ONDERZOEK NA AR DE INVLOED VAN OUDERDOM VAN
POEDERKOOLVLIEGASBETON OP DE CHLORIDEMIGR ATIECOËFFICIËNT
Belangrijk aspect bij het beschouwen van de levensduur van beton is
de mate waarin het beton weerstand kan bieden tegen de indringing
van chloriden, bijvoorbeeld uit zeewater of strooizouten. Die
weerstand neemt in de loop van de tijd toe omdat het beton alsmaar
dichter wordt. Bekend is dat beton met hoogovencement meer
weerstand biedt dan normaal beton. Maar hoe zit dat met beton met
poederkoolvliegas? En welke invloed heeft de ouderdom daarop?
Weerstand tegen
chloride-indringing van
poederkoolvliegasbeton
I
n Nederland wordt al meer dan 25 jaar met
succes beton toegepast met lage cementge-
halten (beperkt tot 200 kg/m
3) en een hoog
aandeel poederkoolvliegas (100 kg/m
3). Hier -
bij wordt gebruikgemaakt van het 'concept
voor de gelijkwaardige prestatie van beton' in
NEN-EN 206 [3]. Hoewel de voordelen van een
beton met poederkoolvliegas algemeen
bekend zijn, is er reeds enige tijd discussie over
de invloed van veroudering [4].
De mate waarin chloriden kunnen indringen in
het beton wordt uitgedrukt in de chloridediffu-
siecoëfficiënt [1] [2]. Die diffusie is tijdsafhan-
kelijk. In welke mate de tijd invloed heeft op de
weerstand wordt uitgedrukt in de veroude -
ringscoëfficiënt. De chloridediffusiecoëfficiënt
is voor beton met poederkoolvliegas initieel
(na 28 dagen) veel hoger dan voor beton zon-
der poederkoolvliegas. Echter, als gevolg van
de puzzolane eigenschappen van poederkool-
vliegas, neemt deze diffusie gedurende de tijd
sterker af. Anders gezegd: de verouderings
-
c
oëfficiënt van poederkoolvliegasbeton is
hoger dan die van beton met hoogovencement
of portlandcement.
De invloed van de ouderdom op de chloride
-
diffusiec
oëfficiënt wordt doorgaans als volgt
uitgedrukt:
D
t = D 0 (t0/t) n
waarin:
D
t is de chloridediffusiecoëfficiënt op
tijdstip t
D
0 is de chloridediffusiecoëfficiënt op refe -
rentietijdstip t
0 (doorgaans 28 dagen)
n
is de v
erouderingscoëfficiënt
In de fib-modelcode voor ontwerpen op
levensduur [2] wordt een factor van 0,60 gege -
ven voor de verouderingscoëfficiënt n van poe -
derkoolvliegasbeton. CUR-Leidraad 1 [5]
geeft hogere waarden: 0,70 voor XS3/XD2 en 0,80 voor XS1/XD1/XD3. In recentere literatuur
wordt zelfs 0,90 genoemd [6] [7]. Dat de ver
-
ouderingscoëfficiënt afhangt van de milieu-
klasse heeft te maken met het vochtgehalte
van het beton in de betreffende milieuklassen.
Het chloride transport verloopt trager in beton
met een lager vochtgehalte (lagere verzadi-
gingsgraad).
De grote verschillen in de waarde voor n heb -
ben enorme invloed op de berekende levens -
duur. Om die reden is een langdurig onderzoek
uitgevoerd naar de invloed op de veroude -
ringscoëfficiënt van:
?
de her
komst van poederkoolvliegas;
?
her
komst en normsterkte van portlandce -
ment (dat in de combinatie wordt toegepast).
VER ANTWOORDING
Dit artikel is een vertaalde bewerking van de
paper
Ageing coefficient of fly ash concrete
voor het
4th International RILEM Conference
on Microstructure Related Durability of Cementitious Composites
, geschreven door
dr. Michel Boutz, dr.ir. Gert van der Wegen
(beiden SGS Intron) en ing. Angelo Sarabèr
(Vliegasunie). De bewerking is gedaan door ir.
Jacques Linssen (
Betoniek /Aeneas Media).
Als gevolg van de puzzolane
eigenschappen van poeder
koolvliegas, neemt deze diffusie
gedurende de tijd sterker af
10 VAKBL AD 3 2020
Auteur dr. Michel Boutz, SGS Intron
BV-2020-2_Poederkoolvliegasbeton.indd 10 21-09-20 12:31
ONDERZOEK
Om de chloride diff usie te kunnen bepalen,
wordt de chloridemigratiecoëffi ciënt bepaald
met een versnelde methode (zie onder ' Test-
methoden'). In het onderzoek is een typisch
Nederlands portlandcement CEM I 52,5N (in
het onderzoek gecodeerd als C1) gecombi-
neerd met drie poederkoolvliegassen vanuit
verschillende Nederlandse kolencentrales
(FA1, FA2 en FA3). Aanvullend is één van de
poederkoolvliegassen (FA1) gecombineerd
met twee andere cementen CEM I 52,5 met een
andere herkomst en een andere normsterkte
(C2 en C3). Als referentie (Cref) is een Neder-
lands hoogovencement CEM III/B toegepast,
dat bekend staat om zijn hoge weerstand tegen
chloride-indringing [3].
De chloridemigratiecoëffi ciënt van betonnen
proefstukken met deze bindmiddelen zijn
onderzocht op verschillende leeftijden, oplo-
pend tot 5 jaar. Ook de elektrische weerstand is
onderzocht omdat dit ook een beeld geeft van de weerstand tegen chloride-indringing.
Om zo goed mogelijk in de buurt van de praktijk
omstandigheden te komen, zijn deze proef-
stukken na een initiële verharding buiten
bewaard (onbeschut) tot het moment van
testen.
Materialen
De chemische samenstelling van de in het
onderzoek toegepaste poederkoolvliegassen
staat in tabel 1 en de druksterkte van de
gebruikte cementen in tabel 2. Cement C2
heeft duidelijk de langzaamste sterkteontwik-
keling van de portlandcementen. Als toeslag-
materiaal is Nederlands rivierzand (0?4 mm)
en grind (4?16 mm) gebruikt. De maximale
korrelafmeting is 16 mm om de variatie in de
chloridemigratiecoëffi ciënt te beperken.
In het beton is lokaal kraanwater gebruikt.
Voor de juiste verwerkbaarheid is een super-
plasti? ceerder toegevoegd (Tillman
ON-S5000). In tabel 3 staan de onderzochte betonsamenstellingen. Alle samenstellingen
hebben hetzelfde aandeel bindmiddel (cement
+ poederkoolvliegas = 360 kg/m
3), dezelfde
water-bindmiddelfactor (0,45) en dezelfde
dosering superplasti? ceerder.
In tabel 4 staan de eigenschappen van de
betonspecies.
1 Een electronenmiscroscopisch beeld van poederkoolvliegas, foto: SGS Intron
Tabel 1 Chemische samenstelling poederkoolvliegassen [m%]
FA1 FA2 FA3
SiO
2 58,6 61 61
Al
2O3 20,7 20,6 21,1
Fe
2O3 7,6 6,8 6,8
CaO 4,5 4,7 3,5
MgO 2 1,8 2,2
Na
2Oeq 2,5 3 2,7
TiO
2 0,88 0,86 0,94
P
2O5 0,55 0,38 0,34
gloeiverlies 2,7 0,72 2
< 45 µm 77,9 79,6 84,8
11
VAKBL AD 3 2020
BV-2020-2_Poederkoolvliegasbeton.indd 11 21-09-20 12:31
Proefstukken
Na 4 minuten mengen, is het beton gestort in
mallen van 150 × 150 × 150 mm
3. Ze zijn ver vol-
gens bedekt met plastic folie en gedurende 24
uur opgeslagen in een klimaatkast bij 20 °C.
Ver volgens zijn de proefstukken ontkist en
ondergebracht in een bak met daarin met kalk
verzadigd water van 20 °C. Na 7 dagen zijn de
proefstukken gewikkeld in een plastic folie
(geen verdamping van water) en opgeslagen
in een klimaatkast bij 20 °C tot 91 dagen. Op dat
moment zijn de folies verwijderd en uiteinde-
lijk zijn de proefstukken buiten bewaard
(onbeschut) tot het moment van testen.
Er zijn een RCMtest, een
TEMtest en een 'natuurlijke'
diff usietest uitgevoerd
TESTMETHODEN
De druksterkte van het cement is gemeten vol-
gens EN 196-1. De druksterkte van het beton is
gemeten volgens EN 12390-3.
Om de chloridemigratiecoëffi ciënt van het
beton te bepalen, is een RCM-test uitgevoerd
(Rapid Chloride Migration) volgens NT Build
492. Dit is een versnelde proef waarmee de
zogenoemde D
rcm -waarde wordt vastgesteld
(zie kader 'RCM-test'). Voor de RCM-test is een cilindrisch proefstuk
met een diameter van Ø100 mm en een hoogte
van 50 mm gebruikt. Er zijn metingen uitge-
voerd aan drie proefstukken per betonsamen-
stelling en per leeftijd.
Behalve de RCM-test is ook de TEM-test (Two
Electrode Method) uitgevoerd zoals omschre-
ven in [5]. Hierbij wordt de elektrische weer-
stand van de betonnen proefstukken gemeten,
die ook een maat is voor de weerstand tegen
chloride-indringing. De weerstand is bepaald
door stalen platen te klemmen op twee over-
liggende malzijden van de kubus met daartus-
sen een natte sponsdoek ten behoeve van goed
contact. Tussen deze twee elektroden loopt
een stroom door het gehele proefstuk
(wisselstroom, 1 kHz), waarbij de spanning is
gemeten. Op basis hier van is de weerstand
berekend.
Aanvullend onderzoek is uitgevoerd na 3 jaar
verharden om de chloridediff usie vast te stel-
len volgens EN 12390-11. Dit voor twee
samenstellingen (Cref, C1FA1). Voor elke
samenstelling zijn drie kubussen onderge-
dompeld in een oplossing met 3% (m/m)
NaCl-oplossing (20 °C) gedurende 90 dagen.
Na het verwijderen van de kubussen uit de
oplossing zijn zeven parallelle lagen van
1,0 mm droog afgeslepen. Het chloridegehalte
van elke laag is vastgesteld volgens EN 14629.
De non-steady state chloridediff usiecoëffi ci-
ent (D
nss) is afgeleid uit het gemeten chloride-
pro? el met de methode zoals in de norm
omschreven.
RCM-TEST
Bij de RCMtest wordt een proefstuk tussen
een chloridevrije en een chloridehoudende
alkalische oplossing geplaatst (? g. 2 en 3). Er
wordt een spanningsverschil aangebracht
tussen twee externe elektroden om het trans
port van chlorideionen door het proefstuk te
versnellen. Na bepaalde tijd wordt het proef
stuk gespleten en wordt op basis van een
kleurindicator de indringingsdiepte van de
vrije chlorideionen bepaald. De D
rcmwaarde
wordt bepaald op basis van de gemeten
indringingsdiepte, de toegepaste spanning en
enkele andere parameters.
2 Schematische weergave RCM-test
3 Opstelling RCM-test
Legenda
1. rubberen omhulling
2. chloridevrije oplossing (natriumhydroxide)
3. elektrode
4. proefstuk
5. chloridehoudende oplossing
(natriumchloride)
6. kunststofbak
7. kunststofondersteuning
8. kathode
9. elektrische spanning
Tabel 2 Druksterkteontwikkeling cementen [MPa] (EN 196-1)
CREF C1C2C3
CEM III/B 42,5N CEM I 52,5N CEM I 52,5N CEM I 52,5N
ENCI ENCICBR LixheSeibel Erwitte
2 dagen 11,830,123,230
7 dagen 33,347,938,751,1
28 dagen 56,461,85563
Tabel 3 Betonsamenstellingen [kg/m
3]
CREF C1FA1 C1FA2 C1FA3 C2FA1 C3FA1
CEM III/B 42.5N 36000000
CEM I 52,5N 0 240 240 240 240 240
poederkoolvliegas 0 120 120 120 120 120 rivierzand 800 793 793 793 793 793
riviergrind 1015 1006 1006 1006 1006 1006
water (eff ectief) 162 162 162 162 162 162
superplasti? ceerder 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
Tabel 4 Eigenschappen gebruikte betonspecies
CREF C1FA1 C1FA2 C1FA3 C2FA1 C3FA1
zetmaat (mm) 155 150 210 220 65 155
dichtheid (kg/m
3) 2350 2370 2350 2370 2370 2330
luchtgehalte (vol.%) 22,1 1 11,9 1,9
12
VAKBL AD 3 2020
BV-2020-2_Poederkoolvliegasbeton.indd 12 21-09-20 12:31
RESULTATEN
Druksterkte
De ontwikkeling van de druksterkte in de tijd is
weergegeven in ? guur 4. Het poederkoolvlie
gasbeton laat een minder snelle sterkteont-
wikkeling zien dan het referentiemengsel,
maar bereikt na 6 maanden hetzelfde niveau.
Een meer gedetailleerde blik op ? guur 4 en
tabel 2 laat zien dat de sterkteontwikkeling en
puzzolane werking vooral afhangen van de
herkomst van het portlandcement en minder
van de kwaliteit van de poederkoolvliegas.
Chloridemigratiecoë? ciënt
In tabel 5 staan de waarden van de chloride-
migratiecoëffi ciënt D
rcm bij een ouderdom tussen
de 28 dagen en de 5 jaar. Deze ouderdom is gere-
kend vanaf het moment van aanmaken van het
beton (zoals gebruikelijk en dus niet vanaf einde
nabehandeling). Op 28 dagen is de D
rcm van de
mengsels met poederkoolvliegas duidelijk hoger
dan die van het referentiebeton met CEM III/B
(Cref). Na 1 jaar zijn deze waarden echter verge-
lijkbaar en na 3 jaar zelfs lager. De D
rcm van alle
poederkoolvliegasmengsels is na 3 jaar afgeno-
men tot circa 0,5 ? 10
-12 m2/s. De D rcm is na 5 jaar
bijna identiek aan die na 3 jaar (tabel 5). Na 5 jaar
zijn overigens alleen de mengsels C1FA2 en
C1FA3 geselecteerd (op de reden waarom wordt
in dit artikel verder niet ingegaan).
Vanwege de
goede correlatie tussen de RCM- en de TEM-
test (zie onder 'Relatie tussen RCM en TEM'),
kunnen de RCM-waarden ook worden bere-
kend vanuit de TEM-waarden. De RCM-waar-
den die op deze manier zijn berekend, komen
goed overeen met de resultaten na 5 jaar. De
stijging van de TEM-waarden van alle poeder-
koolvliegasmengsels laat zien dat de chloride-
migratie continu blijft dalen, ook na 3 jaar.
Elektrische weerstand
De ontwikkeling in de tijd van de TEM-waarde
van alle mengsels is weergegeven in ? guur 5.
Deze waarde neemt toe voor alle mengsels
gedurende de volledige periode van 5 jaar. Tot
1 jaar hebben de poederkoolvliegasmengsels
minder weerstand dan het referentiemengsel, maar na 3 jaar en langer is de weerstand ver-
gelijkbaar of hoger.
Relatie tussen RCM en TEM
Is ? guur 6 staat de relatie tussen de D rcm en de
1000/TEM van alle afzonderlijke testresulta-
ten. De correlatie is heel duidelijk. Het product
van de RCM- en de TEM-waarde is constant
(K) en kan worden berekend uit de stijging in
de trendlijn. De verkregen waarde is gelijk aan
1170 ? 10
-12 ?m 3s-1. Deze waarde komt min of
meer overeen met de waarde 1000 ? 10
-12
?m
3s-1 zoals gerapporteerd in [8] voor beton-
mengsels met een water-cementfactor van
0,45 geproduceerd met zes verschillende
cementtypen.
Verouderingscoë? ciënt
Figuur 7 laat de D rcm zien als functie van de tijd
in een dubbel logaritmische schaal. Vanuit de
helling van de trendlijn wordt de verouderings-
Tabel 5 Chloridemigratiecoë? ciënt (×10 -12 m2/s) bij toenemende ouderdom
28 D 91 D 182 D 365 D 3 J 5 J
Cref 2,1 1,11,10,9
C1FA1 16,7 42,11,20,5
C1FA2 18 4,62,21,40,40,5
C1FA3 18,3 4,92,81,40,40,4
C2FA1 22,9 63,51,80,4
C3FA1 17,1 63,21,70,5
Tabel 6 Verouderingscoë? ciënt n [?] berekend volgens twee methoden
CREF C1FA1 C1FA2 C1FA3 C2FA1 C3FA1
methode 1 0,2 0,80,90,95 0,88 0,82
methode 2 ? 0,73 0,72 0,8 0,83 0,73
4 Ontwikkeling van de kubusdruksterkte in de tijd
5 Ontwikkeling van de TEM-waarde in de tijd
0
10 20 30 40
50 60 70
80
0 28 56 84 112 140 168
Druksterkte (MPa)
Ouderdom (dagen)
Cref
C1FA1
C1FA2
C1FA3
C2FA1
C3FA1
0
200 400 600
800
1000
1200
1400 1600 1800
2000
0 500 1000 15002000
TEM (?m)
Ouderdom (dagen)
Cref
C1FA1
C1FA2
C1FA3
C2FA1
C3FA1
13 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-2_Poederkoolvliegasbeton.indd 13 21-09-20 12:31
coëffi ciënt n berekend (tabel 6, methode 1).
Deze n-waarde voor de poederkoolvliegas-
mengsels varieert tussen 0,80 en 0,95 en is
veel hoger dan die van het referentiemengsel
(0,20).
Zoals hier voor aangegeven, is het erg moeilijk
om de zeer lage waarden voor de RCM van de
poederkoolvliegasmengsels vast te stellen na
een periode van 3 jaar. Daarom is zoals eerder
aangegeven een tweede methode gebruikt om
de verouderingscoëffi ciënt voor de poeder-
koolvliegasmengsels vast te stellen. In deze
methode zijn de RCM-waarden tussen de 3 en
de 5 jaar berekend vanuit de TEM-waarden.
Hier voor zijn de K-waarden vanuit de RCM- en
de TEM-testresultaten tot 1 jaar gebruikt. De
n-waarden verkregen uit deze tweede
methode variëren tussen 0,72 en 0,83 en zijn
dus lager dan verkregen met methode 1 (tabel
6). Deze aangepaste n-waarden komen goed
overeen met de waarden zoals genoemd in
CUR-Leidraad 1.
Chloridedi? usie na 3 jaar
De RCM-proeven laten zien dat bij een ouder-
dom vanaf 1 jaar het poederkoolvliegasbeton
een vergelijkbare of lagere D
rcm heeft dan het
referentiemengsel. Om dit belangrijke resul-
taat te veri? ëren, is besloten de chloridediff u-
sie te meten via een proef met onderdompe-
ling, zoals beschreven in EN 12390-11. Dit voor
het referentiemengsel (Cref) en één poeder-
koolvliegasmengsel (C1FA1) bij een ouderdom
van 3 jaar. De testresultaten (tabel 7) zijn bijna
identiek voor beide mengsels.
Dus zowel de versnelde methode (RCM-test)
als de 'natuurlijke' methode laat zien dat op
hogere leeftijd de weerstand tegen chloride-
indringing van poederkoolvliegasbeton verge-
lijkbaar of beter is dan beton met CEM III/B.
Vergelijking met de praktijk
In het onderzoek is de ontwikkeling van D rcm
in de tijd gemeten tot 5 jaar. Tussen de 3 en de
5 jaar toont deze D
rcm een geringe of geen
afname voor poederkoolvliegasbeton. In
dezelfde periode neemt de TEM-waarde wel toe, wat overeen zou moeten komen met een
verdere afname van de D
rcm .
Om meer zekerheid te verkrijgen over het lang-
termijngedrag, zijn resultaten gebruikt van een
onderzoek van een 14 jaar oude snelweg in Nederland [9]. Het hier toegepaste beton bevat
350 kg/m
3 portlandvliegascement en een
water-cementfactor van 0,42. Vanuit een cur ve
? t van het chloridepro? el is een waarde van 0,1
? 10
-12 m2/s voor de diff usiecoëffi ciënt afgeleid
[3]. Als deze waarde wordt toegevoegd aan
? guur 4 blijkt dit goed overeen te komen met de
trendlijn van de RCM-waarden tot 5 jaar van het
poederkoolvliegasbeton.
6 1000/TEM versus RCM voor alle afzonderlijke testresultaten tot 5 jaar
7 D
rcm als functie van de tijd (log-schaal)
Tabel 7 Chloridedi? usie (D nss) bij een ouderdom van 3 jaar
DNSS (×10-12 M 2/S)
sample 1 sample 2 sample 3 gemiddeldestandaardafwijking
Cref 0,52 0,850,750,710,17
C1FA1 0,63 0,60,750,660,08
0 5
10
15
20
25
0 510 15 20 25 30
1000/TEM (1/? m)
RCM-waarde (10 -12 m2/s)
Cref
C1FA1
C1FA2
C1FA3
C2FA1
C3FA1
trendline
y
= 0,8529x
R2 = 0,976
0,1 1,0
10,0
100,0
10 10010.000 100.000
RCM-waarde (10-12 m
2/s)
Ouderdom (dagen)
Cref
C1FA1
C1FA2
C1FA3
C2FA1
C3FA1
CUR 2000-2
14 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-2_Poederkoolvliegasbeton.indd 14 21-09-20 12:31
BESPREKING VAN RESULTATEN
Naar aanleiding van het onderzoek kunnen de
volgende conclusies worden getrokken:
? De D
rcm van poederkoolvliegasbeton is na 28
dagen veel hoger dan het referentiebeton
met CEM III/B. De RCM-waarde na 1 jaar is
echter vergelijkbaar en na 3 jaar zelfs lager.
? Zowel de versnelde methode als de natuur-
lijke methode laten zien dat de weerstand
tegen chloride-indringing van poederkool-
vliegasbeton na 3 jaar gelijk of zelfs beter is
dan het referentiebeton.
? De kwaliteit van het poederkoolvliegas heeft
een beperkt eff ect op de afname van D
rcm .
? De waarde van de verouderingscoëffi ciënt
varieert tussen 0,72 en 0,83 voor poeder-
koolvliegasbeton. Deze waarden komen
overeen met de waarden genoemd in [8].
Het gaat hier om een laboratoriumonderzoek dat
de potentie aangeeft van het poederkoolvlie-
gasbeton, met optimale nabehandeling. In de
praktijk is de nabehandeling echter niet zo opti-
maal en kan de chloridediff usiecoëffi ciënt een
hogere waarde hebben, zowel bij poederkool-
vliegasbeton als bij hoogovencementbeton.
Liter atuur
1 Duracrete Final Technical Report (2000) Document BE95-1347/R17, The European Union ? Brite EuRam lll,
DuraCrete ? Probabilistic performance based durability design of concrete struct ures.
2 Model Code for Ser vice Life Design, CEB-FIP, ? b bulletin 34, 2006.
3 Wegen van der, G., Lichtmann, M. and Polder, R. Beton mit hohem Chlorid-eindringwiderstand. Erfahrungen aus den Niederlanden. Beton 5 (2018) 166-171.
4 Development of guidelines for durability design of reinforced concrete structures, J. Gulikers, RWS, in: proceedings of the conference Ser vice Life Design for Infrastructure, Delft, 2010.
5 Duurzaamheid van constructief beton met betrekking tot chloride-geïnitieerde wapeningscorrosie, CUR-Leidraad 1, 2009.
6 Concrete binder performance evaluation in ser vice life design, J.H.M. Visser & R.B. Polder, pp. 330-340 in ConcreteLife'06, proceedings of the International Rilem-JCI Seminar on Concrete Durability and Ser vice Life
Planning (2 006).
7 New perspective of ser vice life prediction of ? y ash concrete, Z. Yu & G. Ye, Construction and Building Materials 48 (2013) 764 -771.
8 Measurements with the Rapid Chloride Migration Test (VC81-99), A. Cheizoo, ENCI, 2007.
9 Duurzaamheid van beton met poederkoolvliegas in de praktijk, CUR-rapport 2000-2, 2000.
De RCMwaarde van
poederkoolvliegasbeton
is na 1 jaar vergelijkbaar met en
na 3 jaar zelfs lager dan die van
beton met hoogovencement
8 Voorbeeld van de indringing van chloride in beton gemeten met de RCM-methode. Na het splijten van het proefstuk wordt het breukvlak besproeid met zilvernitraat (AgNO3), waarbij het beton met
chloride-indringing (vaal)grijs (bovenste deel kern) kleurt. Uit deze indringingsdiepte wordt de
chloridemigratiecoeffi cient berekend, ? guur: SGS Intron
15 VAKBL AD 3 2020
BV-2020-2_Poederkoolvliegasbeton.indd 15 21-09-20 12:31
Reacties