Een uitgave van deNederlandse Cementindustrieredactie-adresHerengracht 507 Amsterdamtelefoon 020-238531 september 1971 TI/I.Korrelverdelingenvolgens VB 1972InleidingIn BETONlEK 1/15 is gesproken over de eisendie in het ontwerp VB 1972 worden gesteld aande toeslagmaterialen. Wellicht ten overvloedewillen wij hierbij opmerken dat deze eisen geeninvloed hoeven te hebben op de methode vanrnengselsamenstelling.De samenstelling van hetbetonmengsel kan op de gewone wijze wordenberekend. Daarna wordt gecontroleerd of demengselkromme valt binnen de voorgeschre-ven gebieden. Wij zullen dit nu met behulp vanenkele voorbeelden verduidelijken.VoorbeeldenStel dat men beschikt over een zand en eengrind met de in tabel 1 weergegeven zeefanaly-ses. Deze analyses zijn bepaald met de zevenTabel 1volgens NEN 2560. Omdat gedurende enige ja-ren de zeven van het vervallen normblad N 480ook nog mogen worden gebruikt, zijn de daar-mee verkregen cijfers eveneens in de tabel op-genomen.Zowel het zand als het grind voldoen aan deeisen van de VB 1972 als ook aan die van deGBV 1962.De zeefkrommen zijn weergegeven infiguur 1. In deze figuur zijn uitsluitend de cijfersweergegeven van dezeefserie NEN 2560. Menverkrijgt trouwens met de oude zeefserie pre-cies dezelfde kromme. De grootste korrelafme-ting is volgens de definitie in de VB 1972 in ditgeval 31,5 mm omdat dit de kleinste zeefrnaat inde serie is, waarop de zeefrest 0% is. Daar inNEN 3542 wordt vastgesteld, dat de zeefanalysevan toeslagmaterialen moet worden weergege-ven in hele procenten, kan volgens de afron-dingsregels een zeefrest tot en met 0,5% wor-den afgerond op 0%.We kunnen nu voor elke zeef bepalen wat hetgrind zandNEN 2560 cumNo N 480- cum.olo INEN 2560 cum.% N480 cum.%C 31,5 0 32 3 C 4 6 5,6 4C 16 28 23 17 2 mm 19 2,8 14C 8 75 11,2 67 1 mm 40 1,4 32C 4 98 5,6 96 500 .um 69 0,60 602 mm 100 2,8 100 250 .um 92 0,300 911 mm toO 1,4 100 0,150 99500 .um 100 0,60 100250 .um 100 0,300 1000,150 100 .fijnheidsmodulus 6,80 fijnheidsmodulus 3,00ooo% opoooooo5 NEN 2560o/;V' /V /12/v /34/ / 5/ / 6/ //11 7..__..._-- I a/ / nv/V -'250 500 1 2 4 16 31.4070% door 020ao10o30Figuur 1maximale en wat het minimale percentage zandin het mengsel mag zijn om de mengselkrommetussen de lijnen A 31,5 en B 31,5 uit figuur 2 teh0uden.Als voorbeeld volgt hier de berekening van degrenswaarden voor de zeef C 4. Volgens figuur2 moet het mengsel van zand en grind op dezezeef een zeefrest van ten minste 53% en tenhoogste 77% bezitten. Uit de 'gegeven ~~Iyse blijkt dat het grind een zeefrest van 98%,het zand een zeefrest van 6% op de zeef C 4bezit.Het in het mengsel te gebruiken percentagezand kan worden berekend met de volgendeformule:% zand ::::: 100 Xzeefrest grind - zeefrest mengselzeefrest grind - zeefrest zandEen zeefrest in het mengsel van 53% wordt dus bereikt door100 XVURPVU 64500= 92= 49% zand te gebruiken.Voor eén zeefrest van 77% kan men volstaan met98-77100 X98- 62100___ - 23% zand.92290607080o20301040SO1008 16 31,5NEN 25602 488)I /O1/25/VI I138 3COfKp / 7J!i p:.Z^y .·50 17 IJ 7-1-7 /53I1:Y V65/62J/VV;6 T"'"/85 V/ Q/'92l
Reacties