Voor de opleiding Betontechnologisch Adviseur (BTA) van de Betonvereniging is als eindopdracht aandacht besteed aan het toepassen van grof secundair toeslagmateriaal. In een literatuurstudie is onder meer bekeken wat de invloed is op de mechanische eigenschappen, wat toepassing betekent voor de MKI-score en welk verschil innovatieve breektechnieken kunnen maken.
1) Tijdens de opleiding Betontechnologisch Adviseur en bij het schrijven van dit artikel was Felix Leenders werkzaam bij Mobilis.
LITER ATUURONDERZOEK NA AR DE MOGELIJKHEDEN EN
EIGENSCHAPPEN VAN BETONGR ANUL A AT ALS EINDOPDR ACHT
VOOR DE OPLEIDING BETONTECHNOLOGISCH ADVISEUR
Het toepassen van grof
secundair materiaal
IN BETON
R APPORT
Dit is het eerste artikel in een serie naar aan-
leiding van de opleiding Betontechnologisch
Adviseur van de Betonvereniging (BTA, jaar-
gang 2021). Het artikel is gebaseerd op het
adviesrapport 'Toepassen grof secundair
materiaal', dat Felix Leenders heeft opgesteld
als eindopdracht voor deze cursus. In de eind-
opdracht worden thema's als de eigenlijke
grondstof, 'secundair toeslagmateriaal', duur-
zaamheid, materiaalprestaties en regelgeving
besproken.
Meer over de cursus BTA staat op https://
magazine.betonvereniging.nl/cursusaanbod/
betontechnologisch-adviseur/
1 Betonbreker
24 VAKBL AD 1 2022
Auteur Felix Leenders, Van Hattum en Blankevoort 1)
1) Tijdens de opleiding Betontechnologisch Adviseur en bij het schrijven van dit artikel was Felix Leenders werkzaam bij Mobilis.
BV 1-2022 1-BTA.indd 24BV 1-2022 1-BTA.indd 24 26-04-22 08:3126-04-22 08:31
D
e wereld staat voor de uitdagende
opdracht de temperatuurstijging te
beperken. In het klimaatakkoord zijn
per sector maatregelen afgesproken om hier
invulling aan te geven. Voor de betonsector
staan deze maatregelen in het Betonakkoord.
Twee belangrijke transities die nodig zijn:
? van een lineaire naar een circulaire economie;
? van een CO
2-emissierijke naar een
CO
2-emissiearme economie.
BETONPUIN
Een van de mogelijkheden waar de betonindus-
trie op inzet, is het hergebruik van betonpuin.
Voor het verwerken van betonpuin bestaan er
verschillende breektechnieken, zowel conven- tioneel als wat innovatiever (zie kader 'Breek-
technieken'). Bij de conventionele breektech-
nieken worden er twee betongranulaatstromen
geproduceerd, een fi jne fractie (< 4 mm) en een
grove fractie (> 4 mm). Dit ruwweg in de ver-
houding 40/60. Nieuwe, innovatieve recycling-
technieken kunnen het betonpuin scheiden in
drie materiaalstromen: een fi jne fractie, een
grove grove factie en een poederfractie.
Een essentieel verschil is de mate waarin
cementsteen aan de korrels hecht. Bij de con-
ventionele breektechnieken zit aan zowel de
fi jne als grove reststoff en aangehechte
cementsteen; aan het fi jne granulaat meer dan
aan het grove. Dit cementsteen zorgt er voor
dat het granulaat poreuzer is dan primair toe-
slagmateriaal. Daarnaast leidt het tot een
lagere volumieke massa. Dus hoe hoger de
volumieke massa van het betongranulaat, hoe meer het lijkt op het originele moedermateri-
aal. Bij conventionele breektechnieken ligt de
volumieke massa ongeveer 5 tot 10% lager dan
dat van primair toeslagmateriaal [1].
Bij innovatieve breektechnieken kan het
cementsteen voor een belangrijk deel van het
toeslagmateriaal worden gescheiden. Dit
maakt hoogwaardiger hergebruik mogelijk.
In fi guur 2 is weergegeven hoe onderscheid
wordt gemaakt tussen verschillende typen
betongranulaat. De korrel zonder aangehechte
cementsteen (rechts in fi g. 2), wordt in dit arti-
kel getypeerd als hoogwaardig secundair grof
toeslagmateriaal.
REGELGEVING
In NEN-EN 206 en de Nederlandse aanvulling
NEN 8005 zijn maximale ver vangingspercen-
tages (V/ V) voor het betongranulaat gegeven
Voor de opleiding Betontechno-
logisch Adviseur (BTA) van de
Betonvereniging is als eindop-
dracht aandacht besteed aan het
toepassen van grof secundair toe-
slagmateriaal. In een literatuur-
studie is onder meer bekeken wat
de invloed is op de mechanische
eigenschappen, wat toepassing
betekent voor de MKI-score en
welk verschil innovatieve breek-
technieken kunnen maken.
2 Typering granulaten
VR A AG EN A ANBOD
De verwachting is dat er in 2030 15,3 miljoen ton grof toeslagmateriaal nodig is voor de betonbe-
hoefte (fi g. 3). In 'Roadmap Hergebruik betonreststromen' [3] is een inschatting gemaakt wat de
minimale en maximale hoeveelheid vrijkomend grind en betongranulaat is. Er gaapt een gat tussen
het aanbod van secundair toeslagmateriaal en de behoefte. Hieruit volgt dat er ook in de toekomst pri-
maire toeslagmaterialen nodig blijven.
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0 maximaal
minimaal behoefte
conventioneel gewonnen innovatiefgewonnen grind behoefte
2
2 5
8 15,3
Grind (Mton/jaar) in 2030
3 Vergelijking vraag en aanbod toeslagmateriaal
BREEK TECHNIEKEN
Enkele conventionele breektechnieken:
? Breken, zeven en wassen
? ADR (Advanced Dry Recovery)-techniek
? Thermische behandeling (het
kringbouw-concept)
Innovatieve recyclingtechnieken zijn (inclusief
de TRL, het Technology Readiness Level) [2]:
? Smart Liberator (TRL 9)
? C2Ca (TRL 9)
? Circulair Mineraal (TRL 9)
? Mangeler-techniek (TRL 6)
Bij innovatieve breektechnieken kan het cementsteen voor een
belangrijk deel van het toeslagmateriaal worden gescheiden. Dit
maakt hoogwaardiger hergebruik mogelijk
Metselwerkgranulaat Menggranulaat Betongranulaat
Type A1
Betongranulaat
Type A2
25 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 1-BTA.indd 25BV 1-2022 1-BTA.indd 25 26-04-22 08:3126-04-22 08:31
(tabel 1). Voor type A granulaat (betongranu-
laat) wordt in de informatieve Bijlage E van
NEN-EN 206 het v
er vangingspercentage
gekoppeld aan verschillende milieuklassen.
Bij de strengere milieuklassen (XD3, XF4), die
gelden bij veel infrastructurele kunstwerken,
mag alleen betongranulaat worden toegepast
als de herkomst van het materiaal bekend is en
wanneer de milieuklassen in het nieuwe object
gelijk zijn aan het object van herkomst. In NEN
8005 is geen onderscheid gemaakt op basis
van milieuklassen maar enkel op basis van de
volumieke massa; uitgezonderd voor ongewa -
pend beton (X0).
Conform CUR-Aanbeveling 112 mag het ver -
vangingspercentage grof toeslagmateriaal
door betongranulaat (type A1) worden ver -
hoogd tot 50% (V/ V) bij sterkteklassen tot en
met C50/60. Eventuele veranderingen in de
eigenschappen van beton vallen dan nog bin-
nen de spreidingsband van grindbeton en
daarmee blijft NEN-EN 1992-1-1 van toepas -
sing. Bij hogere ver vangingspercentages zijn
aangepaste regels van kracht en deze zijn niet
toegestaan bij milieuklassen XD en XS.
Als aanvulling op CUR-Aanbeveling 112 is
recent CROW-CUR-Aanbeveling 127 versche -
nen. Ten tijde van de BTA-opdracht was deze
nog niet uit. Deze nieuwe inzichten zijn wel in
dit artikel meegenomen (zie kader 'CROW-
CUR-Aanbeveling 127').
Voor bouwbedrijven in de infrastructuur is het
ook belangrijk te beseffen dat opdrachtge -
vers als Rijkswaterstaat (in de ROK) en Pro-
Rail (in de OVS) aanvullende eisen stellen
aan het t
oepassen van secundair materiaal
(tabel 2 en 3).
BETONSAMENSTELLING
Om de effecten van betongranulaat op de
betonprestaties te duiden, is een van de
belangrijkste parameters de waterbehoefte.
Wanneer betongranulaat op conventionele
wijze is gewonnen, heeft het een gebroken
structuur met, zoals eerder aangegeven, aan-
gehecht cementsteen. Zonder aanpassing in
de hoeveelheid hulpstoffen moet het waterge -
halte worden verhoogd, en moet dus ook meer
cement worden toegepast. Betongranulaat
verhoogt de waterbehoefte doordat het een
groter specifiek opper vlak heeft (t.o.v. het
gebruikelijke ronde zee- of riviergrind), zeker
als het niet is gewassen en dus brekerstof
bevat. In de grafiek in figuur 4 is de relatie te zien tus
-
sen de waterabsorptie en korreldichtheid. Hoe
minder aangehechte cementsteen, hoe hoger
de korreldichtheid, hoe minder de waterab-
sorptie, dus hoe hoogwaardiger het secundaire
materiaal (zie kader 'CROW-CUR-Aanbeveling
127'). Met een hogere korreldichtheid wordt
materiaal verkregen dat 'dichter ' bij het origi-
nele toeslagmateriaal ligt.
Om de vorst-dooizoutbestandheid van beton te
verhogen, kan luchtbelvormer worden toege -
voegd. Wanneer de porositeit door granulaten
t
oeneemt, raakt een deel van de hulpstof gevan -
gen in de poriën waardoor het inactief wordt.
G
evolg is dat er significant meer luchtbelvormer
aan de specie moet worden toegevoegd bij
hogere ver vangingspercentages, wat ook een
nadelige invloed heeft op de druksterkte [1].
Tabel 1. V ervangingspercentage recyclinggranulaat NEN 8005
SOORT RECYCLINGGR ANUL A AT VOLUMIEKE
MASSA ?RD
(KG/M
3)MILIEUKL ASSE
X0
OVERIGE MILIEUKL ASSEN
Type A1 (betongranulaat) ? 220050% 30%
Type A2 (betongranulaat) ? 200050% 20%
Type B (menggranulaat) ? 200050% 20%
Type C (metselwerkgranulaat) ? 1500 25%10%
Tabel 2.
Gr
anulaten conform Richtlijn Ontwerp Kunstwerken van Rijkswaterstaat (ROK)
ROK 1.4 EN ROK 2.0 BETONGR ANUL A ATMENG- EN
METSELWERKGR ANUL A AT AEC-GR ANUL A AT**
Werkvloer ja
tot 100%ja*
nee
Kunstwerk ongewapend jaja nee
Kunstwerk
Levensduur < 25 jaar ja
ja nee
Kunstwerk levensduur
> 25 jaar ja
conform NEN-ENnee
nee
Tabel 3.
Gr
anulaten conform Ontwerpvoorschriften ProRail (OVS)
OVS BETONGR ANUL A ATMENG- EN
METSELWERKGR ANUL A AT AEC-GR ANUL A AT**
Werkvloer ?? ?
Kunstwerk ongewapend ?? ?
Kunstwerk
Levensduur < 15 jaar ja
ja nee
Kunstwerk levensduur
> 15 jaar nee
nee nee
*
Nie
t expliciet aangegeven in de ROK 2.0, maar als het voor ongewapende definitieve constructie-elementen is
toegestaan, zou het voor een werkvloer logischerwijs ook mogen.
**
AE
C-granulaat is volledig uitgesloten om vervuiling van de hergebruiksketen van beton te voorkomen. En er is
onvoldoende bekend of AEC-granulaat geschikt is als toeslagmateriaal in gewapende betonconstructies met een
lange levensduur.
CROW-CUR-A ANBEVELING 127
Als aanvulling op CUR-Aanbeveling 106 en 112 is recent CROW-CUR-Aanbeveling 127 verschenen.
Anders dan de in eerdere normen en aanbevelingen vermelde absolute grenswaarden voor de maxi-
male vervangingspercentages, is hierin gekozen voor een grens gerelateerd aan de maximale hoe -
veelheid water die door de granulaten mag worden geabsorbeerd. De waterabsorptie mag voor
krimp- en kruipgevoelige constructies niet meer dan 22,5 kg/m3 bedragen. Als krimp- en kruipge -
voeligheid geen rol spelen, mag dit niet meer zijn dan 30 kg/m3. Het vervangingspercentage fijn toe -
slagmateriaal door fijn betongranulaat mag volgens deze nieuwe aanbeveling niet hoger zijn dan
60%V/V, ook niet wanneer met bovenstaande formule een hoger vervangingspercentage wordt bere -
kend. Voor het vervangingspercentage grof toeslagmateriaal door grof betongranulaat geldt geen
generieke beperking.
26 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 1-BTA.indd 26BV 1-2022 1-BTA.indd 26 26-04-22 08:3126-04-22 08:31
INVLOED OP BETONPRESTATIES
De prestaties van beton worden uitgedrukt in
mechanische en duurzaamheidseigenschap-
pen. Het toepassen van betongranulaat heeft,
net als verschillende andere toeslagmateria-
len, invloed op deze eigenschappen. Hierbij is
de kwaliteit van het granulaat van groot
belang. Voor bekende mechanische eigen-
schappen, zoals druk- en treksterkte en elasti-
citeitsmodulus, zijn de wijzigingen niet groot
omdat de minimale prestaties meestal toch
wel worden gehaald. Bij hogere ver vangings-
percentages gaat dit niet op. Vandaar dat er bij
ver vangingspercentages > 50% (conform
CUR-Aanbeveling 112) aangepaste rekenre -
gels worden voorgeschreven.
Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe
Eurocode 2 (NEN-EN 1992-1-1). Het is echter
nog niet bekend wanneer deze uitkomt. Maar
de groene versie laat al doorschemeren dat
bijna alle mechanische eigenschappen erop
achteruit gaan wanneer er secundair materiaal
wordt toegepast in beton. Afhankelijk van de
parameters die worden gehanteerd in de bere -
kening, kan bijvoorbeeld de dwarskrachtcapa-
citeit 30% lager worden. De invloed van granu-
laten resulteert ook in een vermeerdering van
de verankerings- en overlappingslengten van
wapeningsstaal.
In de nieuwe Eurocode wordt er helaas geen
rekening gehouden met de kwaliteit van het
secundaire materiaal. In CROW-CUR-Aanbeve -
ling 127 (zie kader 'CROW-CUR-Aanbeveling 127') wordt hier wel invulling aan gegeven en
wordt er rekening gehouden met het feit dat met
nieuwe breektechnieken teruggewonnen mate
-
riaal van een hoogwaardigere kwaliteit zijn. Uit
onderzoek blijkt dat bij hogere ver vangingsper -
centages alleen de krimp en kruip hoger zijn. Er
zijn twee aspecten waar voor extra aandacht
nodig is. Elementen onderhevig aan vermoeiing
en elementen die significant op dwarskracht
worden belast zonder dwarskrachtwapening
vallen buiten de scope van de aanbeveling. De hogere mate van waterabsorptie van con-
ventioneel gebroken betongranulaat heeft ook
invloed op de levensduur. Ook hierbij is de
hoogte van het ver vangingspercentage zeer
bepalend. De snelheid van carbonatatie kan
met 65% toenemen [1]. De bestandheid tegen
chloride-indringing is nog onvoldoende
bekend. Bij hogere ver vangingspercentages
wordt er een iets verhoogde aantasting waar
-
genomen [1, 7]. CUR-Aanbeveling 112 advi-
seert dan ook om bij milieuklassen XD en XS
niet meer dan 50% (V/ V) te ver vangen. Het
toepassen van betongranulaat vertoont geen
eenduidig slechtere of betere bestandheid
tegen vorst-dooicycli [5]. Bij hoogwaardig
secundair materiaal is de waterabsorptie ver -
gelijkbaar met primair materiaal, waardoor ook
de duurzaamheidsprestaties vergelijkbaar
zijn. Welk type granulaat er ook wordt toege -
past, essentieel voor de duurzaamheid is een
juiste nabehandeling!
UIT VOERING
Uit proefprojecten is gebleken dat er bij
betonspecie met betongranulaat een snellere
terugval optrad in de verwerkbaarheid. Ver -
moedelijk wordt een deel van het aanmaakwa-
ter geabsorbeerd [1]. Bij meng- en metsel-
werkgranulaat speelt dit fenomeen een
grotere rol vanwege een hoger aandeel zachte
en poreuze materialen. Hier moet op de beton-
centrale extra aandacht voor zijn, door bijvoor -
Waterabsoprptie 24 uur (%m/m)
M5-TNO
M7-TNO
Betonpuin 4-40
Betonpuin 0-4
M6-SGS M12-SGS
M1-SGS
M6-TNO M1-TNOM10-TNO
M10-SGS
M8-SGS
M8-TNO
M7-SGS
0
1
2 3
4
5
6 7
8 9
10
2.000 2.100
= betonpuin
= GBN
= SCP
= referentiezand/-grind)
2.200 2.300 2.400 2.500 2.600 2.700 Korreldichtheid
rd(kg/m³ )
4 Relatie tussen waterabsorptie en korreldichtheid [CROW-CUR-Aanbeveling 127]
Het toepassen van betongranulaat moet vooral gezien worden in het
kader van circulariteit en niet als CO
2-reducerende maatregel
5 Betongranulaat, foto: Betonhuis
27 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 1-BTA.indd 27BV 1-2022 1-BTA.indd 27 26-04-22 08:3126-04-22 08:31
beeld het materiaal voor te bevochtigen.
Verder is uit experimenten gebleken dat de
binding eerder of wellicht later zal starten dan
bij beton met uitsluitend primair materiaal. Met
het oog op verdichten en afwerken kan dit
betekenen dat hier juist minder tijd voor is of
dat er juist langer gewacht moet worden [1].
Dit effect leidt overigens niet tot een grotere
mate van bleeding of ontmenging.
De nabehandeling van beton met primair of
secundair materiaal moet op dezelfde manier
plaatsvinden.
INVLOED OP MKI
Het is moeilijk eenduidig aan te geven wat de
invloed is van het toepassen van betongranu-
laten ten opzichte van primaire grondstoffen
op de MKI. Mede doordat de gekozen referen-
tie niet altijd duidelijk is. Over het algemeen
kan worden gezegd dat het milieuvoordeel met
het toepassen van betongranulaat relatief
beperkt is of dat het zelfs nadelig is.
Door de VOBN (nu Betonhuis) is de invloed van
betongranulaat op de bijdrage aan het broei-
kaseffect en abiotische uitputting onderzocht
[7]. Hieruit blijkt dat toepassing van betongra-
nulaat juist nadelig is. De oorzaak ligt bij een
hogere waterbehoefte (t.o.v. rond toeslagma-
teriaal) en de energiebehoefte voor het breken
en transport [4]. Wanneer er innovatief wordt
gebroken met duurzame energiebronnen, is
het effect wél gunstig. Maar ook hieruit blijkt
dat de bijdrage van het toeslagmateriaal op de
totale MKI beperkt is. Reden hier van is dat ver-
uit de grootste MKI-bijdrage wordt geleverd
door cement en dat de overige aspecten zoals
toeslagmaterialen, productie en transport
relatief beperkt zijn. Het toepassen van
betongranulaat moet vooral gezien worden in
het kader van circulariteit en niet als CO
2-redu-
cerende maatregel.
AFSTEMMEN ? STUREN OP PRESTATIES
Het toepassen van betongranulaat is zonder
meer mogelijk in nieuw beton. Wel is het heel
belangrijk de kwaliteit van het granulaat en de
gewenste prestaties van het betonnen element
op elkaar af te stemmen. En hierbij rekening te
houden met de manier waarop het granulaat is
gewonnen: conventioneel of innovatief.
De winningswijze heeft uiteindelijk een
behoorlijke invloed op aspecten als de MKI-
score, mechanische eigenschappen en duur -
zaamheid. Samenvattend zijn de prestaties van
beide breektechnieken opgenomen in tabel 4.
Tabel 4. Indic atieve samenvatting van de prestaties van conventioneel gebroken en innovatief
gewonnen granulaat
CONVENTIONEEL GEBROKEN INNOVATIEF GEWONNEN
Algemeen
Korte omschrijving Materiaal teruggewonnen met
conventionele breektechniek.
Twee reststromen: fijn en grof.
Materiaal met aanhechtend
cementsteen.Materiaal teruggewonnen met
innovatieve recyclingtechniek. Drie
reststromen: vulstof, fijn en grof.
Materiaal met nauwelijks of geen
cementsteen.
Regelgeving
Huidig Onderscheid op basis van soort granulaat.
Beperkt onderscheid milieuklassen.
Geen onderscheid o.b.v. risicoprofiel constructie.
Toekomstig EC2: aanpassing constructieve eigenschappen; geen onderscheid type
granulaat of risicoprofiel constructie.
CUR-Aanbeveling 127: onderscheid op mate van soortelijke dichtheid en
mate van waterabsorptie, en daarmee op kwaliteit. Hoge kwaliteit ? geen
rekenkundige aanpassingen.
Betonprestaties mechanisch
Druksterkte ?=
Treksterkte ?=
Dichtheid ?=
Elasticiteitsmodulus ?=
Krimp / kruip ?=
(?) bij hogere
vervangingspercentages
Betonprestaties duurzaamheid (durability)
Carbonatatie =
(?) bij meer dan 50% =
Vorst-dooicycli =
in verzadigde elementen vervanging
beperken=
Chloride-indringing ==
ASR ?=
Betonsamenstelling
Water- en cementbehoefte ?=
Luchtbelvormer ?=
Constructieve prestaties
Minimale dekking ?=
Dwarskracht- en ponsweerstand -=
Toelaatbare buigdoorndiameter
wapening ?
=
Verankerings- en overlappingslengte ?=
Vermoeiing niet bekendniet bekend
Uitvoering
Verwerkbaarheid ?=
Verdichten & afwerken =
wel gevallen dat start binding juist
sneller of trager kan zijn=
Nabehandeling ==
Betonprestaties duurzaamheid (sustainability)
MKI-score ?=/+
Risicoprofiel
Toepasbaar in laag tot middelmatig risicoprofiel
lage tot middelmatige prestatiestot hoog risicoprofiel
tot hoge prestaties
(?) invloed negatief t.o.v. traditioneel beton
(=) invloed neutraal
(+) invloed positief t.o.v. de ander
28 VAKBL AD
1 2022
BV 1-2022 1-BTA.indd 28BV 1-2022 1-BTA.indd 28 26-04-22 08:3126-04-22 08:31
Aangezien het aanbod van conventioneel en
hoogwaardig herwonnen materiaal lager is
dan de totale vraag aan grof toeslagmateriaal
tot aan 2030 (zie kader ' Vraag en aanbod'), is er
voor constructies met hoge prestatie-eisen
geen noodzaak om voor een hoog ver van-
gingspercentage te gaan. Voor infrastructurele
constructies (hoge prestaties) is het advies
van de auteur om betongranulaat niet of
beperkt toe te passen. In elementen met lagere
eisen kan conventioneel gewonnen granulaat
worden toegepast binnen de regels van de
normeringen.
Met het oog op de circulaire doelstelling is het
wel wenselijk circulair gebruik van beton te
blijven stimuleren. Het nastreven van circulari-
teit moet echter geen wedstrijd worden waar-
MEER TE LEZEN IN BETONIEK STANDAARD
In Betoniek Standaard 17/9 ? 'Betongranu-
laat in kwaliteitsbeton' wordt dieper in gegaan
op het hergebruik van beton in de vorm van
granulaat. Dit nummer is beschikbaar op
www.betoniek.nl.
Toepassing CC1
-
een voudige gebouwenCC2
-
s tandaard gebouwenCC2
Met vorst-dooizoutwis
-
selingen en chloriden
-
een
voudige infrastructuurCC3
-
bi jzondere gebouwenCC3
100 jaar levensduur met
vorst-dooiwisselingen en
chloriden
-
infrastructuur
Attentiepunten -
mog
elijk negatieve MKI
invloed
-
Dr
ijvende en lichte delen
-
verwerkbaarheid
-
sterkte -
mog
elijk negatieve MKI
invloed
-
Dr
ijvende en lichte delen
-
verwerkbaarheid
-
sterkte-
mog
elijk negatieve MKI
invloed
-
Dr
ijvende en lichte delen
-
verwerkbaarheid
-
sterkte
-
carbonatatie
-
chloride-indringing
-
vorst-dooizout
- be
standheid
-
ne
gatieve impact EC2
-
vermoeiingsgevoelig-
mog
elijk negatieve MKI
invloed
-
Dr
ijvende en lichte delen
-
verwerkbaarheid
-
sterkte
-
k
rimp en kruip-
mog
elijk negatieve MKI
invloed
-
Dr
ijvende en lichte delen
-
verwerkbaarheid
-
sterkte
-
carbonatatie
-
chloride-indringing
-
vorst-dooizoutbestand-
heid
-
sulf
aataantasting & ASR
-
Kr
imp en kruip
-
ne
gatieve impact EC2
-
vermoeiingsgevoelig
Vervangingspercentage:
Betongranulaat
conventioneel
gewonnen
type A1
1)
50 % of 100 % met
CUR 112 50 % of 100 % met
CUR 11215%
15%0%
of 15 % met aanvullend
onderzoek
Hoogwaardig
secundair materiaal
innovatief
gewonnen
2)
50 % of 100 % met
CUR 112 50 % of 100 % met
CUR 11230 %
let op krimp/kruip en ver
-
moeiing 30%
0 %
of 30% met aanvullend
onderzoek op krimp/kruip
en vermoeiing
1) niet toepassen in spoordragende constructies of schoonbeton
2) in regelgeving nog geen onderscheidt, eventueel in overleg toepassen in spoordragende constructies of bij schoonbeton
6 Voorstel voor de mate van ver vanging van toeslagmateriaal
bij de één nog meer secundaire grondstoffen
toepast dan de ander, ten koste van het presta-
tieniveau. De vraag naar grof toeslagmateriaal
is immers groter dan het secundaire aanbod.
Met de nog grotere te verwachten verschei-
denheid aan (hoogwaardige) secundaire
materialen in de toekomst, moet er vooral wor -
den gekeken naar de gewenste prestaties van
het bouwwerk in relatie tot de betoneigen-
schappen. Het sec sturen op MKI geeft een ver -
keerde prikkel aan de markt als het gaat om de
kwaliteit van het bouwwerk. In figuur 6 is een
voorstel geformuleerd waarin de ver vangings -
percentages van secundair grof materiaal zijn
gegeven. Hierin is onderscheid gemaakt tus -
sen het type secundair materiaal, gevolgklasse
en benodigde prestaties.
Literatuur1 Het gebruik van gerecycleerde betongranulaten in beton (cstc wtcb 2019).
2
Ople
verdossier beton voor hoogwaardig
materiaalhergebruik ? leidraad inkoopprotocol (SGS
Intron 2021).
3
R
oadmap Hergebruik betonreststromen ? 2021.
4
Duur
zaamheid als ontwerpcriterium voor beton ?
toegespitst op CO
2. Stufib-rapport 21 / Stutech-
rapport 29, 2012.
5
V
an der Wegen, G. (2018, 17 juli). Rekenen aan
Granulaat. Cement, 2018.
6
Kr
amer, W. (2020, 20 april). Betonmarkt in Nederland -
Betonhuis. https://betonhuis.nl/cement/
betonmarkt-nederland
7
Milieur
elevante productinformatie, betonmortel, 21
augustus 2012.
Het sec sturen op MKI geeft een verkeerde prikkel aan de markt als
het gaat om de kwaliteit van het bouwwerk
29 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 1-BTA.indd 29BV 1-2022 1-BTA.indd 29 26-04-22 08:3126-04-22 08:31
Rapport
Dit is het eerste artikel in een serie naar aanleiding van de opleiding Betontechnologisch Adviseur van de Betonvereniging (BTA, jaargang 2021). Het artikel is gebaseerd op het adviesrapport ‘Toepassen grof secundair materiaal’, dat Felix Leenders heeft opgesteld als eindopdracht voor deze cursus. In de eindopdracht worden thema’s als de eigenlijke grondstof, ‘secundair toeslagmateriaal’, duurzaamheid, materiaalprestaties en regelgeving besproken.
Meer over de cursus BTA staat op https://magazine.betonvereniging.nl/cursusaanbod/betontechnologisch-adviseur/
Reacties