1september 2003Ruim honderd jaar is beton een veel gebruikt, degelijk en betrouwbaarbouwmateriaal. De wijze van storten en verdichten is sinds het beginniet veel veranderd. Het in de bekisting brengen van de betonspecieen het uitdrijven van de ingesloten lucht is een arbeidsintensief enlichamelijk zwaar karwei. Het vraagt de nodige vakmanschap om deklus goed te klaren. Dankzij technologische ontwikkelingen en de komstvan een nieuwe generatie zeer effectieve superplastificeerders zijn er nubetonsoorten die zelfverdichtend zijn.In B e t o n i e k 11/12 `Zelfverdichtend beton' is eerder aan het onder-werp aandacht besteed. In het slot werd opgemerkt dat zelfverdichtendbeton misschien wel een van de meest opzienbarende vernieuwingenin de betontechnologie is.Verder werd onderkend dat we een aantaljaren geleden aan het begin van de ontwikkeling stonden. In dezeaflevering maken we opnieuw de balans op echter met het accent opde prefab industrie.HoogvloeibarebetonproductenE i g e n s c h a p p e nUitvoering28I2Zelfverdichtend betonAls een stortploeg het voor het zeggen zou hebbendan zou betonspecie zo vloeibaar moeten zijn alswater. De betontechnoloog weet dat dan het gevaarvan ontmenging op de loer ligt. Betonspecie bestaatimmers uit bestanddelen met verschillendevolumieke massa's. In een dun vloeibare specie isde kans groot dat de zwaardere bestanddelen gaanuitzakken.De ontwikkeling van een nieuwe generatie zeereffectieve superplastificeerders en een nieuwemethode van mengselontwerpen maakten hetmogelijk vloeibare betonmengsels te ontwerpendie tevens stabiel zijn. Een droom van veel beton-verwerkers moet hiermee zijn uitgekomen.Zelfverdichtend beton is een relatief nieuwmateriaal. Begin jaren negentig werd in Nederlandonderzoek uitgevoerd aan beton met hoge sterkte.Met name de mengsels met de zeer fijne vulstofsilica fume konden vrijwel uitsluitend verwerktworden onder toevoeging van hoge doseringensuperplastificeerder.Die mengsels bleken in de plastische fase een hogevloeibaarheid te combineren met een hoge matevan stabiliteit en waren in sommige gevallen zelf-verdichtend. De constatering dat met vloeibare spe-cies kwalitatief hoogwaardig beton kon wordengerealiseerd bracht een omslag in denken te weeg.Zo ontstond de gedachte om mengsels te ontwikke-len met dezelfde hoge verwerkbaarheid maar danvoor sterkteklasse B 25 en B 35. Met wisselend suc-ces werden pogingen ondernomen om de mengsel-technologie in de vingers te krijgen. Zo bleken demengsels heel gevoelig te zijn voor kleine variatiesin grondstoffen en vochtgehalte.Een in Japan ontwikkelde methode, waarmee zelf-verdichtende betonmengsels ontworpen kondenworden, zorgde voor de doorbraak. Deze ontwerp-methode is in Nederland verder doorontwikkeld.Binnen de betonproductenindustrie is een aantaljaren geleden begonnen met het uitdragen vankennis over zelfverdichtend beton en het onderelkaar uitwisselen van ervaringen. De toepassingheeft in deze industrie inmiddels vaste grondonder de voeten gekregen.Zelfverdichtend beton is beton dat in de plastischefase zo vloeibaar is dat het alleen onder invloedvan de zwaartekracht, dus zonder ingebrachte ver-dichtingsenergie, de bekistingvorm volledig vult.Zelfs bij een dicht wapeningsnet of andere hinder-nissen blijft de betonspecie homogeen en ontluchtzelfstandig. Dat is de definitie die CUR-Aanbeveling93 vermeldt over zelfverdichtend beton (verder indit artikel aangeduid met ZVB).In 2002 bedroeg de totale betonproductie in Nederland ruim15 miljoen m3. Hiervan nam de betonproductensector ruim7 miljoen m3 voor haar rekening met circa 40 % voor aard-vochtige producten (klinkers, tegels, banden, rioolbuizen,kanaalplaten etc). De overige 8 miljoen m3 is geproduceerddoor betonmortelcentrales. Het aandeel zelfverdichtend beton inbetonmortel wordt momenteel geschat op zo'n 10 000 m3 perjaar. In de betonproductenindustrie wordt veel meer zelf-verdichtend beton verwerkt. Hiervan is in 2002 naar schatting300 000 m3 geproduceerd.Ontwerpen opverwerkbaarheidGewoonlijk wordt een betonmengsel ontworpenop eisen aan sterkteontwikkeling of duurzaamheid.ZVB-mengsels echter worden in eerste instantieontworpen op eisen aan verwerkbaarheidseigen-schappen. Het verwerkingsgedrag van ZVB wordtaangegeven met de vloeimaat en trechtertijd.In de betonproductenindustrie wordt voor hetbepalen van ZVB mengselsamenstellingen meestalde `Japanse methode' toegepast. Het mengsel-ontwerp is een combinatie van proefjes, bereke-ningen en een aantal arbitrair gekozen uitgangs-punten. Zo worden luchtgehalte, volume grind enzand vooraf gekozen. De proefjes beginnen met hetbepalen van de waterbehoefte van het cement ende vulstof en worden op pasta's uitgevoerd.Vanuit de eisen aan duurzaamheid of sterkteont-wikkeling wordt een water-cementfactor bepaald.Daarna worden proefjes uitgevoerd op de mortels.Er moet een keuze worden gemaakt voor eencorrectiefactor op de waterbehoefte en op de hulp-stofdosering. Vervolgens wordt een mortel samen-gesteld en hiervan worden de vloeimaat en trech-tertijd bepaald. Liggen die binnen de gestelde band-breedtes dan wordt met de verkregen informatiebetonspecie samengesteld. Van deze betonspeciewordt weer de vloeimaat en trechtertijd bepaald.Een technoloog heeft een aantal `knoppen' terbeschikking voor het sturen op vloeimaat en trech-tertijd. De vloeimaat wordt beïnvloed door de hulp-stofdosering. Hoe hoger de dosering hoe vloeibaar-der de specie. De trechtertijd, een maat voor detaaiheid van het mengsel, kan worden bijgestuurddoor de waterdosering. Meer water maakt hetmengsel minder taai en dat resulteert in een lageretrechtertijd. Door te variëren met de zanddoseringworden vloeimaat en trechtertijd gelijktijdig beïn-vloed. Meer zand levert een lagere vloeimaat en eenhogere trechtertijd. Werkt de technoloog metbekende grondstoffen en krijgt hij meer ervaringmet de ontwerpmethode, dan kan de eerste stapvan het pastaonderzoek achterwege blijven.september 20032B e t o n i e kHet is de afgelopen jaren wel duidelijk gewordendat ZVB een verzamelnaam voor mengseltypen is.ZVB-mengsels kunnen zeer uiteenlopende vloei-maten en trechtertijden hebben. Afhankelijk vande vorm en afmetingen van het betonelement ende wijze van storten, kunnen mengsels ontworpenworden met zeer hoge vloeimaten (> 800 mm) enlage trechtertijden of omgekeerd. Hiervoor zijngeen richtlijnen te geven. Afhankelijk van de wijzevan vullen van de mal kunnen voor hetzelfdeelement verschillende vloeimaten en trechtertijdenbenodigd zijn. Bijgaand voorbeeld illustreert dit.Storten van een vlakke plaatmet ZVBDe vloeimaat is een maat voor de vloeibaarheid van een mortelof een betonspecie. De maat is het gemiddelde van twee lood-recht op elkaar staande diagonalen van de uitgevloeide mortelof betonspecie, na het lossen van respectievelijk de kegel vanHaegermann of de kegel van Abrams.De trechtertijd is een maat voor de viscositeit van een mortelof een betonspecie en wordt gemeten met de `V-trechter'.De afmetingen van de trechter zijn afhankelijk van de maxi-male korrel in het mengsel.De toestellen, hulpmiddelen en werkwijze om de vloeimaat ende trechtertijd van ZVB-specie te bepalen worden beschreven inde bijlagen van CUR-Aanbeveling 93.september 2003B e t o n i e k3beton zvbgrindgrindzandzandhulpstoffen hulpstoffenwater watercement cementvulstoffen3 Hetzelfde element: met de kubel achter het stortfront overde mal bewegen vergt een minder vloeibaar en mindertaai mengsel (vloeimaat 700 mm en trechtertijd 10 sec)2 Een mal vanuit een vast punt vullen: een hoog vloeibaar entaai mengsel (vloeimaat 790 mm en trechtertijd 20 sec)1 Schematische weergave van de samenstelling van `normaal' beton en van zelfverdichtend betonHet toepassen van ZVB is geen kwestie van alleeneen ander betonmengsel draaien. Elke technoloogzal voor de eigen situatie (grondstoffenpakket,productieproces en betonproduct) ervaring moetenopdoen met de nieuwe betonsoort. Vanuit dit leer-proces kan verder geoptimaliseerd worden.ZVB in de betonproducten-industrieZVB heeft de laatste jaren een grote vlucht in deprefabindustrie genomen. Het voordeel in dezesector is dat dagelijks ervaring kan worden opge-daan. De productie omstandigheden zijn beheersten continue kan hetzelfde soort mengsel wordengeproduceerd. Dit leidt tot optimalisatie in deprocessen. Bovendien liggen de voor- en nadelenvan ZVB bij één partij. Hogere mengselkostenworden gecompenseerd door betere arbeidsomstan-digheden, hogere arbeidsproductiviteit, minderslijtage aan de mallen en betere productkwaliteit.Beheersen productieAan de prestatie van zelfverdichtend beton wordenhoge eisen gesteld. In de verwerkingsfase moethet mengsel zeer vloeibaar zijn en ontmengingmag niet optreden. De eigenschappen in deverhardingsfase en de verharde toestand mogenniet afwijken van de traditionele betonsoorten.ZVB-mengsels zijn gevoeliger voor variaties ingrondstoffen, in afgewogen hoeveelheden en hetproductieproces dan de traditionele mengsels.De belangrijkste invloeden zijn:· variaties in het watergehalte;· variaties in de toegepaste poeders;· korrelverdeling van het toeslagmateriaal;· afweegnauwkeurigheden.Variaties in watergehalte hebben invloed op deverwerkbaarheid van ZVB. Teveel water geeftontmenging en bleeding, te weinig water maaktde mengsels taaier en daarmee minder zelfverdich-tend. Om het vochtgehalte te beheersen werkensommige bedrijven met on-line vochtmetingen inde stroom toeslagmateriaal naar de betonmenger.Verder worden soms toeslagmaterialen binnen, insilo's of bunkers, opgeslagen.GrondstoffenDe grondstoffen om ZVB samen te stellen zijndezelfde als die voor de traditionele betonsoorten.Echter sinds een aantal jaren is een nieuwegeneratie superplastificeerders ontwikkeld die veeleffectiever zijn (fig. 1).Om aan de hoge mengselprestatie-eisen te voldoenmoeten grondstoffen vooral constant in eigenschap-pen zijn. Ten aanzien van bijvoorbeeld de korrel-verdeling van de toeslagmaterialen kunnen nauwe-re bandbreedten worden geëist afhankelijk van hetproductieproces. Variatie in korrelverdeling heeftinvloed op de waterbehoefte van een betonmengsel.Hoe nauwkeuriger wordt afgewogen, des te con-stanter is de verwerkbaarheid van het mengsel.Normaal wordt in betonmengsels grof toeslagmate-riaal toegepast met een maximale korrelgroottevan 32 mm. Om het risico op uitzakken van zwaredelen zoveel mogelijk te verkleinen wordt voorZVB overwegend een maximale korrel van 16 mmgekozen.Als vulstoffen in ZVB wordt in de betonproducten-industrie voornamelijk gemalen kalksteenmeel toe-gepast. De keuze voor kalksteenmeel wordt bepaalddoor de ruime beschikbaarheid, de constante eigen-schappen en soms speelt de lichte kleur een rol.In een beperkt aantal gevallen wordt poederkool-vliegas toegepast en in nog mindere mate wordtgemalen zand of hoogovenslak verwerkt. Wanneereen bedrijf besluit ZVB te gaan produceren betekentdit meestal dat men moet investeren in een ofmeerdere silo's voor vulstoffen.september 20034B e t o n i e k4 ZVB-mengsels zijn gevoeliger voor variaties in grondstoffenMengenZVB-mengsels hebben een hoog gehalte aan fijnedelen. Deze zijn afkomstig van het cement, de vul-stof en een gedeelte van het zand. Aan dit hoge aan-deel fijn materiaal ontlenen de mengsels de hogemate van stabiliteit en taaiheid. Door de hoge taai-heid van de mengsels vergt het homogeen mengenvan het mengsel veel meer energie. In bestaandemengers met een bepaalde mengenergie kan ditleiden tot het fors oplopen van de mengtijd enheeft tot gevolg dat de productiecapactiteit even-redig terugloopt. Als vanuit capaciteitsoogpunt demengtijd niet te lang mag zijn, kan gekozenworden voor een menger met een grotere inhoudof één met meer mengenergie.Voor de mengvolgorde is geen vast recept te geven.Afhankelijk van de doseer- en besturingsmogelijk-heden van de menger zal iedere technoloog moetenonderzoeken wat de optimale mengmethode is.Vast staat wel dat menger en mengmethode vaninvloed zijn op de prestatie van het mengsel.Het eenvoudig kopiëren van een mengmethode vaneen andere producent zal zeker niet in alle gevallenleiden tot hetzelfde resultaat.TransporterenNa het mengen wordt de specie met een kubel, bakof op een andere wijze getransporteerd van de men-ger naar het stortpunt. ZVB heeft in de plastischefase de eigenschap ingesloten lucht uit te drijvenen te verdichten. Dit gebeurt al tijdens het trans-port van de specie en kan leiden tot het zeer moei-zaam of zelfs niet uitstromen van de specie uit hettransportmiddel. In de praktijk kan dit opgelostworden door in het transportmiddel een roerwerkaan te brengen, dat de specie enigszins in beweginghoudt.StortenDe wijze van storten is bij ZVB van grote invloedop het eindresultaat. Een groot aantal factorenspeelt hierbij een rol. Naast de verwerkbaarheids-eigenschappen van het mengsel is het vakman-schap van de storter doorslaggevend. Door goed teobserveren tijdens het storten ziet de vakman ofhet proces naar wens verloopt, of dat misschien hetmengsel of de stortwijze moet worden aangepast.Van belang tijdens het storten zijn:· valhoogte van de specie;· stortsnelheid;· verdeling van de specie over de bekisting.Elk type element vraagt z'n eigen stortwijze.De zeer hoge vloeibaarheid van de mengsels geeftde storter het idee dat snel gestort kan worden.Niets is minder waar. Hoe sneller gestort wordt deste slechter het resultaat! Door snel te storten krijgthet mengsel te weinig tijd om lucht uit te drijven.Ingesloten lucht en luchtbellen in het betonopper-vlak zijn het gevolg. Wordt de valhoogte tijdens hetstorten iets verhoogd, dan kan meer energie aaneen mengsel worden meegegeven, waardoor hetbeter uitvloeit. Als er gestort moet worden indunne lagen, waarin bijvoorbeeld wapening enandere obstakels voorkomen, dan moet de speciedoor de wijze van storten verdeeld worden over debekisting. Er mag niet verwacht worden dat despecie, zonder aandrijvende kracht van het stort-front, over de wapening heen kruipt en homogeenvan samenstelling blijft. Met ZVB kan veel, maardoor onvakkundig storten kan met een goed meng-sel een slecht eindresultaat worden verkregen.Het stortproces is sterk afhankelijk van de verwerk-baarheidseigenschappen van het mengsel en ligt bijZVB kritischer dan bij traditionele betonmengsels.Voorheen was het mogelijk, door langer te verdich-ten, dat een minder verwerkbaar mengsel nog ver-werkt kon worden. Deze `correctie' mogelijkheidgaat niet meer op voor ZVB.In de zomer wordt bij het oplopen van de specie-temperaturen het verwerken nog kritischer.september 2003B e t o n i e k55 Het storten van ZVB-specie heeft invloed op het eind-resultaatvanuit de specie naar het oppervlak getranspor-teerd. De specie is dus gevoeliger voor uitdroging.Uitdroging aan het oppervlak zorgt enerzijds voorhet voortijdig stoppen van de chemische reactie vanhet cement en anderzijds voor het optreden vankrimpspanningen. In het jonge betonoppervlakkunnen hierdoor plastische krimpscheuren ont-staan. Bij hoge temperaturen en door tocht wordtde uitdroging van het betonoppervlak versneld.Een adequate nabehandeling is het afdekken vanhet oppervlak met een folie of deken. Een anderemogelijkheid is het vernevelen van curing comp-ound of water op het oppervlak. Het tijdig plaatsenvan de elementen in een klimaatruimte met hogevochtigheidgraad is ook mogelijk.KwaliteitscontroleOm dezelfde mengseleigenschappen te bereikenmoeten grondstoffen van constante kwaliteit zijn,nauwkeurig worden afgewogen en moet het vocht-gehalte binnen een bandbreedte van enkele litersper m3 beton worden beheerst.Verwerkbaarheidseigenschappen van de beton-mengsels worden gecontroleerd door met eenbepaalde frequentie de vloeimaten en trechter-tijden te meten. Om de menger goed te kunneninstellen wordt vaak het eerste mengsel van de daggemeten. Daarna wordt veelal volstaan met visuelecontrole tijdens het verwerken. De ervaren vakmanweet of de specie aangepast moet worden door hetgedrag van de specie te observeren. In geval vantwijfel worden bovenstaande eigenschappen nog-maals bepaald.september 20036B e t o n i e kBij hogere temperaturen lopen de zelfverdichtendeeigenschappen sneller terug. Geeft dit problemendan moet de technoloog de specietemperatuur zolaag mogelijk houden, uitdroging van de specievoorkomen en eventueel een vertragende hulpstoftoepassen als de `open tijd' te kort wordt.Na het legen van de kubel of stortbak blijft op debinnenkant een dun laagje mortel achter.Deze restspecie loopt traag langs het oppervlaknaar beneden, heeft nalekken tot gevolg en kan totvervuiling van de werkomgeving leiden.AfwerkenNa het storten van beton moet enige tijd gewachtworden voordat met afwerken kan worden begon-nen. Ook het afwerken vraagt vakmanschap.Nagenoeg alle methoden van afwerken, toegepastop traditioneel beton zoals schuren, spanen, rollen,bezemstreek, enz., kunnen op ZVB worden toege-past. Echter het tijdstip waarop begonnen wordtmet afwerken ligt bij ZVB kritischer en moet proef-ondervindelijk worden bepaald. Met het afwerkenkan worden begonnen aan het eind van de `opentijd'. Wordt te vroeg begonnen dan plakt hetmengsel nog te veel of de bewerking kan ongedaanworden gemaakt door nog aanwezige vloei-eigen-schappen. Bij te laat starten, is afwerken niet meermogelijk.Bij gewone betonmengsels kan water, door geringebleeding, naar het oppervlak komen. Dit vereenvou-digt het schuren van het oppervlak. ZVB heeft zo'ngroot watervasthoudend vermogen dat water nietop het oppervlak komt. Om goed te kunnen schu-ren moet een waterfilm of curing compound op hetoppervlak geneveld worden. Soms kan overwogenworden om het oppervlak in het geheel niet af tewerken. Door de eigenschappen van de ZVB-meng-sels heeft het stortoppervlak, afhankelijk van detoepassing, vaak voldoende kwaliteit.NabehandelenVoor zowel traditioneel beton als ZVB geldt dat eensterke en duurzame oppervlaktekwaliteit wordtverkregen door uitdroging van het betonoppervlakte voorkomen. Het water zit fysisch gebonden aanhet oppervlak van de grote hoeveelheid fijne delenin het ZVB-mengsel en wordt niet of nauwelijks6 Bij ZVB komt elke `afwijking' (hier een naad tussenbekistingsplaten) haarscherp in het oppervlak terugSterkteontwikkelingDe sterkteontwikkeling bij traditionele betonmeng-sels heeft een directe relatie met de water-cement-factor. Een ZVB-mengsel met een gelijke water-cementfactor geeft een hogere sterkteontwikkeling.Dit effect wordt toegeschreven aan de vulstof enontstaat doordat de vulstof de korrelstapeling ver-betert. Een bijkomend aspect is de aanwezigheidvan veel vaste deeltjes in de cementlijm waarop decementhydraten kunnen vastgroeien.Bij het ontwerp van de ZVB-mengsels is vaak niet desterkteontwikkeling maar de duurzaamheid maat-gevend. Afhankelijk van de vereiste milieuklassegeldt een maximale water-cementfactor. Voor hetverkrijgen van de gewenste verwerkbaarheidseigen-schappen is een bepaalde hoeveelheid waterbenodigd. Het minimaal vereiste cementgehalteligt hiermee dus vast. Het cementgehalte in gang-bare ZVB-mengsels ligt tussen 300 en 350 kg/m3.Daar komt aan vulstof nog zo'n 200 tot 250 kg/m3bij. Zoals hiervoor is beschreven, levert de toepas-sing van een vulstof een hogere sterkteontwikke-ling. Producenten willen aan de vaak inerte vulstofeen bindmiddelfunctie toe gekend zien. Is meerwater benodigd voor het optimaliseren van deverwerkbaarheidseigenschappen, dan is daarmeehet toepassen van meer cement niet direct nood-zakelijk. Door een deel van de aanwezige vulstof alsbindmiddel aan te merken, kan conform de VBTvoldaan worden aan de eisen aan de water-bindmid-delfactor. Dit zou echter betekenen dat de werke-lijke water-cementfactor wordt verhoogd en hier-mee mogelijk de duurzaamheid verminderd.UiterlijkHet uiterlijk van ZVB betonelementen is strakkeren egaler dan we van gewoon beton gewend zijn.Dit betekent dat ontkiste producten minder gere-pareerd behoeven te worden. Dit heeft er ook toegeleid dat verwachtingen van opdrachtgevers steedshoger zijn geworden. Geringe afwijkingen die voor-heen niet opvielen, komen nu duidelijk naar vorenen worden in sommige gevallen niet geaccepteerd.Elke afwijking, beschadiging of vervuiling van hetbekistingsoppervlak komt haarscherp terug in hetbetonoppervlak. Een vuile voetstap in een mal kanzich al duidelijk aftekenen. Opdrachtgevers moetenzich realiseren dat ondanks de hoge oppervlakte-kwaliteit die met ZVB kan worden bereikt er nogaltijd onderscheid gemaakt moet worden tussen`gewoon beton' en `schoon beton'. Aan laatstgenoemde hangt een ander prijskaartje omdat deproducent meer specifieke aandacht moet bestedenaan de bekisting en bepaalde uitvoeringsaspecten.Op hoeken en naden van bekistingen en bij door-voeringen, treedt bij traditionele betonmengselsveelal lekkage op van cementwater. In het betonop-pervlak wordt dat zichtbaar door ontsierende don-ker gekleurde vlekken en strepen. Omdat het waterfysisch gebonden is in het mengsel komt dit aspectbij ZVB niet voor.september 2003B e t o n i e k77 Met ZVB kunnen strakke scherpe hoeken gerealiseerdworden8 Doordat het water fysisch gebonden is in het mengsel treedtgeen lekkage van cementwater opVerder verscheen de Europese technologienormNEN EN 206-1 met daarbij de Nederlandse aanvul-ling NEN 8005.KIWA heeft voor de certificering van elementenvan vooraf vervaardigd constructief beton een aan-vulling uitgebracht op Criteria 73/04. Hierin staanaanvullende eisen en bepalingen voor ZVB.Voor betonmortel verscheen een aanvulling op debeoordelingsrichtlijn (BRL) 1801 met extra eisenvoor ZVB.Uit onderstaande tabel blijkt dat de eisen aan deverwerkbaarheid van ZVB niet eenduidig zijn.Zo worden de consistentiegebieden in de verschil-lende documenten anders benoemd. De BRL 1801kent naast het consistentiegebied 5c voor ZVB ooknog consistentiegebied 5b voor verdichtingsarmebeton en 5a voor hoogvloeibare beton.NEN 8005 geeft evenals CUR-Aanbeveling 93 aan datZVB in consistentiegebied 6 valt. Voor dit consisten-tiegebied geldt alleen een eis aan de schudmaat,namelijk dat deze groter of gelijk 630 mm moetzijn. In NEN 8005 echter wordt daarbij de `Duitse'kegel met een hoogte van 200 mm voorgeschreven.In de CUR Aanbeveling wordt de kegel van Abramsmet een hoogte van 300 mm aangehouden.Al met al blinkt de regelgeving op dit gebied nietuit in duidelijkheid en eenduidige eisen!Bovenstaande eisen aan vloeimaten en trechter-tijden moeten geïnterpreteerd worden als richt-waarden. Door het voortschrijden van technologieen inzicht worden de grenzen steeds aangepast.Een producent kan vooraf met een opdrachtgeveraltijd overeenkomen om andere waarden aan tehouden.Ook ten aanzien van brandwerendheid is deregelgeving aangepast. Beton is een materiaalmet een hoge mate van brandwerendheid.KostenBesluit een producent om over te stappen op ZVB,dan gaat `de kost voor de baat' uit. Veelal moeteerst geïnvesteerd worden in een extra silo voor devulstof en in het productieproces. Hierbij moetgedacht worden aan aanpassing of vervanging vande menger vanwege de doseringsmogelijkheden ende productiecapaciteit. Verder aan aanpassingen inhet transport van de specie van menger naar mal.De mengselkosten van ZVB zijn aanzienlijk hogerdan van traditionele mengsels door het toepassenvan een vulstof en een duurdere hulpstof.De investeringen en hogere mengselkosten wordenterugverdiend door:· betere arbeidsomstandigheden en hogereproductiviteit;· hogere productkwaliteit;· minder reparaties aan het gerede product;· het niet hoeven aanbrengen van trilmotoren;· lichtere mallen;· minder slijtage aan mallen.Hoewel de voordelen aanmerkelijk zijn, wordt van-uit economisch oogpunt in de praktijk niet altijdvoor ZVB gekozen. Naar verwachting zal vanuitarbo-eisen het aantrekkelijk blijven op de arbeids-markt of het aanvragen van hinderwetvergunnin-gen de keuze steeds vaker in het voordeel van ZVBuitvallen.RegelgevingSinds B e t o n i e k 11/12 is de regelgeving op dezenieuwe betonsoort aangepast. In 2002 verscheenCUR-Aanbeveling 93. Met dit document wordenafwijkingen ten opzichte van traditionele beton-soorten in de VBC, VBT en VBU ingevuld.september 20038B e t o n i e kconsistentie- schudmaat mm vloeimaat mm trechtertijdgebiedNEN 8005 (F)6 > 630 - 5 - 15CUR Aanbeveling 93 6 > 630 - 5 - 15Kiwa Criteria 73/04 - - 600 - 800 4 - 20BRL 1801 5c - 630 - 700 9 - 17Tabel1: De verwerkbaarheid van ZVB wordt bepaald door de vloeimaat en de trechtertijd. Dit zijn nieuwe beproevings-methoden waarvoor nieuwe regelgeving is opgesteld [3]De bestaande regelgeving (NEN 6071) op het gebiedvan brandwerendheid van betonconstructies isgebaseerd op het gangbare `VBT'-beton. ZVB is doorhet hoge aandeel fijne materialen wezenlijk andersvan samenstelling. Dit zou van invloed kunnen zijnop het gedrag bij brand. Daarom is onderzocht ofbij gebruik van ZVB nog aan de eisen voor de brand-werendheid van betonconstructies wordt voldaan.Onlangs verscheen CUR-Aanbeveling 95 met aan-vullende bepalingen op NEN 6071 voor het reken-kundig bepalen van de brandwerendheid van bouw-delen in hogesterktebeton en van ZVB.ToekomstIn de prefab-industrie is de afgelopen jaren veelervaring opgedaan met ZVB. Dankzij de positieveervaringen zijn veel producenten geheel of gedeel-telijk overgeschakeld van traditionele op zelfver-dichtende mengsels. Tot nu toe worden deze meng-sels veelal toegepast in bestaande productielijnen.In de komende jaren zullen productielijnen meeren meer worden aangepast op de mogelijkhedenvan ZVB.Gebleken is dat mengsels gevoelig zijn voor varia-ties in vochtgehalte in het toeslagmateriaal.Deze variaties zouden verminderd kunnen wordendoor toeslagmateriaal afgeschermd van het buiten-klimaat op te slaan. Ook de korrelverdeling van hettoeslagmateriaal speelt een belangrijke rol.Nu wordt toeslagmateriaal vaak in een zand- en eengrindfractie aangevoerd. Door het toeslagmateriaaluit nog meer fracties te gaan samenstellen kan deproducent een voor zijn situatie ideale korrelver-deling samenstellen en beheersen.Het storten van elementen is nu nog gebaseerd opde wijze waarop voorheen gestort werd. Zo wordenplaatvormige elementen horizontaal gestort.Dit betekent dat men een groot vloeroppervlaknodig heeft en een groot afwerkvlak verkrijgt.ZVB maakt het mogelijk deze elementen verticaalte storten. Hiermee wordt het afwerkvlak aanzien-lijk verkleind. Nu wordt betonspecie veelal nog vanbovenaf in een mal gestort. Ten gevolge van dezewerkwijze wordt lucht ingesloten. Wellicht is hetook mogelijk om de specie in een `tankstation' ineen mal te pompen.ZVB heeft in de betonproductenindustrie een vasteplaats veroverd. Het aandeel zal naar verwachtingnog verder toenemen. De nieuwe betonsoort prik-kelt de fantasie en creativiteit. Door op innovatievewijze naar het materiaal te kijken, komen nieuweproductiewijzen in beeld.Met dank aan J.C.G. van Schijndel en G. Bark voorhun inbreng in deze aflevering.Literatuur1. B e t o n i e k 11/12 - Zelfverdichtend betonWalraven, J.C., Takada, K.S. en Pelova, G.I.2. Zelfverdichtend beton, hoe maak je dat?Cement 1999, nr. 33. NEN 8005:20024. CUR Aanbeveling 93 - Zelfverdichtend beton5. KIWA, Criteria 73/04 Aanvulling6. BRL 1801 - Beton met hoogvloeibare,verdichtingsarme of verdichtingsvrijeeigenschappenseptember 2003B e t o n i e k9september 200310B e t o n i e kColofonB e t o n i e k is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:ENCI, MEBIN, CUR, HBG Civiel en de BouwdienstRijkswaterstaat.Uitgave: ENCI MediaPostbus 3532, 5203 DM `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 23E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingen voor B e t o n i e kworden verzorgd door:Betapress Abonnementen ServicesPostbus 97, 5126 ZH Gilzetel: 0161 - 45 95 86fax: 0161 - 45 29 13email: betoniek@Betapress.Audax.nlAbonnementsprijzen 2003:Nederland ? 18,00België ? 19,00Overige landen ? 25,50Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaan enworden automatisch voor een jaar verlengd, tenzij één maandvoor vervaldatum schriftelijk wordt opgezegd.Overname van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.ISSN 0166-137xIn onze volgende uitgave:SterkteontwikkelingBij sterkteontwikkeling willen we vaak dat hetbeton zo snel mogelijk de vereiste druksterkteheeft. Immers de bekisting moet snel worden ver-wijderd of de voorspanning moet op korte termijnworden aangebracht. In de voorschriften zijn demateriaaleigenschappen van beton (druksterkte,treksterkte, E-modulus, enz.) gerelateerd aan de28 daagse druksterkte. Stopt hierna de sterkte-ontwikkeling? Het is bekend dat op dat momentslechts een deel van het cement met water gere-ageerd heeft. De materiaaleigenschappen hebbenzich slechts gedeeltelijk kunnen ontwikkelen.In het volgende nummer gaan we dieper in op deontwikkelingen na 28 dagen.
Reacties