tussen tegels die behan-
deld waren met zure regen en die in de
normale regen hadden gelegen.
We hebben geen mossen aangetroffen en het
opper vlak bleek bij bestudering met het oog en
onder een microscoop niet aangetast te zijn. Een mossendeskundige heeft delen van de
tegels onderzocht en hij zag met name op
tegels en delen zonder curing compound algen
en korstmossen (groene algen, Trebouxia en
gele korstmossen, Xanthoria Parietina). Waar
wel curing compound aanwezig was, zag hij
21 VAKBL AD
4 2023
18-23-Biologische aangroei op beton.indd 2118-23-Biologische aangroei op beton.indd 21 11-12-23 12:1911-12-23 12:19
Tabel 1. Vergelijking tegels na 1 maand expositie, er zijn direct al grote kleurverschillen zichtbaar
PORTL ANDCEMENTHOOGOVENCEMENTPORTL ANDCEMENT MET VLIEGAS
53
63 73
2 dagen plasticfolie Acrylaat
54
64 74
2 dagen plasticfolie PVA
1
11 21
1 dag plasticfolie
2
12 22
2 dagen plasticfolie
90
100 110
Geen folie of nabehandeling
22
VAKBL AD 4 2023
18-23-Biologische aangroei op beton.indd 2218-23-Biologische aangroei op beton.indd 22 11-12-23 12:1911-12-23 12:19
geen of veel minder algen en korstmossen
maar wel zwarte schimmels.
Na twee jaar expositie is de carbonatatiediepte
van verschillende tegels bepaald. Hierbij bleek
dat de tegels met portlandcement nauwelijks
gecarbonateerd waren (0,5 mm), terwijl de
tegels met hoogovencement veel meer
gecarbonateerd waren (2-6 mm) en de carbo-
natatiediepte van tegels met portlandcement
met vliegas daartussen lagen (2-3 mm).
Uit het zuuronderzoek bleek dat de prisma's
die gemaakt zijn met een laag klinkergehalte,
na korte opslag in de nevelkamer en drie
maanden blootstelling aan 65% RV en 20 ?C,
een grotere carbonatatiediepte hadden en na
blootstellen aan het zuurbad een lagere druk-
en buigtreksterkte hadden dan de prisma's met
een hoog klinkergehalte.
Het veldonderzoek liet zien dat de porositeit
van het (beton)opper vlak maatgevend is voor
het al dan niet aangroeien van mos.
CONCLUSIES
Aan de hand van deze set tegels kan het
volgende worden geconcludeerd:
Omdat er nauwelijks verschil is aangetroffen
tussen tegels in normale en zure regen, kan
hypothese 1, dat door veranderingen in het
milieu de groei van organismen toeneemt, niet
worden bevestigd.
Curing compounds vormen een voedingsbodem
voor het ontstaan van grijs/zwarte aanslag of
schimmels. Er zijn geen aanwijzingen dat ze een
voedingsbodem voor algen vormen. Hiermee
wordt hypothese 2 voor schimmels bevestigd en
voor algen niet bevestigd. De gebruikte ontkis-
tingsmiddelen vormen geen voedingsbodem
voor algen of schimmels.
Doordat er geen mosgroei is geconstateerd
maar ook geen aantasting is ontstaan, kunnen
hypothesen 3 en 4, dat een biofilm het beton
aantast en dat de aanwezigheid van een mostapijt
dit versterkt, niet worden beoordeeld. Algen
en schimmels doen dit in de beproefde periode
niet.
Een goede nabehandeling zorgt voor minder
groenverkleuring, maar bij gebruik van curing
compound ontstaan schimmels. De gebruikte
water-cementfactor blijkt nauwelijks invloed
gehad te hebben, de commissie verwacht dat er
veel hogere water-cementfactoren noodzakelijk
zijn om een invloed te zien. Wel blijkt de poro-
siteit van het (beton)opper vlak essentieel te
zijn voor het ontstaan van mos. Hypothese 5 wordt hierdoor gedeeltelijk bevestigd.
Het gebruikte bindmiddel heeft een grote
invloed op het ontstaan van de biofilm. Hiermee
wordt hypothese 6 bevestigd. Bij gebruik van
hoogovencement ontstaat veel meer biofilm
dan bij portlandcement en in mindere mate bij
portlandcement met vliegas. De commissie wijdt
dit aan de grotere gevoeligheid voor nabehan
-
deling van mengsels met hoogovencement en
daardoor de grote carbonatatiediepte en
opener poriënstructuur, die bij carbonatatie
van beton met een laag klinkergehalte ontstaat,
bij aanvang van de expositie.
Tot slot wordt hypothese 7 bevestigd, bij gebruik
van strooizout ontstaat minder snel aangroei.
Omdat er na drie jaar nog niet veel aangroei is
opgetreden, heeft de commissie besloten om de
expositie in beperkte omvang nog enige jaren
voort te zetten om te beoordelen of de gecon-
stateerde verschijnselen ook op de langere duur
optreden.
Het laboratoriumonderzoek naar zuur-
aantasting bevestigde de hypothese dat het
mengsel met een laag klinkergehalte (dus met
een zeer hoog percentage slak) in de beproefde
omstandigheden en de gebruikte beproevings -
methode de zuuraantasting hoger is dan bij het
mengsel met een hoog klinkergehalte. Het -
geen kan worden verklaard door ten eerste de
carbonatatie en ten tweede door het lagere
neutraliserend vermogen. Dit is in tegenstelling
met de gangbare verwachtingen dat in beton
met slak een dichtere structuur ontstaat. Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door de
financiële bijdrage van SKKB, de Vliegasunie,
Cement&BetonCentrum en Ecocem en de inzet
van de commissieleden. Op het moment werkt
de commissie aan het afronden van het Stutech-
rapport dat als resultaat van deze studie zal
verschijnen.
De resultaten van de dit onderzoek zijn onlangs
verschenen in Stutech-rapport 37: Biologische
aangroei op beton: fase 2: Laboratorium- en
praktijk onderzoek [7].
Literatuur[1] W
esthoff, L., Spontaneous moss growth on
concrete. Masterthesis TU Delft, 24 maar
Reacties