Betoniek13|18 Betoniek september 2005 1Hoest?`Hoest?', dat is de compacte vraag waarmee de jeugd belangstellend vraagthoe het met iemand gaat. `Mieters!' luidt het antwoord. Of is dat een antwoordvan al weer drie generaties terug?Vaak kun je van een persoon aan de buitenkant al zien hoe het met hem ofhaar gaat: zij gaat breed glimlachend door het leven of hij sjokt met afhan-gende schouders voort. Met betonconstructies is dat net zo. Sommige con-structies laten aan de buitenkant al zien hoe het er voor staat. Maar omdat deschijn soms bedriegt, zijn er de afgelopen jaren technieken ontwikkeld om eengoed beeld van de conditie van een constructie te vormen. CUR commissie B82heeft een uitgebreide `check-up' uitgevoerd van een aantal betonconstructies,alle gelegen aan zee. De conclusie was dat de meeste constructies in eengoede conditie verkeren. Het onderzoek heeft er ook toe geleid de gedachtenover duurzaamheid en levensduur scherper te stellen.B A N D U I T G AV Eseptember 2 0 0 5 V A K B L A D V O O R B O U W E N M E T B E T O N13 18Wat vooraf gingIn 1981 kwam CUR rapport 100 `DuurzaamheidMaritieme Constructies' uit. Daarin wordt verslaggedaan van de visuele inspectie van zestig beton-constructies in Noordzeewatermilieu. Vijf daarvanzijn bovendien materiaalkundig onderzocht.Samengevat kwam uit dat onderzoek naar vorendat de constructies gemiddeld in een goede conditiewaren. Het onderzoek bevestigde nog eens dat hetvoor de duurzaamheid van constructies in zeemilieuvooral van belang is dat chloriden uit het zeewaterde wapening niet kunnen bereiken. Primair zorgthier de kwaliteit en de dikte van de betondekkingvoor, en die kan worden afgestemd op de gewenstelevensduur.13|18 Betoniek september 20052Haringvliet Spuisluizen de constructieDe afsluiting van de Haringvliet is een van de vier groteafsluitingen van het Deltaplan. De voornaamste taak isdaarbij het beschermen van het achterland. De HaringvlietSpuisluizen worden ook wel de hoofdwaterkraan vanNederland genoemd omdat bij hoge waterstanden van deRijn en Maas, 65 % van het oppervlaktewater door deHaringvliet naar zee wordt afgevoerd.Visuele beoordeling Haringvliet spuisluizenDe Haringvliet Spuisluizen zijn gebouwd in de periode1958-1970. Veel aandacht is uitgegaan naar het concept vande zogenaamde Nabla-liggers. Deze zijn opgebouwd uitgeprefabriceerde elementen, waarin grote hoeveelhedenvoorspankabels zijn aangebracht. Het onderzoek is uitge-voerd aan de betonnen pijlers die ter plaatse gestort zijn.Overzicht van de onderzochte constructiesHierover bleken weinig gerapporteerde gegevens tevinden. Bekend is dat gebruik is gemaakt van speciaalhoogovencement, zogenaamd Deltacement. Dit cementis grover gemalen dan destijds gebruikelijk was om dewarmteontwikkeling te beperken. Verder is bekend datde grondstoffen voor het beton voor de verwerkingonder andere op open locaties nabij het (zoute) wateropgeslagen zijn geweest.De betonnen pijlers zijn gebouwd in de periode van1961-1963. Het beton is ter plaatse gestort, waarbij destortcyclus een week duurde. Dit betekent dat aangeno-men mag worden dat het beton gemiddeld ongeveerdrie dagen in de kist heeft gezeten. Om het lossen vande kist te vergemakkelijken, werd (zoet)water tussen dewand van de kist en het beton gespoten.Het onderzoek heeft bevestigd dat het beton een ergdichte structuur heeft, als gevolg van een goede samen-stelling, verdichting en verharding. Behoudens in despatzone is het gemeten chloridegehalte laag te noe-men. Ook de chloridediffusiecoëfficiënt is laag alsgevolg van de goede betonkwaliteit. Samen met degrote betondekking leidt dit tot de conclusie dat dewapening goed beschermd is en dat gedurende eenlevensduur van 100 jaar nauwelijks kans is op chloridegeïnitieerde wapeningscorrosie.OosterscheldeStormvloedkeringHaringvliet SpuisluizenDrie kadermurenbij de MaasvlaktePier ScheveningenDEN HAAG13|18 Betoniek september 2005 3Aanbevolen werd een aantal betrekkelijk jongeconstructies na een aantal jaren opnieuw te in-specteren. Die aanbeveling is uitgevoerd: in de periode2001-2004 is een aantal constructies aan zee(nogmaals) onderzocht. De belangrijkste vraag voorde eigenaar was eenvoudigweg: `hoe staan mijnconstructies er bij?'. Afgeleide vragen betroffen deonderbouwing van de duurzaamheid van gewapendbetonconstructies in zeemilieu, de verklaring vaneventuele schades en zeker ook de validatie vanduurzaamheidsmodellen.Eerst resultatenHet onderzoek heeft een grote hoeveelheid informatieopgeleverd over de boven zeeniveau gelegen delenvan de onderzochte constructies, die nu inmiddelszo'n 20 tot 40 jaar oud zijn. Dat is van belang voordie constructies zelf, maar ook van belang voor ver-gelijkbare constructies. En dat is precies wat je vaakmet onderzoek beoogt: het trekken van conclusiesdie verder gaan dan het direct onderzochte.Visuele inspecties samen met microscopisch onder-zoek hebben laten zien dat de duurzaamheid inalgemene zin goed is. Het beton in alle constructiesis goed samengesteld en goed verwerkt. De dekkingop de wapening is meestal hoog en vertoont vrijweinig spreiding. Carbonatatie, uitloging, alkalisilica-reactie, vorstschade, erosie en zoutkristallisatie, diealle tot schade kunnen leiden, zijn vrijwel afwezigen niet bepalend voor de levensduur. Het indringenvan chloride-ionen is feitelijk het enige dat in wezen-lijke mate is opgetreden. Hierdoor is overigens,op enkele uitzonderingen na, nergens wapenings-corrosie aangetroffen.Onderzochte constructiesBij de keuze van de te onderzoeken constructies isniet over één nacht ijs gegaan. Bij het maken van dekeuze is gelet op ouderdom, cementsoort, uitvoering(geprefabriceerd en ter plaatse gestort), de ligging,het milieu waarin de constructie zich bevindt en dete verwachten schademechanismen. Daarnaast speel-den praktische overwegingen een rol zoals de bereik-baarheid, beschikbare informatie over de construc-tie, de oorspronkelijke staat, de representativiteitvoor een groter aantal constructies en, zeker ookniet onbelangrijk, de interesse bij de beheerder voorhet onderzoek.De volgende constructies zijn onderzocht:· Pier Scheveningen (bouwjaar ca. 1960 portlandcement en hoogovencement)· Spuisluizen Haringvliet (bouwjaar beton ca. 1960 hoogovencement), zie kader op vorige pagina· EECV kademuur Calandkanaal (bouwjaar ca. 1968 hoogovencement)· EMO kademuur Hartelhaven (bouwjaar ca. 1973 hoogovencement)· ECT Delta-1 kademuur Europahaven(bouwjaar ca. 1982 hoogovencement)· Stormvloedkering Oosterschelde(bouwjaar ca. 1980-1984 hoogovencement)· Loswal Noordland (bouwjaar ca. 1983/1984 hoogovencement).Het onderzoekVanzelfsprekend is begonnen met dossieronderzoeknaar historie, opbouw, betonsamenstelling, uitvoeringen eerder uitgevoerd onderzoek.Vervolgens zijn per constructie één tot vier meet-plaatsen intensief onderzocht. In sommige gevallenkon aanvullend onderzoek worden uitgevoerd aanextra meetplaatsen of aan grotere aantallen boor-kernen. Elke meetplaats had een grootte vanongeveer 1x1 m2.MeetplaatsAl snel kon worden geconcludeerd dat de nadrukvan het onderzoek moest liggen op chloride endoor chloride veroorzaakte schade. Een groot aantalmetingen en bepalingen komt dan ook hieruit voort.Visueel onderzoek aan de Pier van ScheveningenOnderzoek ter plaatseAllereerst zijn de constructies visueel onderzocht.Dat behoeft nauwelijks betoog.Vervolgens is de betondekking gemeten en is decarbonatatiediepte bepaald. Tabel 1 geeft eenoverzicht van de proefresultaten. Daarnaast is despecifieke elektrische weerstand van het betongemeten en zijn potentiaalmetingen verricht.Als er een oorzaak moet worden aangewezenvoor het verschil in prestatie tussen de onderzochteconstructies, dan is de dekking zeer waarschijnlijkde belangrijkste parameter. Bij een ouderdom van40 jaar laten met name de plekken met een dekkingvan minder dan 35 mm een verhoogde kans opschade zien. Wat hierbij de bijdrage is van de na-behandeling is niet onderzocht. Gelet op de gevoelig-heid tijdens de uitvoering voor de nabehandelinglijkt, op basis van de verkregen gegevens in hetonderzoek, een dekking van 35 mm in zeemilieueen te lage keuze.13|18 Betoniek september 20054Constructie Onderdeel Ouderdom (jaren) Dekking (mm) Carbonatatiediepte (mm)µ sPier Scheveningen Cassetteplaat niveau 0 41 25 2 < 2Cassetteplaat niveau -1 41 26 9 < 2Kesp boven land 41 42 5 < 2Kesp boven zee 41 > 40 - < 2In situ boven land 41 36 2 < 2In situ boven zee 41 37 2 3-6Haringvliet Pijler 11, laag 40 71 5 3-4Pijler 11, midden 40 80 4 1-3Pijler 11, hoog 40 90 5 1-4Pijler 2, hoog 40 61 5 3-8Calandkanaal Kademuur 35 42 4 2-5Hartelhaven Kademuur 30 55 7 4-6Europahaven Kademuur 19 56 4 1-3Stormvloedkering Pijler Hammen 8 22 58 6 0-1Oosterschelde Bovenbalk Hammen 8 16 69 2 1-3Verkeerskoker Hammen 8 18 41 1 4-9Verkeerskoker Hammen 16* 18 50 3 1-3* = lichtbeton µ = gemiddelde waarde- = niet bepaald s = standaard afwijkingTabel 1Resultaten van de metingen naar de dekking en de carbonatatiediepte, de druk- en splijttreksterkte, de vollumieke massa en van schijnbareoppervlaktechloridegehalten en effectieve diffusiecoëfficiëntenZoals tabel 1 aangeeft geven de resultaten eigenlijkgeen aanleiding tot het verwachten van corrosiedoor carbonatatie. De gemeten carbonatatiedieptenzijn laag (slechts enkele millimeters) met een enkeleuitschieter naar waarden van 8 à 9 mm.Onderzoek in het laboratoriumIn het laboratorium is een groot aantal boorkernenonderzocht.Allereerst zijn de kernen visueel beoordeeld en isde samenstelling en microstructuur bepaald metbehulp van microscopie. De aanwezige wapening isvisueel beoordeeld op corrosie. Vervolgens zijnchlorideprofielen bepaald aan in plakken gezaagdecilinders. Bovendien heeft men de volumieke massa(dichtheid), de druk- en splijttreksterkte, de elektri-sche weerstand en de weerstand tegen chloride-indringing bepaald.Tabel 2 geeft een overzicht van de gemeten druk-en splijttreksterkte en van de volumieke massa.De resultaten wijzen alle op goed verdicht betonvan goede kwaliteit.In figuur 1 zijn de resultaten van de druksterktegrafisch weergegeven als functie van de ouderdomvan de constructies. De druksterkte zoals gemetenaan het prefab-beton met portlandcement van de Piervan Scheveningen is wat je noemt een uitschieter; deandere waarden (alle in het werk gestort beton methoogovencement) liggen alle in dezelfde range.Figuur 1De gemeten druksterkte (ouderdom tussen 16 en 41 jaar) van betonmet hoogoven- en portlandcement13|18 Betoniek september 2005 50204060801001201400 5 10 15 20 25 30 35 40 45Druksterkte(N/mm)Portlandcement HoogovencementOuderdom (jaar)2Constructie Onderdeel Druksterkte Splijttrek- Vollumieke Cs Dfit(N/mm2) sterkte massa (% cement- (10-12(N/mm2) (kg/m3) gewicht) m2/s)µ s µ s µ s µ µPier Scheveningen Cassetteplaat niveau 0 - - 7 0,4 2455 21 3,4 0,19Cassetteplaat niveau -1 - - 8 0,6 2445 7 3,5 0,14Kesp boven land 121 9 6 0,8 2450 0 2,6 0,28Kesp boven zee 121 4 6 0,9 2455 5 2,7 0,27In situ boven land 76 3 4 0,4 2395 15 3,2 0,33In situ boven zee 63 6 4 0,4 2402 8 2,0 0,34Haringvliet Pijler 11, laag 60 2 4 0,5 2374 14 2,8 0,12Pijler 11, midden 52 5 4 0,4 2344 5 0,4 0,14Pijler 11, hoog 52 4 3 0,5 2352 13 0,7 0,10Pijler 2, hoog 60 6 4 0,3 2383 12 0,7 0,13Calandkanaal Kademuur 71 3 4 0,3 2393 18 3,9 0,19Hartelhaven Kademuur 67 8 4 0,7 2387 25 2,9 0,12Europahaven Kademuur 67 9 5 0,8 2398 7 3,9 0,12Stormvloedkering Pijler Hammen 8 65 3 5 0,4 2419 34 2,2 0,24Oosterschelde Bovenbalk Hammen 8 61 3 4 0,2 2390 45 4,1 0,27Verkeerskoker Hammen 8 65 3 4 1,1 2417 75 5,3 0,28Verkeerskoker Hammen 16* 61 3 4 0,7 1829 16 3,1 0,13* = lichtbeton µ = gemiddelde waarde- = niet bepaald s = standaard afwijkingTabel 2Resultaten van de metingen naar de dekking en de carbonatatiediepte, de druk- en splijttreksterkte, de vollumieke massa en van schijnbareoppervlaktechloridegehalten en effectieve diffusiecoëfficiëntenEen belangrijk deel van de experimenten was gerichtop de indringing van chloriden. Het zou te vervoeren om in deze Betoniek uitgebreid in te gaan opalle experimenten en wat men zoal tegenkomt bij deuitvoering ervan. De geïnteresseerde lezer wordthiervoor verwezen naar CUR-rapport 215 dat daaruitvoerig op ingaat. Toch slaan we dit onderwerphier niet helemaal over: in het navolgende geven webeknopt aandacht aan het verloop van de indringingvan chloriden.Chloriden dringen langzaam het beton binnen, envaak wordt dit proces beschouwd als een diffusie-proces. Om nu de indringing van chloriden op eenbepaald tijdstip vast te stellen, kan een zogenaamdchlorideprofiel bepaald worden. Dat gaat in eenaantal stappen. Allereerst wordt vanaf het oppervlakeen kern geboord. Die kern wordt vervolgens indunne plakken gezaagd. Tenslotte wordt van elkeplak het chloridegehalte bepaald. Hiermee wordthet verloop van het chloridegehalte in het betonvastgesteld. Van buiten naar binnen gezien zal hetchloridegehalte afnemen tot een constante waarde.Deze hoeveelheid chloride noemen we het initiëlechloridengehalte van beton, het chloridegehaltedat afkomstig is uit het betonmengsel zelf en nietvan buiten af is binnengedrongen. Hoe dunner deplakken, hoe nauwkeuriger, dat spreekt.Voor analyse en vergelijking van chlorideprofielenworden die profielen gebruikelijk gefit aan de handvan de (tweede diffusie)wet van Fick. Het resultaatvan dat fitten is tweeërlei:· een diffusiecoëfficiënt Dfit, die de indringingvan chloriden in het beton karakteriseert; en· een oppervlaktechloridegehalte Cs, dit is hetgehalte aan chloriden aan het oppervlak.Vaak wordt gesproken over het schijnbaar opper-vlaktegehalte aan chloriden, omdat de gefittewaarde in de metingen niet zichtbaar is.In figuur 2a is voor de kademuur in de Europahaven,één van de onderzochte constructies, het chloride-profiel (de gemeten waarden) en de fitting van hetchloridenprofiel weegegeven. Het schijnbare chlori-degehalte aan het oppervlak is direct uit de figuuraf te lezen: 3,9 (% cementgewicht); de kromme wordtbepaald door de diffusiecoëfficiënt.Bij de meeste chlorideprofielen is de beste fitgemaakt onder de aanname dat het initiële chloride-gehalte 0,01% chloride op cementgewicht bedroeg.Alleen bij de meetplaatsen aan de Haringvliet konduidelijk uit de profielen worden afgeleid dat erzich meer chloride in het betonmengsel bevond.Daarom is daar een gecorrigeerd initieel chloride-gehalte aangehouden. De tabel met gegevens van demetingen geeft ook een totaalbeeld van de diffusie-coëfficiënten (Dfit) en de schijnbare oppervlakte-gehalten aan chloriden (Cs) die zijn aangetroffen.In figuur 2b worden twee gefitte chlorideprofielenmet elkaar vergeleken: een pijler van de Haringvliet-brug en een kademuur in het Calandkanaal.De constructies hebben met elkaar gemeen dat ze inongeveer dezelfde periode gebouwd zijn. De chlori-deprofielen kunnen met elkaar vergeleken worden.Het verschil in chloride-indringing tussen beideconstructies valt onmiddellijk op. De indringing inde pijler van de Haringvlietbrug is veel lager dan diein de kademuur in het Calandkanaal. Toch zegt ditlang niet alles over de conditie van de constructie.Daarvoor is het ook van belang te weten waar dewapening zich bevindt. Met andere woorden: hoegroot is de dekking.13|18 Betoniek september 20056EMO kadermuur op de Maasvlakte rond 1970. De EMO kadermuur isgelijkwaardig met de kadermuur uit de Hartelhaven gebouwdLaten we aannemen dat het kritisch chloridegehalte(dat is het gehalte aan chloriden, waarbij corrosiekan beginnen) 0,5% bedraagt. Voor de pijler van deHaringvlietbrug houdt dit in dat een wapeningsstaafop ongeveer 7 mm diepte in de gevarenzone ligt.Voor de kademuur in het Calandkanaal ligt dit puntop ongeveer 32 mm vanaf het oppervlak.In beide gevallen is de dekking veel groter, er is dus,onder de aanname, geen risico op corrosie geïni-tieerd door chloriden. Wel is het zo, dat bij eengelijke locatie van de wapeningsstaaf, het beginvan corrosie bij de kademuur in het Calandkanaaleerder te verwachten is dan bij de pijler van deHaringvliet.Binnen veel meetplaatsen werden forse variaties iningedrongen chloride geconstateerd. Omdat demeetplaatsen steeds ongeveer een vierkante metergroot (klein is hier misschien beter) waren, is despreiding in de indringing door spreiding in debelasting met zeewater niet erg waarschijnlijk.13|18 Betoniek september 2005 7Stormvloedkering OosterscheldeKademuur Europahaven0,000,501,001,502,002,503,003,504,000 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60chloridegehalte(%vancementgewicht)gemeten waarden gefitte chlorideprofielafstand tot het oppervlak (mm)A.0,000,501,001,502,002,503,003,504,000 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60pijler Haringvliet (11 m hoog) kademuur Calandkanaalafstand tot het oppervlak (mm)Haringvliet versus Calandkanaalchloridegehalte(%vancementgewicht)B.Figuur 2Vergelijking van gemeten en gefitte chlorideprofielenHet microscopisch onderzoek gaf aan dat het betonbinnen elke meetplaats redelijk tot zeer homogeenwas. Daaruit kan de geconstateerde spreiding inieder geval niet worden verklaard.Ook langs en over hele constructies (in het bijzonderde Stormvloedkering in de Oosterschelde) werdenflinke spreidingen vastgesteld. Uiteraard kunnendaaraan ook verschillen in belasting ten grondslagliggen, zoals verschillen in oriëntatie ten opzichtevan de wind en de naastliggende eilanden en dehoogte van de stalen schuiven die het beton gedeelte-lijk afdekken en/of turbulentie van stuifwater veroor-zaken. Verschillen door de hoogteligging zijn nogvrij goed verklaarbaar in termen van golfhoogte encontact met stuifwater.Figuur 3 is daarvan een mooi voorbeeld. De figuurlaat zien hoe, aan de Noordzeezijde, de beschuttingdoor een stalen schuif de chloride-indringing medebepaalt: een hoge schuif leidt tot minder chloride-indringing. Aan de zijde van de Oosterschelde is diteffect overigens nauwelijks zichtbaar.Figuur 3Invloed van beschutting, als gevolg van de hoogte van de stalen schuifop de indringing van chloride (Noordzeezijde)De invloed van het verstrijken van de tijd is goed tezien in figuur 4. De lichtbetonnen brugelementenvan onder meer Hammen 16 zijn tweemaal onder-zocht met een tussenpoos van 13 jaar. Niet alleende diepte van de indringing neemt toe in de tijd, ookde hoeveelheid die zich (relatief) dicht aan het opper-vlak bevindt. De dekking is ter plaatse overigens zo'n50 mm.Figuur 4Invloed van de tijd op de chloride-indringing (Oosterschelde, licht-betonnen brugelement Hammen 16)13|18 Betoniek september 200580,00,51,01,52,02,50 10 20 30 40 50 60Chloridegehalte(%cementgewicht)Afstand tot het oppervlak (mm)20021989Ontwerpen op levensduur en DuraCreteIn de periode 1995-2000 is in Europees verband in hetproject `DuraCrete' (volledig: Probabilistic Performancebased Durability Design of Concrete Structures) eenmethode ontwikkeld voor het ontwerpen op levens-duur van betonconstructies op basis van prestaties enbetrouwbaarheid. Deze aanpak sluit aan bij de gang-bare methode voor de constructieve veiligheid.Eerst worden prestaties, grenstoestanden en betrouw-baarheden gedefinieerd, waarna met behulp vanmodellen de respons van het materiaal op het milieu -inclusief de mogelijke spreidingen - wordt voorspeld.De verschillende faalkansen die horen bij het over-schrijden van verschillende grenstoestanden wordenberekend over de gewenste levensduur.Voor zo'n methode zijn modellen nodig om het mate-riaal- en constructiegedrag te beschrijven en voorspel-len. Bij het ontwikkelen van de DuraCrete-methode zijnde toen beschikbare modellen en gegevens gebruikt.De afgelopen periode zijn we in staat geweest, bijvoor-beeld met het hier beschreven onderzoek, de modellente verfijnen, aan te passen en nieuwe materiaal-parameters vast te stellen. Zo ontbrak het vooral nogaan materiaalparameters voor beton met hoogoven-cement.Betoniek 11/23 is geheel gewijd aan DuraCrete en hetontwerpen op levensduur en in Cement 52 (2000) nr 1wordt het ontwerpen op levensduur vergeleken methet ontwerpen van de constructieve veiligheid.0,00,51,01,52,02,53,03,50 10 20 30 40 50Chloridegehalte(%cementgewicht)Afstand tot het oppervlak (mm)hoogte van de schuifmeer beschutminder beschutVerwachten en voorspellenHoe uitgebreid ook, een onderzoek is altijd beperkt;men zal nooit alle variabelen en alle omgevings-condities in de tijd kunnen onderzoeken.Dat hoeft ook niet. Zoals gezegd probeert menmet een beperkt onderzoek conclusies te trekkendie verder gaan dan dat onderzoek. Zo ook met hetonderzoek naar de indringing van chloride. Als uit-gangspunt heeft men de DuraCrete-aanpak gekozen(zie kader) en vervolgens hebben de onderzoekersmet behulp van de meetresultaten getracht dezeaanpak verder te brengen, onder meer door hetvalideren van modellen en het introduceren vanmateriaalparameters voor beton met hoogoven-cement als bindmiddel. Vooral aan dat laatsteontbrak het nogal.Al met al is dat een nogal weerbarstige materieom zo te zeggen. Het valt niet mee om uit praktijk-metingen algemeen geldende conclusies te trekken,of, zoals men wel zegt: `er is een verschil tussenrealcrete en labcrete'.Daar komt nog bij dat de beginsituatie eigenlijknooit goed bekend is, zeker niet van constructiesdie er al een tijd zijn. Met andere woorden:13|18 Betoniek september 2005 9GeboortecertificaatWanneer men wat wil weten van een bestaandeconstructie, begint men logischerwijze met eenbronnenonderzoek: hoe was het ontwerp en metwelke materialen is de constructie hoe gemaakt.Met regelmaat zijn die gegevens helaas niet meer teachterhalen. Meer en meer begint het idee post tevatten om bij (grote) constructies een zogenaamdgeboortecertificaat op te stellen. Zo'n certificaat bevatalle relevante gegevens. Te denken is aan de volgendezaken. De lijst is overigens niet volledig.Allereerst moet altijd te herleiden zijn, waarom mentot bepaalde keuzes is gekomen.Dit begint met het vastleggen van de uitgangspunten.· Aangeven welke aantastingmechanismen kunnenworden verwacht en hoe hier mee is omgegaan.Hieruit volgen de voornaamste ontwerpeisen.· Aannames met betrekking tot belastingen, weer-stand en spreiding· De levensduur waarop de constructie moet wordenontworpen.· De grenstoestand waarop ontworpen wordt.· Met welke betrouwbaarheid de grenstoestand nietmag worden overschreden.Uit deze uitgangspunten volgen de ontwerpeisen.· Eisen aan de cementkeuze· Maximale water-cementfactor· Chloridediffusie, chloridegehalte of CO2 diffusie-waarde· Milieuklasse· OntwerpdekkingDe ontwerpeisen worden gehaald door zorgvuldigeuitvoering· Samenstelling betonmengsel (volledig, inclusieffabrikanten/leveranciers, eigenschappen en docu-mentatie van materialen)· Resultaten geschiktheidsproeven (inclusief stort-en beproevingsdata, proefdetails etc.)· Opbouw van de wapeningskooi (type en fabrikaatstaal, verbindingsmethode zoals lassen of gebruikvan binddraadjes, supporten, afstandhouders)· Stortvolgorde en -data inclusief weertype· Verdichtingsmethode· Verhardingsbeheersing· NabehandelingHet is mogelijk dat er aanvullende maatregelen nodigzijn geweest. Deze worden bij de oplevering gerappor-teerd.· Resultaten afnameproeven (bijvoorbeeld druk-sterkte, hechtsterkte, dekking, chloridediffusie enelektrische weerstand)· Reparatieplekken en reparatiemethoden· Gebruikte reparatiemiddelen, inclusief leverancieren documentatieSommige deskundigen stellen dat bij de oplevering ookzaken zoals de permeabiliteit en (chloride)diffussie-coëfficiënt als `nulmeting' behoren te worden vast-gelegd. Dat houdt in dat onmiddellijk na gereedkomenvan een constructie, bijvoorbeeld bij de oplevering,deze eigenschappen worden bepaald.Het is natuurlijk wel van belang er zorg voor te dragendat de geboortecertificaten terugvindbaar zijn en blijven.de nul-meting ontbreekt. Om dat te ondervangenwordt de laatste tijd nogal eens gesproken over eenzogenaamd geboortecertificaat van constructies(zie kader). Dat is een document waarin de relevantegegevens van een constructie zijn vastgelegd.Idealiter zijn daarin ook de relevante gegevensmet betrekking tot duurzaamheid en levensduuropenomen, oftewel: de nulmeting.Tot slotHet mag een open deur zijn, maar het uitgevoerdeonderzoek heeft nog eens uitgewezen dat een goedontwerp én een goede uitvoering borg staan voorduurzame constructies. In het algemeen staan demeeste onderzochte constructies dan ook fier over-eind. En daar waar risico op schade is, kan wordeningegrepen.LiteratuurCUR rapport 100, Duurzaamheid maritiemeconstructies, CUR, Gouda, 1981, 47 pp.CUR rapport 215, Duurzaamheid mariene beton-constructies, CUR, Gouda, 2005, 132 pp.Betoniek 11.23, Het eeuwige leven? maart 2000Betoniek 12.30, Gevraagd 100 jaar, november 2003Bamforth, Ph., Tolman F. Ontwerpen met tweematen. Cement 52 (2000), nr. 1, pp. 60-6513|18 Betoniek september 200510ColofonBetoniek is een praktijkgerichtvoorlichtingsblad op het gebied van debetontechnologie en verschijnt 10 keerper jaar. In de redactie zijn vertegen-woordigd: ENCI, MEBIN, CUR, HBG Civielen de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI MediaPostbus 3532,5203 DM `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 31E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingenvoor betoniek worden verzorgd door:Betapress Abonnementen ServicesPostbus 97, 5126 ZH Gilzetel: 0161 - 45 95 86fax: 0161 - 45 29 13email: betoniek@Betapress.Audax.nlAbonnementsprijzen 2005:Nederland 1 20,00België 1 21,00Overige landen 1 28,50Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenstmoment ingaan en worden automatischvoor een jaar verlengd, tenzij één maandvoor vervaldatum schriftelijk wordt opge-zegd.Overname van artikelen en illustratiesis toegestaan, onder voorwaarde vanbronvermelding.ISSN 0166-137xZelf doenDe eerste keer dat zelfverdichtend beton in Betoniek aan de orde kwam,ligt al weer wat jaren terug. In de laatste jaren is er veel ervaring opgedaanmet het product en wat toen nog dromen leken, blijkt nu werkelijkheid teworden: zelfverdichtend beton is een product met veel mogelijkheden.In de prefab industrie is het gebruik van zelfverdichtend beton inge-burgerd geraakt. Veel fabrieken werken met zelfverdichtend beton,waardoor de zware verdichting met alle geluidsoverlast en de arbo-technische bezwaren verleden tijd is. Ook op de bouwplaats verschijntzelfverdichtend beton steeds vaker. Voor moeilijk te storten constructiesstaat zelfverdichtend beton zelfs regelmatig in het bestek voorge-schreven. De hoogste tijd dus, om in de volgende Betoniek deuitvoeringsaspecten van het werken van met zelfverdichtend betonop een rij te zetten.In onze volgende uitgaveFoto pagina 1: Harlingvliet Spuisluizen (foto: min. V en W)13|18 Betoniek september 2005nieuwsHandboek uitvoeringbetonwerkenEindred.: J. Wagemaker en P. HoesGouda : Stubeco /Betonvereniging, 2005460 pagina'sISBN 90-75094-13-2Sinds Stubeco in het begin van dejaren '90 het Handboek Bekist-ingen publiceerde, zijn er op hetgebied van de uitvoering vanbetonconstructies nog nauwelijksboeken verschenen.Omdat er echter in de loop van dejaren veel veranderd is hebbenStubeco en de Betonvereniging deambitieuze doelstelling opgepaktom gezamenlijk een nieuw hand-boek uit te brengen.Zij hebben daarbij de mede-werking gekregen van auteursdie op allerlei terreinen in debouw werkzaam zijn en bereidwaren om een deel van hunervaringen en kennis op papierte zetten.Het Handboek Uitvoering Beton-werken beoogt dan ook infor-matie te bieden over alle fasen inde bouw, van voorbereiding totbeheer.Hoofdstukindeling: Contracten enregelgeving Organisatie, risico- enkostenbeheersing Berekenings-aspecten van hulpconstructies Bekisting en ondersteuning Bijzondere uitvoeringsmethoden Uitvoeringsaspecten bij prefabbetonconstructies Wapening envoorspanning Betontechnologie enontwerpaspecten Voorbereiding enuitvoering van betonwerkenHet handboek kost ? 75,- en is tebestellen via de website vanStubeco, www.stubeco.nl.Handleiding cementbetonver-hardingen : BasisconstructiesRed.: P. Spits, eindred.: P. RusEde : CROW, 200572 pagina'sISBN 90-6628-445-5Het aantal toepassingen vancementbetonverhardingen groeitdankzij het duurzame karaktervan beton. Deze publicatie geeftvooral praktische informatie oververhardingen in cementbetonzoals wegen, rotondes, kruis-ingen, busstations en haltes,agenda7-9 september 2005Vloertotaal 2005,'s-HertogenboschMeer informatie:www.vloertotaal2005.nl8 september 2005De constructeur en Europeseregelgeving, ZwolleMeer informatie:www.betonvereniging.nl21 september 2005Excursie StutechMeer informatie: www.stutech.nl22 september 2005NEN-EN 206-1 voor debetontechnoloog, UtrechtMeer informatie:www.betonvereniging.nl23 september 20051e lustrumfeest Stufib, deEfteling in KaatsheuvelMeer informatie: www.stufib.nl27 september 2005Beton in de ondergrond,UtrechtMeer informatie:www.betonvereniging.nl6 oktober 2005Bouwbesluit voor deconstructeur, UtrechtMeer informatie:www.betonvereniging.nl11 oktober 2005Gezamenlijke thema-avondStufib en StumicoMeer informatie: www.stufib.nl13 oktober 2005De constructeur en Europeseregelgeving, EindhovenMeer informatie:www.betonvereniging.nl25 oktober 2005200 km spoorlijn in 7 jaar,ZeistMeer informatie:www.betonvereniging.nl13 18B A N D U I T G AV Eseptember 2 0 0 5LiteratuurCursussenCursus betonverhardingen voor wegen enterreinenTU Delft organiseert een nieuwe tweedaagse cursusover betonverhardingen. De eerste dag zal gewijdzijn aan het ontwerp en de tweede dag aan demodellering van de verhardingen.Deze cursus is bedoeld voor wegbouwkundige enconstructieve ontwerpers en toezichthouders opHBO- en TU-niveau en vindt plaats op 26 oktober en2 november 2005 in Delft.Voor meer informatie over het programma of eenaanmeldingsformulier kunt u contact opnemen metde TU Delft, telefoon 015-2785066. U kunt ook eene-mail sturen aan j.barnhoorn@citg.tudelft.nl.InternetBijzondere materialen opwww.materialexplorer.comTijdens de laatste Internationale Bouwbeurs inUtrecht is de Material Explorer gelanceerd.De Explorer is een website die zich richt op "ver-nieuwende, innovatieve en inspirerende materialen"die geselecteerd worden op hun "unieke sensorischeen technische eigenschappen".Via de website kunnen materialen worden gezochtop trefwoorden, materiaalgroepen en eigenschap-pen. Maar ook op project en architect.Alle materialen zijn voorzien van foto's, omschrij-vingen en productinformatie. In een aantal gevallenvindt u ook voorbeeldprojecten waar de materialendaadwerkelijk zijn toegepast. En verder wordt aan-gegeven wie de producent is en waar die gevondenkan worden.De website isgratis toeganke-lijk voor ge-bruikers diebereid zijnom zich teregistreren.13|18 Betoniek september 2005(vloeistofdichte) tankstations en dergelijke.Waar nodig wordt verwezen naar specifiekebronnen met meer technische informatie.In de uitgave komen zowel ongewapende als door-gaand-gewapende betonverhardingen aan de orde.Niet alleen ontwerp en dimensionering, maar ookdetaillering en aanleg worden besproken. Door hetaanbieden van basisconstructies voor verschillendetypen wegen kunnen gemakkelijk betrouwbareverhardingsoplossingen in beton worden bepaald.Ter illustratie is een tweetal voorbeelden nader uit-gewerkt.Ook beheer en onderhoud van de op zich onder-houdsarme betonverharding komen aan de orde.De publicatie richt zich geheel op de Nederlandsepraktijk met tal van voorbeelden. Dat maakt de`Handleiding cementbetonverhardingen basiscon-structies' tot een herkenbare en praktische uitgavevoor iedereen die betrokken is bij het voorbereidenen aanleggen van lijninfrastructuurprojecten inbeton.Hoofdstukindeling: Wegen en verkeer Opbouw van dewegconstructie Ontwerp en dimensionering Wegconstructies in beton Plaatvormen, voegpatronen envoegen Detailleren van beëindigingen en aansluitingen Het aanleggen va betonverhardingen Beheer en onder-houd van betonwegen VoorbeeldenCROW-publicatie 220 `Handleiding cementbetonver-hardingen' kost ? 41 en is te bestellen via de website:www.crow.nl/shop, per fax (0318) 62 11 12, of perpost: postbus 37, 6710 BA, Ede.
Reacties