Hoewel de gemiddelde CO2-uitstoot door cement in Nederland relatief laag is, is de roep om milieuvriendelijkere varianten groot. De industrie is volop in ontwikkeling en er dienen zich diverse mogelijkheden aan. In veel gevallen hangt de slagingskans daarvan samen met de beschikbaarheid van benodigde grondstoffen. In opdracht van Rijkswaterstaat deed SGS Intron onderzoek naar de ontwikkelingen en mogelijkheden van deze grondstoffen.
K ANSEN VOOR ALTERNATIEVE CEMENTEN, ALK ALI-GEACTIVEERDE
BINDMIDDELEN EN ALTERNATIEVE BENADERINGEN
Hoewel de gemiddelde CO 2-uitstoot door cement in Nederland
relatief laag is, is de roep om milieuvriendelijkere varianten groot.
De industrie is volop in ontwikkeling en er dienen zich diverse
mogelijkheden aan. In veel gevallen hangt de slagingskans daarvan
samen met de beschikbaarheid van benodigde grondsto? en. In
opdracht van Rijkswaterstaat deed SGS Intron onderzoek naar de
ontwikkelingen en mogelijkheden van deze grondsto? en.
Ontwikkelingen
grondsto en in beton
A
ls bindmiddel in beton wordt wereld-
wijd het meest gebruikgemaakt van
portlandcement (CEM I). Bij de produc-
tie hier van komt veel CO
2 vrij. Dit komt deels
door de benodigde energie bij de productie van
portlandcementklinker. De meeste CO
2 komt
echter vrij bij de calcinatie van kalksteen. Een-
voudig gezegd wordt daarbij kalksteen (calci-
umcarbonaat, CaCO
3) bij hoge temperaturen
omgezet in gebrande kalk (calciumoxide, CaO)
en CO
2. De makkelijkste stap om het CO
2-profi el van
cement te verlagen, is een deel van de port-
landcementklinker te ver vangen door
geschikte alternatieven zoals hoogovenslak,
een latent-hydraulisch product dat vrijkomt bij
de productie van ruwijzer. Het op gegranu-
leerde slak gebaseerde hoogovencement
(CEM III) is in Nederland verreweg het meest
toegepaste bindmiddel. Een tweede alterna-
tief voor portlandcement is portlandvliegas-
cement (CEM II), gebaseerd op poederkool-
vliegas dat vrijkomt uit kolengestookte
elektriciteitscentrales.
Nederland is al decennia koploper in de toe-
passing van deze relatief milieuvriendelijke
materialen: het in ons land toegepaste cement
(inclusief import) heeft het laagste CO
2-profi el
ter wereld: een bijdrage aan de totale CO
2-
emissie in Nederland van circa 1,2% in plaats
van 7% wereldwijd.
De beschikbaarheid van de grondstoff en voor
deze cementsoorten is echter onvoldoende om
volledig aan de ambities uit het Betonakkoord
te kunnen voldoen (zie kader). Het aanbod aan
poederkoolvliegas is de afgelopen jaren al fors
gedaald door het sluiten van kolengestookte
elektriciteitscentrales. Naar verwachting zal ook het aanbod aan hoogovenslak de komende
jaren gaan afnemen.
VR A AG NA AR CEMENT
Het verbruik van cement in Nederland
bedraagt gemiddeld ongeveer 5 miljoen ton
per jaar (fi g. 2). De verwachting is dat deze
vraag tot 2050 op vergelijkbaar niveau zal blij-
ven. De verdeling van de toegepaste cement-
soorten is momenteel:
? CEM III 55-60%
? CEM I 30-35%
? CEM II en CEM V (composietcement)
5-10% (samen).
Het gemiddelde klinkergehalte van cement dat in
Nederland wordt gebruikt, is naar schatting 50%.
PORTL ANDCEMENTKLINKER
Mede als gevolg van sluiting van de klinkerpro-
ductie bij ENCI in Maastricht wordt portlandce-
mentklinker momenteel geïmporteerd uit
onder andere België, Duitsland en Portugal.
Het transport van die portlandcementklinker
verhoogt de CO2-uitstoot enigszins en dus ook
de MKI (MilieuKostenIndicator)-waarde van
het cement. Vanwege het extra transport is er
een gemiddelde verhoging van 3% in de CO
2-
BETONAKKOORD
Het Betonakkoord geeft invulling aan de doe-
len en de ambities voor de betonketen. Enkele
voorbeelden: ten minste 30% CO
2-reductie in
2030 ten opzichte van 1990 met een ambitie
van > 49%, in 2030 100% hoogwaardig herge-
bruik van vrijkomend beton en circulair ont-
werpen als leidend principe. Recent is de
ambitie nog wat verder opgeschroefd. De eer-
ste maatregelen zullen al in 2023 leiden tot
een reductie van 15%-20% CO
2-uitstoot ten
opzichte van 2021. Ook ligt een pakket aan
maatregelen klaar om daarna verder te
versnellen.
1 In de constructief gewapende tussenwanden in de spooronderdoorgang in de Vennewatersweg in Heiloo
is geopolymeerbeton toegepast (foto: Jane van Raaphorst)
12 VAKBL AD 1 2022
Auteur Jacques Linssen, Betoniek / Aeneas ? Gert van der Wegen en Natalie Muehleisen, SGS Intron
BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 12BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 12 26-04-22 10:1626-04-22 10:16
uitstoot in vergelijking met CEM l dat werd
gemaakt met in Nederland geproduceerde
klinker (tabel 1).
GEGR ANULEERDE HOOGOVENSL AK
Wereldwijd werd in 2014 naar schatting 480-
560 miljoen ton hoogovenslak geproduceerd,
die nagenoeg volledig in cement of beton is
toegepast (tabel 2). Dit kom overeen met circa
8% van de totale wereldproductie aan cement.
Een verdere reductie aan CO
2-uitstoot van
cement of beton door verhoogde inzet van
gegranuleerde hoogovenslak is dus beperkt.
Het aanbod aan hoogovenslak is bovendien
afhankelijk van de ijzerproductie. In de Neder-
landse staalsector worden technologieën ver-
kend om het productieproces van staal duur-
zamer te maken, zoals CO
2-afvang en -opslag en een smeltreductieproces. Dit kan bijvoor-
beeld door over te schakelen op waterstof-
reductie. In dat geval kan de productie van
gegranuleerde hoogovenslak worden voort-
gezet. Het is echter nog niet aangetoond dat de
gegranuleerde hoogovenslak die met deze
methode wordt geproduceerd, dezelfde latent-
hydraulische eigenschappen heeft als de slak
uit het traditionele proces. Bovendien is het
niet duidelijk of dezelfde hoeveelheden slak
zullen worden geproduceerd. Er is meer
onderzoek nodig voordat voorspellingen over
de stabiliteit en de prijs van deze materiaal-
stroom kunnen worden gedaan.
De situatie wordt zeker anders wanneer voor de
productie van ruwijzer wordt overgestapt op
elektro-ovens. Nu worden in de hoogovens grote
hoeveelheden kalksteen toegevoegd om de tem-
peratuur te kunnen beheersen. Die kalk speelt
een belangrijke rol bij de hydrauliciteit van hoog-
ovenslak. In een elektro-oven wordt die kalk-
steen niet meer toegepast en wordt de chemi-
sche samenstelling van de slak totaal anders.
Als de staalindustrie in de EU geen nieuwe tech-
nologieën introduceert om de CO
2-uitstoot te
verminderen, zal de staalproductie naar alle
waarschijnlijkheid uit de EU verdwijnen en ver-
huizen naar landen waar producenten niet wor-
den geconfronteerd met hoge CO
2-heffi ngen.
Nederland zal dus wellicht meer gegranuleerde
hoogovenslak moeten importeren. Dit zal de
CO
2-uitstoot van CEM III verhogen.
POEDERKOOLVLIEGAS
In 2014 werd wereldwijd naar schatting 675 mil-
joen ton poederkoolvliegas geproduceerd
(tabel 2). In 2018 bedroeg het gebruik in cement
of beton wereldwijd circa 250 miljoen ton. Dit is
circa 5% van de totale cementproductie. Om de
CO
2-uitstoot te verminderen, zal de energiepro-
ductie in kolengestookte centrales afnemen ?
Nederland plant de sluiting van alle kolenge-
stookte centrales in 2030; er zijn inmiddels al
enkele centrales gesloten. Ook andere landen in
de EU plannen de sluiting of vermindering van
hun kolengestookte centrales. Er is daardoor
een daling te verwachten van de capaciteit van
kolengestookte centrales van meer dan 60% in
2030. De verwachting is dat het aanbod zal wor-
den aangevuld door import, waarschijnlijk uit
landen buiten de EU, zoals India. Hierdoor zal de
CO
2-uitstoot van CEM II/B-V toenemen met
ongeveer 10%, in vergelijking met CEM II/B-V
dat voorheen werd geproduceerd met Neder-
landse poederkoolvliegas (+8% CO
2) en port-
Tabel 1. Toename in de CO 2-uitstoot voor portlandcementklinker, geïmporteerd uit België
(vrachtwagen), Duitsland (vrachtwagen) en Portugal (schip), in vergelijking met in
Nederland geproduceerde klinker [%] (indicatieve berekeningen van SGS Intron)
A ARDOPWARMINGSVERMOGEN (GWP)
België +2%
Duitsland +4%
Portugal +4%
Tabel 2. Wereldwijde productie en gebruik van gegranuleerde hoogovenslak en poederkoolvliegas
GEGR ANULEERDE
HOOGOVENSL AK POEDERKOOLVLIEGAS
Wereldwijde productie in 2014 [miljoen ton] 480675
Wereldwijd gebruik in cement of beton [miljoen ton] ca. 400 ca. 250
Percentage van cementproductie [%] 8%5%
1 In de constructief gewapende tussenwanden in de
spooronderdoorgang in de Vennewatersweg in Heiloo
is geopolymeerbeton toegepast (foto: Jane van Raaphorst)
6,0
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
cement in m ton / jaar
2 Cementgebruik in Nederland in miljoen ton per jaar volgens Euroconstruct
Mogelijke alternatieve cementen zijn belietrijk portlandcement,
calciumsulfoaluminaatcement (CSA), beliet-CSA-ternesiet (BCT),
hydrothermisch vervaardigd cement, door carbonatatie verhard
cement en kalksteen-gecalcineerd klei-cement (LC3)
3 Ongemalen portlandcementklinker
13 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 13BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 13 26-04-22 10:1626-04-22 10:16
landcementklinker (+2% CO 2).
Naast nieuw geproduceerd poederkoolvliegas
is er overigens een groeiende belangstelling
en research naar de kwaliteit en het gebruik
van oud poederkoolvliegas dat wereldwijd is
gestort of opgeslagen.
ALTERNATIEVEN
Om aan de vraag naar cement te kunnen blijven
voldoen en tegelijkertijd de ambities ten aan-
zien van de reductie van CO
2-reductie waar te
maken, wordt momenteel intensief gezocht
naar andere mogelijkheden dan toepassing van
hoogovencement en portlandvliegascement.
Voorbeelden zijn:
? alternatieve cementen;
?
alt
ernatieve supplementaire cementeuze
materialen (SCM);
? alkali-geactiveerde bindmiddelen.
In het navolgende worden deze mogelijkheden
beschreven.
ALTERNATIEVE CEMENTEN
Er worden flinke stappen gezet in de ontwik -
kelingen van alternatieven voor zowel cement
als k
linker. Kansrijk zijn belietrijk portlandce -
ment, calciumsulfoaluminaatcement (CSA),
be
liet-CSA-ternesiet (BCT), hydrothermisch
ver vaardigd cement, door carbonatatie ver -
hard cement en kalksteen-gecalcineerd klei-
c
ement (LC3). Meer achtergrondinformatie
over deze alternatieven staat in het Betoniek-
artikel 'CO
2-reductie: opties voor cement'. Een
overzicht van de potentiële vermindering van
de CO
2-uitstoot, het TRL niveau (TRL = Tech-
nology Readiness Level) en de mogelijkheden
v
an toepassing op grote schaal in 2030 staan
in tabel 3.
Belietrijk portlandcement
Belietrijk portlandcement bestaat, zoals de
naam al aangeeft, vooral uit beliet (C2S) in
plaats van aliet (C3S). Waar reguliere portland-
cementklinker voor zo'n 65% bestaat uit C3S en
voor 15% uit C2S, is bij belietcement het aandeel
C2S meer dan 50%. Dit cement wordt op een
vergelijkbare wijze geproduceerd als normaal
portlandcement. Verschil is dat er minder kalk
wordt gebruikt en dat de brandtemperatuur met
circa 1350 °C wat lager ligt. Gemiddeld heeft dit
cement daardoor een ongeveer 10% lagere
CO
2-uitstoot. Omdat het een trage sterkteont -
wikkeling en een bijbehorende lage hydratatie -
warmte vertoont, is het vooral geschikt voor
toepassing in massabeton.
Calciumsulfoaluminaatcement
Calciumsulfoaluminaatcement (CSA) wordt
ook op een vergelijkbare manier geproduceerd
als normaal portlandcement, maar de grond-
stofmix bestaat uit meer aluminiumbronnen en
minder kalksteen. Dit resulteert in calciumsul-
foaluminaat ye'elimite (C4A3$). Hiermee
wordt de trage sterkteontwikkeling van beliet
gecompenseerd. Hoe hoger de concentratie
ye'elimite in CSA, hoe lager de CO
2-uitstoot,
maar des te hoger de productiekosten.
Beliet-CSA-ternesiet
Om de productiekosten te verlagen, kan de fer -
riet-fase (C4AF) worden geïntroduceerd om
een beliet-calciumsulfoaluminaat-ternesiet
(BCT) te creëren. BCT-cement wordt door Hei-
delberg Cement als ' Ternocem' en door
Lafarge als 'Aether ' op de markt gebracht. In
vergelijking met portlandcement is de CO2-
uitstoot van Ternocem 30% lager en van Aether
25-30% lager dan CEM I.
Hydrothermisch ver vaardigd cement
Als alternatief kan een belietachtig hydraulisch
bindmiddel worden geproduceerd met een
hydrothermisch proces. Dit heeft een verge -
lijkbare samenstelling als belietrijk portland-
cement, maar is veel reactiever en heeft daar -
door een hogere sterkteontwikkeling. Het
productieproces is veel complexer dan nor -
maal portlandcement en er zijn extra pro-
4 Van links naar rechts: cement, gemalen gegranuleerde hoogovenslak, kalksteenmeel, poederkoolvliegas (op de achtergrond een betonprisma)
Tabel 3. V ermindering van CO 2-uitstoot, TRL-niveau en indicatie grootschalige toepassing in 2030
alternatieve bindmiddelen
VERMINDERING VAN DE CO 2-
UITSTOOT* TRL
MOGELIJKHEID VAN GEBRUIK OP
GROTE SCHA AL TEGEN 2030
Belietrijk portlandcement 10%TRL 7Laag/middelmatig
Calciumsulfoaluminaatcement
(CSA) 25-30%
TRL 5-6Laag/middelmatig
Beliet-CSA-ternesiet (BCT) 25-30%TRL 6-7Middelmatig/hoog
Hydrothermisch vervaardigd
cement 10%
TRL 3Laag
Carbonatatie verhard cement 60%TRL 9**Middelmatig/hoog
Kalksteen-gecalcineerd klei-
cement (LC3) 30%
TRL 7Middelmatig/hoog
Alkali-geactiveerde bindmiddelen 40-80%TRL 5-7Middelmatig/hoog
* Vermindering ten opzichte van CEM I CO 2-uitstoot
**
V
oor kleine, niet-gewapende betonelementen
Toepassing van alkali-geactiveerde bindmiddelen wordt belemmerd
door ontbrekende regelgeving, hogere kosten en de beperkte
beschikbaarheid van activatoren en grondstoffen die al in cement
worden toegepast
14 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 14BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 14 26-04-22 10:1626-04-22 10:16
cesstappen voor nodig, waardoor het erg kost-
baar is. Deze methode is vooralsnog niet erg
kansrijk, te meer omdat het bindmiddel niet
geschikt is voor constructief beton. Het wordt
momenteel enkel in laboratoria getest. Ther -
modynamische berekeningen suggereren dat
CO
2-reducties vergelijkbaar zijn met die van
belietrijk portlandcement.
Door carbonatatie verhard cement
Er is een cementsoort dat deels door carbona-
tatie verhardt. Het gaat om cement dat is
samengesteld uit calciumsilicaat-mineralen
met een laag kalksteengehalte. Deze klinkers
kunnen worden ver vaardigd in bestaande
cementovens met traditionele grondstoffen in
verschillende verhoudingen. Ze hebben door
het lagere kalksteengehalte, de lagere brand-
temperatuur en de binding van CO
2 bij verhar -
den een ongeveer 60% lagere CO
2-uitstoot in
vergelijking met CEM l. Een voorbeeld is Soli-
dia cement dat al wordt toegepast bij de fabri-
cage van niet-gewapend prefab beton en in de
Verenigde Staten ook in ter plaatse gestort
beton. Solidia beton kan tot 25% sterker zijn
dan CEM I, is beter vorst-dooibestand en vergt
een kortere nabehandeling. Maar het biedt
geen bescherming tegen staalcorrosie.
Het bedrijf CarbonCure heeft een systeem ont -
wikkeld om vloeibare CO
2 tijdens het mengen in
nat beton te injecteren. De CO
2 gaat een chemi-
sche reactie aan met Ca(OH)
2, een reactiepro-
duct van portlandcementklinker en vormt calci-
umcarbonaat. CarbonCure is beschikbaar voor
zowel ter plaatse gestort beton als voor prefab
beton. De vermindering van de CO2-uitstoot
hangt af van het betreffende product. Over het
algemeen vertoont het een verhoging van de
druksterkte in de ordegrootte van 10-20% in
vergelijking met CEM I (bron: CarbonCure).
Kalksteen-gecalcineerd klei-cement
Kalksteen-gecalcineerd klei-cement (LC3) is
een ander opkomend alternatief voor cement,
dat een hoge mate van klinker ver vanging
mogelijk maakt. LC3-50 bestaat uit 50% port -
landcementklinker, 30% gecalcineerde klei,
15% kalksteen en 5% gips. Wanneer de gecal-
cineerde klei voldoende kaoliniet bevat, zijn de
mechanische eigenschappen vergelijkbaar
met die van portlandcement (CEM I). LC3-50
maakt een vermindering van de CO
2-uitstoot
met 30% mogelijk ten opzichte van portlandce -
ment (CEM I). ALTERNATIEVE SUPPLEMENTAIRE
CEMENTEUZE MATERIALEN
Cement op basis van portlandcementklinker
zal tot zeker 2030 een dominante factor blijven.
Daarom is het cruciaal de portlandcementklin-
ker gedeeltelijk te blijven ver vangen door
geschikte puzzolane of latent-hydraulische
materialen (Supplementar y Cementitious
Materials, SCM). Naast de genoemde gegra-
nuleerde hoogovenslak en poederkoolvliegas
zijn er alternatieve SCM's. Voorbeelden zijn
gemalen kalksteen, gecalcineerde klei, bio-
massa-vliegas, glasafval, bewerkte bodemas
van verbrandingsovens en lava.
Kalksteen
Wereldwijd is kalksteen een van de meest
gebruikte SCM's, hoewel het bijna volledig
inert is. Het effect van kalksteen is zowel
fysisch als chemisch, en deze zullen het verlies
aan druksterkte beperken. De ver vanging van
portlandcementklinker met 35 tot 50% aan
bestanddelen naast klinker met maximaal 20%
kalksteen, is mogelijk als CEM ll/C-M. Dit
cement kan eenvoudig worden toegepast vóór
2030 en kan de CO
2-uitstoot in vergelijking met
CEM I tot 50% verminderen.
Gecalcineerde klei
Ook gecalcineerde klei kan als SCM worden
gebruikt. De best functionerende kleisoorten
zijn gecalcineerde kleisoorten die kaoliniet
bevatten. Die zijn doorgaans te vinden in tropi- sche en subtropische omgevingen. De klei die
in Nederland wordt gevonden is minder
geschikt, omdat het kaolinietgehalte te laag is.
Maar de klei kan wel worden verrijkt.
Gecalcineerde klei kan worden gebruikt om tot
30% portlandcementklinker te ver vangen,
zonder nadelige effecten voor de sterkteont
-
wikkeling of duurzaamheid (levensduur) op
lange termijn van het beton. Het gebruik van
gecalcineerde klei kan in Nederland vóór 2030
worden geïmplementeerd. Er is wel een oven
nodig om de klei de calcineren (verhitten tot
800 °C).
Biomassa-vliegas
Ook vliegas afkomstig van biomassaverbran-
ding kan worden gebruikt als SCM of als alter -
natieve grondstof voor de productie van port -
landcementklinker. De potentiële hoeveelheid
biomassa-vliegas die jaarlijks in Nederland
kan worden geproduceerd, bedraagt meer dan
2,7 miljoen ton (54% van het jaarlijkse cement -
verbruik in Nederland). Hoewel dit enorm veel
lijkt, zijn er aanzienlijke ontwikkelingen nodig
om dit op grote schaal te implementeren. Het is
daarom niet waarschijnlijk dat biomassa-
vliegas vóór 2030 substantieel zal bijdragen.
Glasafval
Als mogelijke SCM is glasafval voorgesteld,
vanwege de over vloedige beschikbaarheid, de
chemische compatibiliteit met cement, en de
lage kosten. Glasafval kan puzzolane eigen-
5 Gegranuleerde hoogovenslak
15 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 15BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 15 26-04-22 10:1626-04-22 10:16
schappen vertonen wanneer het zeer fijn wordt
gemalen. In vergelijking met poederkoolvliegas
heeft gemalen glas een betere reactiviteit en
een vergelijkbare sterkte op lange termijn. Het
gebruik van gemalen glasafval als een gedeel-
telijke ver vanging voor portlandcement kan in
Nederland ? mits voldoende gestimuleerd ? al
vóór 2030 worden geïmplementeerd.
Gemalen bewerkte bodemas
Gemalen bewerkte bodemas van verbran-
dingsovens, waarin een grote hoeveelheid
glasafval aanwezig is, geeft nu al goede resul-
taten in betonproducten zoals betonnen
straatstenen en tegels bij 25% ver vanging van
CEM I. Momenteel wordt gewerkt aan regelge-
ving voor diverse (reactieve) vulstoffen, zodat
deze op korte termijn kunnen worden toege -
past in beton. Zo is recentelijk CROW-CUR-
Aanbeveling 128 'AEC-vulstof in ongewapend
aardvochtig beton' verschenen.
ALK ALI-GEACTIVEERDE BINDMIDDELEN
Recent staat toepassing van alkali-geacti-
veerde bindmiddelen, ofwel geopolymeren
flink in de belangstelling. Ondanks decennia
van onderzoek blijft het wereldwijde gebruik
echter bijzonder klein, en beperkt tot nichetoe -
passingen. Grootschalig gebruik wordt belem-
merd door ontbrekende regelgeving, hogere
kosten en de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen die al in cement worden toege
-
past. Bovendien vraagt de verwerkbaarheid
van alkali-geactiveerde bindmiddelen extra
aandacht en vergen de sterk alkalische activa-
toren extra veiligheidsmaatregelen.
Alkali-geactiveerde bindmiddelen worden
geproduceerd op basis van twee componenten:
een aluminosilicaatbron (precursor) en een
activerende alkalische vloeistof (activator).
Als precursor wordt meestal gegranuleerde
hoogovenslak, poederkoolvliegas of metakao-
lien (gecalcineerde vorm van het kleimineraal
kaoliniet) toegepast. Zoals gezegd is de toekomstige beschikbaar
-
heid van hoogovenslak en poederkoolvliegas
in Nederland onzeker. Momenteel worden
deze materialen hoofdzakelijk gebruikt als
gedeeltelijke ver vanging van portlandcement -
klinker in cement. Daarnaast kan de omscha-
keling van het gebruik van slak naar alkali-
activering leiden tot een algemene toename in
de wereldwijde CO
2-uitstoot, aangezien niet
alle alkali-geactiveerde bindmiddelen een
lagere CO
2-uitstoot hebben dan CEM III.
In vergelijking met gegranuleerde hoog-
ovenslak of poederkoolvliegas is voor metaka-
olien beduidend meer natriumsilicaat nodig
voor de activering, waardoor het minder inte -
ressant is.
Als activator wordt momenteel voornamelijk
natriumhydroxide in combinatie met natrium-
silicaat gebruikt, of soms silica fume. Natrium-
hydroxide is een agressieve chemische stof
waar voor bijzondere veiligheidsmaatregelen
zijn vereist. De wereldwijde vraag naar natri-
umhydroxide is veel groter dan de jaarlijkse
productie en de productiekosten zijn hoog, wat
het gebruik er van beperkt.
Ook natriumsilicaat en silica fume zijn slechts
beperkt beschikbaar en tevens erg duur. En net
als natriumhydroxide is natriumsilicaat ook
agressief.
Het gebrek aan geschikt materiaal (zowel pre -
cursoren als activatoren) en de vereiste regel-
geving zijn de grootste belemmeringen voor een
w
ereldwijd, grootschalig gebruik van alkali-
geactiveerde bindmiddelen. Daarom zijn ze
momenteel gerangschikt als TRL 5-7 (Techno -
Om het lage CO 2-profiel te behouden of het verder te verlagen, moet
de beschikbaarheid en het gebruik van nieuwe bindmiddelen met
een lage CO
2-uitstoot worden gestimuleerd, uiteraard met een ten
minste gelijkwaardige prestatie
6 Roterende klinkeroven met volledig droog proces (foto: JM BYL) 7
V
loeibaar mengsel van slak en ijzer, net uit de hoogoven
16 VAKBL AD
1 2022
BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 16BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 16 26-04-22 10:1626-04-22 10:16
logy Readiness Level). Alkali-geactiveerde
bindmiddelen hebben een CO
2-uitstoot die 40
tot 80% lager kan zijn dan die van CEM I (tabel
3). Daarbij wordt uitgegaan van slak- en vliegas-
precursor. Omdat die momenteel al in cement
worden toegepast, levert dit alleen een ver -
schuiving op. Er is alleen echte milieuwinst wan -
neer andere materialen worden gebruikt zoals
g
eactiveerde klei. Maar dan is de CO
2-winst fors
lager dan genoemde 40 tot 80%. Toch is verdere
ontwikkeling meer dan gerechtvaardigd.
ALTERNATIEVE BENADERINGEN
Als alternatief voor toepassing van andere
cementen, SCM's en alkali-geactiveerde bind-
middelen kan worden ingezet op een efficiën-
ter materiaalgebruik en op recycling van
cementsteen.
Efficiënter materiaalgebruik
Het noodzakelijke gehalte aan cement in beton
kan worden gereduceerd door het optimalise -
ren van het mengselontwerp of het gebruik van
chemische dispergeermiddelen en minerale
vulstoffen. In plaats van 'cement voor generieke
toepassing' moet het bindmiddel worden
gebruikt dat het meest geschikt is voor de
betreffende toepassing en dat de laagste impact
op het milieu heeft. Het materiaalverbruik kan
worden gereduceerd door bijvoorbeeld meer
geschikte toepassingen van hogesterktebeton.
Normen (zoals EN 206/NEN 8005) zijn vaak
een obstakel voor het verminderen van de CO
2-
uitstoot van beton, omdat ze gebaseerd zijn op
een minimaal cementgehalte. Beton zou niet
uitsluitend mogen worden gedefinieerd op
basis van de samenstelling, druksterkte of
verwerkbaarheid, maar eerder op prestatie-
eigenschappen als bestandheid tegen aantas -
tingsmechanismen, duurzaamheid en circula-
riteit. Voor regulier beton wordt dit opgenomen
in de Eurocode.
Normen op basis van prestaties (zoals CUR-
Aanbeveling 48 in Nederland, ASTM C1157 in
de VS en de Exposure Resistance Classes
(weerstandsklassen) in de toekomstige norm
EN 206) zijn een stap in de goede richting.
Cementsteenrecycling
De grote hoeveelheid bouw- en sloopafval uit
beton die in de EU wordt gegenereerd, kan wor -
den gebruikt voor recycling van de daarin aan-
wezige cementsteen. De er varing leert dat zeer
fijn materiaal uit gerecycled beton, eventueel na verdere bewerking, bruikbaar is als primaire
grondstof voor de productie van portlandce
-
mentklinker. Daarnaast kan dit zeer fijne mate -
riaal ook worden gebruikt als cementver van-
ging in CEM ll cement of rechtstreeks als vulstof
in beton. Er wordt al gewerkt aan een Europese
norm hier voor (CEM ll/B-F in EN 197-6).
TOT SLOT
Toepassing van alternatieve cementen, SCM's
en alkali-geactiveerde bindmiddelen biedt uit -
eenlopende kansen om de CO
2-uitstoot te ver -
minderen. Soms geldt dat echter alleen ten
opzichte van CEM I en niet ten opzichte van het
in Nederland veel toegepaste CEM III. De ver -
wachting is bovendien dat de beschikbaarheid
van nieuwe CO
2-arme bindmiddelen in 2030
beperkt zal zijn en het gebruik afhankelijk is van
de marktacceptatie en de beschikbaarheid van
de benodigde regelgeving. Grotere transportaf -
standen van grondstoffen (portlandcement -
klinker, gegranuleerde hoogovenslak en poe -
derkoolvliegas) hebben een negatieve invloed op het CO
2-profiel van het Nederlandse cement
(tabel 4). Hierdoor is het al een uitdaging om die
op het huidige lage niveau te houden. Verwacht
wordt dan ook dat de CO
2-uitstoot en dus ook de
MKI van bindmiddelen voor beton niet aanzien-
lijk zal dalen in de komende jaren.
Om het lage CO
2-profiel te behouden of het
verder te verlagen, moeten alternatieve bena-
deringen worden overwogen en moet de
beschikbaarheid en/of het gebruik van nieuwe
cementsoorten met een lage CO
2-uitstoot
worden gestimuleerd.
R APPORT
Meer over de ontwikkelingen van grondstoffen
in beton staat in het rapport 'Ontwikkelingen
betreffende hoofdbestanddelen voor klinker -
gebaseerde cementen en geopolymeren'
opgesteld door SGS Intron in opdracht van
Rijkswaterstaat. Dit rapport is beschikbaar op
www.betonakkoord.nl
Tabel 4. Ber ekende toename van de CO2-uitstoot voor enkele cementen door grotere
transportafstanden grondstoffen (gebaseerd op de indicatieve berekeningen van SGS
Intron)
CEMENTT YPE TOENAME VAN DE CO 2-UITSTOOT
Portlandcementklinker uit
België, Duitsland en
Portugal Hoogovenslak uit
Turkije
Poederkoolvliegas
uit India Totale toename
CEM l 3% n.v.t.n.v.t. 3%
CEM lll/A (50% slak) 1,5% +7%n.v.t. 8,5%
CEM III/B (65% slak) 1% +12%n.v.t. 13%
CEM II/B-V (30%
vliegas) 2%
n.v.t.+8% 10%
8 In de Drieklovendam in China (1994-2006; 2,7 miljoen m 3 beton) is belietrijk portlandcement toegepast
(bron: Wikimedia Commons)
17 VAKBL AD 1 2022
BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 17BV 1-2022 4-grondstoffen.indd 17 26-04-22 10:1626-04-22 10:16
Reacties
Ian Scholten - IJB Groep BV 01 juli 2022 10:30
Verkeerd medium, excuses voor mijn reactie hierboven, mvg. Ian Scholten
Ian Scholten - IJB Groep BV 01 juli 2022 10:28
Beste Betoniek Zou u mij het artikel kunnen toesturen van 11 mei. Gert van de Wegen/Jacques Lijssen. Ontwikkelingen grondstoffen in Beton. Wij hebben als IJB groep al een abonnement op Betoniek? Ik hoor graag, Hartelijke Groet, Ian Scholten (IJB Groep BV, Lemmer)