Band
Uitgave
vakblad over technologie en uitvoering van beton
Op de korrel
Over de
korrelpakking
van beton
september
2017
21 16
?
Computeranimatie
van een mengsel
willekeurig ver-
deelde bol vormige
korrels
2 september 2017 16 I 21
Op de korrel
Beton is een speciaal materiaal omdat het is opge-
bouwd uit korrelachtige materialen met een
enorme spreiding in korrelgrootte. De korrel-
grootte kan variëren van enkele micrometers voor
speciale vulstoffen als silica fume, tot bijvoorbeeld
meer dan 150 mm voor het toeslagmateriaal in
beton voor stuwdammen. De manier waarop
deze korrels in het beton zijn gestapeld of gepakt,
heet de korrelpakking. In deze
Betoniek bekijken
we wat die korrelpakking precies is en waarom zij
belangrijk is voor beton. Ook gaan we in op de
vorming van de korrelpakking en maken kennis
met modellen en rekentools voor korrelpakking.
Het belang van korrelpakking
De korrelpakking beschrijft in welke mate een
bepaald volume wordt gevuld met korrels.
Deze korrelpakking is belangrijk voor beton.
Daar zijn we ons misschien in de dagelijkse
praktijk niet altijd van bewust, maar zo verbe-
teren we bijvoorbeeld met de bekende ont-
werpgebieden I en II de korrelpakking van de
toeslagmaterialen [1].
Vcement + V zand + V grind
verdeling
volume container (V
container )
gestapelde stabiele
korrelstructuurin container
Vholle ruimte
De maat voor de korrelpakking is de pakkings-
dichtheid (
); dit is de verhouding tussen het
volume aan korrels gedeeld door het totaal
ingenomen volume.
Om dit toe te lichten, maken we in gedach-
ten een droog mengsel van cement, zand en
grind. Dit mengsel wordt gestort tot aan de
rand van een container met een volume
V
container (fig. 1). In die container is een gesta-
pelde, stabiele korrelstructuur te zien, waar-
bij aanliggende korrels elkaar dus direct
raken.
De pakkingsdichtheid van het droge mengsel
is dan:
mengsel-droog =
(V
cement + V zand + V grind ) / V container
Het volume holle ruimte (V holle ruimte ) in het
mengsel is te berekenen met de formule:
V
holle ruimte = V container ? (V cement + V zand + V grind )
= (1 ?
mengsel-droog ) · V container
De korrelpakking van een betonmengsel is
belangrijk omdat veel relevante eigenschap-
pen van zowel betonspecie als van het ver-
harde beton worden beïnvloed door de pak-
kingsdichtheid van het mengsel. Voorbeelden
van deze relevante eigenschappen zijn de
waterbehoefte en de verwerkbaarheid van
betonspecie, maar ook de dichtheid en de
sterkte van het verharde beton. Ter verduide-
lijking worden de genoemde eigenschappen
van betonspecie nader bekeken. Daarvoor
breiden we het gedachte-experiment uit naar
betonspecie door in twee fasen water toe te
voegen aan het droge mengsel (fig. 2). In de
eerste fase worden alle holle ruimten tussen
de korrels volledig opgevuld met water waar-
1
Een container met
een droog mengsel
van cement, zand
en grind: korrel-
structuur en volu-
meverdeling
3 september 2017 16 I 21
bij de korrels elkaar blijven raken. Het volume
van het toegevoegde water (V
water-holle ruimte )
is gelijk aan het volume van de holle ruimte
(V
holle ruimte ) dat wordt ingenomen.
Het mengsel is nu nog niet verwerkbaar, daar-
voor is nodig dat alle korrels omgeven zijn door
een dun laagje watermoleculen (fig. 3).
Daarom wordt in de tweede fase weer water
toegevoegd en gemengd. Hierdoor wordt het
totale volume van het mengsel (V
container ) ver-
groot met het volume van het extra toege-
voegde water (V
water-extra ). Het mengsel is nu
overgegaan in betonspecie. De waterbehoefte
van het mengsel is dus opgebouwd uit twee
componenten: V
water-holle ruimte en V water-extra .
Wat gebeurt er nu met de waterbehoefte van
het mengsel als de pakkingsdichtheid op een
of andere manier wijzigt, bijvoorbeeld door
een andere verhouding zand en grind? In fi-
guur 4 is dit weergegeven. Op de horizontale
as staat de pakkingsdichtheid
van het
droge mengsel, op de verticale as staat de
totale waterbehoefte (opgebouwd uit
V
water-holle ruimte en V water-extra ).
Stel de pakkingsdichtheid neemt toe van 0,80
naar 0,85, dat heeft meerdere effecten tot
gevolg. Door toename van het totale volume
van de korrels zal de hoeveelheid water
( V
water-holle ruimte ), nodig voor het vullen van de
holle ruimten, afnemen. Door de hogere pak-
kingsdichtheid neemt echter de wrijving
tussen de korrels toe en daarmee de ver-
werkbaarheid af. Om dat te compenseren,
vergroten we het laagje watermoleculen
om de korrels waardoor het extra water
( V
water-extra ) weer iets toeneemt. Dit laatste
effect is kleiner dan het eerste effect. Hierdoor
resulteert het totale effect van verhoging van
de pakkingsdichtheid in een afname van de
totale waterbehoefte bij gelijkblijvende ver-
werkbaarheid of in een hogere verwerkbaar-
heid bij gelijkblijvende totale waterbehoefte.
Zowel bij het ontwerp van betonmengsels als
bij de productie van beton kan de pakkings- dichtheid van het mengsel een relevante
stuurparameter zijn om de gewenste eigen-
schappen van de beton(specie) te bereiken of
te behouden. Het belang van de korrelpak-
king is ook af te lezen aan de vaak centrale rol
die korrelpakking speelt bij veel ontwikkelin-
gen op betongebied, zoals (ultra-)hogesterk-
tebeton of ecologisch beton [2 en 3], maar
ook bij nieuwe ontwerpmethodieken voor
betonmengsels [4, 5, 6 en 7].
Vorming korrelpakking beton
Nu bekend is wat korrelpakking en pakkings-
dichtheid betekenen en waarom dat voor
beton belangrijk is, worden de belangrijkste
parameters bij de vorming van de korrelpak-
king bekeken. Eerst komen de relevante
eigenschappen van de korrels aan bod,
daarna de krachten tussen de korrels tijdens
het verdichtingsproces en als laatste enkele
speciale korrelpakkingsstructuren.
Vcement + V zand + V grind
volume verdeling
Vwater - holle ruimte
Vwater - extra
fase 1
gestapelde stabiele
korrelstructuur + water fase 2
verwerkbare betonspecie
2
In fase 1 worden de holle ruimten tussen de korrels met water gevuld, in\
fase
2 worden alle korrels met 'water - extra' omhuld en het mengsel ve\
rwerkbaar
fase1 fase2 3
In fase 1 worden de
holle ruimten tussen
de korrels met water
gevuld, in fase 2
worden de korrels
met een laagje
water 'omhuld'
4 september 2017 16 I 21
Korreleigenschappen
De korreleigenschappen die een grote invloed
kunnen hebben op de pakkingsdichtheid en
korrelpakking van beton zijn: korrelgrootte en
-grootteverdeling, korrelvorm, soortelijke
massa en affiniteit en binding met water.
Korrelgrootte
We beschouwen een verzameling ? voor de
eenvoud ? bolvormige korrels met allemaal
dezelfde diameter. Bij gelijke diameter spreken
we dan over een uniforme korrelgrootteverde-
ling. De maximale pakkingsdichtheid van deze
korrels is bij ideale stapeling 0,74 [-] en is on-
afhankelijk van de absolute diameter van de
korrel. Aangenomen kan dus worden dat de
pakkingsdichtheid van een verzameling gelijke
korrels onafhankelijk is van de korrelgrootte. Dit geldt echter niet voor heel kleine korrels (<
100 µm), omdat dan de zwakke oppervlakte-
krachten een belangrijke rol gaan spelen (zie
onder kopje 'Oppervlaktekrachten').
Korrelgrootteverdeling
Er bevinden zich bij beton nooit alleen maar
korrels van dezelfde grootte in een mengsel.
Daarom spreken we ook van de korrelgroot-
teverdeling van het betonmengsel. Die verde-
ling van korrelgrootte is heel bepalend voor
de pakkingsdichtheid.
Om hier een gevoel voor te krijgen, worden
een aantal verschillende korrelgrootteverde-
lingen beschouwd (fig. 5). Ter vereenvoudi-
ging worden weer alleen bolvormige korrels
bekeken. Beschouwd wordt een niet-ideale
stapeling, maar dat is in dit geval niet relevant.
pakkingsdichtheid [-]
volume water per m
3 betonspecie [liter]
zeer plastisch beton
water - holle ruimte
water - extra
volume water - extra volume water - holle ruimte
400
350
300
250
200
150
100
5000,65 0,7
0,75 0,80,85 0,90,95
4
Invloed van de
pakkingsdichtheid
van een droog
betonmengsel
op de totale
waterbehoefte van
het mengsel onder
gelijkblijvende
consistentie
korrels: a | = 0,60
korrel b korrel c
korrels: a + b | = 0,80 korrels: a + b + c | = 0,85
Va Va
Vb
Va
Vb
korrel a
VcVc
5
Drie mengsels met
verschillende korrel-
opbouw en pak-
kingsdichtheid (
);
per mengsel is het
relatieve volume
van de korrels (V
a,
V
b en V c) aangege-
ven ten opzichte
van het totale
volume van de con-
tainer (V
container )
5 september 2017 16 I 21
We nemen een container (volume: V container =
10 liter) met daarin korrels a (volume: V
a = 6
liter) met diameter D
a. De pakkingsdichtheid is
dan V
a / V container = 6/10 = 0,60. Aan de contai-
ner worden korrels b (volume: V
b = 2 liter)
toegevoegd met diameter D
b. D b is zodanig
kleiner dan D
a dat de korrels b passen in de
holle ruimten tussen korrels a. De pakkings-
dichtheid van het mengsel wordt dan (V
a + V b)
/ V
container = (6 + 2)/10 = 0,80 en is dus toege-
nomen. Deze toevoeging kan een aantal keren
worden herhaald met steeds kleinere korrels die
moeten passen in de holle ruimten tussen de
grotere korrels; met elke toevoeging zal dus de
pakkingsdichtheid toenemen. Met elke toevoe-
ging zal ook het verschil tussen de grootste en
kleinste korreldiameter, ook wel de band-
breedte van de verdeling genoemd, toenemen.
Over het algemeen kan worden gesteld dat de
pakkingsdichtheid van een mengsel toeneemt,
wanneer de bandbreedte van de korrelgroot-
teverdeling wordt vergroot. Het vergroten van
de maximale korrel in een mengsel van bijvoor-
beeld 16 mm naar 32 mm zal dus de pakking
vergroten. Dit komt doordat de ruimte die nu
door de grotere korrels wordt ingenomen geen
holle ruimten meer bevat, waardoor het totale
korrelvolume en daarmee de pakking is toege-
nomen. Het toevoegen van kleinere korrels aan
een verzameling grote korrels kan de pakkings-
dichtheid laten toenemen (zie voorgaande)
maar ook laten afnemen.
Worden er namelijk kleinere korrels toege-
voegd met een iets grotere diameter dan de
vrije ruimte tussen de grote korrels, dan wor-
den deze iets uit elkaar geduwd. Hierdoor
neemt de pakkingsdichtheid af (fig. 6, links).
Dit wordt het loosening-effect genoemd. Een-
zelfde soort effect kan ook optreden als de
vrije ruimte tussen de grote korrels helemaal
is gevuld en korrels met een veel kleinere dia-
meter worden toegevoegd (fig. 6, rechts).
Ook dan worden de grote korrels uit elkaar
gedrukt en neemt de pakkingsdichtheid af. Korrelvorm
De korrelvorm kan worden uitgedrukt in drie
eigenschappen: type, rondheid en oppervlak-
testructuur. Binnen de eigenschap type kan
onderscheid worden gemaakt in langwerpige,
vlakke en bolvormige korrels met variërende
afmetingen in één, twee of drie dimensies. De
bolvorm leidt over het algemeen tot een ho-
gere pakkingsdichtheid. De eigenschap rond-
heid varieert van rond tot hoekig en de eigen-
schap oppervlaktestructuur van zeer ruw tot
gepolijst, beide in verschillende stappen.
Ronde, gladde korrels zijn gunstig voor de
verdichting van betonspecie en geven daar-
door ook met weinig energie een hogere pak-
kingsdichtheid. Hoekige, ruwe korrels dragen
bij aan een sterke en stabiele korrelmatrix,
echter vergen (veel) meer energie om een
hogere pakkingsdichtheid te bereiken.
Soortelijke massa
De soortelijke massa van het korrelmateriaal
speelt alleen een rol als twee of meer materi-
alen met verschillende soortelijke massa's
worden samengevoegd en verdicht. Door het
verschil in soortelijke massa kan dan ontmen-
ging ontstaan. Bij de gebruikelijke grondstof-
fen voor beton is het verschil in soortelijke
massa klein en het risico op ontmenging hier-
door gering. We zullen later de invloed van
ontmenging op de korrelpakking bespreken.
Affiniteit en binding met water
Vooral bij kleine korrels kan de pakkings-
dichtheid in een vochtige en natte omgeving
worden beïnvloed door de affiniteit van het
korrelmateriaal met water en de mate van
6
Twee varianten van
het 'loosening-
effect' . De grote
korrels worden uit
elkaar gedrukt,
waardoor de pak-
kingsdichtheid
afneemt
6 september 2017 16 I 21
binding van het water aan de individuele
korrel. Dit is een complex geheel waar veel
verschillende materiaaleigenschappen van
de korrel een rol spelen, zoals chemische
samenstelling, oppervlaktestructuur, porosi-
teit en korrelgrootte. Hier komen we later op
terug.
Krachten tussen en op korrels tijdens
verdichting
In het voorgaande is ingezoomd op de rele-
vante eigenschappen van de korrels voor de
pakkingsdichtheid van een betonmengsel. Nu
worden de krachten beschouwd tussen de
korrels, die optreden tijdens het verdichtings-
proces.
Zwaartekracht en wrijvingskrachten
Direct na het mengen en storten heeft be-
tonspecie een lage pakkingsdichtheid door
een hoog gehalte aan luchtinsluitingen (fig.
7, links). Om een hogere pakkingsdichtheid
te bereiken, moeten de korrels ten opzichte
van elkaar gaan bewegen. Dit bewegen (ver-
dichten) gebeurt door de zwaartekracht; door
de wrijvingskrachten tussen de korrels wordt
dit echter tegengewerkt.
Met trillen kan ? indien nodig ? het bewegen
op gang worden gebracht. Door het trillen
worden de wrijvingskrachten tussen de kor-
rels verminderd, sommige ruimten tussen de
korrels worden vergroot, en ? door de wer-
king van de zwaartekracht ? gevuld met aan-
liggende korrels (fig. 7, rechts). De werking
van de zwaartekracht kan worden aangevuld
door ? naast het trillen ? externe druk aan te brengen. Op deze manier worden producten
in aardvochtig beton zoals betonstenen ge-
produceerd.
De te bereiken pakkingsdichtheid wordt dus,
buiten eventuele externe verdichtingsenergie,
vooral bepaald door de zwaartekracht en de
wrijvingskrachten tussen de korrels. Deze
krachten zijn weer afhankelijk van korreleigen-
schappen, zoals korrelvorm, -afmeting en
soortelijke massa. Voor korrels kleiner dan 100
µm is het krachtenspel veel complexer; daar
spelen zogenoemde oppervlaktekrachten tus-
sen de kleine korrels een belangrijke rol. Daar-
naast wordt de pakkingsdichtheid van het
mengsel beïnvloed door het water tussen de
korrels en het gebruik van (super)plastificeer-
der. Deze zaken worden nu nader be-
schouwd.
Oppervlaktekrachten
Korrels kunnen verschillende, relatief zwakke
(aantrekkende/afstotende) oppervlaktekrach-
ten op elkaar uitoefenen. Voorbeelden hier-
van zijn de zogeheten vanderwaalskrachten
en elektrostatische krachten. Deze relatief
zwakke oppervlaktekrachten tussen de korrels
zijn alleen van belang voor de heel kleine kor-
rels. Dit komt door de verhouding korrelop-
pervlakte versus korrelvolume. Deze is bij
kleine korrels zodanig groot, dat de relatief
zwakke oppervlaktekrachten dominant wor-
den over de zwaartekracht. Een gevolg van
elkaar aantrekkende oppervlaktekrachten kan
bijvoorbeeld zijn dat de kleine deeltjes gaan
samenklonteren (agglomereren), zie onder
kopje 'Agglomeratie'.
Vocht en water
In betonspecie heeft water een grote invloed
op het krachtenspel tussen de korrels. Voor de
grotere korrels speelt vooral het water een
grote rol bij het verminderen van de wrijving
tussen de korrels. Bij de kleinere korrels is de
invloed veel complexer door de toenemende
7
Korrelpakking: los
gepakt met een lage
pakkingsdichtheid
(links) respectievelijk
verdicht met een
hoge pakkingsdicht-
heid (rechts)
7 september 2017 16 I 21
rol van de zwakke oppervlaktekrachten en de
affiniteit van de korrels voor water. Soms re-
sulteert ook dit in samenklonteren van de
kleine korrels.
Superplastificeerders
Naast water heeft ook (super)plastificeerder
invloed op het krachtenspel tussen de korrels.
Door superplastificeerders kan de onderlinge
wrijving en de aantrekkende oppervlakte-
krachten tussen vooral de kleine korrels sterk
worden verminderd. Hierdoor wordt agglo-
meratie tegengegaan en verbetert de pak-
kingsdichtheid.
Enkele speciale korrelpakkings-
structuren
In de korrelpakking van een goed gemengd
betonmengsel kunnen lokaal ? soms onder
invloed van de eerder beschreven krachten ?
verschillende effecten optreden die de pak-
kingsdichtheid daar beïnvloeden. Enkele ef-
fecten zullen nader worden toegelicht.
Wandeffect
We gaan terug naar ons startpunt: een con-
tainer gevuld met ideaal gestapelde bolvor-
mige korrels, en kijken nauwkeuriger naar de
stapeling van de korrels bij de wand. Te zien
is dat de wand de korrelpakkingsstructuur
plaatselijk, over een breedte van enkele kor-
reldiameters, verstoort met daar een lagere
pakkingsdichtheid tot gevolg (fig. 8). Dit
wordt het 'wandeffect' genoemd. Hetzelfde
effect treedt ook op bij kleine korrels die di-
rect grenzen aan heel grote korrels. De lo-
kale pakkingsdichtheid van de kleinere kor-
rels rondom de grote korrels is dan lager
door deze verstoring. Bij beton zijn dat bij-
voorbeeld cementkorrels die grenzen aan
een grindkorrel. Dit wandeffect staat los van
de eerder aangegeven gunstige invloed op
de pakkingsdichtheid door het toevoegen
van grotere korrels aan een mengsel.
Agglomeratie
Onder agglomereren wordt het samenklon-
teren van korrels (fig. 9) verstaan. Dit wordt
veroorzaakt door de eerdergenoemde zwakke
oppervlaktekrachten en de affiniteit van de
korrels voor water. Deze krachten spelen een
rol bij kleine korrels en kunnen daar groter zijn
dan de krachten die agglomeraties juist willen
opbreken, zoals zwaartekracht en wrijving.
Het samenklonteren van de kleine deeltjes
verandert de korrelverdeling van een meng-
sel, waardoor de pakkingsdichtheid afneemt.
Agglomeraties maken mengen en verdichten
moeilijker en kunnen (gedeeltelijk) worden
opgebroken door intensief mengen, verdich-
tingsenergie en door effectieve superplastifi-
ceerders.
Modellen en rekentool
We weten nu wat korrelpakking is, waarom
deze belangrijk is voor beton en welke para-
meters bij de vorming een rol spelen. Met
deze kennis kunnen nieuwe mengsels worden
ontwikkeld. En bestaande mengsels kunnen
worden geoptimaliseerd (bijvoorbeeld op kos-
ten) of de potentie van alternatieve grondstof-
fen voor bestaande mengsels kunnen worden
geanalyseerd. Wordt dit gedaan op basis van
alleen testen in het laboratorium, zal dat een
grote inspanning vragen. Het zou efficiënt zijn
hiervoor een model (voor het voorspellen van
de pakkingsdichtheid van een betonmengsel)
8
Principe van het
wandeffect
9
Agglomeratie
(samenklontering)
van korrels
8 september 2017 16 I 21
te kunnen gebruiken (zie kader). Laboratori -
umtesten blijven dan zeker noodzakelijk maar
kunnen veel gerichter plaatsvinden.
Al vanaf bijna de begintijd van gewapend
beton (eind 19e eeuw) zijn door onderzoekers
modellen voor de korrelpakking van beton-
mengsels ontwikkeld. Voor een overzicht van
de ontwikkelingen op dit gebied en een be-
schrijving van de belangrijkste modellen
wordt verwezen naar [2 en 4].
Bij de belangrijkste korrelpakkingsmodellen
worden twee groepen onderscheiden:
? Korrelpakkingsmodellen op basis van een
'ideale' korrelgrootteverdeling. Korrelfrac-
ties worden zodanig gecombineerd dat de
korrelverdeling van het mengsel zo dicht
mogelijk de 'ideale' korrelverdeling bena-
dert.
? Analytische korrelpakkingsmodellen. Deze
modellen berekenen de pakkingsdichtheid
van een mengsel via de modellering van de
ruimtelijke korrelinteracties (door variëren
van de mengselhoeveelheden kan dan een
optimale pakkingsdichtheid worden ge-
vonden).
De nauwkeurigheid van het berekende resul-
taat (meestal de pakkingsdichtheid) is natuur-
lijk afhankelijk van de nauwkeurigheid van het onderliggende model. Een indicatie daarvoor
is soms het aantal eerder besproken parame-
ters (bij de vorming van de korrelpakking) dat
wordt meegenomen in het model.
Tot nu toe is steeds het hele betonmengsel
beschouwd, dus inclusief de kleinste korrels
als cement en eventuele vulstoffen, maar dat
hoeft natuurlijk niet. Ook zijn sommige mo-
dellen alleen bedoeld voor de grotere korrel-
diameters (zand en grind).
Korrelpakkingsmodellen op basis van
'ideale' korrelverdeling
Bij korrelpakkingsmodellen op basis van een
'ideale' korrelverdeling wordt niet zozeer de
pakkingsdichtheid van een korrelmengsel be
-
paald, maar wordt een 'ideale' korrelgrootte -
verdeling berekend waarbij de pakkingsdicht -
heid optimaal is [4 en 5]. Het theoretische
model gaat daarbij uit van een mengsel van
perfect bolvormige korrels.
De 'ideale' korrelgrootteverdeling wordt be-
rekend met de volgende formule, die bekend
staat als de gemodificeerde Andreassen &
Andersen formule:
d
q ? d q
min
P ' ( d ) = ????????????????
d q
max ? d qmin
Aan de linkerkant van de formule is P'(d) de
fractie van het totale netto korrelvolume met
een korrelgrootte kleiner dan d. De in te vul-
len variabelen aan de rechterkant van de for-
mule zijn d
min en d max , respectievelijk de klein-
ste en grootste korrelgrootte in de totale
gradering en 'q ' , een parameter genaamd
distributiemodulus. De distributiemodulus q
wordt door de betontechnoloog zelf gekozen
maar moet een waarde hebben tussen 0 en 1
(zie onder kopje 'Distributiemodulus q').
De bekende door Fuller empirisch bepaalde
'ideale' korrelverdelingen voor toeslagmateri
-
alen worden door deze formule weergegeven
Wat is een (berekenings)model?
Met een model wordt de ? vaak vereenvoudigde ? werkelijk -
heid voorspeld. Een voorbeeld is het model om weersvoor-
spellingen te doen. In het model worden eerst (meet)gege-
vens ingevoerd (luchtdruk, vochtigheid of temperatuur),
waarna het model een voorspelling doet van bijvoorbeeld
de komende temperatuurontwikkeling.
De basis van het model bestaat uit een verzameling van
verbanden/relaties, vaak in formulevorm, tussen de invoer-
gegevens en de te voorspellen waarden. Deze verbanden/
relaties kunnen gebaseerd zijn op metingen aan bijvoorbeeld
mengsels (empirisch) of op beredeneerde relaties (analy-
tisch) of op beide.
9 september 2017 16 I 21
als voor q de waarde 0,5 wordt aangehouden
en voor d
min de waarde 0 wordt ingevuld.
Van de toe te passen korrelfracties moeten de
korrelgrootteverdelingen bekend zijn, dus
zowel van het cement en de vulstoffen als van
de toeslagmaterialen. De 'optimale' samenstel-
ling van een betonmengsel wordt nu bepaald
door met deze korrelfracties zo goed mogelijk
de theoretisch bepaalde 'ideale korrelgroot-
teverdeling' te benaderen. Hiermee wordt dus
de optimale verhouding tussen de verschil-
lende korrelfracties bepaald.
De distributiemodulus q
De distributiemodulus q beïnvloedt het ver-
loop van de 'ideale' korrelverdeling (fig. 10).
Een lagere q , bijvoorbeeld 0,20, betekent een
hoog aandeel fijne korrels en dus weinig grof;
een hogere q , bijvoorbeeld 0,50, betekent
een hoog aandeel grove korrels en dus weinig
fijn. Beide korrelverdelingen zijn 'ideaal' en
hebben een optimale pakkingsdichtheid.
Deze distributiemodulus kan op verschillende
manieren worden gebruikt.
In dit model ontbreekt een parameter waar-
mee de invloed van de korrelvorm wordt meegenomen. Verschillende onderzoekers
stellen daarom voor q
experimenteel te
bepalen waardoor de invloed van de kor-
relvorm indirect wordt meegenomen.
Daardoor wordt q afhankelijk van de speci-
fieke eigenschappen van de toegepaste
korrels. Zo kan bijvoorbeeld bij hoekige,
grove toeslagmaterialen de 'ideale korrel-
verdeling' het best worden beschreven met
een lagere q . Hierdoor wordt het aandeel
fijne korrels groter, wat nodig is om de
ruimte tussen de grote, hoekige korrels
beter op te vullen.
Een andere gebruik van de distributiemodulus
is het sturen op verwerkbaarheid via de ver-
houding grof/fijn in het mengsel. Hunger [4]
ontwikkelde een nieuwe ontwerpmethodiek
voor zelfverdichtend beton (ZVB) en maakte
daarvoor gebruik van de gemodificeerde An-
dreassen & Andersen formule. Hij adviseert
voor ZVB een q tussen 0,22 en 0,25. Hüsken
[5] presenteerde een nieuwe ontwerpmetho-
diek voor aardvochtig beton en maakte ook
gebruik van de gemodificeerde Andreassen &
Andersen formule. Voor aardvochtig beton
,0 ,001 ,010 ,101,010,0
korrelgrootte [mm]
cumulatieve massaverdeling [%]
q = 0,20
q = 0,35
q = 0,50
meer fijne korrels
100
90
80
70
60
50
40
30
20
100
10
Cumulatieve massa-
verdeling naar kor-
relgrootte volgens
de gemodificeerde
Andreassen &
Andersen formule
met D
min = 0,001
mm, D
max = 16 mm
en voor de distribu-
tiemodulus q =
0,20, respectievelijk
0,35 en 0,50
10 september 2017 16 I 21
werd een q geadviseerd tussen 0,35 en 0,40
bij een maximale korreldiameter van 16 mm.
Optimaliseren door het benaderen van een
'ideale' korrelverdeling is eenvoudig uit te
voeren en er zijn relatief weinig invoerpara-
meters voor nodig. Als q is bepaald, zijn alleen
nog de korrelverdelingen van de toe te passen
grondstoffen nodig. In [4] is een benaderings-
methode van de ideale korrelgrootteverdeling
in detail beschreven, waarmee bijvoorbeeld
relatief eenvoudig in een spreadsheet een
programma kan worden gemaakt dat de be-
nadering automatisch uitvoert.
Analytische korrelpakkingsmodellen
Naast de modellen op basis van een 'ideale'
korrelverdeling zijn er analytische korrelpak-
kingsmodellen [2]. Die hebben met elkaar
gemeen dat ze zijn gebaseerd op een be- schrijving in wiskundige formules van de
ruimtelijke interacties tussen de korrels. Deze
formules vormen het hart van het analytische
korrelpakkingsmodel. Met de komst van de
computertot nu toe
zijn de mogelijkheden en de complexiteit van
deze modellen sterk toegenomen. In figuur
11 is een overzicht gegeven van de ontwik-
kelingen in analytische korrelpakkingsmodel-
len. Het valt buiten het kader van deze Beto-
niek om deze in detail te beschrijven; wel
zullen een aantal kenmerkende verschillen
worden benoemd.
De eerste analytische modellen beschouwden
de interactie tussen twee korrelgroepen. Later
zijn er modellen ontwikkeld voor meer groepen
(multicomponenten). De tweecomponenten-
modellen zijn vaak vooral gericht op toeslag-
materialen. Sommige modellen zijn daarna wel
modellen o.b.v.
2 korrelgroepen modellen o.b.v.
n korrelgroepen
De Larrard modellen
Toufor,
Klose & Born (1977)
Modified
*
Toufar
(1997) Stovall & DL
LPDM
(1986)
DL & Sedran SSM
(1994)
DL & Sedran CPM
(1999)
Fennis CIPM
(2011)
Aim en Goff
(1967)
Furnas
(1929)
Powers (1969)
Dewar *
(1999)
LPDM: Linear Packing Density Model
SSM: Solid Suspension Model
CPM: Compressible Packing Model
CIPM: Compaction-Interaction
Packing Model
wandeffect
* Door berekening in stappen ook toepasbaar op
3 of meer korrelgroepen
loosening-effect verdichtings effect
11
Vereenvoudigd
overzicht van ont-
wikkelingen in ana-
lytische korrelpak-
kingsmodellen
11 september 2017 16 I 21
geschikt gemaakt voor meer korrelgroepen
(Dewar, Modified Toufar), maar dat gaat soms
ten koste van de nauwkeurigheid [2].
Een ander verschil is het expliciet in rekening
brengen van het loosening-effect (fig. 6) en
het wandeffect (fig. 8).
Als laatste verschil wordt vermeld het in reke-
ning brengen van verdichtingsenergie op de
te bereiken pakkingsdichtheid door De Lar-
rard in zijn 'Compressible Packing Model' of
CPM uit 1999 [6].
De benodigde invoergegevens zijn modelaf-
hankelijk. De korrelgrootteverdelingen van de
grondstoffen zijn voor alle modellen vereist,
maar worden soms vereenvoudigd naar een
gemiddelde korreldiameter per korrelgroep
(Toufar, modified Toufar). Voor de toeslagma-
terialen kan hiervoor de bekende zeefkromme
worden gebruikt; voor de poeders (cement
en vulstoffen) is specialistische apparatuur
nodig [2]. Daarnaast moet bijna altijd de pak-
kingsdichtheid per grondstof worden mee-
gegeven. De bepaling hiervan is model afhan-
kelijk [6]. Soms is het ingeven van het
stortgewicht voldoende; voor andere model-
len moeten speciale laboratoriumtesten wor-
den uitgevoerd. De pakkingsdichtheid van de
grondstof is belangrijk voor de nauwkeurig-
heid van het model. Hierdoor wordt de in-
vloed van de korrelvorm op de pakkings- dichtheid van het mengsel in het model
meegenomen.
Rekentools voor korrelpakking
Op basis van deze korrelpakkingsmodellen zijn
er rekentools gemaakt voor toepassing in de
betonpraktijk. In tabel 1 is een overzicht gege
-
ven van enkele van deze rekentools. Soms maakt
de tool deel uit van een betontechnologisch
ontwerpprogramma. Op
www.betoniek.nl
staat bij dit nummer een overzicht met meer
informatie.
Tot slot
In deze Betoniek hebben we de pakking van
beton op de korrel genomen. Ingegaan is op
wat korrelpakking precies is en waarom deze
zo belangrijk is voor beton. Daarna zijn de
belangrijkste parameters beschouwd die de
pakkingsdichtheid van een mengsel bepalen.
Ook is er kennisgemaakt met modellen en
rekentools, waarmee de betontechnoloog met
de pakkingsdichtheid aan de slag kan gaan.
Beton(specie) is een complex materiaal; niet
alleen door de onderling sterk verschillende
grondstoffen, maar ook door de vele vaak
hoge eisen zoals verwerkbaarheid, sterkte en
duurzaamheid. We zijn ervan overtuigd dat
een beter begrip van de korrelpakking van
beton kan bijdragen aan het succesvol toe-
passen van het materiaal.
Tabel 1 Overzicht rekentools voor korrelpakking
programma maker korrelpakkingsmodeltaallicentie kosten
Europack G.M. Idorn Consult A/S Modified ToufarEngelsn.v.t.
Bétonlabpro IFSTTAR De Larrard CPMFrans/Engelsca. ? 2000
BétonlabFree IFSTTAR De Larrard CPMFransgratis
4 C Packing Danish Technological Institute LPDM (aangepast door DTI)Engelsca. ? 2000
EMMA Elkem A/S AndreassenEngelsgratis
MixSim SP Computing / J.D. Dewar Powers/DewarEngelsn.v.t.
MixDesign Betonica/KU Leuven Andreassen/DewarEngelsgratis
Packing Cement&BetonCentrum
E. Vermeulen Modified Toufar
Nederlandsgratis
12 september 2017 16 I 21
Betoniek = Standaard + Vakblad
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook
Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder
meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze
artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek
Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie
wordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn
te raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis!
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch Website
www.betoniek.nl
Lezersservice
T: 073 205 10 10, E: lezersservice@aeneas.nlVormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
T: 073 2051010, E: betoniek@aeneas.nl
Advertentieverkoop
Sanne Verdonk, E: s.verdonk@aeneas.nl
T: 073 2051023
Abonnementen 2017
Jaarabonnement: 4x Betoniek Standaard,
4x Betoniek Vakblad en toegang tot het
online archief: ? 135,- (excl. btw).
Buiten Nederland geldt een toeslag voor
extra porto. Abonnementen lopen per jaar
en kunnen elk gewenst moment ingaan.
Opzeggen moet telefonisch gebeuren, ui-
terlijk twee maanden voor vervaldatum.
Kijk voor de mogelijkheden van online
abonnementen op www.betoniek.nl. Betoniek wordt tevens elektronisch opge-
slagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van
tekstbijdragen in de vorm van artikelen
of ingezonden brieven en/of makers van
beeldmateriaal worden geacht daarvan op
de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen,
e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of
inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de
redactie ter inzage en zijn op te vragen.
Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt
besteed aan de inhoud van het blad, zijn
redactie en uitgever van Betoniek niet aan-
sprakelijk voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van
gebruikt beeldmateriaal worden achter-
haald. Belanghebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2017
ISSN: 2352-1090
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over technologie en
uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een uitgave van Aeneas
Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenw\
oordigd:
BAM Infraconsult, BTE Nederland, ENCI, SKG-IKOB, Mebin en TNO.
voor technologie en uitvoering van beton 2 2017
UHSB-brug in hartje binnenstad
Cement voor massabeton, een abc'tje?
Schoon betonmengsel
Wat kan ik doen aan putjes in de
monolietvloer?
Ronde onderwater-
betonvloer in
uitvoering
01-Cover.indd 1 0 1-06-17 11 :49
Literatuur
1. Betoniek 14/15, Binnen de lijnen, 2008
2. Fennis, S.A.A.M., Design of Ecological Concrete by Particle Packing Optimization. TU Delft, 2011.
3 Fennis S.A.A.M., Walraven, J.C., Experimenteren met korrelpakkingsmodellen. Cement 2008/4.
4 Hunger, M., An integral design concept for ecologi- cal self-compacting concrete. TU Eindhoven, 2010.
5 Hüsken, G., A multifunctional design approach for sustainable concrete: with application to concrete
mass products. TU Eindhoven, 2010.
6 Larrard F. de, Concrete mixture proportioning, a scientific approach. Modern concrete technology
series, E&FN Spon, 1999.
7 Quiroga P.N., Fowler D.W., The effect of aggregates characteristics on the performance of portland ce-
ment concrete. ICAR report 104-1F, 2003.
Dankwoord
De redactie van Betoniek Standaard bedankt Sonja
Fennis voor het inbrengen van haar kennis en expertise
bij de totstandkoming van dit nummer.
Rekentools
Op www.betoniek.nl staat bij dit nummer een
uitgebreid overzicht met rekentools voor korrel-
pakking (met meer infromatie dan in tabel 1).
Reacties