Een maandelijkse uitgave van deNederlandse Cementindustrieredactie-adresHerengracht 507 Amsterdamtelefoon 020-238531 april 1975 NQExamen Betontechno-logie CB1 1975Van de Voorschriften Beton 1974 is deel A, dathet hoofdstuk Materialen bevat, in 1974 vankracht geworden. Hierin wordt voor bepaaldeèategorieën betoncontrole het bezit van hetdiploma CB1 of een daaraan gelijkwaardigdiploma, verplicht gesteld.Het is dan ook geen wonder dat de cursusBetontechnologie CB1, een gezamenlijke acti-viteit van de Betonvereniging en de StichtingCursussen Materialenkennis, een onverminder-de belangstelling geniet. De handleiding voorde cursus is geheel aan de nieuwe voor-schriften aangepast.Dergelijke praktische handboeken zijn nu een-maal altijd geënt op de bestaande voorschrif-ten, dus tot voor kort op de GBV 1962. Met hetvan kracht worden van de VB 1974 zijn daar-door alle bestaande leerboeken in één klaponbruikbaar geworden. De ook uiterlijk in eennieuw jasje gestoken uitgave BetontechnologieCB1 verheugt zich daardoor ook van de zijdevan praktiserende betontechnologen, tech-nisch onderwijs e.d. in een grote belangstel-ling. Het boek is verkrijgbaar bij de uitgevervan dit blad.Aan de inhoud van de afgelopen cursus is,vergeleken met het voorgaande jaar, niet zogek veel veranderd. In BETON/EK 3/4 werd eral op gewezen dat de inhoud van de cursusvan vorig jaar geheel was afgestemd op de VB1974 (die toen nog niet van kracht was!). Ookde uitbreiding van de theoretische achter-grond, met name over toegepaste statistiek,werd toen reeds in de cursus opgenomen.Aan de afgelopen cursus namen 241 cursistendeel, landelijk verdeeld over 9 plaatsen. Hier-van deden 199 examen, waarbij 120 geslaag-den uit de bus kwamen. Het percentage ge-slaagden bedraagt dus bijna 60 %; dat is hogerdan vorig jaar toen het 54 % bedroeg. Laghet gemiddelde niveau van de cursisten hoger?Of waren de docenten beter ingeschoten opde nieuwe onderwerpen? Misschien was hetexamen wel gemakkelijker dan het vorige jaar.Maar over dit laatste kunt u zichzelf een oor-deel vormen aan de hand van het nu volgendeexamen met de uitwerking van de gesteldevragen.En als u het toch nog erg moeilijk vindt ...Affijn, u ziet maar. De volgende cursus startweer in september ...!EERSTE GEDEELTEMet dit theoretisch gedeelte waren 50 punten(de helft van het totaal) te verdienen. De be-schikbare tijd was 1 uur. Gebruik van hetcursusboek was niet toegestaan.3dägen aB d.Grafiek behorend bij antwoord a. vanvraag 4Vraag 1 (5 punten)Welke maatregelen kunnen er worden ge-nomen om bleeding zoveel mogelijk tegen tegaan?In het cursusboek wordt de volgende opsom-ming gegeven:1. Verwerken van zo droog mogelijke specie;2. Gebruik van zeer fijn cement;3. Vergroten van de totale specifieke opper-vlakte. Dus behalve door cementkeus ook ver-hogen van het cementgehalte of toevoegenvan ander fijn materiaal;4. Goede korrelverdeling, waardoor met eenminimale hoeveelheid water kan worden vol-staan;5. Gebruik van hulpstoffen zoals versneller,plastificeerder of luchtbelvormer.Ook het vermijden van overmatige ver-dichtingsenergie, dus afstemming verdichtingen verwerkbaarheid, geldt als een bijdrage tervoorkoming van bleeding.Vraag 2 (5 punten)Hoe ontstaat kalkuitslag op beton en welkefactoren zijn bepalend voor het verschijnsel?Water in het capillaire poriënsysteem van betonis verzadigd met vrije kalk, Ca (OH}2, dat ge-vormd is door de reactie van cement metwater. Aan het oppervlak van beton reageertde vrije kalk met koolzuur (C02) uit de lucht totcalciumcarbonaat (CaC03), dat zich als eenwit neerslag afzet. Bepalend zijn de mogelijk-heid van vochttransport in het beton, dus deporositeit en daarnaast de mogelijkheid totverdamping van water aan het oppervlak.Daarbij speelt het milieu, dus meestal hetweer (luchtvochtigheid, wind) een grote rol.2tadagen aS d.Grafiek behorend bij antwoord b. vanvraag 4Vraag 3 (5 punten)Welke poriën komen in beton voor en hoeontstaan ze? Geef aan welke afmetingen zeongeveer hebben.a. Gelporiën. Ontstaan ten gevolge van dehydratatie van cement. Doorsnede ca. 10-6mm;b. Capillaire poriën. Het doorlopend kanalen-stelsel waarin zich oorspronkelijk het aanmaak-water bevindt. Gemiddelde doorsnede ca.10-4mm; .c. Zeer fijne luchtbelletjes. Ontstaan tijdensmengen van de specie. De hoeveelheid wordtsterk opgevoerd door gebruik van een lucht-belvormer. Gemiddelde afmeting ca. 0,1 mm;d. Toevallige holten. Meestal grotere ruimten,aanwezig door onvolledig verdichten.Vraag 4 (5 punten)Welke factoren spelen, behalve de chemischesamenstelling van cement, een belangrijke rolbij de sterkte-ontwikkeling? Licht uw antwoordtoe met eenvoudige grafieken.a. de cementklasse;b. de temperatuur tijdens de verharding;c. de water-cementfactor.Vraag 5 (5 punten)Een steen weegt onder water 684 gram. Mendompelt de steen geheel in een gedeeltelijkmet water gevulde maatcilinder. De aanwijzingbij het waterniveau stijgt hierdoor van 560 mitot 920 mI. Wat is het soortelijk gewicht vandeze steen?Het volume van de steen bedraagt 920560 = 360 mI. Het gewicht van het verplaatstewater is dus 360 g; het gewicht van de steenis 360 + 684 = 1044 g.tIIIIIIIIh.jQï3ç1aqet'l 'eB clGrafiek behorend bij antwoord c. vanvraag 4gewicht = 1044 =29Het s.g. is volume 360 'Vraag 6 (5 punten)Noem twee gevallen van chemische aan-tasting van betonen geef in beide gevallenaan, welk bestanddeel van het cement of decementsteen hierbij wordt aangetast.a. Sulfaataantasting door opgeloste sulfatenbij voorbeeld in zee- of grondwater. Het aan-getaste bestanddeel is het C3A-hydraat in decementsteen;b. Aantasting door zuren. De cementsteen, ineerste instantie de vrije kalk hieruit, wordtaangetast.Verder kunnen nog genoemd worden:c. Het oplossen van de vrije kalk door 'zacht'water;d. Het carbonateren van de vrije kalk doorkoolzuur (C02) uit de lucht, hoewel hierbijmeestal niet van 'aantasting' wordt gesproken;e. Het verzepen van plantaardige of dierlijkeoliën door de vrije kalk; wederom is hier ineerste instantie de vrije kalk het aangrijpings-punt.Vraag 1 (10 punten)Van een betonspecie met een cementgehaltevan 320 kg/m3en een wcf van 0,50 bedraagthet volumegewicht 2380 kg/m3· Terwille van deverwerkbaarheid moet het watergehalte vandeze specie met 10 11m3worden verhoogd.Verder wordt de samenstelling zodanig aan-gepast dat de wcf en het luchtgehalte on-gewijzigd blijven. Wat wordt nu het volume-gewicht? s.g. cement = 2.95; s.g. toeslag-materiaal = 2,653Vrijwel alle examenkandidaten hebben via eenvolledige uitleveringsberekening het lucht-gehalte en de hoeveelheid toeslagmateriaalen daarna, wederom met een uitleverings-berekening het volumegewicht van de gewijzig-de specie berekend. Natuurlijk leidt dit tot eengoede uitkomst. Het kan echter veel een-voudiger.Het watergehalte bedraagt 160 liter; het wordt170 liter. Om de wcf constant te houden wordthet cementgehalte met 20 kg verhoogd. 10 Iwater + 20 kg cement hebben een gewicht van10 + 20 = 30 kg en een volume van10 + 7 = 17 liter. Deze 17 liter komen in deplaats van 17 liter toeslag, d.L 17 X 2,65 =45 kg toeslag. Het volumegewicht wordt dus45 30 = 15 kg lager dan het oorspronkelijke:2380 - 15 = 2365 kg.Vraag 8 (10 punten)Uit een grote reeks controleproefresultaten vaneen betonproduktie met een constante samen-stelling worden de gemiddelde druksterkteen de standaardafwijking berekend. Welkeinvloed ondergaan dit gemiddelde en dezestandaardafwijking wanneer, onder overigensgelijkblijvende omstandigheden:a. de cementweegbak tijdens het lossen nietaltijd leegloopt, waardoor nogal eens te weinigcement wordt gedoseerd,b. de betonspecie bij het maken van de proef-kubussen niet altijd volledig wordt verdicht.In beide gevallen zal een gedeelte van deproefresultaten een lagere sterkte opleveren.Voor een groot aantal proefstukken biedt diteen lager gemiddelde en een grotere spreiding,dus een grotere standaardafwijking.{oo908070t60501ö 40coI:830
Reacties