Band
Uitgave
STANDAARD voor technologie en uitvoering van beton
mei
2018
24 16
Carbonatatie
onder de loep Een gedetailleerde
beschrijving van
het fenomeen
carbonatatie
2 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
Carbonatatie
onder de loep
In gewapend beton werken beton en staal
uitstekend samen: het staal levert de benodigde
treksterkte en het beton levert de druksterkte en
het beschermt het staal tegen corrosie. Door de
reactie tussen beton en CO
2 uit de lucht, een proces
dat carbonatatie wordt genoemd, kan de
beschermende werking van beton echter verloren
gaan en de wapening gaan roesten. Gezien het
belang van carbonatatie voor de levensduur van
beton gaan we in deze Betoniek uitgebreid in op dit
fenomeen. Eerst duiken we de chemie in en
bespreken uitvoerig het carbonatatieproces zelf.
Daarna wordt ingegaan op de invloed van
betonkwaliteit en omgevingscondities op de
snelheid waarmee carbonatatie plaatsvindt.
De zuurgraad, ofwel de pH, is voor beton een
belangrijk gegeven. Bij een lage pH heeft het
wapeningsstaal eerder de neiging te gaan
roesten (corroderen) dan bij een hoge pH (ba
-
sisch / alkalisch milieu) (zie kader 'Carbonatatie
en wapeningscorrosie'). De pH wordt door
verschillende factoren beïnvloed. Een belang
-
rijke invloedsfactor is het fenomeen carbona -
tatie, de reactie tussen CO 2 uit de lucht en
bepaalde bestanddelen in het beton. Bij deze
reactie daalt de pH en neemt dus de kans toe
dat de wapening gaat roesten. Dat is de reden
dat beton moet worden beschermd tegen
overmatige carbonatatie. De mate waarin het
beton moet worden beschermd, is afhankelijk
van het milieu waarin het beton zich bevindt
en wordt uitgedrukt in een milieuklasse XC. Aan de hand daarvan worden eisen gesteld
aan de betonsamenstelling en de betondek
-
king.
Overigens is er ook een positief effect aan
carbonatatie. Dankzij dit proces wordt er
name
lijk CO
2 uit de lucht opgenomen (zie
Betoniek Vakblad 2017/3 'Balans tussen emis -
sie en opname CO
2').
Carbonatatieproces
Bij de chemische reactie van carbonatatie is
calcium betrokken. Dit calcium wordt
onttrokken uit twee belangrijke producten
in de cementsteen, namelijk calciumhy
-
droxide (portlandiet, Ca(OH) 2) en CSH-gel
(de belangrijkste component van de
cementsteen).
?
Voorpagina
Wapeningscorrosie
3 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
Carbonatatie van calciumhydroxide
De belangrijkste vorm van carbonatatie is
de reactie van CO
2 uit de lucht met in het
poriewater opgeloste calciumhydroxide
(Ca(OH)
2) tot calciumcarbonaat ofwel kalk
(CaCO
3). Carbonatatie begint aan het
betonoppervlak en dringt langzaam het
beton in. Door de reactie daalt de pH van
het poriewater (zie kader 'pH poriewater in
cementsteen'), wat met een indicator een-
voudig zichtbaar is te maken (fig.2 ). De
zone met een relatief lage pH (lager dan 8)
wordt aangeduid als gecarbonateerd beton;
de zone met een hoge pH (hoger dan 10)
wordt aangeduid als niet-gecarbonateerd
beton. De carbonatatiesnelheid, het tempo
waarin de grens tussen gecarbonateerd en niet-gecarbonateerd beton dieper in het
beton komt te liggen, is afhankelijk van
zowel de betonkwaliteit als van de omge-
1
Na het verwijde-
ren van het beton
wordt duidelijk
zichtbaar dat de
wapening aan de
onderzijde van
het balkon is
gecorrodeerd als
gevolg van carbo-
natatie. De wape-
ning aan de
bovenzijde is nog
in goede staat.
Doordat de
bovenzijde door
neerslag frequent
nat wordt ver-
loopt de carbona-
tatie aan de
bovenzijde aan-
zienlijk langzamer
dan aan de
onderzijde, bron:
WSP Canada Inc.
100
m m
~ 20 mm
ca rbona ta tie fr o n t
2
Bepaling carbonatatie-
diepte met de indicator
fenolftaleïne. De
fenolftaleïneoplossing
wordt op een vers
breukvlak gesprayd,
waarbij het niet-gecar-
bonateerde beton paars
verkleurt en gecarbona-
teerd beton kleurloos
blijft. Fenolftaleïne is bij
een pH van 8,2 of lager
kleurloos en bij een pH
van 10,0 of hoger paars
4 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
vingscondities. Op de invloed van de beton -
kwaliteit en omgevingscondities zullen we
verderop uitgebreid ingaan, maar eerst be
-
handelen we het reactieproces zelf.
Chemische reactie
De reactie van CO
2 (koolstofdioxide) met
calciumhydroxide bestaat uit een aantal
stappen. In de eerste stap lost CO
2 uit de
lucht op in het poriewater. Een klein deel van
de CO
2 reageert met water tot HCO 3 - en H +
en vormt daarmee koolzuur (H
2CO 3, zie kader
'Koolzuur'). Bij de hoge pH van het porie-
water splitst de ontstane HCO
3 - zich vervol-
gens in H
+ en CO 3 2-. In het poriewater is ook
calciumhydroxide opgelost, waardoor calci-
umionen (Ca
2+) en OH --ionen aanwezig zijn.
Het ontstane carbonaation CO
3 2- reageert
daardoor met een calciumion Ca
2+ tot calci-
umcarbonaatkristallen ofwel kalk (CaCO
3). De
nettoreactie is als volgt:
CO
2 + Ca 2+ + 2OH - ? CaCO 3 + H 2O
De calciumhydroxide die is vrijgekomen bij
de hydratatie van cement wordt door
carbonatatie dus omgezet in het slecht
oplosbare calciumcarbonaat. Zolang er nog
calciumhydroxide in vaste vorm aanwezig
is, zal er steeds opnieuw calciumhydroxide
oplossen in het poriewater dat vervolgens
door deze reactie neerslaat als calciumcar
-
bonaat. Uit de reactievergelijking volgt dat
zodra er geen calciumhydroxide meer in
vaste vorm (lokaal) aanwezig is om in
oplossing te gaan, de reactie met CO 2 leidt
tot een daling van de concentratie OH
--ionen
in het poriewater. Hierdoor heeft carbona
-
tatie een daling van de pH van het
poriewater tot gevolg.
Rol van water
De reactie kan alleen in water plaatsvinden.
CO
2 is echter slecht oplosbaar in water
en dringt daardoor niet diep in met water
gevulde poriën. De omzetting van calcium-
hydroxide in calciumcarbonaat vindt daar-
door vooral plaats rond het grensvlak van
water en lucht en dus rond het uitdrogings-
pH poriewater in cementsteen
Regulier cement bestaat voor minimaal 20% (hoogovencement
CEM III/B) tot maximaal 95% (portlandcement CEM I) uit
portlandcementklinker. De belangrijkste klinkermineralen zijn,
gebruikmakend van cementchemieafkortingen, C
2S en C 3S. De
C staat hierin voor CaO (calciumoxide) en de S voor SiO
2
(siliciumdioxide). Voluit geschreven gaat het dus om
dicalciumsilicaat 2CaO.SiO 2 en tricalciumsilicaat 3CaO.SiO 2.
Wanneer deze klinkermineralen reageren met water ontstaan
twee producten: CSH-gel (de belangrijkste component van de
cementsteen) en calciumhydroxide (Ca(OH)
2). De H in CSH
staat hierbij voor H
2O ofwel water; de samenstelling van CSH
is ongeveer 3CaO.2 SiO
2.3H 2O (de verhoudingen tussen C, S
en H kunnen iets variëren).
Er ontstaat bij de reactie met water meer calciumhydroxide
(portlandiet) dan er kan oplossen in het poriewater. Er is dus
sprake van met calciumhydroxide verzadigd poriewater en
daarnaast is calciumhydroxide als vaste stof aanwezig in de
cementsteen. De in vaste vorm aanwezige calciumhydroxide
werkt als een soort buffer. Als er door de reactie met
CO 2
calciumhydroxide uit de oplossing verdwijnt, wordt dit
namelijk weer aangevuld doordat een deel van de vaste
calciumhydroxide dan in oplossing gaat.
Calciumhydroxide is een zout dat bij het oplossen in het
poriewater zich splitst in de ionen Ca 2+ en OH -. De OH --ionen
zorgen ervoor dat het poriewater een hoge pH heeft. Een
verzadigde calciumhydroxideoplossing heeft een pH van 12,4.
De pH van het met calciumhydroxide verzadigde poriewater
kan zelfs meer dan 13,5 worden door de eveneens in het
poriewater aanwezige natrium en kalium. Natrium- en kalium -
hydroxide zijn namelijk beter oplosbaar dan calciumhydroxide,
waardoor de concentratie OH
--ionen in het poriewater nog
hoger wordt.
Als er zoveel calciumhydroxide uit het poriewater is verdwenen
dat er geen calciumhydroxide meer (lokaal) in vaste vorm
aanwezig is, zal bij verdere reactie van calciumhydroxide met
CO 2 de concentratie OH --ionen in het poriewater gaan dalen
en daarmee ook de pH.
5 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
front. Bij een deel van de poriën zal er sprake
zijn van een waterfilm langs de poriewanden
waar de CO
2 in kan oplossen. Als poriën
volledig droog zijn, kan er geen carbonatatie
optreden omdat het medium water voor de
reactie noodzakelijk is.
Het mechanisme van carbonatatie wordt
weergegeven in figuur 3.
Omdat CO
2 slecht oplosbaar is in water en
water nodig is als reactiemedium, verloopt de
carbonatatie traag onder zowel zeer droge
omstandigheden als onder water. De carbo-
natatie verloopt het snelst bij een relatieve
vochtigheid tussen circa 50 en 70% (fig. 4).
Onder de circa 50% relatieve luchtvochtig- heid drogen de poriën uit. Hierdoor lossen
Ca(OH)
2 en CO 2 niet op en kan de reactie niet
plaatsvinden. Boven de circa 70% zijn de
poriën gevuld met water, waardoor de diffu-
sie van CO
2 door het beton traag verloopt.
Koolzuur
Bij de productie van frisdranken wordt CO 2 onder druk opgelost in neutraal
water (pH van 7). Hierbij reageert een klein deel van de
CO 2 met water tot
de ionen HCO
3 - en H + en vormt daarmee het zwakke zuur H 2CO 3. Door
toevoeging van
CO 2 aan water ontstaat hierdoor niet alleen de bekende
prik als gevolg van de bellen
CO 2, maar door de H +-ionen ontstaat ook een
lage pH van tussen 3 en 4. Om die reden wordt koolstofdioxide ook wel aa\
ngeduid met koolzuur,
alhoewel koolzuur formeel het met water gevormde zwakke zuur H
2CO 3 is. Ook schoon regen-
water is vanwege de opname van
CO 2 altijd licht zuur met een pH van circa 5,6.
In met calciumhydroxide verzadigd poriewater ontstaat geen lage pH door het koolzuur, omdat
de H
+-ionen direct reageren met de in overmaat aanwezige OH --ionen tot H 2O ofwel water.
De pH van gecarbonateerd beton is circa 7 à 8. In een zuur milieu gaat calciumcarbonaat weer
in oplossing en reageert het met H
+-ionen, waarbij weer calciumionen in het poriewater komen
en
CO 2 en water vrijkomen. Er ontstaat dus een evenwicht tussen het aanwezige \
calciumcar-
bonaat en door
CO 2 uit te lucht ontstaan koolzuur. Hierdoor blijft het poriewater ondanks de
inwerking van
CO 2 licht basisch.
C O 2 Ca 2
+
Ca(O H)
2
ce m en tsteen
porie w ate r
H2CO 3
H+
OH ? OH ? HCO 3 ? CO 3 2?
CaCO 3
CaCO 3
3
Schematische
weergave van de
carbonatatiereactie
in een porie
o
p tim um v o or C O 2-d iffu sie
0 % R V 70% R V
50% R V 100% R V
50%
R V 70% R V
o p tim um v o or r e a ctie
optimum voor
carbonatatieproces
4
Omdat er wel water nodig is voor de reactie tussen CO 2 en calciumhydroxide,
maar CO
2 slecht oplosbaar is in water, verloopt de carbonatatie het snelst
bij een relatieve luchtvochtigheid tussen circa 50 en 70%
6 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
Carbonatatie van CSH-gel
Naast calciumhydroxide bevat cementsteen
vooral calciumsilicaathydraatverbindingen
(CSH-gel) en daarnaast andere verbindingen
zoals ettringiet. In niet-gecarbonateerd beton
zijn deze componenten stabiel door onder
andere de hoge pH. Door carbonatatie daalt
echter de pH van het poriewater van ruim 13
tot minder dan 8. Zodra de pH voldoende is
gedaald, zal op termijn ook een groot deel
van de calcium in de CSH-gel langzaam wor-
den omgezet in calciumcarbonaat. Er ontstaat
dan een soort silicagel die poreuzer en zwak-
ker is dan de oorspronkelijke CSH-gel. Door
de lagere kalkbuffer (de hoeveelheid Ca(OH)
2
die bij de hydratatie van het cement is ont-
staan) treedt dit effect overigens eerder op bij
hoogovencement dan bij portland cement.
Calciumhydroxidekristallen vormen bij
portlandcement circa 20% van het totale
volume aan vaste bestanddelen van de
cementsteen. Bij de carbonatatie van calcium-
hydroxide ontstaat calciumcarbonaat in de
vorm van het mineraal calciet, waarbij het
totale volume met 12% toeneemt. Omdat het
calciet zich in de poriën afzet, leidt dit niet tot
expansie van het beton maar wordt in het
geval van portlandcementsteen de cement-
steen dichter en harder. Om die reden wordt ook bij gebruik van een schiethamer bij ouder
portland cementbeton aanbevolen de gevonden
waarden met een van de ouderdom afhankelijke
correctiefactor te verlagen. Bij de carbonatatie
van CSH-gel ontstaat er ook calciumcarbonaat
maar zoals eerder beschreven tevens een
poreuzere silicagel. Hierdoor wordt bij lage
klinkergehalten de cementsteen niet zoals bij
portlandcement harder en dichter door
carbonatatie, maar juist zachter en poreuzer.
Dit fenomeen wordt uitgebreid beschreven in
het artikel 'Het spanningsveld tussen duur-
zaamheid en levensduur' in
Betoniek Vakblad
2018/1. De toegenomen porositeit versnelt
de verdere carbonatatie. Dat bij lage klinker-
gehalten de cementsteen poreuzer wordt
door carbonatatie is goed zichtbaar onder de
microscoop (fig. 5).
Carbonatatiediepte versus
carbonatatiegraad
Bij beton in een droog milieu (relatieve
vochtigheid van circa 50 tot 70%) verloopt
het carbonatatieproces zoals eerder aange-
geven het snelst. De carbonatatiediepte is
gedefinieerd als het punt waarbij de pH van
het poriewater omslaat van meer dan 10 naar
minder dan 8. Het is niet zo dat de op deze
wijze gemeten gecarbonateerde zone ook
volledig is gecarbonateerd.
indringing CO 2 carbonatatiefront
hoge porositeit
A BC 5
De toename van de porositeit door carbonatatie is goed zichtbaar onder d\
e microscoop (beton op basis van CEM III/B). a) onder
parallel gepolariseerd licht (PPL), b) kruislings gepolariseerd licht\
(XPL) en c) uv-licht (fluorescentiemicroscopie). Bij toenemende
porositeit wordt er bij de preparatie meer fluorescerend hars door het b\
eton geabsorbeerd, waardoor de fluorescentie onder uv-licht
sterker is. Dit is op foto C te zien aan de groene kleur (foto's: dr. Oguzhan Copuroglu, TU Delft)
7 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
Onder carbonatatiegraad verstaan we de mate
van omzetting van calcium uit zowel calcium-
hydroxide als de CSH-gel in cal ciumcarbonaat,
in vergelijking met de maximaal haalbare om -
zetting in de gecarbonateerde zone. Hierbij
wordt verondersteld dat calciumhydroxide
volledig kan worden omgezet, terwijl bij CSH-
gel 50% van de calciumoxide beschikbaar is
voor carbonatatie. Door het steeds passerende
vochtfront is de carbonatatiegraad van de ge-
carbonateerde zone van beton buiten onbe-
schut fors hoger (circa 85%) dan die van beton
in een droog milieu (circa 40%). Ook buiten
beschut wordt door de hoge relatieve lucht -
vochtigheid een hoge carbonatatiegraad be-
reikt (circa 75%). In figuur 6 wordt een en
ander schematisch weergegeven.
Carbonatatiesnelheid
De carbonatatiesnelheid is zoals eerder
aangegeven afhankelijk van zowel de beton-
kwaliteit als van de omgevingscondities.
Belangrijke invloedsfactoren zijn de vochtcon-
dities, de cementsoort, de water-cementfac-
tor en de kwaliteit van de oppervlaktezone en
dus de kwaliteit van de nabehandeling. Daar-
naast is de CO
2-concentratie van belang. Het
is gebruikelijk dat de CO
2-concentratie in de
lucht circa 0,04% bedraagt, maar in steden
kan dit lokaal ook circa 0,05% zijn en in tun-
nels zelfs meer dan 0,1%.
Voor elke combinatie van betonkwaliteit,
omgevingscondities en ouderdom kan de
carbonatatiediepte goed worden beschreven
met een eenvoudige formule:
d = k ? t (1)
Hierin is:
d de carbonatatiediepte (in mm) na t jaar
k de carbonatatiecoëfficiënt (in mm/jaar
0,5)
voor een specifieke combinatie van
betonkwaliteit en omgevingscondities
t de tijd (in jaren) De carbonatatiecoëfficiënt kan eenvoudig in
een laboratorium worden bepaald. Hierbij
worden proefstukken van een bepaalde be-
tonkwaliteit en onder bepaalde condities op
-
geslagen, waarna op een aantal tijdstippen,
bijvoorbeeld na 3, 6 en 12 maanden, de car-
bonatatiediepte wordt bepaald. Door op de
x-as de wortel van de tijdstippen uit te zetten,
ontstaat een lineair verband met de carbona-
tatiediepte en kan de carbonatatiecoëfficiënt
worden bepaald. Met de in (1) gegeven for-
mule en de op deze wijze bepaalde
carbonatatie coëfficiënt kan vervolgens redelijk
betrouwbaar de carbonatatiediepte over bij-
voorbeeld 50 jaar worden voorspeld.
De carbonatatiediepte wordt bepaald door
op een vers breukvlak fenolftaleïneoplossing
te sprayen, waarbij het niet-gecarbona
-
teerde beton paars verkleurt en gecarbona -
teerd beton kleurloos blijft (fig. 2). In
werkelijkheid is de overgang van gecarbona -
teerd naar niet-gecarbonateerd beton
overigens niet zo scherp als op deze wijze
zichtbaar wordt gemaakt, maar is er sprake
van een overgangszone die enkele
millimeters breed kan zijn.
In modellen voor de levensduur van beton-
constructies worden vaak carbonatatiecoëf-
ficiënten gegeven om de carbonatatiediepte
en daarmee het risico op corrosie-initiatie aan
het einde van de ontwerplevensduur in te
kunnen schatten. Ook in NEN-EN 16757
(Product Category Rules voor beton en beto-
nelementen) worden voor de meest voor-
komende sterkte klassen, bindmiddelen en
omgevingscondities carbonatatiecoëfficiën-
ten k gegeven, overigens in dit geval om de
CO
2-opname te kunnen berekenen. Ter illus-
tratie worden in tabel 1 voor enkele combina-
ties deze coëfficiënten weergegeven.
Uit formule 1 en de in tabel 1 gegeven carbo-
natatiecoëfficiënt volgt dat voor beton op
8 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
basis van hoogovencement in de sterkteklasse
C30/37 na 50 jaar buiten beschut een carbo-
natatiediepte van 40 mm mag worden ver-
wacht. In de voor corrosie meer kritische situ-
atie buiten onbeschut kan een
carbonatatie-diepte van 15 mm worden ver-
wacht (zie ook fig. 6).
Door ENCI is gedurende 20 jaar onderzoek
uitgevoerd naar de carbonatatie van beton op
basis van hoogovencement (fig. 8). Het gaat
hierbij om beton met 330 kg CEM III/B 42,5 N
met een water-cementfactor van 0,50. De
proefstukken zijn bij 20 °C tot 3 dagen na
aanmaak bewaard in de met plastic afgedekte
mal en daarna onder diverse omstandigheden
bewaard. De na 20 jaar gevonden waarden komen goed overeen met de volgens formule 1
en tabel 1 berekende waarden.
Omdat voor een betrouwbare bepaling van
de carbonatatiecoëfficiënt vele maanden
nodig zijn, wordt vaak een versneld carbona-
tatie-onderzoek uitgevoerd. De proefstukken
worden dan niet bij een natuurlijk CO
2-ge-
halte van circa 0,04% opgeslagen maar bij
een verhoogd CO
2-gehalte van gebruikelijk
1,0%. De zo gevonden carbonatatiecoëffici-
enten zijn voor een snelle vergelijking van
diverse invloedsfactoren erg nuttig.
De carbonatatiesnelheid wordt zeer sterk
bepaald door de water-cementfactor en de
cementsoort, zoals blijkt uit figuur 9 en 10
(gebaseerd op metingen van het Belgische
C O 2
CO 2
CO 2
pH ~ 1 3
p H ~ 8
d
ie pte : ~ 60 mm
gr aad : ~ 4 0%
ca
rb on ata tie b inne n ( g em . 40 ?60% R V )
pH ~ 1 3
p H ~ 8
d
ie pte : ~ 40 mm
gr aad : ~ 7 5%
ca
rb on ata tie bui te n b esc h ut ( g em . 70 ?90% R V )
pH ~ 1 3
p H ~ 8
d
ie pte : ~ 15 mm
gr aad : ~ 8 5%
ca
rb on ata tie bui te n o nbe schut ( g em. 70 ?90 % R V e n r e g en w ate r)
gr aad : 0 %
gr
aad : 0 %
gr
aad : 0 %
6
Carbonatatiediepte
versus carbonatatie-
graad (C30/37 op
basis van hoog-
ovencement en
voor de carbonata-
tiediepte een ouder-
dom van 50 jaar). In
een droog milieu
verloopt de carbo-
natatie snel, maar
wordt er door de
kortdurende gelijk-
tijdige beschikbaar-
heid van CO
2 en
water relatief weinig
calciumhydroxide
en calciumoxide
omgezet in calcium-
carbonaat
Tabel 1 Carbonatatiecoëfficiënt in mm/jaar 0,5 als functie van cementsoort en
vochtcondities
cementsoort CEM I CEM III/B
vochtconditie /
sterkteklasse C16/20 ?
C20/25C25/30 ?
C35/45C16/20 ?
C20/25C25/30 ?
C35/45
buiten onbeschut 2,71,63,52,1
buiten beschut 6,64,48,65,7
binnen zonder coating
(RV 45 ? 65%) 9,9
6,612,98,6
9 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
onderzoeksinstituut WTCB [3]), en door de
nabehandeling. De carbonatatiecoëfficiënten
zijn bepaald bij een CO
2-concentratie van 1%
en een relatieve luchtvochtigheid van 55%.
Bij een hogere water-cementfactor ontstaat
een poreuzere structuur, waardoor CO
2 mak-
kelijker kan indringen en het beton sneller kan
uitdrogen. Bij lagere klinkergehalten verloopt
de carbonatatie sneller door de geringere
buffer van calciumhydroxide en door het ont-
staan van een poreuzere structuur.
De proefstukken die zijn gebruikt voor het
onderzoek zijn gedurende 56 dagen onder
water bewaard en zijn dus zeer grondig nabehandeld. De carbonatatiecoëfficiënten
van proefstukken die na 24 uur verharden tot
56 dagen bij 60% RV werden bewaard ? en
dus matig tot slecht zijn nabehandeld ?, ble-
ken 1,5 tot ruim 2× zo hoog te zijn als de
carbonatatiecoëfficiënten van de zeer goed
nabehandelde proefstukken. De effecten van
een slechte nabehandeling zijn vergelijkbaar
met het effect van een hogere water-cement-
factor: door een slechte nabehandeling ont-
staat een poreuzere structuur in de buitenste
centimeter(s), waardoor het beton sneller kan
uitdrogen en CO
2 makkelijker kan indringen.
Snellere carbonatatie door hogere natuurlijke CO 2-gehalten
De in NEN-EN 16757 opgenomen carbonatatie-
coëfficiënten zijn 10% hoger dan de in het rap-
port van 2005 [5] opgenomen waarden die als
basis hebben gediend. Deze aanpassing was
nodig vanwege het hogere CO
2-gehalte in de
lucht met de jaren. In het betreffende rapport
wordt (gebaseerd op data uit 1988) aangegeven
dat een stijging van het CO
2-gehalte van 300 naar
600 ppm (0,03 naar 0,06%) CO
2 in de atmosfeer
de carbonatatiesnelheid zal vervijfvoudigen en
dat in 50 tot 100 jaar tijd er al sprake zal zijn van
een factor van 1,5. In 1980 was de CO
2-concen-
tratie circa 340 ppm en inmiddels zitten we op 400 ppm. Jaarlijks komt hier ruim 2 ppm bij,
zodat die factor 1,5 mogelijk wat aan de lage
kant is. Anderzijds lijkt op basis van andere lite
-
ratuur een toename van de carbonatatiesnelheid
met een factor vijf bij een stijging van het CO
2-
gehalte tot 600 ppm wel erg hoog. Er wordt wel
algemeen verwacht dat op termijn, indien
hierop niet adequaat wordt geanticipeerd, wa-
peningscorrosie als gevolg van carbonatatie zal
toenemen, zowel door de hogere CO
2-concen-
tratie als door de hogere temperatuur en voch-
tigheid.
390
380
370
360
350
340
330
320
310 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010
CO
2-gehalte [ppm (parts per million)]
jaar
7
Atmosferische CO
2 bron: Wikimedia
Commons
10 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
0 5
1
0
1
5
2
0
2
5
3
0
3
5
4
0
4
5
0 5 10 15 20
ca rbonat atie d iept e [ mm]
t ijd [ja ren]
n
atu u rlijk e c a rb on ata tie [ 0 ,0 4% C O
2]
droog
b esc h u t
o n b esc h ut
0 2 4 6 8
10
0 10 20 30 40 50
carbonat atiedi ept e [ mm]
t ijd [dag en]
v
e rs n eld e c arb on ata tie [ 1 % C O
2]
wcf 0,525
wcf 0,55
wcf 0,60
0 2 4
6 8
1
0
1
2
1
4
1
6
1
8
0 10 20 30 40 50
ca rbonat atiedi ept e [ mm]
t ijd [dag en]
v
e rs n eld e c arb on ata tie [ 1 % C O
2]
C EM I
C EM II I/ A
C EM II I/ B
C EM II I/ C
8
Carbonatatieonder-
zoek aan hoogoven-
cementbeton
gedurende 20 jaar
9
Carbonatatiediepte
als functie van de
water-cementfactor
voor beton op
basis van een
CEM I 42,5 R
10
Carbonatatiediepte
voor verschillende
cementsoorten bij
water-cementfactor
0,525 (CEM I 42,5 R,
CEM III/A 42,5 N,
CEM III/B 42,5 N en
CEM III/C 32,5 N)
11 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
Carbonatatie en wapeningscorrosie
Zolang wapeningsstaal zich in niet-gecarbo -
nateerd beton bevindt, kan het niet gaan roes -
ten ten gevolge van carbonatatie, ook niet als
de omstandigheden voor corrosie, aanwezig
-
heid van zuurstof en vocht, verder gunstig zijn.
In niet-gecarbonateerd beton wordt het staal
namelijk beschermd omdat er door de hoge
pH op het staal een zogeheten passive
-
ringslaag wordt gevormd. Dit is een dichte
dunne laag van ijzerhydroxide die verdere
corrosie van het staal voorkomt.
Door carbonatatie daalt de pH en is de passi-
veringslaag niet langer stabiel, waardoor het
staal kan gaan corroderen. Wanneer het staal
in de gecarbonateerde zone ligt, bepalen de
aanwezigheid van zuurstof en vocht de cor-
rosiesnelheid. Meest bepalend voor het al dan
niet optreden van corrosie van de wapening
als gevolg van carbonatatie zijn daarom de
kwaliteit en de dikte van de dekking. Die be-
palen tenslotte de snelheid van het carbona-
tatieproces en het moment waarop de carbo-
natatie de wapening bereikt, en of vocht en
zuurstof in voldoende mate tegelijk aanwezig
kunnen zijn. Om wapeningscorrosie te voor-
komen, stellen de betonvoorschriften daarom,
in functie van de omgevingscondities, onder
andere eisen aan de betondekking, de water-
cementfactor en de nabehandeling.
Corrosie is een elektrochemisch proces, wat wil
zeggen dat er bij de reactie sprake is van stro
-
men elektrische ladingen: elektronen en ionen.
Bij elk ijzeratoom dat het wapeningsstaal bij de anode verlaat (2Fe ?
2Fe
2+ + 4e -) gaan
2 elektronen door het staal naar de kathode
voor de reactie met zuurstof en water
(4e - + O 2 + 2H 2O ? 4OH -). Er moet echter een
elektrisch evenwicht zijn tussen deze twee reac
-
ties. Dit wordt bereikt door de migratie van de
ijzerionen door het poriewater naar kathodege
-
bieden waar ijzerhydroxiden ofwel roest wordt
gevormd: 2 Fe
2+ + 4OH - ? 2Fe(OH). Deze ijzer -
hydroxiden reageren verder met zuurstof tot
hogere ijzeroxiden, waarbij het volume steeds
verder toeneemt. Deze volumetoename leidt tot
interne spanningen in het beton, die uiteindelijk
kunnen leiden tot scheurvorming en het afdruk
-
ken van de betondekking.
In droog beton is de diffusiesnelheid van zuur-
stof relatief hoog maar ontbreekt water als me-
dium voor het transport van ijzerionen, waardoor
de corrosiesnelheid laag is. In waterverzadigd
beton kunnen de ijzerionen zich gemakkelijk
verplaatsen maar is de diffusiesnelheid van zuur-
stof ook laag, waardoor de corrosiesnelheid laag
is. In beide gevallen kan het wel 100 jaar duren
voordat de corrosie problemen gaat veroorza-
ken. De corrosiesnelheid is maximaal bij een
tussenliggend vochtgehalte van beton waarbij
de ionen zich relatief gemakkelijk kunnen ver-
plaatsen en de diffusiesnelheid van zuurstof re-
latief hoog is. Problemen met corrosie als gevolg
van carbonatatie treden daarom vooral op bij
beton dat aan een hoge luchtvochtigheid (> 70%
RV) of regelmatig aan (regen- of condens-)water
wordt blootgesteld.
12 mei 2018 STANDAARD 16 I 24
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch Website
www.betoniek.nl
Lezersservice
T: 073 205 10 10, E: lezersservice@aeneas.nlVormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
T: 073 2051010, E: betoniek@aeneas.nl
Advertentieverkoop
Nancy Verschuren,
E: n.verschuren@aeneas.nl, T: 073 2051014
Lidmaatschap 2018
Jaarlidmaatschap: 4x Betoniek Standaard,
4x
Betoniek Vakblad en toegang tot het
online archief: ? 138,- (excl. btw).
Buiten Nederland geldt een toeslag voor
extra porto. Lidmaatschappen lopen per
jaar en kunnen elk gewenst moment
ingaan. Opzeggen moet telefonisch
gebeuren, uiterlijk twee maanden voor
vervaldatum. Kijk voor de mogelijkheden
van online Lidmaatschappen op
www.betoniek.nl. Betoniek wordt tevens elektronisch opge-
slagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van
tekstbijdragen in de vorm van artikelen
of ingezonden brieven en/of makers van
beeldmateriaal worden geacht daarvan op
de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen,
e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of
inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de
redactie ter inzage en zijn op te vragen.
Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt
besteed aan de inhoud van het blad, zijn
redactie en uitgever van Betoniek niet aan-
sprakelijk voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van
gebruikt beeldmateriaal worden achter-
haald. Belanghebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2018
ISSN: 2352-1090
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over technologie en
uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een uitgave van Aeneas
Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenw\
oordigd:
BAM Infraconsult, BTE Nederland, ENCI, SKG-IKOB, Mebin en TNO.
Tot slot
We zijn in deze Betoniek uitgebreid ingegaan
op het fenomeen carbonatatie. We moeten
ons wel bedenken dat het proces in werkelijkheid
nog een stuk complexer is dan hier beschreven
en ook nog niet volledig wordt begrepen.
Gelukkig hebben we wel ruim voldoende
kennis om schade aan betonconstructies als
gevolg van carbonatatie te kunnen voorkomen.
Betoniek = Standaard + Vakblad
Onderdeel van het Betoniek-lidmaatschap is naast Betoniek Standaard ook
Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder
meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze
artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek
Vakblad dus af van
Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie
wordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn
te raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis! voor technologie en uitvoering van beton 1 2018 Schoonbeton
mooi verouderd
Parkeergarage Delft Korrelpakking Duurzaamheid vs levensduur Lucht\
belvormersCo ver Betoniek Vakblad 1-201 8.in dd 1 13- 03-18 11:5 1
Literatuur
1 Czarnecki, L., Woyciechowski, P., Modelling of concrete carbonation; is it a process un-
limited in time and restricted in space? Bulletin of the Polish academy of sciences. Techni-
cal Sciences, 2015.
2 Durability demands related to carbonation induced corrosion for Finnish concrete buildings in changing climate, Engineering Structures. Elsevier 2014.
3 Wapeningscorrosie door de carbonatatie van beton voorkomen. WTCB-Dossiers\
2007-3.
4 Betoniek Standaard 15/26, Corrosie uitvergroot, 2012.
5 Lagerblad, B., Carbon dioxide uptake during concrete life cycle , State \
of the art. Swedish Cement and Concrete Research Institute, 2005.
6 NEN-EN 16757:2017 en Duurzaamheid van bouwwerkzaamheden, Milieuverklarin\
gen van producten, Productcategorieregels voor vooraf vervaardigde betonproducten.
Reacties
WIllaert Dries - Odisee Hogeschool 03 juni 2021 15:02
wou dit artikel eens lezen omdat ik in de examenperiode examen betontechnologie heb en niet echt vond wat ze precies bedoelden met carbonatatie.