Log in
inloggen bij Betoniek
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Artikelen

Betoniek Standaard 17/02 - Boren voor druksterkte

Aanpak bij twijfel over de druksterkte in een constructie - 12 mei 2020

In veruit de meeste gevallen is er vertrouwen dat de druksterkte van het beton in een nieuw vervaardigd constructiedeel voldoet aan de benodigde druksterkte. Dat vertrouwen is terecht als het beton is gemaakt en geleverd conform de betonnorm, en de verwerking en nabehandeling zijn gedaan conform de uitvoeringsnorm. Maar er zijn ook situaties waarbij twijfel ontstaat. Die twijfel kan verschillende oorzaken hebben. Wat moeten we in die gevallen doen?

Deze Betoniek gaat over de aanpak als er twijfel is over de druksterkte van beton in een nieuw vervaardigde constructie. Dat kan spelen bij een in het werk vervaardigde constructie maar ook bij prefab constructiedelen. Voordat we ingaan op testmethoden, monstername en beoordeling van de testresultaten, is het belangrijk meer te weten over de achtergrond van de druksterkte van beton in een constructie. Ook kijken we naar de verschillende redenen tot twijfel.

Achtergrond druksterkte

We kennen de druksterkteklassen, zoals C30/37. Deze klassen geven aan wat de karakteristieke cilinder-/kubusdruksterkte (fck/fck,cu) van het beton is na 28 dagen verharden, onder voorgeschreven omstandigheden: het beton is gestort in gestandaardiseerde mallen, verdicht op een triltafel, verhard bij een temperatuur van 20 ± 2 °C en een relatieve vochtigheid van minimaal 95%, en heeft zonder schokken en trillingen kunnen verharden. Om deze omstandigheden te bereiken, wordt deze druksterkte bepaald in het laboratorium. Deze voorgeschreven omstandigheden zijn er om de druksterkten van verschillende betonsamenstellingen onderling te kunnen vergelijken. Maar het zijn ook omstandigheden die ervoor zorgen dat het beton na 28 dagen een relatief hoge druksterkte bereikt.

In een werkelijke constructie is de situatie anders. Zelfs als beton wordt verwerkt en nabehandeld conform de uitvoeringsnorm, is de karakteristieke druksterkte van beton in de constructie (fck,is,28/ fck,cube,is,28) normaal gesproken wat lager dan de karakteristieke druksterkte van hetzelfde beton bepaald in het laboratorium. Redenen hiervoor zijn onder andere dat de plaatsing, de verdichting, de temperatuur tijdens de verharding en de nabehandeling in de praktijk anders zijn dan in het laboratorium. Ook kan het beton in een constructie tijdens het verharden te maken krijgen met schokken en trillingen door bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden of verkeer, die een negatieve invloed hebben op de druksterkteontwikkeling. Daar staat tegenover dat beton in een constructie minder vochtig kan zijn dan het beton in het laboratorium. Dit heeft juist een positief effect op de druksterkte. Uiteraard gaan we bij deze vergelijking tussen de druksterkte in het laboratorium en in de constructie uit van beton met een vergelijkbare ouderdom.

Volledige bericht lezen?

Het volledige item is gratis beschikbaar voor onze leden.
Nog geen lid? meld u aan bij ons netwerk.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Betoniek en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren