1maart 2000Regelmatig besteden we in B e t o n i e k aandacht aan ontwikkelingenin de betontechnologie. Je kunt je bij die ontwikkelingen afvragen watde praktische waarde ervan is. Daarom gaan we ditmaal op bezoek bijeen groot project in uitvoering, namelijk de tweede Beneluxtunnel.Centrale vraag: welke technologische zaken doen zich bij dit projectvoor?Technologie op locatieU i t v o e r i n gB e t o n t e c h n o l o g i e3Korte beschrijving van hetprojectDe Beneluxtunnel ligt onder de Nieuwe Waterwegen is onderdeel van de ringweg om Rotterdam.De bestaande tunnel vormt al jaren een knelpunt,zoals uit de dagelijkse filemeldingen blijkt. Met deaanleg van de tweede Beneluxtunnel, aan de oost-zijde van de huidige tunnel en na renovatie van deeerste tunnel, zullen deze problemen verleden tijdzijn.De huidige tunnel is alleen bestemd voor auto-verkeer. In de tweede zullen ook andere verkeers-soorten van de Beneluxtunnel gebruikmaken.In september 2001 kan het autoverkeer al van12één buis van de tweede Beneluxtunnel gebruikgaan maken. Het zal nog enige tijd duren voordatde beoogde nieuwe situatie realiteit is. Op deKengetallen tweede BeneluxtunnelGrondverzet: 2 000 000 m3Damwanden: 9100 tonBetonstaal: 24 900 tonOnderwaterbeton: 27 000 m3Constructiebeton: 186 000 m3Palen: 3623 stuksGegevens afkomstig van de internetsite ministerieVerkeer en Waterstaat.genoemde datum begint men namelijk met degefaseerde renovatie van de bestaande tunnel.Pas als deze renovatie is voltooid, zijn de verkeers-problemen verleden tijd.De renovatie van de eerste tunnel wordt in dezeB e t o n i e k buiten beschouwing gelaten.Wij kijken alleen naar de bouw van de tweedeBeneluxtunnel. Evenals de eerste is ook de tweedetunnel een zogenaamde afzinktunnel. De breedtebedraagt 45 meter, bestemd voor 7 kokers.AfzinkprocesKenmerkend voor het afzinken is dat het gedeeltevan de tunnel onder de Nieuwe Waterweg elderswordt gebouwd en ter plaatse op de gewenste lokatiewordt afgezonken. De toeritten naar het afgezon-ken gedeelte worden ter plaatse gemaakt. In debedieningsgebouwen, die direct aan de NieuweWaterweg grenzen, komen de aansluitingen totstand tussen het afgezonken gedeelte en de beidetoeritten.Het afzinkgedeelte bestaat uit 6 tunnelelementenvan 140 meter lengte (fig. 2). In verband met degrote afmetingen wordt een tunnelelement opge-bouwd uit verscheidene moten. In dit geval 7 motenvan 20 meter lengte. De toeritten zijn eveneens ver-deeld in moten met een lengte van circa 20 meter.maart 20012B e t o n i e k2 Bovenaanzicht nieuwe tunnel; de sluitvoeg bevindt zich tussen het 5e en 6e tunnelelement1 Principe-dwarsdoorsnede tweede BeneluxtunnelIndeling tunnelVoor het autoverkeer komen vier banen in beide richtingenbeschikbaar. Dat is inclusief de banen in de huidige tunnel.Van deze banen zijn er twee bestemd voor doelgroepen. Dat zijngroepen in het verkeer die van economisch belang zijn, zoalsvrachtverkeer, bussen en wellicht ook carpoolers of betalendverkeer. Welke doelgroepen dit worden, is nu nog niet bekend.De overige twee banen zijn bestemd voor autoverkeer. Voor dedrukste rijrichting komt nog een wisselstrook beschikbaar, duseen extra strook zoals de spitsstrook op de rijksweg A1.Behalve het autoverkeer zal ook de metro door de tweedeBeneluxtunnel worden gevoerd. Daarmee is de kruising van deBeneluxlijn, tussen Schiedam Marconiplein en Hoogvliet, met deNieuwe Waterweg een feit geworden. Bijzonder in de nieuwetunnel is een speciale koker voor fietsers (fig. 1).Voor de uitvoering van de afzinkelementen heeftRijkswaterstaat het speciale bouwdok in Baren-drecht beschikbaar gesteld. Nadat alle elementengereed zijn, wordt het bouwdok onder water gezet.Omdat de elementen aan de uiteinden voorzien zijnvan waterdichte schotten gaan de elementen drijven.Nadat de dijk die het bouwdok scheidt van de OudeMaas is doorgebaggerd, ligt de weg open voor hettransport via de Oude Maas naar de Nieuwe Water-weg. Op lokatie aangekomen worden zij in de juistepositie gemanoeuvreerd en afgezonken.BouwdokDe tunnel bestaat uit een vloer, 2 buitenwanden,6 binnenwanden (foto 5) en een dak. Voor de onder-delen die direct met water in contact komen, dusde vloer, buitenwanden en het dak, worden eisenaan de waterdichtheid gesteld. Voor een goedewaterdichtheid is het gewenst het aantal stortnadenaan de buitenzijde zoveel mogelijk te beperken.Met het oog op de beheersing van het stortproces isbesloten de tunnel te storten in de volgorde: vloer,binnenwanden en, in één stort, buitenwanden endak. De uitvoering van de binnenwanden is geschei-den van die van de buitenwanden en het dak van-wege het grote risico van ongewenste stortnadenbij mogelijke vertragingen tijdens het storten. Hetgelijktijdig storten van alle 8 wanden zou het wer-ken met een groot aantal stortfronten onvermijde-lijk maken.maart 2001B e t o n i e k33 Aanvoer af te zinken element, nog juist drijvend; de afzink-pontons zijn op het tunneldak geplaatst4 Principe werking Gina-profiel bij het plaatsen van eenafgezonken element tegen de voorgangerAfzinkenBij een afzinktunnel worden de elementen in een bouwdokgeprefabriceerd. Wanneer ze voltooid zijn, wordt het bouwdokmet water gevuld. Daarna drijven de elementen op door wateruit te pompen. Het opdrijven wordt mogelijk doordat beide uit-einden van de elementen vóór het onderwater zetten van hetdok van een tijdelijk waterdicht schot zijn voorzien. Hierdoorworden van de tunnelelementen `holle dozen' gemaakt die nogjuist drijven (foto 3) en zo versleept kunnen worden. Deze ele-menten worden afgezonken in een vooraf gebaggerde sleuf tus-sen de beide rivieroevers.Het afzinken gebeurt door het aanbrengen van ballast.Meestal bestaat deze ballast uit water in tanks die onderin deelementen zijn gemaakt. Het proces wordt beheerst door hetelement hangend aan kabels vanaf pontons langzaam op debodem te laten zakken. Een van de redenen om het ballastwaterin tanks te pompen is te verkomen dat zo'n element gaat kante-len. Want een laag water is namelijk niet stabiel: bij een toeval-lige beweging van het element zal het water naar het laagstepunt stromen. Dat punt wordt zwaarder waardoor het elementeen kantelende beweging ondergaat.De koppeling tussen de elementen komt tot stand door het af-gezonken element zodanig tegen zijn voorganger aan te trek-ken dat het rubber afsluitprofiel langs de omtrek van het uit-einde, het zogenaamde Gina-profiel, rondom goed aansluit(fig 4). Vervolgens wordt het water tussen de beide kopschottenweggepompt via een afsluiter in het kopschot van het voorgaan-de element. Vanwege de hydrostatische waterdruk op het ande-re kopschot wordt het tunnelelement met grote kracht tegen hetvorige element aangedrukt. Hierdoor zal het rubberprofiel ver-der worden ingeperst en nog beter gaan afsluiten.Onder het element wordt zand gespoten als permanente funde-ring. Hierna wordt de definitieve voegconstructie aangebrachten de sleuf rondom aangevuld. De kopschotten worden na vol-tooiing van de voegen verwijderd.In het geval van vertraging moeten dan alle stort-fronten vers gehouden worden. Het is bovendienzeer moeilijk om 8 wanden en een dak van dezeafmetingen binnen een redelijke tijd te storten.De beschikbare bouwtijd in het bouwdok was zeerbeperkt, slechts 15 maanden. Bovendien waren destorten zeer omvangrijk: voor een vloermoot circa1000 m3, voor de buitenwanden en het dak samen1200 m3. De binnenwanden behoorden tot de kleinestorten met een totaal van ongeveer 300 m3.Vanwege de omvang van de moten was een week-cyclus niet haalbaar. Daarom is gewerkt met eentweewekelijkse cyclus. Dit betekent dat elke tweeweken een moot gereed is. Door te werken met tweeparallelle bouwstromen kan toch een productiegerealiseerd worden van één moot per week.Het bouwdok beschikt over een eigen centrale. Meteen capaciteit van 120 m3/uur zorgde deze voorvoldoende aanvoer tijdens het stortproces.Verdichtingsarm betonEen van de binnenwanden vormt de scheidings-wand tussen de twee metrokokers. De constructievefunctie van deze wand is slechts beperkt; de wandis veel meer bedoeld als afscheiding bij brand.De dikte ervan bedraagt niet meer dan 0,20 m.Gezien deze geringe dikte moest het betonmengselvoor deze wand worden aangepast. De wapeningheeft namelijk de normale dekking van 35 mmzoals alle binnenwanden. Die wapening bestaatuit staven, verticaal 16 mm en horizontaal 12 mm.Totaal vergt dat een ruimte van 28 mm aan beidezijden. De vrije ruimte binnen de wand, beschik-baar voor het storten en verdichten van beton,bedraagt hierdoor nog maar 74 mm, zonder tole-ranties. Dat is erg weinig voor een wand van 6meter hoogte. Daarom is hier gekozen voor eenmengsel dat verdichtingsarm genoemd wordt.Dit ter onderscheid van zelfverdichtend beton, datpas in een later stadium beschikbaar is gekomen.Het mengsel is zeer vloeibaar, de zetmaat bedraagt240 mm, de vloeimaat is groter dan 500 mm. Destortmethode is hierop aangepast. De wand wordtmet de pomp gevuld vanuit drie plaatsen (fig. 6):vulpunt A op een kwart wandlengte vanaf de kop,vulpunt B op de helft van de wand en vulpunt C opdriekwart van de wand. De stortmethode bestaatuit het vullen vanaf punt A totdat de betonspeciehier op hoogte is. Het mengsel is zodanig vloeibaardat de specie over de gehele wand uitstroomt.Wanneer in punt B de hoogte van de specie wordtbekeken, blijkt in de meeste gevallen dat vullenvanaf dit punt bijna niet meer nodig is. Daarnamaart 20014B e t o n i e k5 Fasering bouw tunnelelement in het bouwdok: we onderscheiden de wapening voor zes binnenwanden en tweebuitenwandenwordt de wand vanuit punt C op hoogte gebracht.Het grootste probleem bij het storten van dezewand is het niet mogen trillen met een trilnaald.Voor de stortploeg is dat zeer ongewoon. Zodra heterop lijkt dat de betonspecie niet voldoende door-stroomt, overweegt men trilnaalden in te zetten.Het probleem is opgelost door in plaats van eentrilnaald stokken te gebruiken om de specie te ver-dichten.KoelkistZoals eerder vermeld, moet de buitenschil van detunnel waterdicht zijn. Doorgaande scheurvormingmag zich niet voordoen. In het bestek is opgeno-men dat de buitenwanden van de tunnel gekoeldmoesten worden om scheurvorming tijdens deverharding te voorkomen. Koelen van beton houdtin dat tijdens de verharding de temperatuuront-wikkeling getemperd wordt. Hierdoor wordt detemperatuurovergang van de koude vloer naar derelatief warme wand verkleind. Het koelen heeftdaarom ook voornamelijk plaats in het onderstedeel van de wand.maart 2001B e t o n i e k56 Vulpunten voor het inbrengen van betonspecie in descheidingswand tussen de metrokokers7 Meetpunten koelkist rechterwand; uiteraard gebeurde linkshetzelfde; de meetpunten en de resultaten, stortdatum11 juniDe plaats (fig. 7) en de mate van koeling wordenmet behulp van een berekening vastgesteld. Indeze berekeningen zijn aan de hand van simulatievan de temperatuurontwikkeling de spanningenbepaald die tijdens de verharding in het betonzullen optreden. De koeling moet voldoende zijnom de optredende trekspanning te beperken totde helft van de dan aanwezige treksterkte.Ervaring heeft uitgewezen dat er dan zeker geenscheurvorming optreedt.Voor het koelen van beton wordt vaak gebruikgemaakt van stalen of plastic buizen in het betonwaardoor koud water stroomt. In dit project is voorde koeling van de buitenwanden van de tunnelele-menten gekozen voor de koelkist. Dit is een bekis-ting waarin de koelbuizen zijn geïntegreerd. Hetaanbrengen van koelbuizen in de wand zelf kandaardoor worden vermeden en daarbij mogelijkeproblemen van lekkage en de kans op vorstschadeaan het beton voorkomen. Met het plaatsen van eenkoelkist is tegelijk de koeling aangebracht.Het koelen gebeurt met koud water. Om te kunnenvoorzien in voldoende water van de juiste tempera-tuur, is gebruikgemaakt van een koelaggregaat.Deze zorgt ervoor dat het door beton opgewarmdewater uit de koelkist wordt afgekoeld en op degewenste temperatuur weer in de koelkist terug-komt. De koelkist werd voor alle buitenwanden vande 42 moten gebruikt en heeft goed gefunctio-neerd. In het bouwdok is geen scheurvorminggeconstateerd. Ook na het afzinken in de NieuweWaterweg was er geen sprake van scheuren of lek-kage in de buitenwanden.VerwarmenEerder is aangegeven dat eerst de binnenwandenwerden gestort en daarna het dak. De binnenwan-den waren dus verhard en afgekoeld op het mo-ment dat het dak gestort werd.Deze situatie is vergelijkbaar met het storten vaneen wand op een koude, verharde vloer. Er ontstaantrekspanningen in het dak. Deze trekspanningenzijn niet zo hoog dat scheurvorming optreedt, maarer is wel een risico van scheurvorming.Na het afzinken wordt het tunneldak belast opwaterdruk. Deze belasting leidt tot het ontstaanvan druk- en trekzones. In de trekzone ontstaanzoals gebruikelijk kleine scheurtjes. In combinatiemet mogelijke scheuren uit de verhardingsfase kanscheurvorming als gevolg van de waterdruk na hetafzinken mogelijk lekkage veroorzaken.Om dit risico te verminderen is besloten om ookhet temperatuurverschil tussen binnenwand en dakte verkleinen. In eerste instantie wordt hierbij ge-dacht aan koeling. In dit geval is dat echter niet zovoor de hand liggend, omdat het dak als te koelenonderdeel vele malen groter is dan de binnenwan-den. Een tweede mogelijkheid is om de verharde enafgekoelde binnenwanden te verwarmen. Dit leidttot verkleining van het temperatuurverschil tussenbinnenwand en dak. In deze situatie is voor eencombinatie van beide methoden, zowel koelen alsverwarmen, gekozen.Het systeem bestaat uit twee delen. Zowel bovenin debinnenwanden zijn verwarmingsbuizen opgenomenals in het dak ter plaatse van een binnenwand (fig. 8).Deze buizen zijn met elkaar verbonden, zodat er eensysteem ontstaat waarbij het water eerst door debinnenwand stroomt en daarna door het dak.Het verwarmen begint twee dagen eerder dan hetstorten van het dak. Door eerder met het verwar-men te beginnen, wordt de temperatuur van debinnenwand verhoogd. Het verwarmen van debinnenwanden gaat tijdens de verharding van hetdak gewoon door. Als gevolg van de verhardingwordt de temperatuur in het dak hoger dan die vanhet water. De verwarming gaat dan werken als koe-ling in het dak. Het levert dus een dubbel effect op:verwarmen van de binnenwand en koelen van hetdak. Op deze manier werd het temperatuurverschiltussen binnenwand en dak zoveel mogelijk afgevlakt.Het vereist wel een juiste keuze van de watertempe-ratuur: hoger dan de temperatuur van de binnen-wand, maar lager dan de maximale temperatuur inhet dak. Voor de temperatuur van het water houdtdit in dat deze in de zomer 35 °C en in de winter25 °C bedraagt. Het systeem heeft naar behoren ge-functioneerd. In de grafiek van figuur 8 is de tem-peratuurontwikkeling in een moot weergegeven.maart 20016B e t o n i e kKoeling bij de toerittenDe beide toeritten, evenals het bedieningsgebouwzijn ter plaatse in een bouwput gebouwd.De buitenwanden van de toeritten bevinden zichin de gebruiksfase grotendeels onder het grond-waterpeil. Daarom zijn ook hier eisen gesteld aande waterdichtheid van de wanden en mag er tijdensde verharding van het beton geen scheurvormingoptreden.Bij de toeritten zijn de koelbuizen op de normalewijze in het beton aangebracht. Een koelkist kwamniet in aanmerking, omdat de doorsnede van dewanden zeer verschillend is; bijvoorbeeld de hoogtedie varieert van 1,2 meter tot 8 meter. Gezien degrote verschillen daarbij in de benodigde koelingis hier geen standaard bekisting mogelijk waarinde koelkanalen geïntegreerd kunnen worden.BallastbetonDe tunnelelementen zijn drijvend boven de lokatiegebracht en zijn door het vullen van de ballasttanksmet water afgezonken. Nadat het element op debodem ligt, wordt het gewicht aan water vervangendoor beton. Dat is noodzakelijk om te voorkomendat de elementen gaan opdrijven. Op de vloer inalle kokers werd daartoe een laag ballastbeton van0,70 m tot wel 1,40 m dikte aangebracht.Bij dit project waren de ballasttanks alleen in debuitenste kokers (metrobuizen en wisselstrook)aangebracht. Dat vereenvoudigde het aanbrengenvan ballastbeton, omdat de verkeerskokers directtoegankelijk waren.Het ballastbeton in de verkeerskokers is in tweelagen aangebracht. De eerste laag is rechtstreeksgestort vanuit de goot aan de mixer. De verwerk-baarheid van het betonmengsel ligt in consistentie-gebied 1. Met een hydraulische kraan is deze laagop hoogte afgewerkt; de toplaag werd met een tril-balk verdicht.maart 2001B e t o n i e k78 Aanvoerleidingen voor warm water in wand; de meetpun-ten en de resultaten, stortdatum eind augustusDe tweede laag ballastbeton is met een asfaltspreid-machine aangebracht. Hiervoor is gekozen vanwegede tijdsbesparing die bereikt kon worden. De laag-dikte varieert van 0,10 m tot 0,25 m. Deze uitvoe-ringsmethode vereiste een mengsel met een cohe-sief gedrag. Vanwege de aanvoer met mixers konde verwerkbaarheid niet te laag zijn, terwijl voorde wijze van aanbrengen een mengsel met groenesterkte nodig was. Bij een aanvoer met mixers isimmers geen lagere zetmaat mogelijk dan 40 mm.De groene sterkte houdt in dat na het verdichtenhet mengsel zonder mal of bekisting blijft staan.Gezien de ervaringen met mengsels met fijn zand,wat verderop nog ter sprake komt, werd gekozenvoor een mengsel met een groot aandeel aan fijnedelen.SluitvoegDe sluitvoeg is de opening die overblijft tussen delaatste twee afgezonken elementen. Deze spelingis nodig om het laatste tunnelelement te kunnenafzinken. Bovendien blijft door deze opening dewaterdruk behouden om het tunnelelement tegenzijn voorganger aan te drukken (zie kader afzinken).Voor het overnemen van de waterdruk bij het leeg-pompen van de sluitvoegruimte, worden betonnenwiggen geplaatst. Daarna wordt deze ruimte vanafde buitenzijde met stalen schotten afgesloten enleeggepompt (fig. 9). Daardoor ontstaat een ruimtewaarin een tunnelmootje kan worden gemaakt:vloer, wanden en dak. Vanwege de veiligheid, om-dat het water alleen door een stalen schot buitengehouden wordt, is de sluitvoeg alleen toegankelijkvia de deuren in het kopschot. Dit blijft zo totdathet waterkerende betonwerk (vloer, buitenwandenen dak) gereed is.Het laatste onderdeel van de sluitvoeg, het dak, ishet meest gecompliceerd. Voor het storten van hetdak wordt aan de onderzijde een bekisting aange-bracht. Daarmee is de toegang tot die ruimte afge-sloten. Aan de bovenzijde bevindt zich immers hetstalen waterkerend schot. De ruimte is dus niet toe-gankelijk voor storten of verdichten.De betonspecie wordt vanaf de onderzijde door debekisting aangebracht. Dat gebeurt met behulp vaneen betonpomp. Gekozen is voor een zeer vloeibaarmengsel dat tevens zelfverdichtend is. Op anderewijze is verdichten niet mogelijk. Het voordeel vaneen vloeibaar mengsel is dat dit vrij horizontaaluitvloeit.Het dak heeft een breedte van 45 meter. Over dezebreedte zijn op 7 punten aansluitvoorzieningenvoor de betonpomp aangebracht (fig. 10). Het moei-lijkst bij het storten is het vaststellen wanneer debetonspecie voldoende hoogte heeft bereikt en hetvolgende punt kan worden aangesloten. Het dakbehoeft niet tot aan dit schot te worden gestort. Eris voorzien in een vrije ruimte van 0,40 m. Om datmoment te kunnen bepalen zijn in het dak buizenopgenomen waardoor met een videocamera hetstort van bovenaf bekeken kan worden om hetvloeigedrag van de specie te beoordelen. Dat vloei-gedrag bleek veel beter te zijn dan aanvankelijk ver-wacht werd. Van de 7 aansluitpunten voor de beton-pomp zijn er slechts 3 benut.maart 20018B e t o n i e k10 Locatie vulpunten sluitvoeg9 Principe sluitvoeg; betonnen wiggen nemen de waterdrukover voordat de sluitvoegruimte wordt leeggepompt.Beton met fijn zandEen apart onderwerp is beton met fijn zand. Inhet kader van duurzaam bouwen werd doorRijkswaterstaat gevraagd om op dit project eenonderzoek uit te voeren naar de mogelijkhedenvan beton met fijn zand. De reden hiervoor is datfijn zand (0-2 mm) in ruimere mate voorhandenis op lokaties waar winning is toegestaan danbetonzand (0-4 mm). Het onderzoek heeft zichvooral gericht op het gedrag van betonspeciemet fijn zand in de praktijk.In het onderzoek is uitgegaan van een volledigevervanging van het zand 0-4 mm door fijn zand0-2 mm. Uitgangspunt voor het ontwerp van demengselsamenstelling: B 35, milieuklasse 5b, wcf0,50.Omdat deze vervanging leidt tot een groterewaterbehoefte van het mengsel en waarschijnlijktot andere verwerkingseigenschappen, was hetonderzoek in drie delen gesplitst:1. geschiktheidsonderzoek: voor de bepalingvan de mengselsamenstelling;2. praktijkproef: voor een eerste inzicht in deverwerkingseigenschappen;3. storten van een scheidingswand van 0,50mdikte.Door het vervangen van zand 0-4 mm door zand0-2 mm verandert de korrelsamenstelling van hetA-B-gebied tot iets buiten het A-C-gebied. Toepassingvan dit fijne zand vergroot het aandeel fijne delentot 250 liter/m3. Dit is veel hoger dan normaal. Hetgevolg is dat een zeer cohesief mengsel ontstaat(foto 11).Naast het gebruik van fijn zand geldt als extra eisdat het cementgehalte gelijk zou blijven aan dat ineen mengsel met zand 0-4 mm. Voor het ontwerp isdaarom uitgegaan van een cementgehalte van 325kg/m3. Door een hoger percentage hulpstoffen tegebruiken is de gewenste verwerkbaarheid verkre-gen.maart 2001B e t o n i e k9Een aantal opvallende zaken is uit dit onderzoeknaar voren gekomen:· Het produceren van betonspecie met fijn zandlevert geen problemen op.· De verwerkbaarheid van het mengsel bleek eenaandachtspunt te zijn. Bij het ontwerp is uitge-gaan van consistentiegebied 2. Maar bij de eerstepraktijkproeven bleek deze verwerkbaarheidonvoldoende te zijn. Door het hoge aandeel fijnedelen gedraagt het mengsel zich zeer cohesief.Daarom werd besloten uit te gaan van consisten-tiegebied 3.· Tijdens het storten van de scheidingswand werdbij elke mixer (in totaal 6) de zetmaat bepaald. Degemeten zetmaat bij de eerste mixer was 90 mm.Dat is consistentiegebied 2. Deze verwerkbaar-heid zou nog net moeten voldoen. Maar bij hetverdichten bleek de verwerkbaarheid toch onvol-doende: het gat van de trilnaald vloeide nietdicht.· Daarom is besloten bij de volgende charges deverwerkbaarheid te verhogen tot consistentiege-bied 3 tot 4. De zetmaten varieerden van 130 mmtot 210 mm. Opvallend hierbij is de variatie in dezetmaat die weliswaar gemeten werd, maar nietervaren is in het verwerkingsgedrag.11 Fijn zand zorgt voor een cohesief mengsel· Het mengsel is, zoals opgemerkt, zeer cohesief.Dit heeft tot gevolg dat een goede verdichtingmeer energie vereist. Dit geldt als een aandachts-punt bij de verwerking. Ook het afwerken geeftmeer problemen. Het mengsel is plakkerig enbiedt meer weerstand. Dit maakt het afwerkenmet de hand zwaar.De conclusie van het onderzoek is geweest datbeton met fijn zand goed toegepast kan worden.Wel moet rekening worden gehouden met de ver-werkingseigenschappen, vooral vanwege het cohe-sieve gedrag van het mengsel.BesluitDe tweede Beneluxtunnel is een groot project metverschillende betontoepassingen op één werk. Hierzijn niet alleen sterkte en duurzaamheid bepalendvoor betonwerk, maar ook de prestatie-eisen vanuitde uitvoering.Literatuur· Inleiding Civiele Techniek 1a; Collegedictaatfc1,TU Delft, prof.ir.H.P.S.van Lohuizen.· Waterbouwkundige kunstwerken b.o.;Collegedictaat f9C, TU Delft, prof.ir. A.Glerum/dr.ir.P.A.Kolkman.· Folder Rijkswaterstaat 2e Beneluxtunnel.maart 200110B e t o n i e kColofonB e t o n i e k is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:de Nederlandse cementindustrie, MEBIN, CUR,vocBETONBOUW en de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI Media, `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 22E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingenAbodata, Voorerf 8, 4824 GN BREDATel.: 0800 022 4222 (7 dagen per week van 09.00 tot 20.30 uur).Fax: 076 548 13 30 E-mail: enci@abodata.nlOvername van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen per jaar met ingang van 2001:Nederland ? 36,- (? 16,34), België ? 37,- (? 16,79),Andere landen ? 51,- (? 23,14)Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaanen worden automatisch verlengd, tenzij 6 weken voor devervaldatum schriftelijk wordt opgezegd.ISSN 0166-137xIn onze volgende uitgaveSpelen met slakDe kwaliteit van beton wordt niet alleen bepaalddoor de sterkte, maar ook door andere eigen-schappen, zoals de duurzaamheid. Met het oogop de duurzaamheid heeft beton met hoogoven-cement de voorkeur. De eigenschappen wordensterk beïnvloed door de hoeveelheid slak in rela-tie tot de hoeveelheid portlandklinker. Met ande-re woorden door te `spelen' met het slakgehaltekan met hoogovencement een optimale verhou-ding worden bereikt tussen de gewenste eigen-schappen van het ermee vervaardigde beton.De grotere duurzaamheid van hoogovencement-beton is het gevolg van een grotere dichtheid vande cementsteen, waardoor de permeabiliteitafneemt. Schadelijke stoffen kunnen veel moei-lijker het beton binnendringen. De verhardingvan hoogovencementbeton gaat heel lang door,met een steeds dichtere poriestructuur als gevolg.Hoogovencement is warmtegevoelig en reageertveel sneller bij hogere temperaturen. Dat betekentdat de sterkteontwikkkeling tevens kan wordengestuurd door het toevoeren van warmte. Goedsamengesteld en nabehandeld, blijkt beton methoogovencement niet onder te doen voor port-landcementbeton.
Reacties