Een maandelijkse uitgave van de
Vereniging Nederlandse Cementindustrie
postbus 3011, 5203 DA 's-Hertogenbosch
Schuimbeton ...
daar zit wat in
Voor trouwe BETONJEK-lezers zal schuimbeton
niet onbekend zijn. Ruim zes jaar geleden werd
een eerste aflevering aan dit, toen nog betrekkelijk
nieuwe materiaal gewijd.
Inmiddels wordt schuim
beton op steeds grotere schaal toegepast: op dit
moment in ons land circa
100.000 m3 per jaar en
het
gebruik neemt nog steeds toe.
De ontwikkelingen ten aanzien van
de technologie
van schuimbeton en de produktieapparatuur
hebben
de afgelopen jaren niet stilgestaan; het
grondstoffenpakket voor de vervaardiging van
schuimbeton is sterk uitgebreid en
er is een
groeiend aantal produktiemethoden, afgestemd op
specifieke eigenschappen danwel toepassingen.
Al met al voldoende aanleiding om over dit
onder
werp weer eens 'bij te praten'.
Wat verstaan we onder schuimbeton?
Schuimbeton is een cementgebonden materiaal
met een lage volumieke massa, dat bestaat uit een
matrix van cementsteen en kunstmatig
ingebrachte luchtbelletjes
al of niet samen met fijn
toeslagmateriaaL De volumieke massa van schuimbeton kan
variëren van circa
400 tot 1600 kg per m3, een fors
verschil dus met grindbeton met zijn volumieke
massa van circa
2350 tot 2400 kg per m3.
Deze lage volumieke massa wordt in principe
bereikt door in plaats van het zware zand en grind
september 1988 17/28
een speciaal schuim als 'toeslagmateriaal' te
gebruiken.
Bij de vervaardiging van schuimbeton wordt altijd
eerst een zogenaamde basisspecie aangemaakt.
Deze basisspecie bevat in ieder geval cement en
water en eventueel ook vulstoffen, fijn zand en
hulpstoffen. De basisspecie is dus een
voor
menging van de zwaardere componenten tot een
vloeibare mortelspecie.
Aan deze basisspecie wordt de berekende
hoeveelheid schuim toegevoegd waardoor een
dun vloeibare specie ontstaat, die zich gemakkelijk
laat verwerken.
Afhankelijk van de gekozen volumieke massa is
het schuimaandeel, ofwel het volume aan fijn
verdeelde luchtbelletjes,
30 tot 80% van het totale
volume van
de schuimbetonspecie.
Op een breukvlak van schuimbeton kan men de
zeer fijn verdeelde ronde luchtholten in de
cementsteen zien. In het algemeen hebben deze
luchtbelletjes een doorsnede tussen
0,2 en
0,4mm.
De verharding van schuimbeton verloopt
overigens geheel overeenkomstig die van andere
cementgebonden materialen.
Grondstoffen
Voor het vervaardigen van schuimbeton zijn dus
de volgende grondstoffen nodig:
- cement;
- water;
- schuim;
eventueel aangevuld met
- toeslagmaterialen (dit kan bestaan uit fijn zand
en/of licht toeslagmateriaal);
- vulstoffen;
- hulpstoffen.
Cement
In schuimbeton kunnen in principe dezelfde
Aanleg van een plattelandsweg met een funderingslaag
van schuimbeton. Toepassing van schuimbeton als lich; funderingsmateriaal beperkt de zettingen in gebieden
met een slappe ondergrond
cementsoorten worden toegepast als in grind
beton. Evenals bij grindbeton kan voor een
snellere verharding desgewenst een klasse B of
C
cement worden gebruikt.
Bij de toepassing van deze snelverhardende
cementtypen dient men bij schuimbeton rekening
te houden met de warmte-ontwikkeling. De bij de
verharding vrijkomende warmte heeft slechts een
geringe massa op te warmen terwijl het
verhar
dende schuimbeton al redelijk isolerende eigen
schappen bezit. In constructies met wat grotere
afmetingen kunnen daardoor forse temperatuurs
verhogingen voorkomen!
Schuim/schuimmiddel
De grondstof voor het maken van schuim is een
zogenaamd schuimmiddel of schuimconcentraat
Deze schuimmiddelen zijn zorgvuldig
samen
gestelde chemicaliën op organische of
synthetische basis, danwel een combinatie
daarvan. De geschiktheid van schuimmiddelen
voor schuimbeton kan uitsluitend door uitgebreid
geschiktheidsonderzoek aan schuimbeton
mengsels worden beoordeeld.
De schuimmiddelen worden nooit in pure vorm
gebruikt; het is gebruikelijk ze te verdunnen in
water in een volumeverhouding die in het
algemeen ligt tussen 1
:30 en 1 :60 (schuim
middel:water). Eenmaal in water opgelost zijn de
middelen beperkt(er) houdbaar.
De schuimoplossing wordt
in een schuimagregaat
met lucht gemengd tot een stabiel schuim,
waar
van de volumieke massa doorgaans ligt tussen cir
ca 40 en 70 kg per ma.
Toeslagmateriaal
Schuimbeton stelt heel specifieke eisen aan het
toeslagmateriaaL Het zal duidelijk zijn dat zwaar,
2
grof toeslagmateriaal (grof zand, grind) in de lichte
en dun vloeibare specie zal uitzakken. Eventueel
toe te passen zand moet dus zeer fijn zijn (in het
algemeen de fractie
0-2 mm). Hierbij geldt: hoe
lichter de specie, des te fijner het toeslagmateriaal
moet zijn.
Bij gebruik van licht toeslagmateriaal mag de
korrelgrootte weer wat toenemen.
Daarbij kan gedacht worden aan lichte
toeslag
materialen zoals geëxpandeerde en gebakken
kleikorrels (bijv. Argex) of gesinterde vliegas (bijv.
Lytag) maar ook aan polystyreenkorrels. Deze
laatste worden geleidelijk meer toegepast in
schuimbeton vanwege
de positieve invloed op de
waterabsorp~ie en de druksterkte.
Vulstoffen
Indien schuimbeton wordt gebruikt als zeer licht
vul- of ophoogmateriaal, is de druksterkte
al gauw
hoger dan noodzakelijk.
In die gevallen kan een
gedeelte van het cement door vliegas of vulstoffen
worden vervangen waardoor
de eigenschappen
(en prijs!) beter op het gebruik worden afgestemd.
De geschiktheid van vulstoffen zoals vliegas voor
toepassing in schuimbeton kan uitsluitend door
uitgebreid geschiktheidsonderzoek worden
vast
gesteld. Verontreinigingen in deze materialen
kunnen
de stabiliteit van de schuimspecie zeer
nadelig beïnvloeden. Niettemin bieden deze
materialen interessante mogelijkheden voor
toepassing in schuimbeton.
Hulpstoffen
Een in schuimbeton onmisbare hulpstof is
uiteraard het schuimmiddeL (De term hulpstof doet
hier wat merkwaardig aan omdat het schuim een
hoofdbestanddeel van schuimbeton is.)
Bij enkele synthetische schuimmiddelen wordt
door de leverancier aanbevolen tevens een
stabi
lisator toe te passen.
Andere hulpstoffen worden tot op dit moment
nauwelijks toegepast. Naarmate het aantal toepas
singen groeit, is het echter denkbaar
dat in de
toekomst plastificeerders of superplastificeerders
ter verbetering van de cementmatrix worden
gebruikt of
dat versnellende .of juist vertragende
hulpstoffen worden toegepast.
Vervaardiging van schuimbeton
De vervaardiging van schuimbeton begint zoals
gezegd met de aanrnaak van een basisspecie.
Doorgaans wordt deze basisspecie betrokken van
een beton- of
metselspeciecentrale.
De basisspecie kan ook op de bouwplaats worden
aangemaakt, waarbij dan wordt uitgegaan van
droge, voorgemengde grondstoffen
(silo
systemen).
Het
zal duidelijk zijn dat de samenstelling en de
consistentie van
de basisspecie zorgvuldig
afgestemd dienen te worden op het uiteindelijk te
vervaardigen schuimbeton.
Het zogenaamde schuimaggregaat waarin uit
schuimconcentraat, water
en lucht schuim wordt
geproduceerd, wordt doorgaans samen met de
meng-
en pompapparatuur op het bouwwerk
opgesteld. Voor het mengen van het schuim met
de basisspecie zijn de volgende methoden het
meest
gebruikelijk:
- chargegewijze menging:
basisspecie en schuim worden chargegewijs
bijvoorbeeld in een truckmixer of speciale
mengapparatuur tot een homogene specie
gemengd;
- continue menging:
basisspecie
en schuim worden in een continue
stroom samengebracht en gemengd.
In de
huidige praktijk gebeurt dit
meestal door
schuiminjectie in de
persleiding van de basis
speciepomp.
Toepassing van schuimbeton als werkvloer en
tegelijkertijd isolerende ondervloer onder een op staal
aan te leggen begane grondvloer
Schuiminjectie in de truckmixer
Bij deze produktiemethode wordt de truckmixer als
menger gebruikt. In eerste instantie wordt de
basisspecie 'ingenomen';
vervolgens wordt het
schuim vanuit het schuimaggregaat toegevoegd
en doorgemengd.
Het is
duidelijk dat bij deze produktiemethode
zorgvuldig gecontroleerd moet worden of de juiste
hoeveelheid basisspecie en de bijbehorende
hoeveelheid schuim is gedoseerd. Dit kan na
menging
door meting van de volumieke massa van
het
mengsel.
Het schuim kan zowel op de betoncentrale als op
de
bouwplaats worden toegevoegd en door
gemengd in de truckmixer.
Als er veel tijd ligt tussen mengen en verwerken
zal de volumieke massa van de schuimmortel
specie geleidelijk wat oplopen door luchtverlies uit
het
mengsel.
Afhankelijk
van de mengselstabiliteit kan deze
toename van
de volumieke massa in een
rijdende en agiterende truckmixer
oplopen tot 100
à 150 kg/ma in de eerste 30 minuten.
Menging in speciale mengers
In plaats van een truckmixerketel kan een
speciaal voor het mengen van schuim en basis
specie
ontwikkelde meng er worden gebruikt, die
wordt
opgesteld op de bouwplaats. Vaak is deze
menger met schuimaggregaat en pompen
3
gecombineerd tot één complete produktieunit
De juiste hoeveelheden basisspecie en schuim
worden per charge gedoseerd, gehomogeniseerd
en tenslotte in het werk gepompt. De charge
grootte kan bij dit soort units oplopen tot wel
15m 3
. Nadeel van deze units is de chargegewijze
produktie waardoor wachttijden tussen de charges
ontstaan. Voor grote werken is dit te ondervangen
door twee units op
te stellen die om en om een
charge mengen en verpompen.
Een duidelijk voordeel is de constantheid en
homogeniteit van de specie.
Schuiminjectie in de pompleiding
Bij dit systeem wordt in feite alleen de basisspecie
verpompt; pas achter
de pomp wordt het schuim in
de persleiding geïnjecteerd. De mortelpomp
verpompt
dus maar een (klein) deel van het totale
volume van de geproduceerde schuim mortel!
De menging vindt plaats in een stalen pijp,
ongeveer 1 meter lang met een diameter van
100
tot 150 mm, waarin stalen schotjes of staafjes zijn
aangebracht. Hierdoor worden
de passerende
basisspecie en schuim in zodanige turbulentie
gebracht dat menging optreedt.
Op deze manier
wordt een continue speciestroom geproduceerd
vanuit een betrekkelijk eenvoudige en kleine unit.
Silo-systeem
Meest recent is het systeem waarbij droog voor
gemengde grondstoffen op de bouwplaats worden
aangevoerd en daar in een silo worden opge
slagen. Dit silo-systeem is een variant op het
hiervoor beschreven systeem met schuiminjectie
in
de pompleiding.
Met een mobiele produktieunit worden de droge
stoffen met water gemengd tot een homogene
basisspecie. Direct achter de speciepomp wordt
vervolgens weer het schuim geïnjecteerd, waarna
het geheel door een mengkoker wordt geleid.
4
Polystyreen als toeslagmateriaal
In de reeks bekende toeslagmaterialen en
vulstoffen die in schuimbeton worden toegepast, is
polystyreen een buitenbeentje. De zeer lichte
polystyreenkorrels met een volumieke massa van
circa 15 tot
20 kg/m3 blijken in combinatie met een
luchtige mortelspecie èen goed verwerkbaar
en
stabiel mengsel op te leveren. Polystyreenkorrels
kunnen daardoor een deel van het schuim in
schuimbetonspecies vervangen.
Het is mogelijk door het gebruik van polystyreen
de druksterkte van
de zeer lichte mengseltypen
wat te verhogen en de waterabsorptie te
verminderen.
De produktie
.van polystyreenschuimbeton is niet
eenvoudig.
Omdat de korrels zich niet met de
basisspecie laten mengen (opdrijven!) kan de
dosering pas plaatsvinden gelijktijdig met of nadat
het schuim is toegevoegd. Dit betekent in de
praktijk dat
de zeer lichte en volumineuze korrels
op het werk toegevoegd moeten worden.
Om het
transport van volumineuze materialen te
beperken, zijn proeven uitgevoerd
met produktie
van polystyreenkorrels op de bouwplaats door
middel van een mobiele expander, die
de poly
styreenkorrels produceert direct vóór de
verwerking.
Uitvoeringsaspecten
Schuimbeton is evenals grindbeton een cement
gebonden materiaal. Dit gegeven levert een aantal
overeenkomsten in de omgang met beide
materialen: zo moet ook schuimbeton worden
nabehandeld om voortijdig uitdrogen
te voor
komen en is ook de sterkteontwikkeling afhankelijk
van
de temperatuur.
Naast overeenkomsten zijn er grote verschillen,
met name ten aanzien van het transport op de
bouwplaats en de verwerking. De zeer 'luchtige'
mengselopbouw maakt plunjerpompen ongeschikt
voor het verpompen van schuimbetonspecie.
Zogenoemde verdringerpompen, zoals slang-
en
wormpompen, hebben daarentegen totaal géén
moeite met deze species. Mobiele produktie-units
zijn doorgaans voorzien van een
pompinstallatie.
Het transport op de bouwplaats is verder goed
mogelijk via goten (de specie is zeer vloeibaar) of
met bijvoorbeeld japanners (de specie is zeer
licht). Kubels
zullen veelal onvoldoende dicht zijn
voor het transport van de dun vloeibare specie.
De luchtige en zeer vloeibare specie hoeft
natuurlijk niet verdicht te worden;
de beton
verwerker of stortploeg heeft het dus wel erg
makkelijk!
Ook
bij het maken van de bekisting dient met de
grote vloeibaarheid van de specie rekening te
worden gehouden. Naden en kieren moeten
zorg
vuldig worden afgedicht.
Omdat schuimbeton zich als een vloeistof
gedraagt, is
de hydrostatische druk evenredig met
de hoogte van
de vloeistofkolom. (Bij grindbeton
treed een zekere toogwerking of brugvorming op
waardoor
dit niet het geval is).
Bij grote kisthoogten kunnen bij schuimbeton forse
hydrostatische drukken ontstaan. De
druk van de
speciekolom kan een toename van
de volumieke
massa van de specie onderin de kist opleveren
doordat de
luchtbelletjes in de specie enigzins
samengedrukt worden.
Tenslotte dient bij het verwerken van schuimbeton
in grote laagdiktes met een aanzienlijke tempera
tuurstijging in het schuimbeton rekening te worden
gehouden.
Zelfs in betrekkelijk slanke constructies
zijn temperaturen tot boven
80°C in het schuim
beton gemeten.
Aanbrengen van een dakafschotlaag van schuimbeton.
Een typisch voorbeeld van een toepassing waar de
sterke punten van schuimbeton tot hun recht komen:
geringe volumieke massa, goede thermische isolatie en
goede verwerkbaarheid
Eigenschappen van de specie
Alvorens stil te staan bij een aantal eigenschappen
van verhard schuimbeton noemen we nog enkele
aspecten van schuimbetonspecie. Schuimbeton
specie ziet eruit als een romige vloeistof met een
hoge consistentie die is
te beschrijven als
'yoghurtdun '.
In de praktijk wordt de consistentie van schuim
beton gemeten met behulp van
de kegel van
Abrams. Deze kegel wordt, zoals bij
grind
betonspecie, in drie lagen gevuld. Na het lichten
van
de kegel wordt de doorsnede van de specie
koek gemeten. De op deze manier bepaalde
'uitvloeimaat'
ligt in het algemeen tussen 500 en
700mm. ·
Met de volumieke massa van schuimbeton wordt
altijd
de volumieke massa van de specie bedoeld.
De volumieke massa kan na verharden, onder
droge omstandigheden, met circa
50 tot 70 kg
per
m3 afnemen door verdamping van niet
gebonden water.
Eigenschappen van het verharde materiaal
Schuimbeton wordt op dit moment geproduceerd
in samenstellingen met cementgehaltes variërend
van
100 tot 400 kg/m3, met zeer verschillende
toeslagmaterialen en schuimtypen, met behulp
van zeer
verschillende produktiesystemen. Gezien
de enorme variëteit is het onmogelijk de verschil
lende eigenschappen van schuimbeton eenduidig
te beschrijven.
De variëteit aan mengseltypen maakt het voor de
gebruiker noodzakelijk om van toepassing tot
toepassing de gewenste eigenschappen aan de
producent duidelijk te maken
en door hem te laten
bevestigen.
Om toch enige indruk te geven van wat met
schuimbeton mogelijk en onmogelijk is, vindt U
5
i 12.5
"' E ~ 10,0 z
2 7,5 ""' '--(lJ .... "' 5,0 ""' :::J '--"'D 2.5
600 800 1000 1200 1400 1600
volumieke massa (kg m 3
) ~
Relatie tussen kubusdruksterkte en volumieke massa
hierna van een aantal eigenschappen een korte
beschrijving met waar mogelijk de orde van grootte
van te verwachten waarden.
In principe verloopt de bepaling van alle
genoemde eigenschappen analoog aan die bij
grindbeton. Proefstukken voor
de controleproeven
dienen conform de voorschriften (evenals
licht
beton) in folie verpakt te worden om zo tegen
uitdrogen beschermd te verharden.
De
druksterkte van schuimbeton wordt niet zozeer
door de water-cementfactor maar vooral door de
volumieke massa (lees: het luchtgehalte) bepaald.
Overigens zijn ook
alle andere eigenschappen van
schuimbeton duidelijk gekoppeld aan de
volumieke massa.
Zo zal bij een volumieke massa tussen 400 en
600 kg/ma de druksterkte globaal tussen 0,5 en
2,5 N/mm2liggen.
Bij volumieke massa's boven circa
1400 kg/m 3 kan
de druksterkte oplopen tot boven
10 N/mm2.
De
treksterkte van schuimbeton is circa 10 tot 15%
van de druksterkte.
De
elasticiteitsmodulus van schuimbeton is zeer
laag in verhouding tot die van grindbeton; de
waarden komen meer overeen met die van
bitumineuze produkten.
Ter indicatie: bij een volumieke massa tussen
400 en 600 kg/ma ligt de elasticiteitsmodulus op
waarden rond de
1000-1500 N/mm2. Bij grindbeton
ligt deze waarde in de orde van grootte van ca.
30.000-35.000 N/mm2.
De krimp van schuimbeton, gemeten aan
proefstukken na
volledige uitdroging, ligt in de
orde van
gr0otte van 2-5 mm perm. Ongeveer 10x
zoveel als van grindbeton.
6
i 2.5 "' E
E ...... 2,0 z
(lJ .... ""' 1.5 '--(lJ ....
"' ""' (lJ '-- 1,0 .... -~ :::J 0,5 ..0
600 800 1000 1200 1400 1600
volumieke massa (kg/m 3
) ~
2 Relatie tussen buigtreksterkte en volumieke massa
De thermische uitzettingscoëfficiënt van schuim
beton is circa 6
à 8 x 10" 6 per oe.
Dit is gemiddeld 0,007 mm per meter per oe ofwel
1,4 mm per 10 meter bij 20 oe temperatuur
verandering. Dit gedrag komt
globaal overeen met
dat van grindbeton.
De
warmtegeleidingscoëfficiënt is sterk afhankelijk
van
zowel volumieke massa van het schuimbeton,
als het vochtgehalte. De À -waarde van schuim
beton met een volumieke massa van
400-600
kg/ma
is voor droog materiaal circa 0,10 W/m.K; in
vochtige condities kan dit oplopen tot circa
0,15 a 0,20 W/m.K.
Dit zijn slechts indicaties: het werkelijk niveau is
sterk afhankelijk van
de structuur en de samen
stelling van het schuimbeton.
De
waterabsorptie van schuimbeton is sterk
afhankelijk van de volumieke massa. In het
algemeen
geldt dat bij een lagere volumieke
massa de permeabiliteit groter is.
Ook de structuur van het materiaal speelt een rol:
met name de grootte en de verdeling van lucht
belletjes.
Door gebruik van licht toeslagmateriaal of poly
styreenkorrels wordt het schuimbeton minder
permeabel. De waterabsorptie neemt dan duidelijk
af. Bij toepassingen van schuimbeton in een natte
omgeving waar het gewicht een belangrijk
gegeven is, verdient het
aanbeveling het materiaál
in folie te verpakken.
Duurzaamheid van schuimbeton
Schuimbeton is een cementgebonden materiaal
dat ongevoelig is voor de inwerking van vocht,
schimmels en ongedierte. Uit waarnemingen
in de
praktijk en experimenteel onderzoek blijkt dat
schuimbeton een goede weerstand heeft tegen
extreme weersinvloeden.
i 10.000 -N E E 8.000 -. :z
"' 6.000 3 :::) Ll 0 4.000 E
"' ..... ïii ..... 2.000 ·;:::; :
Reacties