Er komt een hoop kijken bij het maken van een kwalitatief goede monolietvloer (monolitisch afgewerkte betonvloer). Het begint bij een goed ontwerp en de juiste hoeveelheid wapening. Maar ook uitvoering en betonsamenstelling zijn enorm belangrijk. Op die twee laatste aspecten werd ingegaan tijdens een webinar Monolietvloeren, georganiseerd door het Betonhuis en Betoniek.

Tijdens het webinar kwamen talloze aandachtspunten voorbij. Veel aandacht ging uit naar de invloed van de weersomstandigheden. Zowel Jurjen Talsma (Betonhuis / Kwaliteitsdienst Noord Nederland) als Ron Boonders (Vloertechniek) – beiden hielden een presentatie – benadrukte het belang van het storten in binnencondities. Daarmee wordt onder meer een te snelle uitdroging van de toplaag voorkomen. Natuurlijk is binnen storten niet altijd mogelijk. Maar vaak genoeg wordt een vloer buiten gestort, terwijl er kort erna een hal overeen wordt aangebracht. En dat is zonde. En mocht het echt niet mogelijk zijn, voorkom dan in ieder geval dat je in de regen moet storten. Stel bij extreem weer de stort desnoods een of meer dagen uit.

In alle gevallen is nabehandeling essentieel. Het webinar vroeg aandacht voor het moment waarop er wordt nabehandeld. Normaal gebeurt dat pas nadat de vlindermachines klaar zijn. Maar tussen het verdichten van het beton en het start van het vlinderen zit vaak behoorlijk wat tijd. Een periode waarin de kwaliteit van de toplaag al behoorlijk achteruit kan gaan. Daarom is het advies met een zogenoemde intermediate curing te werken. Dat vergt wat aanpassingen in het proces. Over het geschikte middel kan advies worden ingewonnen bij de leverancier.

Ook de bouwsnelheid kwam aan bod. Vaak zit daar flink wat druk op, wat de kwaliteit niet altijd ten goede komt. Om de snelheid van een betonmengsel te verhogen, wordt, zeker bij koud meer, nog wel eens wat extra snel cement toegepast (het zogenoemde ‘kwartje C’). Dat komt het CO₂-profiel van het mengsel niet ten goede. Maar je moet aan de andere kant niet te veel concessies doen om het milieu te sparen, zo benadrukte Boonders. Hoewel het terugdringen van CO₂ heel belangrijk is, vroeg hij zich hardop af of dat bij monolietvloeren wel verstandig is. Waaraan Talsma toevoegde dat een echt duurzame vloer, een vloer is die lang meegaat. Dan een maar wat robuuster mengsel of wat meer tijd tijdens de uitvoering.

Zo kwam het thema duurzaamheid ruimschoots aan bod, ook naar aanleiding van enkele vragen over toepassing van granulaat

De suggestie werd gedaan om in plaats van CO₂-onvriendelijk cement versnellers toe te passen. Veel ervaring is er daarmee echter nog niet, zo gaven ook Toine Leijten en Henriëtte Dikmans aan. Zij zaten namens VHB en Cugla in een panel dat diverse vragen beantwoordde die tijdens het webinar werden gesteld. Daarin nam ook Martin Verweij van Cementbouw deel. Veel vragen waarvoor de sprekers onvoldoende tijd hadden, onder meer over bleeding en instrooimateriaal, konden op die manier toch worden beantwoord.

Het waren al met al nogal wat onderwerpen die aan bod kwamen, maar met vijf kwartier kon niet overal op worden ingegaan. Zo zullen de ruim 260 aanwezigen ongetwijfeld nog met enkele vragen achter zijn gebleven. Voor hen is er goed nieuws: Binnenkort verschijnt een uitgebreid artikel in Betoniek over dit onderwerp, waarop zoveel mogelijk vragen van het webinar worden meegenomen.