Eenmaandelijkse uitgave van de
Nederlandse Cementindustrie
redactie-adres Herengracht 507Amsterdam
telefoon 020-238531 jUli/augustus 1973
Onderwaterbeton
Inleiding
Indecember 1972verscheen GUR-rapport nr.
56 'Onderwaterbeton', uitgebracht
door Gom
missie G 17.
Dit rapport behandelt opweten
schappelijke wijzealleproblemen die ver
bonden zijn aan het onderwaterstorten van
beton.
In ons land met zijnvele waterbouwkundige
werken is
het onder waterstorten vanbeton,
dus zonder eenvooraf te maken en droogte
malen bouwput,
eenstortmethode diedikwijls
zal worden overwogen. Een van degrootste
gevaren
bij het onder waterstorten vanbeton
is de kans op uitspoelingvancement enandere
fijne bestanddelen, terwijlbij een minder juiste
wijze vanstorten de kans op ontmenging veel
groter is dan bijnormaalgestortbeton. In het
genoemde GUR-rapport wordt
uitvoeriginge
gaan op allemaatregelendie moetenworden
genomen om
ook bijonder waterstorten een
goede kwaliteit betonteverkrijgen. Bij het
verrichte onderzoek isgebleken dat het ver
krijgen van een goedebetonkwaliteit beslist
mogelijk is.Wanneer men nubedenkt dat het
droogleggen van eenbouwput
door middelvan
een bronbemaling nietalleen vrij duuris, maar
onder bepaalde omstandigheden
ook zettings
gevaar voordeomgeving kanopleveren, dan
is het
duidelijk dat het onderwaterstorten
een aantrekkelijk alternatiefkan zijn.
Gezien het grotebelang van
dit onderzoek
meenden wij er goed aan te doen in
dit nummer
van
BETON/EK de hoofdpunten uit hetbetref
fende rapport samen te vatten. Wie er meer
van wil weten, kan uiteraardaltijdin GUR- rapport
56terecht. Naast de resultaten van het
onderzoek bevat
dit rapportook nog een vrij
uitvoerige literatuuropgave.
Stortmethoden
Deverschillende methodenvoor het onder
water storten van beton vallenuiteen
:in twee
groepen, nl. diewaarbij despecie bovenwater
wordt gemengd en diewaarbij eenonder water
aangebracht
grof toeslagmaterialenpakket
wordt geïnjecteerd met eencement-zand
mortel.
Uit groep 1moet in deeerste plaatsworden
genoemd decontractor- ofbuismethode. Hier
bij
wordt de betonspecie in het werk gebracht
door middelvanverticale stortkokers, waarvan
het ondereinde steeds in de reedsgestorte
massa moet steken om uitspoelingtevoor
komen. Bovendien wordtzijdelingse verplaat
sing van de stortkokerhierdoorvoorkomen.
Naarmate
het storten vordert, wordt destort
buis langzaam opgetrokken.Hierbijzijn ver
schillende constructievormen van destortpijp
mogelijk. Deeenvoudigste is eenpijpvan
constante lengte,waarbij tijdenshetoptrekken
de erop geplaatste vultrechter steedshoger
boven de stortbrugkomt. Een tweedemogelijk
heid is een pijp, die uit sectiesisopgebouwd
en tijdens hetstorten stukvoor stuk
wordt
gedemonteerd. Tenslotte kan men ook werken
met een telescopische buis, dietijdenshet
werk inelkaar schuift.
De uit de stortpijpen komendespecie
drukt de
reeds gestorte massa op zij en naar boven.
Rondom de pijpenzal de gestorte speciealtijd
opbollen. Een geheel vlakkebovenkant zal
op deze wijzenooitworden verkregen. Men kan
hieraan tegemoet komen
door deonderlinge
afstand van destortpijpen niette
groot te
kiezen. Gewoonlijk
wordt eenafstand van 4 tot
6meter aangehouden. Dediameter van de
stortpijpenis meestal 250 tot 300 mmo Ermoet
een minimum indompeldiepte wordenaange
houden van 1
à m. Degebruikelijke zet
maat van de specieis 15 cm. Met de contractor
methode kan beton van goedekwaliteit wor
den vervaardigd, zowel watbetreftdedruk
sterkte als wat betreftdehomogeniteit.
Een variant op decontractormethode is de
pompmethode. Hierbijwordtdebetonspecie
door middel van een betonpomp in destort
buis gebracht. Voordeminimale indompel
diepte geldthetzelfde als bij de contractor
methode, mengebruikt echtereen iets stijvere
specie, nl. met een zetmaatvan 10
tot 12 cm.
De eis dat de stortpuntenniet te veruiteen
mogen liggen,geldtdaardoor inverhoogde
mate.
Met inachtneming van de eisen die altijd
aan pompbeton moetenworden gesteld(zie
BETON/EK 1/2) kan ook met deze methodeeen
homogeen beton van hoge kwaliteitworden
verkregen.
Een andere variantis deenkele jarengeleden
in Nederland ontwikkelde hydroventielmethode.
Het hydroventiel is eenstortpijp in de vorm
van een platgeperste broekspijpvanflexibel
en waterdicht materiaal.Brengtmen nu een
2
Contractormethode
kleinehoeveelheid betonspecie de pijp, dan
zal deze
door de combinatie vanwaterdruk en
wrijving tegen de pijpwand niet
naar beneden
zakken. Wordtdehoeveelheid speciegroter
dan zal op een gegeven ogenblikhetgewicht
ervan de waterdruk overwinnen en depijp
openen, waardoor eenprop specie naar be
neden zakt. De toenemendewaterdrukvoor
komt dat de valsnelheid te veeltoeneemt en
drukt de pijp boven depropweer dicht. Het
onderste gedeeltevan destortpijp is omgeven
door eenstar cirkelvormig buisstuk.Dit zgn.
schild
wordt langzaam over het reeds gestorte
beton verplaatst. Schildenpijp kunnen nauw
keurig ophoogte worden gesteld, waardoor
een goede maatvoering mogelijkis. De ge
wenste zetmaat
:is dezelfde als bij de con
tractormethode (ca. 15 cm).Doordat
bij deze
methode debetonspecie nietin een continue
stroom maar stootsgewijs
wordt verplaatst,
vormt zefeitelijk eenovergang naareen geheel
andere wijzevanstorten.
Deze andere wijzevanstorten is de kubeI
methode. Bij deze
:in Nederland veeltoegepaste
methode
wordt boven watereen bak gevuld
met betonspecle, daarnaonderwatergebracht
PompmethodeFoto: Mi/es Cummings,Lenenster
en daar gelost.De bak wordt op debodem van
de kuip of op eerder gestorte betonspecie ge
plaatst, waarbij hetgewenst is dat de bak in
de betonspecie dringt.Er zijn twee uitvoerings
vormen. Bij deeerste
wordt delosklep ge
opend
door het ophalen van de bak. Het gevaar
van ontmengen ishierbij vrijgroot. Bij de
andere vorm
wordt de klep geopend terwijl
de
bak in de betonspecie blijft staan. Bij deze
vorm is het gevaarvanuitspoelen kleinerdan
bij de eerste maartochaltijd
groter dan bij de
contractormethode. Er zijnverschillende
moge
lijkheden voor hetbeperken van deuitspoeling
al kan men deze
nooit helemaal voorkomen.
De volgende maatregelen hebbeneengunstige
invloed:
het gebruiken vanvolle kubels;
het langzaam neerlatenen
ook ophalenvan
dekubels;
hettoepassen van eenspeciesamenstelling
die niet
gemakkelijk ontmengt.
lniectiebeton In deze tweedegroepvanstortmethoden
wordt
eerst een grindpakket in dekuipaangebracht
en vervolgens geïnjecteerd met eencement- zandmortel.
Hetinjecteren geschiedt
door
middelvanpijpen, die tot vlakboven dekuip
bodem reikenomwaterinsluitingen tegente
gaan. Tijdens hetinjecteren wordendepijpen
geregeld opgetrokken. Depijpafstand is
woonlijk ongeveer2 m. Eenvoordeelvan de
injectiemethode is dat
het aanbrengenvan
bovennetten
en/of andere constructiedelen
zeer eenvoudig is.Verder
wordt tijdens het
injecteren veelminder materiaal verwerktdan
anders tijdenshetstorten. Bovendien isminder
opslagterrein nodigomdat hetgrind
direct in
de bekisting kanworden gebracht. Daartegen
over staan
ook enkele nadelen. Desterkte is
geringer en deporeusheid hogerdoordat niet
alle holle ruimte volledig zalworden gevuld.
Bovendien zijn dezemethoden duurder.
Er bestaan twee uitvoeringvormen, dePrepakt
en de Colcrete methode. BijPrepakt wordteen
dun vloeibare mortelzeerintensief gemengd,
waarbij
door het toevoegen van eenhulpstof
(Intrusion Aid) deinjectiespecie minderge
makkelijk ontmengt, terwijltevens een zwel
effect optreedt. Bij hetColcretesysteem wor
den de speciale eigenschappen van de
in
jectiespecie bereikt door eersthetwater en
het cement in eencentrifugaalmenger
tot een
colloïdale cementlijm temengen endaarna het
zand in een tweedetrommel erbijte voegen.
4
Kube/methode
Doorsnedevan eenhydroventie/
Andere methode
Er bestaan nogandere systemen om beton
onder wateraan te brengen, namelijkdiewaar
bij het beton
door eenomhulling tegen uit
spoeling wordtbeschermd. Eenvoorbeeld
hiervan is hetwerken metzakken dieboven
water worden gevuldmetbetonspecie en dan
onder waterop de gewenste plaatsworden
gebracht. Feitelijkis
dit eenhulpmethode om
gaten tussen bij voorbeeldbekistingenbodem
te dichten.
Betonsamenstelling
Voor het stortenvanbeton onder waterzal de
samenstelling moetenzijnaangepast aan de
speciale eisen die de omstandigheden hier
stellen. Daartoe behoortallereerst eengoede
vloeibaarheid, waartoevrij
hoge zetmaten wor
den toegepast. Verdermoet de samenhang
voldoende zijn,zodat zo min mogelijk ont
menging optreedt. Deze eis is natuurlijkenigs
zins in
strijd met de eerste. Enige ontmenging
is bij storten onderwaternooithelemaal te
voorkomen. Niet alleen zal altijd
wel wat cement
worden uitgespoeld, maarbovendien hebben
de grove toeslag korrels, zekerin een tamelijk
plastisch mengsel, de neigingnaaronderen te
zakken endaarbij cement enfijne toeslag naar
boven te dringen.
Uit het onderzoek van deCUH-commissie is
gebleken dat moetwordengestreefd naar een
zetmaat van 15
tot 17 cm. :Een dergelijke beton
specie behoeft geenverdichting, terwijlnog
sterkten
mogelijk bleken van 35 tot 50 N/mm 2
(350-500 kgf/cm 2
) .
Voor hettoeslag materiaal moet aan afgeronde
korrels devoorkeur wordengegeven. Welis
waar kunnen bij gebrokenmateriaalhogere
sterkten wordenbereikt,maaralleen wanneer
5
volledig wordt verdicht. Waar nu bij het onder
water gestort beton de verdichting doorhet
eigen gewicht moetplaatshebben, is alleen
daarom al rondtoeslagmateriaal beter. In ver
band met de geringerewaterbehoefte van af
gerond toeslagmateriaal is ook de kans op
waterafscheiding kleiner.
In de onderzochte literatuurvond decommissie
de aanbeveling eenhoge zand-grindverhou
ding toe te passen, namelijk42
tot 45gewichts
procent zand ten opzichtevan hettotaletoe
slag materiaal. Dit isbelangrijk meer dan
normaal. Decommissie heeft zelfuitspoel
proeven gedaan,waarbijbleekdat een
tot 40%
verhoogd zandpercentage inderdaad tot ver
minderde uitspoeling leidde. Boven
45% werd
geen verdere verbetering meergevonden. Voor
de vereiste verwerkbaarheid is danbovendien
ook weermeer water nodig, waardoor de
sterkte nadelig wordtbeïnvloed. Ten einde een
zogoed mogelijkesamenhang tekrijgen ishet
van
veel belang dat er zeer fijn materiaalin
het zand zit. Ontbreekt
dit danmoet ander fijn
materiaal, bijv.kwartsmeel of trasworden toe
gevoegd.
De uitspoeling van hetcement
blijkt in deprak
tijk veelminder sterkdan men vroegerveelal
aannam. Het is daaromookhelemaal niet
nodig uitzonderlijk hogecementgehalten toe
te passen.
Bij proeven met volgensde con
tractormethode gestortonderwaterbeton bleek
eencementgehalte van 325 kg per m3beton
voldoende sterkteop te leveren. Daarbijis dan
natuurlijk deontwikkelde hydratatiewarmte
duidelijk geringerdan bij de in de literatuur
veel aanbevolen 375 kg
per m3
,waardoor de
scheurgevoeligheid vermindert.
Aangezien onderwaterbeton voortdurendin
contact staat met water(grondwater of zee-
water),kunnen de in het watervoorkomende
bestanddelen het betonaantasten. Alsagres
sieve stoffen kunnen in
dit verband humus
zuren en sulfatenwordengenoemd. Beton met
een laag kalk-enaluminaatgehalte, met
name
hoogovencement, is tegen deinwerkingvan
sommige schadelijke stoffen
beter bestand.
Wanneer dus met het oog op aantastingreeds
de voorkeur
wordt gegeven aan toepassingvan
hoogovencement, dan istegelijkertijd met het
oog op de warmteontwikkeling eenjuiste keuze
gemaakt, aangezien bij dehydratatie vanhoog
ovencement minderwarmte vrijkomt dan
bij
portlandcement. Dit isvooral belangrijk omdat
onderwaterbeton vrijwelaltijdmassabeton is.
Hulpstoffen Een belangrijk deel van het onderzoekvan de
commissie bestonduitlaboratoriumonderzoek
aan
onder water gestorte betonspecie waaraan
hulpstoffen warentoegevoegd. Onderzocht
werd of
door middel vanhulpstoffen dekwali
teit van onderwaterbetonkon worden ver
beterd. Omdatwerdaangenomen dat de ce
mentuitspoeling debelangrijkste oorzaak
vormde vankwaliteitsverlaging, werdenbij het
onderzoek devolgende eisengesteld:
a. De sterkte van boven watergestort beton
met een hulpstofmag iniedergeval nietbe-
6
duidend lagerzijn dan die vanhetzelfde beton
zonder hulpstof, eveneens boven watergestort.
b. De sterkte vanonder watergestort beton
met een hulpstofmoet
hoger zijn dan die van
hetzelfde betonzonder hulpstof, eveneens
onder watergestort.
c. Tijdens hetstorten onderwatermoet ten
opzichte vanhetzelfde betonzonder hulpstof
minder uitspoeling vancement optreden.
Vrijwel de enige hulpstofdie demoeite waard
was om te wordentoegepast, bleekbentoniet
te zijn.
Bij gebruik vanhoogovencement gaf
bentoniet nauwelijks eeninvloed te zien op
sterkte enuitspoeling. Bijportlandcement,
waar de resultaten normaalietsminder waren
dan bij hoogovencement, kwamen de resul
taten
door toevoegen vanbentoniet (eensoort
klei) in de buurtvan die met hoogovencement.
Eigenschappen vanonderwaterbeton
Hoewel onderwaterbeton inprincipe vergelijk
baar is met bovenwatervervaardigd beton,is
over de materiaaleigenschappen zeerweinig
bekend aangezien het onderwaterbetonmeest
al onder waterblijften dan
niet kanworden
gekeurd. Deerover bekende gegevens zijn
daardoor watminder betrouwbaar dan die over
boven watergestort beton.Bij het ontwerpen
Hydroventiel;aanvoervan despeciemet be
hulp van een betonpomp (links)en met een
transportband voorzienvan een zgn. afwerper
(rechts)
Foto's: Nederhorst, Gouda
vanonderwaterbetonconstructies moetdaarom
de nodige voorzichtigheid wordenbetracht.
Krimp enkruip
Uitdrogingskrimp treedtbij beton dat
onder
water blijft niet op. Integendeel is zelfszwelling
mogelijk. Afkoelingskrimp tengevolge van het
afvoeren van deontwikkelde hydratatiewarmte
treedt natuurlijk, evenalsboven water, wel op.
Omdat
hierdoor spanningen enzelfs scheuren
kunnen optreden, is
het gewenstdeontwikkelde
warmte tebeperken.
Dit kan gebeuren door
hetcementgehalte niet hoger op tevoeren dan
in verband met devereiste sterkteonvermijde
lijk is enbovendien door hetkiezen van een
cement met lage hydratatiewarmte, bijv. een
hoogovencement.
I
Druksterkte enhomogeniteit
Bij het bespreken van deverschillende stort
methoden is reeds ter sprakegekomen dat de
druksterkte vanonderwaterbeton ruimvol
doende kan zijn. Aan de hand van een
groot
aantalproeven dat door decommissie werd
uitgevoerd, konworden vastgesteld dat de
contractormethode over hetalgemeen de
hoogste sterkten opleverde. Bij depompbeton
methode en dehydroventielmethode waren de
sterkten wat lager. Deze lage druksterkten
7
wordenwaarschijnlijk veroorzaaktdoordatbij
laatstgenoemde methodendoorgaans minder
plastische specieswordenverwerkt, diedoor
dat niet
wordt verdicht, meer holle ruimten
bevatten.
Bij deze
drie methoden wordteenhomogeen
beton verkregen. Bij
het stortenvolgens de
kubelmethode was dehomogeniteit
duidelijk
minder, hoeweldesterkten toch wel goed
waren. Bij de injectiemethoden werdenduide
lijk lageredruksterkten gevonden,vermoede
lijk tengevolge Van hetoverblijven vanholle
ruimten in de massa en daardoormindergoede
aanhechting van deinjectiemortel aan het
grove toeslag materiaal.
Waterdichtheid Bij goed samengesteld onderwaterbeton is
voldoende fijnmateriaal (cement
+ vulstof)
aanwezig vooreengoede waterdichtheid. De
hoge zetmaat isbovendien gunstigvooreen
goede verdichting. Uiteraardkunneninhomo
geniteiten ofscheuren ongunstig werkenop de
waterdichtheid.
Vlakheid van hetbetonoppervlak
De vlakheid van hetbetonoppervlak hangtaf
van de consistentie van degebruikte beton
specie en van de stortmethode. Verderis de
vlakheid in hoge mate afhankelijkvan de
onderlinge afstandtussen de stortpunten. De
vlakste oppervlakten kunnenworden bereikt
met de hydroventiel- en met dekubelmethode.
Conclusies
Uit het door decommissie gedaneonderzoek,
zowel in de literatuurals
door eigen proeven
is gebleken
dat onderwaterbeton beslistvan
goede kwaliteit kan zijn. De wijzevanonder
water brengen Van debetonspecie isdaarbij
de belangrijkste factorvoordeuiteindelijke
betonkwaliteit.
Voor onderwaterbeton heefthet gebruik van
hoogovencement voordelenboven dat van
portlandcement. Verdermoeten betonspecies
worden
gebruikt met een hogezetmaat en
tevens eengoede samenhang. Ditlaatste
wordt
bereikt door een hoger gehalte aanfijnmate
riaal dan normaalgebruikelijk. Er moet bij
voorkeur nietmeer cement worden toegepast dan
voor de
gewenste sterktenoodzakelijk is.
Voor verder benodigd fijnmateriaal kan ge
bruik wordengemaakt vanfijne vulstoffen zoals
kwartsmeel, vliegas,tras, e.d,
Ten aanzien van het
gebruik van hulpstoffen
voor het verhogen van de samenhang konden
geen duidelijke aanwijzingen
voor het nut ervan
worden gevonden. Er magworden verwacht
dat het gebruik vanhulpstoffen geen ver
betering van dekwaliteit geeft.
8
Reacties