Het platform Betoniek bestaat dit jaar 50 jaar. Naar aanleiding van dit gouden jubileum was er op 12 februari een studiedag over beton. Uiteraard werd er teruggekeken op de ontwikkelingen van de afgelopen halve eeuw, maar de meeste aandacht ging uit naar de tijd die voor ons ligt. Daarbij werd duidelijk dat er in de betonindustrie het nodige kan, moet en ook gaat veranderen. 'Beton is mensenwerk', zo bleek uit diverse voordrachten. 'Maar voor hoe lang nog?'
In 1970 begon Betoniek als vakblad over cement en beton en nu, 50 jaar later, is het geëvolueerd tot hét kennisplatform over betontechnologie en de uitvoering van betonwerken. Deze mijlpaal wilden de redactie, de eigenaar en de uitgever natuurlijk niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Daarom werd samen met Stubeco, de Studievereniging Uitvoering Betonconstructies, en Stutech, de Studievereniging Betontechnologie, een studiedag Voorspel()de toekomst georganiseerd, inclusief feestelijke afsluiting met een satirische voordracht van Theo van Duren, muziek en een diner.
De betrokkenheid vanuit de vakwereld bij Betoniek en de twee studieverenigingen is groot, zo bleek uit het feit dat de dag volledig was volgeboekt. Dat leidde zo nu en dan tot een ‘oefening in verdichting en korrepakking’, grapte dagvoorzitter Hans Kooijman gevat. Toch bleek het kantoor van het opleidingsinstituut Civilion, dat zijn onderkomen voor het eerst beschikbaar had gesteld voor een dergelijk evenement, prima geschikt.
Het grote animo voor de dag had ongetwijfeld ook te maken met het interessante inhoudelijke programma. Daarin kon een terugblik natuurlijk niet ontbreken. Wie anders dan Peter de Vries van ENCI, al zo’n 30 jaar betrokken bij het platform, gaf een volledige en bevlogen overzicht op de ontwikkelingen van Betoniek als platform en van het materiaal beton. Want dat mag voor sommigen dan misschien een eenvoudig product lijken, maar als je de laatste halve eeuw overziet, is er bijzonder veel veranderd. Dat geldt voor zowel het product zelf als de inzichten in het materiaal. Zo is er dankzij de vele nationale en internationale onderzoeken, onder andere op het gebied van cementchemie, veel meer bekend over waarom het product zich gedraagt zoals het zich gedraagt. En neem de ontwikkeling van superplastificeerders. Die hebben ervoor gezorgd dat zelfverdichtend beton haast niet meer is weg te denken uit de prefab-betonindustrie. De laatste jaren speelt ook milieu een grote rol en ook op dat terrein wordt voortgang geboekt. De Vries had op dat gebied wel een waarschuwing in petto: We kunnen maatschappelijk gezien eigenlijk niet zonder beton. Ontwikkelingen om van een beton een milieuvriendelijker product te maken zijn weliswaar noodzakelijk, maar die mogen niet leiden tot een kwalitatief minder product.
Alle ontwikkelingen die De Vries de revue liet passeren heeft Betoniek op de voet gevolgd. En daarmee heeft het platform een zeer belangrijke rol gespeeld in de kennisontwikkeling. ‘Het antwoord staat in Betoniek’, stipte De Vries het motto van Betoniek nog maar eens aan.
Juist omdat milieu zo belangrijk is, speelt ook circulariteit een grote rol in de betonindustrie. Beton biedt op dat terrein volop kansen, zo bleek wel uit het state-of-the-art overzicht van Gert van der Wegen van SGS Intron. De mogelijkheden op het gebied van recycling zijn sterk verbeterd en Nederland heeft zich ontwikkeld tot wereldkampioen op dit gebied. Zo zijn er veel innovatieve recyclingmethoden in ontwikkeling, waarmee steeds beter de cementsteen kan worden gescheiden van het oorspronkelijk toegepaste fijne en grove toeslagmateriaal. En de gerecyclede de (verpoederde) cementsteen kan dienen als een nieuwe vulstof en/of bindmiddel. Daarmee komt het ideale beeld van een volledig gesloten kringloop voor beton steeds meer in zicht.
Duurzaamheid is op veel verschillende manieren te benaderen. Ook 3D-betonprinten is op dat gebied een stap in de goede richting. Want dankzij de vormvrijheid zijn we met deze techniek veel beter in staat om alleen materiaal toe te passen waar het echt nodig is. Bovendien is mass customization dankzij 3D-printen zonder extra kosten mogelijk. ‘Het maakt de printer niet uit wat die print’, zo onderbouwde prof. Theo Salet van de TU Eindhoven de mogelijkheden van de techniek. Het is ongelooflijk hoeveel er, sinds de TU/e in 2015 een betonprinter aanschafte, is bereikt. Maar als je dit vergelijkt met wat er in andere industrieën mogelijk is, is het eigenlijk nog kinderspel. Interessant in dat opzicht is het beeld van de productiviteit. Die is in de bouw de afgelopen decennia nauwelijks toegenomen, waar die in andere industrieën haast exponentieel is gegroeid. Om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen, zijn innovaties als 3D-betonprinten volgens Salet bittere noodzaak. En om werkelijk de vruchten van deze innovatie te kunnen plukken, moeten constructies worden ontworpen naar de nieuwe mogelijkheden die de technologie ons biedt en moeten dus vooral geen traditioneel ontworpen gebouwen of bruggen worden geprint. Daarbij gaan ook de mogelijkheden van digital twins en zelfs machine learning ons helpen. We staan wat dat betreft nog pas aan het begin van deze revolutie.
Innovaties zijn er ook op kleinere schaal. Jeroen Laagland van BAM Infraconsult liet een toepassing van glasvezelpolymeer (GFRP – Glass Fiber Reinforced Polymer) zien. Na een succesvolle toepassing van glasvezels in een tijdelijke onderwaterbetonvloer in het project Driebergen-Zeist, wilde BAM ook ervaring opdoen met de toepassing in een permanente onderwaterbetonvloer. De herinrichting van de N348 tussen Raalte en Ommen vormde een ideaal project. Maar de juiste toepassing van het materiaal bleek geen sinecure. Daarom zijn er vooraf diverse proeven uitgevoerd, op basis waarvan het materiaal werd geoptimaliseerd. Mede dankzij een goede samenwerking tussen de betrokken partijen zijn de resultaten tot nu toe goed: de vloeren zijn waterdicht en ongescheurd. De opgedane kennis binnen dit project is van belang voor het verder brengen van deze innovatie.
Hoewel misschien wat minder spannend, is ook de regelgeving in ontwikkeling. Dat is nodig om te zorgen voor een goede en constante kwaliteit van betonmortel en alle nieuwe varianten. Maar een goede kwaliteit betonmortel wil nog niet vanzelf zeggen dat het uiteindelijke beton of de constructie ook van goede kwaliteit zijn. Daarom is er nu een beoordelingsrichtlijn in ontwikkeling op basis waarvan de daadwerkelijk geleverde prestaties kunnen worden beoordeeld. Dit bijvoorbeeld door het meten van de afstand tot de wapening, de permeabiliteit van de dekkingszone en de waterdichtheid van de constructie. Ton van Beek van SKG-IKOB en Mario de Rooij van TNO lieten zien dat de eerste verkennende stappen zijn gezet maar dat er ook nog een lange weg te gaan is.
Dat er verschillend tegen de kansen van al deze ontwikkelingen wordt aangekeken, bleek goed uit de geanimeerde paneldiscussie op basis van stellingen van de sprekers. We kunnen ons druk maken over cement maar is dat überhaupt nog wel nodig? ‘Er zijn veel alternatieven denkbaar’, volgens sommigen. ‘Maar nooit op die schaal dat er aan de vraag kan worden voldaan’, volgens anderen. Daar werd dan weer scherp tegenin gebracht dat ‘het stenen tijdperk niet is gestopt omdat de stenen op waren’. Een discussie is ook altijd goed voor de nuance: ‘10 minuten in de file staan levert meer milieuschade op dan het bouwen van een heel viaduct’.
Van alle voordrachten is in Betoniek een artikel verschenen:
Ook het hele vakblad is online te lezen.
De studiedag werd mede mogelijk gemaakt door:
Reacties