Op weg naar CO
2
-
neutraal beton
HIJSMONTAGEFR AME ? OPTIMALE KORRELPAKKING
? AFVANG VAN CO
2 ? EXPOSURE RESISTANCE CL ASSES
BV 01_2024_Cover.indd 1BV 01_2024_Cover.indd 1 01-03-2024 14:4501-03-2024 14:45
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD
1 2024
Partner uitgelicht
Hendriks groep geeft beton zijn vorm! De projecten van Hendriks groep zijn
door de jarenlang opgebouwde kennis en ervaring technologische hoog-
standjes met een hart voor beton en gegoten in staal. In een betonwereld die
steeds verandert, is Hendriks groep de stabiele factor. Dat lukt alleen door
kennis, ervaring en kwaliteit te leveren. Maar ook door innovatief te blijven
en met veel trots en plezier aan projecten te werken.
Hendriks groep
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Coen Smets, 06-10705780 of via e-mail c.smets@aeneas.nl.
Ook partner van Betoniek worden?
Met het delen van kennis draagt Betoniek al sinds 1970 bij aan een goede kwaliteit van de bouw in
Nederland. Dit doen we met hulp van onze partners, die net als wij het belang van kennis inzien.
Tegenover deze ondersteuning staan een aantal privileges, zoals een hoge korting op licenties, aandacht in het vakblad en online en gratis gebruik van de vacaturebank.
werking levert alle soorten plaat- en zetwerk
met moderne, uiterst nauwkeurige lasersnij-
machines en zetbanken.
Kennis delen en innovatie zit in het DNA van
het bedrijf. Bij Hendriks groep is iedere collega
een belangrijke schakel in het proces naar een
tevreden klant. Onze kennis delen we graag
met onze klanten, studieverenigingen en scho-
len. Hendriks groep vindt het essentieel om
van elkaar te leren en nieuwe kennis en er va-
ringen te delen.
H
endriks groep is gevestigd in Veenen-
daal en bestaat uit drie bedrijven: Hen-
driks precon maakt klantspecifieke sta-
len prefab betonmallen voor de internationale
betonindustrie. Daarnaast ontwerpt en levert Hendriks precon stalen bekistingen voor de
internationale infrasector. Hendriks stalen
bekistingtechniek is een gerenommeerde
leverancier van stalen wand- en tunnelbekis -
ting voor de woningbouw. Hendriks plaatbe -
2 VAKBL AD 1 2024
BV 01_2024_Partnerpagina-uitgelicht.indd 2BV 01_2024_Partnerpagina-uitgelicht.indd 2 01-03-2024 09:5701-03-2024 09:57
Cee-O-Tweestrijd
en de UVT
Als er iets is wat ik in deze onrustige tijden heb
geleerd dan is het wel: eerst ergens een getal bij
zetten en dan pas conclusies trekken. Ik nodig jullie
graag uit om mee te cijferen aan iets waar iedereen
het over heeft, maar wat niemand kan zien: CO
2.
Enig idee hoeveel CO
2 jijzelf ? door voedsel te ver -
branden en uit de ademen ? uitstoot? (ongeveer
een kilootje per dag, elke dag weer). De tijd dat
onze uitstoot tot dat kilootje beperkt bleef is ? na
de ontdekking van het vuur ? al even achter ons;
iedere Homo Industrialis stoot in West-Europa
jaarlijks een ton of negen uit. In een paar weken tijd
heb je er dus al de CO
2 uitstoot van een heel men-
senleven op zitten. Laten we die paar weken de
'uitstoot verdubbelingstijd' (UV T) noemen.
Hoe zit dat dan met een betonnen kunstwerk in de
infrastructuur? Jullie weten ? gemotiveerd door de
fiscale bijtelling van leaseauto's ? perfect wat een
gemiddelde auto per gereden kilometer uitstoot.
Met enige interesse voor het werk van de Concrete
Sustainability Council kennen jullie ook de foot -
print van een kuub beton.
Wat wordt nu die UV T voor een gemiddeld kunst -
werk? Laten we uitgaan van een flinke snelweg met
in t
wee richtingen 100.000 voertuigen per dag en van
een betoninhoud van 100 m
3 per strekkende meter
kunstwerk. Met de footprint van enerzijds een m 3
beton en anderzijds een gereden kilometer kun je de
UV T uitrekenen. Benieuwd waar jullie op uitkomen! *
Dus tja? keren we terug naar de tijd vóór de ont -
dekking van het vuur of bouwen we voortaan
kunstwerken waar geen ? fossiele ? voertuigen
meer over rijden?
Ik hoop dat deze aflevering van ons vakblad een
steun is in deze Cee-O-Tweestrijd.
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nl
*
V
oor elke goede ? of enigszins aannemelijke ?
inzending plant ik een boom! STEIGERLOOS BOUWEN MET
HIJSMONTAGEFR AME
Bij een woningbouwproject in Utrecht
bedacht BAM iets nieuws: het hijsmontage
-
frame. Hiermee konden de balkons, met
diverse afmetingen, worden meegenomen in
de gevelcyclus en waren geen steigers of
ondersteuningsconstructies nodig.
4
O
PTIMALE KORRELPAKKING VOOR CO
2-
ARME MONOLIET VLOEREN
Krimp is een belangrijke oorzaak van schade
aan bedrijfsvloeren van beton. Beter gezegd:
verhinderde krimp. Door meer aandacht te
besteden aan het betonmengsel kan die
krimp worden beperkt en kan ook nog eens op
CO
2 worden bespaard. 12
CO
2-AFVANG BIJ DE PRODUCTIE VAN
CEMENT
Portlandcementklinker blijft onmisbaar als
basis voor cement. Bij de productie hier van
komt onvermijdelijk veel CO
2 vrij. Het afvan-
gen van CO
2 is daarom een belangrijk onder -
deel van de route naar CO
2-neutraal cement
en beton.
18
BE
TONDEKKING OP BASIS VAN EXPOSURE
RESISTANCE CL ASSES
Met de invoering van de nieuwe Eurocodes
voor het ontwerpen van betonconstructies
komen er ook nieuwe klassen voor de techni-
sche levensduur, de zogenoemde Exposure
Resistance Classes.
24
M
A ART 2024
JA ARGANG 11
EN VERDER
Partner uitgelicht/partners 2 Colofon 31
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD 1 2024
Op weg naar CO 2-
neutraal beton
HIJSMONTAGEFR AME ? OPTIMALE KORRELPAKKING
? AFVANG VAN CO 2 ? EXPOSURE RESISTANCE CL ASSES
BV 01_2024_Cover.indd 1BV 01_2024_Cover.indd 1 01-03-2024 14:4501-03-2024 14:45
Foto voorpagina:
Heidelberg Materials in Lixhe Foto Heidelberg Materials
3 VAKBL AD 1 2024
INHOUD
BV 01_2024_Inhoud-redactioneel.indd 3BV 01_2024_Inhoud-redactioneel.indd 3 01-03-2024 14:4601-03-2024 14:46
HEF- EN STELMECHANISME GECOMBINEERD
T
ango is een gemengd wooncomplex met
178 sociale huurwoningen in Leidsche
Rijn Centrum, vlak bij het Berlijnplein en
naast de Stadsbaantunnel. Tango is een bouw -
blok met variërende hoogten van zes tot negen bouwlagen rond een gemeenschappelijk hof.
Kenmerkend in het ontwerp zijn onder meer
brede penanten, vlakken met baksteenreliëf,
verschillende metselverbanden en een afwij-
kende hoge plint (foto 2).STEIGERLOOS BOUWEN
De ruwbouw is uitgevoerd in beton volgens de
bouwmethode wanden-breedplaat. De
gebouwschil bestaat uit prefab houten sand-
wich-gevelelementen, voorzien van steen-
strips. De gevelelementen moesten zonder
steiger worden aangebracht. Het gebouw is
namelijk direct gelegen naast de drukke Stads
-
baantunnel, waardoor een traditionele steiger
STEIGERLOOS BOUWEN
met hijsmontageframe
Bij het aanbrengen van prefab balkons speelt de bouwvolgorde een
belangrijke rol. Kunnen de balkons worden meegenomen in de
ruwbouwcyclus? Wat betekent dat voor de gevel? En hoe wordt
omgegaan met steigers en onderstempeling? Bij een
woningbouwproject in Utrecht bedacht BAM iets nieuws: het
hijsmontageframe. Hiermee konden de balkons, met diverse
afmetingen, worden meegenomen in de gevelcyclus en waren geen
steigers of ondersteuningsconstructies nodig.
1 Tango in aanbouw. De omloopvoorziening is gerealiseerd met steeksteigers. De balkons zijn
meegenomen in de gevelcyclus
4 VAKBL AD 1 2024
Auteur Sjors Tullemans, BAM Materieel ? Jacques Linssen, Betoniek / Aeneas Media
PROJECTGEGEVENS
Project Tango, Leidsche Rijn
Opdrachtgever Portaal en Woonin
Aannemer BAM Wonen ? Bouwen op Maat
Leverancier gevels Webo
Leverancier balkons Lammers Beton Weert
Bevestiging balkons IDock, Schöck
Architect Bureau Van Eig en Zecc Architecten
Constructeur BAM A&E
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 4BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 4 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
met metselaars tot te veel veiligheidsrisico's
zou leiden. Bijkomend voordeel van het bou-
wen zonder steigers was de verkorte bouwtijd.
Aan de buitenzijde van het gebouw zijn steek-
en klimsteigers gebruikt voor de ruwbouwbe-
veiliging. Een steeksteiger is een omloopvlon-
der die met twee 'vorken' om de vloer wordt
geklemd. De steeksteiger bevindt zich één laag
onder de te storten vloer (foto 1). Voor het
storten van de betonnen druklaag is op de
breedplaatvloer fabrieksmatig een stalen
randkist meegenomen.
Aan de binnenzijde van het gebouw kan op de
laag van de te storten vloer worden omgelopen
met behulp van vlonders die op de prefab con-
soles zijn opgelegd (zie kader 'Binnenzijde:
galerijplaten').
BALKONS
Ook voor de balkons moest een oplossing wor -
den bedacht om deze zonder steigers te kun-
nen monteren. Ze konden bovendien niet in de
ruwbouwfase worden meegenomen; niet tij-
dens het storten van de vloeren en ook niet
later met behulp van bijvoorbeeld een frame of
tafel op de ondergelegen verdieping. Dat zou
immers problemen opleveren bij het aanbren-
gen van de gevels. Die werden van binnenuit
gemonteerd en als de balkons op dat moment
al aanwezig zouden zijn, was er onvoldoende
ruimte voor de montage. De gewenste volg-
orde was dus: gevelelement ? balkon ? gevel- element enzovoort. Anders gezegd: de prefab
balkons moesten worden meegenomen in de
gevelcyclus.
Volgende uitdaging was de tijdelijke onder
-
steuning van de balkons. De balkons ? zeer divers in afmetingen en gewicht ? bevinden
zich verspringend over de gevel, waardoor
doorstempelen op een direct ondergelegen
balkon niet mogelijk was. Voor sommige bal-
kons zou dat betekenen dat ze zelfs tot op het
maaiveld doorgestempeld moesten worden.
Daarmee ben je in feite alsnog een steiger aan
het bouwen. Deze onderstempeling zou
bovendien moeten worden verankerd in het
achtergelegen beton, dus door de al aange
-
3 Voorzieningen ten behoeve van de IDock-sleuven
De buitenste langszijde van
het balkon wordt geklemd
in een verstelbare stoel
2 Tango Utrecht
5 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 5BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 5 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
brachte gevelelementen heen. Dat zou nog op
te lossen zijn met tijdelijke sparingen in die
elementen, maar ook dat is verre van ideaal,
onder meer omdat de gevels zijn voorzien van
steenstrips.
BALKONBEVESTIGING
Om ruwbouwfase en montage van de prefab
balkons van elkaar te kunnen scheiden, is geko-
zen voor het zogenoemde IDock-systeem. In dit
s
ysteem worden open sleuven in de vloer gecre -
eerd, met behulp van kunststofbakken (foto 3).
Die sleu ven zijn bedoeld om later de stekken die
uit de balkons steken, in te laten vallen.
De sleuven worden uiteindelijk aangegoten
met kwalitatief hoogwaardige gietmortel. Ten
behoeve van een goede aanhechting van de
gietmortel aan het balkon zit er een profilering
in de sleuven (foto 4).
Dit systeem wordt gecombineerd met de Iso-
korf-technologie ten behoeve van koudebrug-
onderbreking.
HIJSMONTAGEFR AME
Voor de montage van de balkons is voor het
project Tango een speciaal hijstuig ontwikkeld,
dat een hefmechanisme combineert met een
stelmechanisme. De balkons worden op maai-
veld in dit zogenoemde hijsmontageframe
bevestigd, waarna een kraan het frame oppakt
4 Geprofileerde sleuven in de vloer waar stekken van
prefab balkons invallen
BEVESTIGINGSSYSTEMEN BALKONS
Er zijn verschillende typen systemen op de markt waarmee balkons achteraf aan een vloer kunnen
worden bevestigd. Zo is er naast het in dit artikel beschreven IDock-systeem, het itens-systeem (fig.
5). Dit systeem lijkt op IDock, maar de bevestiging gebeurt met naspanning. In de vloer worden holle
kokers aangebracht. In deze kokers worden strengen gestoken die aan het balkon vastzitten. Deze
strengen worden vanuit een sparing in de vloer, aan het eind van de kokers, aangespannen. De positio -
nering komt bij dit systeem iets nauwer. Bovendien moeten de stekken van de balkons vanaf de kopse
k
ant worden ingeschoven en kan dit niet van bovenaf. Voordeel is dat wapening in de vloer over de
kokers/strengen kan doorlopen, wat bij IDock niet kan omdat die sleuven aan de bovenzijde open zijn.
Alternatieven zijn onder meer het Balqoon- en het IQlick-systeem. De meeste van deze alternatieve
systemen zijn te combineren met het hijsmontageframe.
5 Bevestiging balkons met itens (bron: normteq)
De buitenste langszijde van het balkon wordt
geklemd in een verstelbare stoel
6 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 6BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 6 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
met vier hijspunten en het ver volgens naar de
gewenste verdieping hijst. Daar schuift het
frame over de vloer heen (foto 6). Ver volgens
wordt het balkon met behulp van lasertechniek
op exact de juiste positie gesteld, waarna de
sleuven worden aangestort. Na enkele dagen,
als de gietmortel voldoende is verhard
(bepaald op basis van de methode van gewo-gen rijpheid), kan het frame van het balkon
worden losgeschroefd en voor een volgend
balkon worden gebruikt, al dan niet na het aan-
passen van de configuratie.
Ook bij de kopgevels, waar zich achter de gevel
een betonwand bevindt, is dit frame toegepast.
Daar kan het frame via de gevelopeningen naar
binnen worden gestoken.ONTWERP FR AME
De basis van het hijsmontageframe bestaat uit twee
symmetrische stalen hoofddragers, haaks op de
balkons. Deze liggers dragen het balkon en aan de
andere zijde vallen ze over de vloer van het casco
(fig. 7). Aan de dragers zijn vooraf leuningen beves
-
tigd. Afhankelijk van het formaat en gewicht van het
balk
on kunnen de dragers worden aangepast.
6 Toepassingen hijsmontageframe. 1. bevestiging op maaiveld; 2. frame wordt gehesen; 3. frame wordt over vloer geschoven; 4. frame op juiste positie
1 2
3 4
7 Doorsnede hijsmontageframe
7 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 7BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 7 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
Tussen het deel van de twee hoofddragers dat
zich boven het balkon bevindt, zijn trek-/
drukschoren aanwezig ten behoeve van de
horizontale stabiliteit (fig. 8). Alle stabiliteits-
voorzieningen bevinden zich in het deel bui- ten de gevel; de ruimte is vrij tussen de hoofd-
dragers die over de vloer steken. Hiermee
w
ordt voorkomen dat obstakels in de weg
staan en wordt toepassing bij betonwanden
mogelijk.
Het hijsmontageframe is zo ontworpen dat het
verstelbaar is, waardoor balkons met verschil-
lende afmetingen (dikte, breedte, lengte) bin-
nen het project kunnen worden gehesen en
gesteld. Die verstelbaarheid komt onder meer
tot uiting in een van de belangrijkste onderde -
len van het frame, de stoel aan het uiteinde van
de stalen liggers. Hierin wordt de buitenste
langszijde van het balkon geklemd (fig. 9). Een
klemplaat valt over de opstaande rand van het
balkon. Met een spindelunit kan de hoogte van
de stoel worden aangepast en ook de diepte
kan vrij worden ingesteld (fig. 10, foto 11).
Daar waar het frame het balkon raakt, zijn neo-
preenblokken voorzien om aftekening op het
balkon te voorkomen.
Voor bevestiging van het balkon in het frame
aan de gebouwzijde, zit een bevestigingsanker
in het balkon ingestort, waarin een draadeind
wordt aangebracht. Voor de juiste maat is een
afstandhouder tussen balkon en hoofddrager
voorzien. Dit zijn busjes waardoor het
draadeind steekt. Het draadeind wordt aan de
Het frame is ontwikkeld om bij meer projecten
in te zetten
8 Basisopzet frame, met stabiliteitsvoorzieningen
9
Hijsmontageframe
stelpoot verankering
profiel voor
lastspreiding
afstandhouder
hoofddrager
stoel
trek-/drukschoor
dwarsdrager
8 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 8BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 8 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
bovenzijde van de hoofddrager met een volg-
plaat vastgezet. Overigens verdwijnt het inge-
storte anker, als het frame is ontkoppeld, onder
de gevel uit het zicht.
Iets verder naar binnen, daar waar de hoofd-
dragers in de beuk steken, bevindt zich aan de
hoofddragers een stelpoot. Hiermee steunt het
frame af op de betonnen verdiepingsvloer.
Deze stelpoot (steunpoten die ook voor vracht -
wagens (opleggers) worden gebruikt) is op
exact de juiste hoogte in te stellen.
Waar de stelpoot op het beton steunt, bevinden
zich de sleuven voor de verankering van het
balkon. Om te grote krachten in de dammetjes
tussen de sleuven te voorkomen, is hier een
stalen profiel aangebracht, die de krachten uit
de stelpoot verspreidt in de breedte.
Nog verder naar binnen worden de uiteindes
van de hoofdragers verankerd in de verdie -
pingsvloer. Op deze positie moeten de trek -
krachten worden opgenomen die ontstaan
omdat het balkon door de zwaartekracht naar
beneden wil kiepen. Voor deze verankering
wordt op de vloer een jukje aangebracht die met een draadeind (door-en-door) aan de
vloer wordt bevestigd. De hoofdragers sluiten
aan op dit jukje (fig. 12).
De exacte verticale positionering gebeurt met
een hydraulische krikpot aan het eind van de
hoofdragers (fig. 12) waarop een stempel
wordt gezet die tegen het plafond afsteunt.
Hiermee wordt de hoek van de balkons inge
-
10 Detaillering stoel
spindelunit
stoel
11 S toel waarin balkon wordt geklemd, inclusief neopreenblokken
steld, die iets moeten worden opgezet om
latere zakking te compenseren.
CAPACITEIT
Om de krachten en met name de ver vormingen
in het frame vast te stellen, is een 3D-reken-
model opgesteld in SCIA Engineer (fig. 14).
Alle voorkomende afmetingen van de balkons
12 Det aillering verankering aan vloer; aan het uiteinde krikpot voor positionering
9 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 9BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 9 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
zijn ingevoerd. Die variëren van 3 m breed bij
1,8 m diep, tot wel 7,2 m breed en 0,6 m diep.
Het hijsmontageframe is ontworpen voor een
maximumgewicht van de balkons van 12 ton.
Ook de ankers in het balkon zijn getoetst.
Alle hijsframes zijn als hijstuig getest voor de
maatgevende situatie. Dit testen gebeurt met
1,25× de maatgevende belasting. Hierbij wordt
onder meer gekeken naar de ver vorming en de
lassen. In het project Tango was het maximale
gewicht van de balkons 6 ton. Voor de hoofd-
dragers konden daardoor iets lichtere,
standaardliggers van PERI worden gebruikt.
De s
toel kent een standaard uitvoering
waarmee niet in de capaciteit is te variëren
(ma
x. 12 ton). Overigens zijn de liggers in een
volgend project verzwaard, zodat daar
ook daad
w erkelijk een gewicht van 12 ton
mogelijk was.
BINNENZIJDE: GALERIJPL ATEN
Aan de binnenzijde van het gebouw Tango is het hijsmontageframe niet ingezet. Hier zijn prefab
galerijplaten opgelegd op consoles die met de achterliggende wanden zijn meegestort. Er was
dus geen directe koppeling van de balkons aan de vloer nodig.
Deze galerijplaten konden in de fase dat de vloer werd gestort nog niet op de console worden
opgelegd. Deze console was op dat moment immers alleen in de wand verankerd en niet in de
vloer. In plaats daarvan zijn tijdelijke vlonders op de consoles aangebracht als omloopvoorzie -
ning (foto 13).
ONTWIKKELPUNTEN
Het frame is ontwikkeld om bij meer projecten
in te zetten. Na het eerste gebruik bij Tango
kwam een aantal ontwikkelpunten aan het
licht. Bij toepassing van zwaardere hoofddra-
gers, nodig bij een hoger gewicht van de bal-
kons, wordt ook de tussenruimte in de dragers
groter (de dragers bestaan uit twee UNP-pro-
fielen). Hierdoor hoeft de stelpoot niet naast,
maar kan die gecentreerd in de dager worden
13 Pr efab galerijplaten en omloopvoorziening aan de binnenzijde van het gebouw
10 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 10BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 10 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
geplaatst. Hiermee worden torsiekrachten
voorkomen.
Verder wordt de trekbevestiging van de hoofd-
dragers in de beuk geoptimaliseerd. In plaats
van een stempel wordt ook hier een stelpoot
aangebracht. En het draadeind wordt hier niet
door-en-door aangebracht, maar wordt beves-
tigd in een ingestort anker in de vloer.
Het constructief model is volledig opnieuw in
te zetten. Bij een volgende toepassing is het een kwestie van het aanpassen van de afme
-
tingen. Eventueel kan hier een parametrisch
model voor worden opgezet.
TOT SLOT
Met het door de materieeldienst van BAM zelf
ontwikkelde hijsmontageframe kan worden
gebouwd zonder steigers en zonder onder -
stempeling, dus ook zonder verankering aan
het gebouw. Het systeem is een mooi voor -beeld van hoe met innovatief denken slimme
en veilige oplossingen kunnen worden
bedacht. Vanwege het vernieuwende karakter
is voor de ontwikkeling een WBDO-subsidie
ontvangen (fiscale regeling voor research en
development van de overheid).
Hoewel de woningbouw momenteel in een dip
zit, lopen er al diverse aanvragen om het sys
-
teem ook elders in te zetten.
De prefab houten sandwich-
gevelelementen moesten
zonder steiger worden
aangebracht
VIDEO
Meer over hoe het hijsmontageframe in de
praktijk werkt staat in een video op
Betoniek.nl
14 Uit vergrote verplaatsingen frame uit het 3D-rekenmodel
13 Prefab galerijplaten en omloopvoorziening aan de binnenzijde van het gebouw
11 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 11BV 01-2024_Steigerloos bouwen met hijsmontageframe.indd 11 01-03-2024 09:5801-03-2024 09:58
Optimale korrelpakking
VOOR CO
2
-ARME
monolietvloeren
12 VAKBL AD 1 2024
Auteur ir. Daniel Toonen, Senior Sales Engineer ? Van Berlo, ir. Marie-Louise Peters ? Betontechnoloog R&D, Van Berlo
BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
2BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
2 01-03-2024 09:5301-03-2024 09:53
Bedrijfsvloeren zijn een belangrijk toepassingsgebied van beton. Er is
dus ook veel ervaring mee. Toch treden regelmatig schades op of zijn
opdrachtgevers niet tevreden over het resultaat. Krimp is daarvan een
belangrijke oorzaak. Beter gezegd: verhinderde krimp. Door meer
aandacht te besteden aan het betonmengsel kan die krimp worden
beperkt en kan ook nog eens op CO
2 worden bespaard.
M
et een relatief groot gebruiksopper-
vlak ten opzichte van het betonvolume
(circa 6 m
2 voor elke m 3) is een mono-
lithisch afgewerkte betonvloer ? kortweg ook
wel monolietvloer genoemd ? een van de
moeilijkste en meest foutgevoelige construc -ties in de betonwereld. Waar betonspecie qua
eigenschappen doorgaans een vergevingsge
-
zinde bandbreedte heeft, wordt bij betonvloe -
ren elke onvolkomenheid aan het opper vlak
vrijwel direct zichtbaar. Een ander probleem is
scheur vorming door uitdrogingskrimp. In de praktijk wordt de krimp in belangrijke mate
verhinderd door de ondergrond, zelfs wanneer
de vloer op een folie wordt gestort. Door deze
verhindering ontstaan trekspanningen in het
beton. Als de treksterkte van het beton wordt
overschreden, ontstaan er scheuren. Hoewel
die scheur vorming kan worden beheerst door
wapening in de vloer, kan ongewenste scheur
-
vorming in de praktijk vaak niet volledig wor -
den voorkomen.
ONDERZOEK
Maar wat als er in het beton vrijwel geen
scheuren ontstaan door uitdrogingskrimp?
Ofwel, wat als het betonmengsel zodanig
wordt ontworpen dat er vrijwel geen krimp
optreedt? Om hier antwoord op te krijgen is
zeven jaar geleden, in opdracht van Van Berlo,
op de TU/e een vijfjarig promotieonderzoek
gestar t.
Tegelijkertijd heeft de R&D-afdeling van Van
Berlo gekeken naar de mogelijkheden voor het
verduurzamen van betonvloeren. Die vloeren
zorgen voor een groot deel van de totale CO
2-
uitstoot van de bouw van bijvoorbeeld een dis -
tributiecentrum. Dit heeft geleid tot een
nieuwe technologie, de zogenoemde Greymat-
ter-technologie, die inmiddels in meerdere
grote projecten is toegepast. Basis van deze
technologie ? waarmee eind 2023 de Cobouw
Innovatie Award 2023 werd gewonnen ? is een
speciaal betonmengsel met een optimale kor -
relpakking.
KRIMP
De CO
2-uitstoot van beton en krimp hebben
indirect een relatie met elkaar. Daarom eerst
terug naar het krimpprobleem. Er bestaan ver -
schillende vormen van krimp. In monolietvloe -
ren is het vaak uitdrogingskrimp die de groot -
ste problemen veroorzaakt. In dit artikel gaat
het om die specifieke vorm van krimp. Uitdro-
gingskrimp is het gevolg van het verdampen
van het niet-gebonden water in het beton via
de capillaire poriën. Door dit water verlies trek -
ken de poriën samen. Over het algemeen kan
worden gesteld dat toeslagmaterialen zand en
grind niet krimpen en dat het overgrote deel
van de krimp optreedt in de aanwezige
cementsteen. Meer over uitdrogingskrimp
staat in Betoniek Standaard 17/06 ? Uitdro-
gingskrimp.
De mate waarin beton krimpt, is sterk afhanke -
lijk van de samenstelling, meer specifiek van
De mate waarin beton krimpt,
is sterk afhankelijk van het
water- en cementgehalte
1 Bovenaanzicht monolietvloer. Foto Van Berlo
13 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
3BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
3 01-03-2024 09:5301-03-2024 09:53
het water- en cementgehalte. Zoals uit figuur 2
blijkt, geldt hoe lager het watergehalte bij
gelijkblijvend cementgehalte, hoe minder de
krimp. Ook geldt: hoe lager het cementgehalte
bij gelijkblijvende water-cementfactor, hoe
lager de krimp.
Voor de verwerkbaarheid van de betonspecie
is een minimumhoeveelheid water nodig. Uit-
gaande van een bepaalde water-cementfactor,
nodig voor onder meer de sterkte, is daarmee
ook een minimum cementgehalte nodig. Er zijn
verschillende andere factoren die het cement -gehalte in het beton bepalen, zoals de milieu-
klasse. Volgens NEN-EN 206 en NEN 8005
hoort bij een bepaalde milieuklasse een mini-
mumhoeveelheid cement. Betonvloeren moe
-
ten in de meeste gevallen voldoen aan milieu-
klasse XC1 (binnenmilieu). Daarbij hoort een
minimumcementgehalte van 260 kg/m
3 en een
maximale water-cementfactor van 0,65.
Het cementgehalte in betonspecie voor mono-
lietvloeren ligt over het algemeen rond 350 kg/
m
3. Als dit wordt teruggebracht naar 260 kg/m 3 kun je flinke winst boeken. Minder cement zorgt
niet alleen voor een lager risico op scheur vor
-
ming, maar leidt ook nog tot een gunstiger CO
2-
profiel. Maar hoe realiseer je een reductie van
het cementgehalte van bijna 100 kg/m
3?
OPTIMALE PAKKING
Een van de oplossingen voor het reduceren van
het cementgehalte is een optimale korrelpak -
king, ofwel een optimale opbouw van het toe -
slagmateriaal in het beton. Het toeslagmateri-
aal neemt zo'n 70% van de betonsamenstelling
in. Zoals op foto 3 is te zien, bevinden zich holle
ruimten tussen het toeslagmateriaal. De maat -
beker aan de linkerkant (foto 3) is gevuld met
grindkorrels met een diameter tussen de 4 mm
en 31,5 mm. Tussen de grindkorrels passen
weer zandkorrels, die een maximale diameter
hebben van 4 mm. Ook tussen de zandkorrels
(maatbeker aan de rechterkant foto 3) zitten
weer holle ruimten (foto 4). Als je deze holle
ruimten vult met korrels kleiner dan zandkor -
rels, zoals kalksteenmeel of vliegas, dan beperk
je het gehalte holle ruimten verder (fig. 5).
De korrelpakking is van invloed op veel rele -
vante eigenschappen van zowel betonspecie
als van het verharde beton. Dat geldt bijvoor -
beeld voor de waterbehoefte en de verwerk -
baarheid van betonspecie, maar ook voor de
dichtheid en de sterkte van het verharde beton.
Simpel gezegd geldt hoe minder holle ruimten
in het korrelpakket, hoe minder cement je
nodig hebt. Meer over korrelpakking staat in
Betoniek Standaard 16/21.
Pakkingsmodellen
Wat de optimale korrelpakking is, is niet een-
voudig vast te stellen. Dit kan op basis van tes -
ten in het laboratorium, maar dat vraagt een
grote inspanning. Het is efficiënter hier voor
een model te gebruiken. In de eerderge -
noemde promotiestudie heeft de TU/e een
korrelpakkingsmodel specifiek voor monoliet -
vloeren opgesteld. Het gebruik van pakkings -
modellen is niet nieuw in de betonwereld. In
Betoniek zijn er verschillende artikelen over
geschreven (zie ook Betoniek Standaard
16/21). Voor de kenners zijn ook de ontwerp-
gebieden voor toeslagmateriaal gesneden
koek. Die weten dat een korrelverdeling in ont -
werpgebied I minder water vraagt dan een kor -
relverdeling in ontwerpgebied II. Deze ont -
werpgebieden gaan echter terug tot een
minimale korreldiameter van 0,063 mm.
2 Krimp is afhankelijk van de hoeveelheid water en
het cementgehalte
3 Maatbekers met grind- en zandkorrels 4 Z andkorrels onder een microscoop
Een van de oplossingen voor het reduceren van het cementgehalte
is een optimale korrelpakking
14 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
4BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
4 01-03-2024 09:5301-03-2024 09:53
DE PR AK TIJK MET MONOLIET VLOEREN
Na het afronden van het genoemde promotie-
onderzoek heeft de R&D-afdeling van Van
Ber
lo de kennis verder ontwikkeld naar de
Greymatter-technologie voor monolietvloe -
ren. Deze technologie gaat uit van een opti-
male korrelpakking. Om een optimale korrel- pakking te kunnen realiseren, worden per
pr
oject de beschikbare grondstoffen uitge -
breid geanalyseerd. Dit betekent voor het toe -
slagmateriaal dat naast de standaard zeven-
set
, ook de tussenzeven worden gebruikt. Ook
de korrels kleiner dan 0,063 mm van de poe -
ders worden meegenomen. Hiertoe wordt g
ebruikgemaakt van een apparaat dat door
middel van statische lichtverstrooiing de dia-
meters van de korrels met een diameter van
0,01 ?m t
ot en met 2 mm vastlegt (fig. 6).
De optimale korrelpakking in de technologie
wordt bepaald met behulp van het Andreasen &
Andersen pakkingsmodel. Hierbij wordt de vol -
gende formule gebruikt, die bekendstaat als de
g
emodificeerde Andreasen & Andersen formule:
PTarget (D i) = D iq?
D qmin
? D q
min Dqmax
Een voorbeeld van een optimale korrelverde -
ling is te zien in de grafiek van figuur 7. De
gekleurde lijnen zijn de verschillende korrel-
verdelingen van de verschillende grondstof -
fen. De zwarte lijn is de theoretisch optimale
korrelverdeling. Door middel van het toepas -
5 Drie mengsels met verschillende korrelopbouw
6 Grafische weergave laserdiffractie korrelverdeling poeders (bron: 3P Instruments)
15 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
5BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
5 01-03-2024 09:5301-03-2024 09:53
sen van het pakkingsmodel kan worden
bepaald hoeveel van elke grondstof nodig is
om deze optimale korrelverdeling zo veel
mogelijk te benaderen. De gestreepte zwarte
lijn is de meest optimaal haalbare korrelverde-
ling van de verschillende grondstoffen.
In de grafiek is duidelijk te zien dat de
gestreepte lijn de optimale lijn niet helemaal
volgt. De afwijking van de gestreepte lijn ten
opzichte van de optimale lijn kan ver volgens
worden berekend door middel van de kleinste
kwadratenmethode. Het berekende getal zegt
iets over deze afwijking: hoe groter het getal,
hoe groter de afwijking. De mate van afwijking
bepaalt de waterbehoefte van het korrelpakket.
Een grotere waterbehoefte zal automatisch lei-
den tot meer krimp. Een alternatief is het verho-
gen van de hoeveelheid plastificeerder. Nadeel
hier van is dat de 'taaiheid' (ofwel: viscositeit)
van het betonmengsel toeneemt en daarmee
het verwerkingsproces wordt benadeeld.
Bij een te grote afwijking kan besloten worden
om met andere grondstoffen te gaan werken.
Op deze manier wordt de geschiktheid van de
grondstoffen van de verschillende betoncen-
trales in kaart gebracht.
RESULTA AT
Door middel van het toepassen van het pak -
kingsmodel wordt een basisbetonmengsel ver -
kregen. Door gebruik te maken van een opti-
male korrelpakking kan een recept worden
gemaakt met 260 kg/m
3 cement, een kwart
minder dan gebruikelijk. Zoals eerder toege -
licht, wordt door de hoeveelheid cement te
reduceren de gevoeligheid voor uitdrogings -
krimp beperkt. Dit wordt bevestigd door het
jarenlang uitvoeren van krimpmetingen op pris -
ma's en cilinders (foto 8). Om een duidelijk
beeld te geven van het verschil in lengteveran-
dering tussen een standaard vloerenbeton en
een vloerenbeton volgens de Greymatter-tech-
nologie, zijn de krimpresultaten van deze twee
verschillende samenstellingen uitgezet in de
grafiek van figuur 9. Niet alleen worden lange-
duur-krimpmetingen onder laboratoriumom-
standigheden uitgevoerd, maar worden ook op
projectbasis sensoren in de vloer gestort om
in-situ-krimpmetingen te monitoren (foto 10).
Door het beperken van de krimp wordt ook het
risico op scheur vorming gereduceerd en hoeft er
minder of zelfs geen krimpwapening te worden
aangebracht. Wapeningsconfiguraties kunnen
100
90
80
70
60
50
40
30
20
100
0,1
1
10
100
1.000
10.000
100.000 Cumulatieve Doorval (%)
Zeefopening [µm]
Optimale korrelgrootteverdeling
Mengsel Optimaal CEM III/B 42,5 LH/SR (HMU) CEM I 52,5R (HMR)
Poederkoolvliegas MR 3A Zand 0/4 Grind 4/16 Grind 4/32
8
Jarenlang onderzoek naar lengteverandering van verschillende recepturen
9 Verschil in lengteverandering tussen vloerenbeton volgens de Greymatter-technologie en standaard
vloerenbeton
-0.50 -0.45 -0.40 -0.35 -0.30 -0.25 -0.20 -0.15 -0.10 -0.050.00 0.05 0.10
0 50
100 150
Tijd [dagen]
Lengteverandering proefstukken beton (Ø1
50 mm)
Van Berlo Greymatter Standaard Vloerenbeton
Lengteverandering [mm/m]
200
7 Weergave korrelgrootteverdeling grondstoffen en optimale korrelgrootteverdeling
16 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
6BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
6 01-03-2024 09:5301-03-2024 09:53
daarom effectiever worden gekozen. Bij elkaar
opgeteld zorgt het reduceren van de hoeveelheid
cement en het beperken van de hoeveelheid
wapening voor een aanzienlijke CO?-reductie. Op
dit moment wordt de reductie van de hoeveel -
heid cement beperkt tot 260 kg/m
3, het volgens
de norm minimum cementgehalte voor milieu -
klasse XC1 (binnenvloeren). De hoeveelheid
c
ement zou nog verder naar beneden kunnen, als
de regelgeving dit zou toelaten. Daar voor is op
dit moment een apart testtraject nodig.
HULPSTOFFEN
Door het beperken van het cementgehalte, moet
voor een goed resultaat ook het watergehalte
naar beneden. Dat heeft echter invloed op de
verwerkbaarheid. Door gebruik van speciaal
voor Van Berlo ontwikkelde hulpstoffen, is ook
hier een oplossing voor gevonden (hierin schuilt
onder andere het geheim van de smid). Het
basisbetonmengsel wordt door een geselec -
teerde betoncentrale geleverd op de bouw -
plaats. Hieraan wordt door Van Berlo de hulpstof
op maa
t toegevoegd. Elke betonmixer wordt
vooraf door betonspecialisten van Van Berlo
gekeurd, voordat de hulpstof wordt toegevoegd.
Om dit proces te automatiseren, wordt er op dit
moment gewerkt aan een doseerinstallatie die
aan de hand van sensormetingen de benodigde
hulpstoffen zelfstandig kan toevoegen.
CIRCUL AIR BETON
Als naast het verlagen van het cementgehalte
door de nieuwe technologie ook nog een gedeelte
van de primaire grondstoffen wordt ver vangen
door secundaire grondstoffen, wordt de
CO
2-footprint van de betonvloer verder verlaagd.
Een mooi voorbeeld hier van is het project Hout -
lab in Nieuwkuijk (foto 11). Hier is 50% van het
riviergrind ver vangen door secundair grof
materiaal (Freegravel van New Horizon & Rutte
10 In-situ-krimpmetingen
11 S torten van de CO 2-arme, scheur vrije en circulaire staalvezelbetonvloer Houtlab in Nieuwkuijk
Groep) (foto 12). Dit type betongranulaat is
dankzij een speciaal breekproces ronder en
schoner dan regulier betongranulaat. Dit bete -
kent niet alleen een lagere waterabsorptie,
maar ook dat de korrels beter in elkaar passen
en het dus mogelijk is een hogere pakkings -
graad te krijgen. In de betonsamenstelling is
naast dit betongranulaat ook gemalen hoog-
ovenslak en poederkoolvliegas gebruikt. Het
aandeel secundair materiaal is daarmee in
totaal bijna 32%. Doordat het mengsel is ont -
worpen met een lagere krimpverwachting, kon
ook van een hybride wapening (traditionele
wapening + staalvezels) de overstap worden
gemaakt naar alleen staalvezels. Door de Grey -
matter-technologie te combineren met secun-
daire grondstoffen is in dit project een CO
2-
besparing van grofweg 40% behaald op basis
van verbruikte materialen ten opzichte van een
standaardoplossing. Het grootste deel van deze
besparing, ongeveer 85%, is te danken aan cement- en staalreductie. De overige 15% is te
danken aan het gebruik van circulair materiaal.
K WALITEIT
De betonwereld, van ingenieursbureau tot
cementindustrie, staat niet stil als het gaat om
verduurzaming. Met diverse ontwikkelingen van
-
uit verschillende invalshoeken worden stappen
g
ezet in verduurzaming. Dat moet uiteraard niet
ten koste gaan van kwaliteit en levensduur. Daar
moet te allen tijde voldoende oog voor zijn. Dat
geldt zeker ook voor monolietvloeren, zoals eer -
der aangegeven misschien wel de moeilijkste en
mee
st foutgevoelige betonconstructie om te
maken. Elke nieuwe ontwikkeling moet daarom
uitvoerig worden onderzocht op geschiktheid.
Mede door het relatief grote gebruiksopper vlak
per m
3 beton kunnen onverwachte effecten
enorme schades tot gevolg hebben, met in eerste
instantie verlies aan functionaliteit van de vloer en
in tweede instantie financiële schadeposten.
NATIONALE MILIEUDATABASE
In de Nationale Milieudatabase (NMD), beheerd door de Stichting Nationale Milieudatabase, staan
milieuprofielen (EPD's) van bouwproducten. Op dit moment wordt gewerkt aan een traject om de
betonvloeren op te nemen in de NMD.
DISTRIBUTIECENTRUM HELMOND
Voor het project Distributiecentrum Rietbeem-
dweg in Helmond is in september 2022 een
zeer vlakke bedrijfsvloer (DIN 15.185) van
11.000 m
2 met een lage CO 2-footprint gereali-
seerd. In dit project is voor het betonmengsel
de in dit artikel beschreven technologie toe -
gepast, gecombineerd met een duurzamer
wapeningsontwerp.
Dit heeft geleid tot een CO
2-besparing van
grofweg 32% op basis van verbruikte materia-
len ten opzichte van een standaardoplossing.
12 Freegravel
17 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
7BV 01-2024_Optimale korrelpakking voor CO2-arme monolietvloeren.indd 1\
7 01-03-2024 09:5301-03-2024 09:53
TECHNIEKEN EN PROJECTEN VOOR DE AFVANG VAN CO 2
BIJ DE PRODUCTIE VAN PORTL ANDCEMENTKLINKER
CO
2
-afvang bij de
productie van cement
De route naar klimaatneutraal
cement en beton bestaat uit
meerdere stappen, waaronder het
efficiënter ontwerpen van beton-
constructies en het vervangen
van fossiele brandstoffen. Ook zal
wereldwijd het aandeel portland-
cementklinker in cement verder
worden verlaagd door gebruik van
alternatieven zoals gecalci-
neerde klei en gerecyclede
cementsteen. Portlandcement -
klinker blijft echter onmisbaar als
basis voor cement. Bij de produc -
tie hiervan komt door het verhit -
ten van kalksteen onvermijdelijk
veel CO
2 vrij. Het afvangen van
CO
2 is daarom een belangrijk
onderdeel van de route naar CO
2-
neutraal cement en beton. Voor
deze carbon capture bestaan ver -
schillende technieken. Actuele
projecten tonen de potentie aan.
18 VAKBL AD 1 2024
Auteur ir. Edwin Vermeulen MBA, Cement&BetonCentrum
WA AROM CO 2-AFVANG?
Bij de productie van de belangrijkste
grondstof voor cement, portlandcement -
klinker, komt veel CO
2 vrij. Het grootste
gedeelte komt vrij bij het verhitten van kalksteen. Bij ongeveer 900 °C wordt de kalk
-
steen (CaCO
3) omgezet in vrije kalk (CaO) en
CO
2. Het gaat om ongeveer 510 kg CO 2 per ton
klinker. Daarnaast komt er CO
2 vrij door
gebruik van brandstoffen voor het verhitten
BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 18BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 18 01-03-2024 09:5401-03-2024 09:54
1 De eerste fabriek ter wereld waar grootschalig CO 2 wordt
afgevangen is de fabriek van Heidelberg Materials in Noorwegen (Brevik)
19 VAKBL AD 1 2024
van de cementoven. Voor de brandstoffen zijn
alternatieven in gebruik (secundaire brand -
stoffen) en in ontwikkeling (groene water -
stof), maar het vrijkomen van CO
2 uit kalk -
steen kan niet worden voorkomen. Daarom
w
ordt er door de cementindustrie hard
gewerkt aan de ontwikkeling van technieken
om deze CO
2 af te vangen en ver volgens elders
te gebruiken of op te slaan. In dit artikel gaat
het voornamelijk om de eerste stap: het afvan -
gen van CO
2.
Alle in ontwikkeling zijnde technieken om CO 2
af te vangen, richten zich op het concentreren
van de CO
2. De rookgassen van een cemento-
ven bevatten namelijk grofweg 25% CO
2 en dat
is veel te laag om het efficiënt te kunnen afvan-
gen en te gebruiken of op te slaan. In dit artikel
wordt ingegaan op drie verschillende technie -
ken voor het concentreren van de vrijkomende
CO
2: oxyfuel, amines en separate calcinatie
(Leilac). Er wordt natuurlijk ook gekeken naar alternatie
-
ven voor portlandcementklinker. Maar vanwege
de enorme vraag naar cement, de beschikbaar -
heid van grondstoffen en de chemische rand-
voorwaarden zal portlandcementklinker voor
het grootste deel de basis blijven voor cement.
Lees over de achtergrond hier van en over
mogelijke alternatieven voor portlandcement -
klinker het artikel 'CO
2-reductie: opties voor
cement' (Betoniek 2019/3 en Cement 2020/1).
OX YFUEL
De eerste techniek waar we naar kijken wordt
aangeduid met de term oxyfuel en betreft kort
samengevat het gebruik van zuivere zuurstof in
plaats van lucht voor het brandproces in de
klinkeroven.
Principe oxyfuel
In een cementoven wordt lucht geblazen om de
voor het verhitten van de oven gebruikte brand- stoffen van zuurstof te voorzien. Het gaat om
grote hoeveelheden lucht, waardoor de CO
2
die vrijkomt uit de kalksteen en uit de brand-
stoffen sterk wordt verdund. Lucht bestaat
immers uit 78% stikstof en 21% zuurstof. Bij
het 'pure' oxyfuel-proces wordt in plaats van
lucht uitsluitend zuivere zuurstof in de oven
geblazen, waardoor de rookgassen hoofdza-
kelijk uit CO
2 bestaan. Er komt tenslotte geen
stikstof meer in de oven en de zuurstof rea-
geert met de brandstoffen tot CO
2.
Door de hoeveelheid zuurstof af te stemmen
op de voor de brandstoffen benodigde hoe -
veelheid, ontstaat er samen met de CO
2 uit de
kalksteen een CO
2-concentratie van meer
dan 90%. Door deze hoge CO
2-concentratie
hoeven de rookgassen alleen nog ontdaan te
worden van waterdamp en wat verontreini-
gingen. Daarna kan de CO
2 worden gecom-
primeerd en getransporteerd voor opslag of
gebruik.
BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 19BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 19 01-03-2024 09:5401-03-2024 09:54
2 Schematische weergave van de nieuw te bouwen installaties bij de cementfabriek in Lägerdorf. In blauw de nieuwe oxyfuel ovenlijn en in geel de installatie voor het afvangen van CO
2
20 VAKBL AD 1 2024
Het klinkt als een eenvoudige oplossing, maar
er komt een hoop bij kijken. Zo moet het brand-
proces worden aangepast omdat er door het
gebruik van pure zuurstof anders hogere ver -
brandingstemperaturen zouden ontstaan. Er
moet uiteraard zeer veel zuivere zuurstof wor -
den geproduceerd (voor een gemiddelde klin-
keroven zo'n 30 ton zuurstof per uur) waar voor
een luchtsplitsingsinstallatie nodig is. En de
gehele ovenlijn moet zo luchtdicht mogelijk
worden gemaakt, wat bij de hoge temperatu-
ren en draaiende delen niet eenvoudig is.
Catch4climate
Het principe van oxyfuel is jaren geleden
bedacht en zelfs al in een proefinstallatie
getest in 2017. Vier cementproducenten, Dyc -
kerhoff, Heidelberg Materials, Schwenk en
Vicat, werken nu samen aan het project catch-
4climate, waarin het principe op grote schaal
zal worden toegepast. Voor dit project wordt
door thyssenkrupp Polysius in Duitsland een
demonstratiefabriek op semi-industriële
schaal gebouwd bij de cementfabriek van Sch-
wenk in Mergelstetten. Het wordt de eerste
fabriek gebaseerd op het oxyfuel-principe. In
de fabriek zijn op basis van de er varingen met
de eerdere proefinstallatie de nodige verbete -
ringen doorgevoerd. De productielijn, die naar
verwachting eind 2024 operationeel zal zijn,
kan 450 ton klinker per dag produceren. Ter vergelijking: met een reguliere klinkeroven
kan een paar duizend ton klinker per dag wor
-
den geproduceerd. De installatie heeft dus
weliswaar een forse schaalgrootte, maar is niet
direct bedoeld als productielocatie. De instal-
latie dient vooral voor verder onderzoek en
ontwikkeling van de oxyfuel-techniek.
Volledige afvang van CO 2 met oxyfuel
De 'pure' oxyfuel-technologie is veelbelovend.
Zowel de CO
2 van de calcinatie van kalksteen
als de CO
2 van de brandstoffen worden hier -
mee geconcentreerd afgevangen, zonder com-
plexe systemen om de CO
2 uit de rookgassen te
halen en te concentreren. De deelnemende
producenten verwachten na succesvolle
afronding van dit project deze technologie op
volledige industriële schaal te kunnen gaan
toepassen.
Twee projecten voor het met behulp van oxy -
fuel volledig afvangen van CO
2 op industriële
schaal zijn al gestart. Het betreft het project
GeZero van Heidelberg Materials voor de
cementfabriek in Geseke en het project Car -
bon2Business van Holcim voor de cementfa-
briek in Lägerdorf. De er varingen van het
catch4climate-project zullen worden benut bij de bouw van de nieuwe ovens, waarmee in
2026 zal worden begonnen. Naar verwachting
zal vanaf 2029 de cementproductie bij deze
fabrieken volledig klimaatneutraal zijn.
Combinatie met windenergie en waterstof ?
WESTKÜSTE100
Bij de fabriek van Holcim in Lägerdorf (fig. 2)
zal de voor het oxyfuel-proces benodigde
zuurstof afkomstig zijn van de productie van
waterstof met windenergie. Het betreft het
project WESTKÜSTE100 (fig. 3) in Sleeswijk-
Holstein, de noordelijkste deelstaat van Duits
-
land, waar tien partijen vanuit diverse indus -
trieën samenwerken aan het opzetten van een
regionale groene waterstofeconomie.
Bij dit project wordt de productie van waterstof
uit windenergie op ingenieuze wijze gecombi-
neerd met het afvangen van de CO
2 die vrijkomt
bij de productie van cement, de productie van
synthetische kerosine en het verwarmen van
huizen.
Met windenergie wordt door middel van een
elektrolyse-installatie van 30 MW waterstof en
zuurstof geproduceerd. De zuurstof wordt gele -
verd aan de cementfabriek van Holcim. De CO
2
van de cementfabriek wordt samen met water -
Door de cementindustrie wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling
van technieken om CO
2 af te vangen
BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 20BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 20 01-03-2024 09:5401-03-2024 09:54
4 De bouw van de benodigde installaties van Brevik CSS is in volle gang.
Hier wordt een zogenoemde absorber column geïnstalleerd, waarin de rookgassen door een oplossing van amines zullen worden geleid
3
S
chema van het totale project WESTKÜSTE100
21 VAKBL AD
1 2024
stof omgezet in methanol en ver volgens geraffi-
neerd tot synthetische kerosine. De waterstof
kan ook worden gebruikt om rechtstreeks hui-
zen te verwarmen. Wanneer er een overschot
aan waterstof is kan deze worden opgeslagen.
Bij de cementfabriek zal met behulp van oxy -
fuel alle vrijkomende CO
2, 1,2 miljoen ton per
jaar worden afgevangen. Hierdoor zal deze
fabriek al voor 2030 klimaatneutraal zijn.
AMINES
De eerste fabriek ter wereld waar grootschalig
CO
2 zal worden afgevangen, is de fabriek van
Heidelberg Materials in Noorwegen (Brevik).
Al in 2024 zal hier CO
2 worden afgevangen, met
behulp van amines. Bij deze techniek wordt
kort samengevat CO
2 uit de rookgassen
gehaald en daarna geconcentreerd.
Brevik CCS
In Brevik wordt nu volop gebouwd aan de
installaties die nodig zijn om CO
2 die vrijkomt
bij de productie van portlandcementklinker
vanaf eind 2024 af te vangen en permanent op
te slaan. Aan dit project, Brevik CCS (Carbon
Capture and Storage), zijn natuurlijk de nodige
studies voorafgegaan. Al vanaf 2005 werd
nagedacht over mogelijkheden om de vrijko-
mende CO
2 af te vangen. Op kleine schaal werd
bij de cementfabriek in 2014 de technologie getest om met amines CO
2 uit de rookgassen te
kunnen halen. Een haalbaarheidsonderzoek
werd in 2016 afgerond. Het Brevik CCS-project
werd gestart in 2020 (foto 4) en is onderdeel
van het project Longship van de Noorse over -
heid. Dit Longship-project omvat naast de
CO
2-afvang bij de cementproductie ook de afvang van CO
2 van een afvalenergiecentrale
in Oslo, het transport per schip van vloeibare
CO
2 naar een CO 2-ontvangstterminal aan de
Noorse kust en het vandaaruit via een pijplei-
ding transporteren van de CO
2 naar de perma-
nente opslaglocatie onder de Noordzee. Bij de
cementfabriek zal jaarlijks 400.000 ton CO
2
BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 21BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 21 01-03-2024 09:5401-03-2024 09:54
6 Permanente opslag van CO 2 op een diepte van 1 tot 2 km onder de zeebodem (bron: www.brevikccs.com)
koeler
150 °C 30 °C absorberopname
CO
CO -vrije
rookgassen
desorber
afgifte CO
120 °C
30 °C opslag
vloeibare
CO
15 bar -26 °C
rookgassen
restwarmte
CO
5 Schematische weergave van CO 2-afvang met amines
Er worden drie technieken voor het concentreren van de vrijkomende
CO
2 besproken: oxyfuel, amines en separate calcinatie (Leilac)
22 VAKBL AD
1 2024
worden afgevangen, ongeveer 50% van de
totale CO
2-emissie.
CO 2-afvang met amines
De technologie die gebruikt gaat worden om CO 2
af te vangen, is ontwikkeld door de firma Aker
Carbon Capture. Deze technologie, die voor
diverse industrieën geschikt is, maakt gebruik
van zogeheten amines. Amines lijken op ammo -
niak, dat bestaat uit een stikstofatoom en drie
w
aterstofatomen (NH
3). Amines bestaan uit een
stikstofatoom met daaraan ten minste een kool -
stofatoom en verder waterstofatomen (bijvoor -
beeld NCH
5). Amines kunnen CO 2 bij lage tem-
peratuur (30 °C) opnemen en bij hogere
t
emperatuur (120 °C) weer afgeven (fig. 5).
De rookgassen van de cementoven worden
eerst ontdaan van verontreinigingen, met name
van stof, zwavel en stikstofoxiden. Daarna wor -
den de rookgassen door een oplossing van ami-
nes geleid. De CO
2 bindt zich aan de amines,
waardoor de rookgassen worden ontdaan van
CO
2. De CO 2-rijke amineoplossing wordt ver -
volgens met restwarmte van het ovenproces
verhit, waardoor de CO
2 weer vrijkomt en kan
worden opgevangen. De CO
2-arme amineop-
lossing kan ver volgens na afkoelen weer wor -
den hergebruikt in het proces. Met deze tech-
niek kan tot 99% van de CO
2 uit de rookgassen
worden gefilterd.
Opslag onder de zeebodem
In plaats van vrijkomen van CO 2 in de atmosfeer
wordt met dit project CO
2 permanent diep onder
de grond opgeslagen in geologische formaties
(fig. 6). Noorwegen heeft al uitgebreide er va-
ring met de opslag van CO
2 onder de zeebodem.
Sinds 1996 is meer dan 1 miljoen ton CO
2 afge -
vangen en opgeslagen. Voor het Longship-pro-
ject wordt een derde opslaglocatie ontwikkeld. Opslag onder de zeebodem is niet alleen per
-
manent en veilig, maar er is ook zeer veel
opslagcapaciteit. Uit onderzoek is gebleken dat
alleen al het Noorse deel van het continentaal
plat ruimte biedt voor opslag van 80 miljard ton
CO
2, wat overeenkomt met de totale Noorse
CO
2-uitstoot gedurende 1000 jaar.
SEPAR ATE CALCINATIE (LEIL AC)
Als derde en laatste techniek kijken we naar de
separate afvang van de CO
2 die vrijkomt bij de
calcinatie van de kalksteen. Deze CO
2 is heel
zuiver, maar komt bij het normale productiepro-
BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 22BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 22 01-03-2024 09:5401-03-2024 09:54
8 De demons tratie-installatie bij Heidelberg Materials in Lixhe
7 Een stalen buis wordt van buitenaf
verhit, waardoor kalksteen binnenin de
buis wordt gesplitst in calciumoxide
(CaO) en zuivere CO
2, die ver volgens
kan worden afgevangen
23 VAKBL AD 1 2024
ces vrij samen met de CO 2 van de brandstoffen
en de overige rookgassen.
Techniek separate calcinatie
Het idee is simpel. Het grootste gedeelte van
de CO
2 bij de productie van portlandcement -
klinker komt vrij bij het verhitten van de kalk -
steen. Door de kalksteen in een aparte buis
te verhitten, waarbij het verhitten aan de
buitenzijde van de buis plaatsvindt, kan er
z
uivere CO
2 vrijkomen en worden opgevangen
(fig. 7).
De praktijk is natuurlijk een stuk lastiger.
Bij deze hoge temperaturen is het normaliter
wenselijk de oven te bekleden met vuur vaste
stenen, maar vanwege de benodigde warmte -
overdracht is dat niet mogelijk. Er worden dus
nogal wat eisen gesteld aan de voor de installa-
ties toe te passen materialen.
Leilac-1
In 2019 werd bij de fabriek van Heidelberg
Materials in Lixhe (foto 8) een demonstratie-
installatie voor separate afvang van de CO
2 van
de kalksteen geopend. Deze installatie staat
bekend onder de naam Leilac, dat staat voor
Low Emissions Intensity Lime And Cement.
Aan dit project werken diverse cement- en
kalksteenproducenten mee, naast diverse ken -
nisinstellingen. Doel was de techniek, oor -
spronkelijk ontwikkeld voor magnesiumcarbo-
naat door de Australische firma Calix, te testen v
oor de calcinatie van kalksteen. De schaal is
beperkt (25.000 ton CO
2 per jaar) en de CO 2
wordt niet afgevangen. Maar het doel was
vooral te bepalen of deze techniek geschikt is
voor de hogere temperaturen die nodig zijn
voor de calcinatie van kalksteen. In 2021 werd
geconstateerd dat met deze techniek CO
2 kan
worden afgevangen met een concentratie van
minimaal 95%, dat het totale energieverbruik
niet toeneemt en dat de reactor niet wezenlijk
wordt aangetast door de langdurig hoge tem -
peraturen. Uiteraard is er een heel traject aan de bou
w voorafgegaan, waaronder onderzoek
naar de meest geschikte materialen.
Leilac-2
Hoewel het onderzoek bij de demonstratiefa-
briek in Lixhe nog volop doorgaat is er in 2020
g
estart met een nieuw project voor de bouw
van een grotere demonstratiefabriek.
Deze fabriek wordt gebaseerd op hetzelfde
pr
incipe, maar met de nodige verbeteringen ten
opzichte van Leilac-1. De nieuwe demonstra -
tiefabriek zal worden gebouwd bij de cement -
fabriek van Heidelberg Materials in Hannover
en g
eschikt zijn om 100.000 ton CO
2 per jaar
mee te kunnen afvangen. Ook aan dit project
werken weer meerdere cementproducenten en
kalksteenproducenten samen met kennispart -
ners om de technologie verder te verbeteren.
KLIMA ATNEUTR A AL UITERLIJK IN 2050
Het afvangen van CO 2 is een essentieel onder -
deel van de route naar klimaatneutraal beton:
naar v
erwachting moet ongeveer een derde van
de totale CO
2-reductie, die nodig is om beton
klimaatneutraal te maken, komen van CO
2-
afvang en opslag of gebruik (Carbon Capture
and Storage (CCS) of Carbon Capture and Utili -
zation (C
CU)). Dit is technologisch en econo -
misch de moeilijkste stap naar CO
2-neutraal
beton. Desondanks zijn er in Europa meerdere
projecten die al voor 2030 zullen resulteren in
gedeeltelijk of geheel klimaatneutraal cement,
waarmee de cementindustrie duidelijk op koers
ligt om cement en beton uiterlijk in 2050 volle -
dig klimaatneutraal te kunnen produceren.
BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 23BV 01-2024_CO2-afvang bij de productie van cement.indd 23 01-03-2024 09:5401-03-2024 09:54
SNEAK PREVIEW OP DE NIEUWE KL ASSEN
VOOR DE TECHNISCHE LEVENSDUUR VAN
BETONCONSTRUCTIES
Met de invoering van de nieuwe Eurocodes voor het ontwerpen van
betonconstructies komen er ook nieuwe klassen voor de technische
levensduur, de zogenoemde Exposure Resistance Classes. Deze
klassen kunnen bij het ontwerp van een betonconstructie worden
gebruikt om de dikte van de dekking te bepalen bij een bepaalde
ontwerplevensduur. Bepalend hierbij is de mate waarin beton
weerstand kan bieden tegen carbonatatie, chloride-indringing,
vorst-dooischade en chemische aantasting.
Al sinds 2010 wordt gewerkt aan een nieuw sys-
teem voor het ontwerpen van betonconstructies
op technische levensduur. Dit is een zoge -
noemde performance based approach, ofwel
een benadering die uitgaat van prestaties. De
prestatie van een betonsamenstelling wordt
bepaald met beproevingsmethoden en er wor -den in principe geen eisen gesteld aan water-
bindmiddelfactor of bindmiddelsamenstelling.
Dit laatste is in het huidige Deemed-to-Satisfy
(DtS)-systeem (zie kader ' Wat is Deemed to
Satisfy
?') wél het geval. De nieuwe systematiek
is gebaseerd op Exposure Resistance Classes
(ERC), vrij vertaald 'weerstandsklassen'. Er is inmiddels een werkdocument ten behoeve
van de ERC-systematiek gepubliceerd. Aan-
vankelijk was het de bedoeling deze in een
afzonderlijke norm in de EN 206-serie te publi-
ceren, namelijk als prEN 206-100. Eind decem-
ber 2023 is de 15e versie van deze prEN 206-
100 verschenen. Hierop is veel commentaar
WAT IS DEEMED TO SATISFY?
De technische levensduur van een betoncon-
structie wordt met name bepaald door water-
bindmiddelfactor, bindmiddelsamenstelling
en betondekking. In de huidige regelgeving
worden, afhankelijk van de geldende
milieuklasse(n), eisen gesteld aan de beton-
samenstelling of -dekking. Dit is een zoge
-
noemde Deemed-to-Satisfy (DtS)-aanpak, die
betekent dat wanneer een product voldoet aan
vooraf vastgestelde normen, verwacht wordt
dat aan bepaalde technische eisen wordt vol-
daan (in dit geval de technische levensduur).
BETONDEKKING
op basis van Exposure
Resistance Class (ERC)
24 VAKBL AD 1 2024
Auteur ing. Nico Vonk, Ecocem Benelux B.V., Voorzitter NEN-normcommissie 353 039 Beton
BV 01-2024_Betondekking op basis van.indd 24BV 01-2024_Betondekking op basis van.indd 24 01-03-2024 09:5501-03-2024 09:55
binnengekomen, waarop besloten is om aan
CEN voor te stellen de werkzaamheden aan de
EN-norm te stoppen en een technisch
rapport met richtlijnen en achtergrondinfor-
matie over ERC op te starten. De belangrijkste
redenen:
?
G
een overeenstemming over de relatie tus -
sen EN 206-100 en EN 1992-1-1:2023.
?
G
een consensus over de conformiteitscrite -
ria voor de ERC-klassen.
?
G
ebrek aan nationale er varing met de relatie
tussen testresultaten en de prestaties in het
werk.
?
T
wijfels over het effect van ERC op de duur -
zaamheid (bijvoorbeeld CO
2-reductie of
circulariteit) van beton.
Uitgangspunt voor dit artikel is de genoemde
versie 15 van prEN 206-100 Inhoudelijk kan er
nog veel veranderen. Zo zullen getallen in
tabellen wijzigen, worden uitgebreid of inge -
perkt. De tabellen in dit artikel zijn bedoeld ter
verduidelijking. Daarnaast zijn in deze versie van de norm alleen beproevingsmethoden en
ERC-klassen opgenomen voor carbonatatie en
chloride-indringing. De methoden voor vorst-
dooibestandheid en chemische aantasting zijn
nog in ontwikkeling.
Het artikel geeft informatie hoe de ERC-syste
-
matiek in principe kan worden toegepast en
moet dan ook als zodanig worden gelezen. Hoe
de ontwikkeling van de ERC-systematiek bin-
nen de Europese normering eruit gaat zien is op
dit moment van publicatie volstrekt onduidelijk.
REDEN VOOR DE NIEUWE BENADERING
Ieder land heeft nu een eigen tabel waarin de
water-bindmiddelfactor en hoeveelheid bind-
middel per m
3 beton wordt voorgeschreven
voor een bepaalde milieuklasse. Een belang-
rijk doel van het invoeren van de Exposure
Resistance Classes is een einde te maken aan
de verschillen tussen de diverse landen. In de
nieuwe methode moet ook het onderscheid in
eigenschappen tussen de verschillende
cement- of bindmiddelsamenstellingen beter tot uiting komen (zie ook kader 'Cement versus
bindmiddel'). Hierbij wordt gebruikgemaakt
van de meest recente kennis over de fysisch-
chemische mechanismen die spelen bij techni-
sche levensduur.
Bijkomend voordeel is dat ook duurzamere
bindmiddelen beter op hun prestatie in beton
kunnen worden beoordeeld en geclassificeerd.
WAT IS EEN EXPOSURE RESISTANCE CL ASS?
Een Exposure Resistance Class is een classifi-
catie waarmee wordt aangegeven hoeveel
weerstand een betonmengsel kan bieden
tegen een schademechanisme. Het idee is dat
de constructeur de ERC bij zijn ontwerp
gebruikt om de dekking op de wapening vast te
stellen. Hier voor worden tabellen gebruikt. De
betonproducent moet ver volgens deze ERC
leveren, op basis van testen die bij de betref
-
fende ERC horen. Als de constructie op de
juiste manier wordt uitgevoerd, volgens EN
13670, dan is de kans groot dat de technische
levensduur daadwerkelijk wordt gehaald.
1 Met Exposure Resistance Classes kan voor wat betreft betonsamenstelling nauwkeuriger op omgeving worden ingespeeld
25 VAKBL AD 1 2024
BV 01-2024_Betondekking op basis van.indd 25BV 01-2024_Betondekking op basis van.indd 25 01-03-2024 09:5501-03-2024 09:55
Elke weerstandsklasse is gekoppeld aan een
aantastingsmechanisme: XRC voor carbonata-
tie (tabel 1), XRDS voor chloride-indringing
(tabel 2), XRF voor vorst-dooi en XR A voor
chemische aantasting. De identificatie wordt
aangevuld met een getal, dat een classificatie
aangeeft. Zoals eerder aangegeven zijn de cri-
teria voor vorst-dooi en chemische aantasting
nog in ontwikkeling. In dit artikel gaan we
alleen in op carbonatatie en chloride-indrin-
ging.
WERKEN MET ERC: DE CONSTRUCTEUR
De constructeur bepaalt in de nieuwe systema-
tiek, net zoals dat nu ook gebeurt, de milieu-
klasse waar de constructie in wordt geplaatst
(fig. 2). Als voorbeeld gaan we uit van een con-
structie die valt in XC3 voor carbonatatie en
XD1 voor chloriden. Tevens stelt de construc-
teur vast wat de ontwerplevensduur is van de
constructie, 50 of 100 jaar. In dit voorbeeld
nemen we 100 jaar. Als hij nu een dekking
voorstelt van 35 mm, dan volgen uit tabel 1 en 2
(afkomstig uit ontwerp-Eurocode 2), op basis
van de milieuklasse en de betreffende dekking,
klasse XRC 4 voor carbonatatie en XRDS 3 voor
chloriden. De betonproducent kan nu aan de
slag door aan te tonen dat het betonmengsel
dat hij levert voldoet aan de vastgestelde ERC.
WERKEN MET ERC: DE BETONPRODUCENT
De betonproducent moet dus aantonen dat het
betonmengsel dat hij levert voldoet aan de ver -
eiste ERC. Van één éénduidig omschreven
betonsamenstelling wordt hiertoe de prestatie
vastgesteld aan de hand van voorgeschreven
beproevingsmethoden. Het beproevingsresul-
taat bepaalt ver volgens de classificatie in een
bepaalde weerstandsklasse. Dit wordt een ini-
tiële type test (IT T) genoemd. Ver volgens
wordt de prestatie periodiek gecontroleerd,
door herhalingsproeven.
Een betonsamenstelling die op de markt wordt
gezet als ERC-beton, moet voldoen aan de
eisen van EN 206-1, met de volgende uitzon-
deringen:
?
de eisen die in EN 206-1 g
elden voor cemen-
ten en vulstoffen (red: hiermee wordt ruimte
gegeven aan beton met nieuwe bindmidde -
len);
?
eisen v
oor prestatiegerelateerde methoden;
?
alle ar
tikelen met betrekking tot beton op
samenstelling; Tabel 1. Minimale betondekking C min,dur ? Carbonatatie (tabel 6.3 uit prEN 1992-1-1)
ERC MILIEUKL ASSE CARBONATATIE
XC1 XC2XC3XC4
ONTWERPLEVENSDUUR (JAREN)
50 100 50 100 50 100 50 100
XRC 0,5 10 10 10 10 10 10 10 10
XRC 1 10 10 10 10 10 15 10 15
XRC 2 10 15 10 15 15 25 15 25
XRC 3 10 15 15 20 20 30 20 30
XRC 4 10 20 15 25 25 35 25 40
XRC 5 15 25 20 30 25 45 30 45
XRC 6 15 25 25 35 35 55 40 55
XRC 7 15 30 25 40 40 60 45 60
Tabel 2. Minimale betondekking C
min,dur ? Chloriden (tabel 6.3 uit prEN 1992-1-1)
ERC MILIEUKL ASSE CHLORIDEN
XS1 XS2XS3XD1 XD2XD3
ONTWERPLEVENSDUUR (JAREN) ONTWERPLEVENSDUUR (JAREN)
50 100 50 100 50 100 50 100 50 100 50 100
XRDS 0,5 20 20 20 30 30 40 20 20 20 30 30 40
XRDS 1 20 25 25 35 35 45 20 25 25 35 35 45
XRDS 1,5 25 30 30 40 40 50 25 30 30 40 40 50
XRDS 2 25 30 35 45 45 55 25 30 35 45 45 55
XRDS 3 30 35 40 50 55 65 30 35 40 50 55 65
XRDS 4 30 40 50 60 60 80 30 40 50 60 60 80
XRDS 5 35 45 60 70 70 - 35 45 60 70 70 -
XRDS 6 40 50 65 80 - - 40 50 65 80 - -
XRDS 8 45 55 75
Reacties