Voor de opleiding Betontechnologisch Adviseur van de Betonvereniging is als eindopdracht een adviesrapport opgesteld over een woningbouwproject in Lieshout, met drie aan elkaar gekoppelde schoonbeton wanden met houtmotief. Deze wanden zijn op het hoogste punt ongeveer 8 m hoog en moesten in één keer worden gestort, zonder stortnaden. De combinatie van de hoogte van de wanden, het schoonwerk en het in één fase storten, zorgde voor de nodige uitdagingen.
ADVIESR APPORT ALS ONDERDEEL VAN
DE OPLEIDING BETONTECHNOLOGISCH ADVISEUR
1 Het project in aanbouw, foto: Stef Reijnders
PROJECTGEGEVENS
Project Woonhuis Lieshout
Opdrachtgever Particulier
Opdrachtnemer Bouwbedrijf van Eijndhoven
Betonwerk Royackers Beton Milheeze
Bekisting Paschal Bekisting
Structuurmatten NOEplast
Architect Van Os Architecten
Constructeur Sterk Adviesbureau
Betonnen wanden
met houtmotief:
EENBETON -
TECHNOLOGISCH
ADVIES
26 VAKBL AD 3 2021
Auteur Stef Reijnders, Royackers Beton Milheeze
6. BTA.indd 266. BTA.indd 26 15-10-21 09:2515-10-21 09:25
Voor de opleiding Betontechnologisch Adviseur van de
Betonvereniging is als eindopdracht een adviesrapport opgesteld
over een woningbouwproject in Lieshout, met drie aan elkaar
gekoppelde schoonbeton wanden met houtmotief. Deze wanden zijn
op het hoogste punt ongeveer 8 m hoog en moesten in één keer worden
gestort, zonder stortnaden. De combinatie van de hoogte van de
wanden, het schoonwerk en het in één fase storten, zorgde voor de
nodige uitdagingen.
H
et project dat in het rapport is behan-
deld, is een vrijstaande eengezins-
woning in Lieshout.
Drie wanden zijn uitgevoerd in beton. De eis
was deze wanden uit te voeren in schoonbeton
met houtmotief (foto 1). Dit project is daad-
werkelijk gerealiseerd maar realisatie stond in
principe los van het rapport.
Het adviesrapport is toegespitst op zes ver-
schillende thema's: uitvoeringstechniek,
schoonbeton, betonmengsel, verhardingsbe-
heersing, levensduur en constructieleer. Het
project is uitgevoerd door Royackers Beton
Milheeze, een familiebedrijf met betoncen-
trale en verschillende bekistingsploegen. In
het adviesrapport is rekening gehouden met de binnen het bedrijf beschikbare middelen.
De vraag die centraal stond: Met welke uitvoe-
ringsmethode en beton (samenstelling) zal
het resultaat het meeste aan de gestelde voor-
waarden voldoen binnen de mogelijkheden
van Royackers Beton Milheeze?
UIT VOERING
De uitvoering van de wanden kent diverse uit-
dagingen. Allereerst is het vanwege de hoogte
van de wanden lastig het beton goed onderin te krijgen en daarbij niet te laten ontmengen.
Het advies was een betonpomp met een slang
van minimaal 8 m de bekisting in te laten zak-
ken en deze op de grond te leggen. Op deze
manier kan het beton rustig de wanden in
worden gepompt. Bij het storten moet reke-
ning worden gehouden met een voldoende
stabiel mengsel en daarom een hogere hoe-
veelheid fi jn materiaal, ongeveer 0,150 m
3
per m 3 (tabel 1). Verder moet de slang iedere
keer net in de eerder gestorte betonmortel
worden gehangen, ten behoeve van een
goede hechting.
Een tweede probleem voor de uitvoering is de
bereikbaarheid in de bekisting. De wand is
slechts 150 mm dik en is gewapend met een
dubbel wapeningsnet. Deze wapening moet de
slang niet in de weg zitten. Tevens bevinden
zich in de wand enkele raam- en deursparin-
gen en lopen twee van de drie wanden af onder
een hoek van 45º (fi g. 2). Hierdoor moet er
worden gestort met een dunne slang (Ø63
mm) en is de maximale korrelgrootte van het
mengsel 16 mm. Dit laatste is ook nodig voor
de verpompbaarheid. Verder is er een hoge
consistentie gewenst (F4), zodat de beton-
2 Aanzicht beschouwde wanden
Vanwege de hoogte van de wanden en de beperkte bereikbaarheid in
de bekisting, is het lastig het beton goed onderin te krijgen en daarbij
niet te laten ontmengen
27 VAKBL AD 3 2021
6. BTA.indd 276. BTA.indd 27 15-10-21 09:2515-10-21 09:25
mortel makkelijk in alle hoeken kan vloeien.
Consistentieklasse F4 is niet zelfverdichtend,
waardoor het mengsel nog wel moet worden
getrild. Daartoe moeten lange trilnaalden wor-
den toegepast. Om te beoordelen of de beton-
mortel voldoende dichtvloeit onder de sparing
is aangeraden een proefstuk te maken met een
sparing. Mocht dit niet het geval zijn, dan zou
de consistentieklasse omhoog moeten naar F5.
Een hoge vloeibaarheid zorgt echter voor een
derde probleem: de horizontale belasting op de
bekisting. Deze is afhankelijk van onder meer de
consistentieklasse en de stijgsnelheid.
Hoe hoger de consistentie is, des te hoger de
belasting. De maximale bekistingsdruk bepaalt
de snelheid waarmee mag worden gestort. Bij
Royackers Beton werkt men met bekisting met
een maximale betondruk van 35 kN/m
2. Voor
een consistentieklasse F4 leidt dit tot een
stortsnelheid van 1,2 m per uur volgens (de
ver vallen) NEN 6722 (fig. 3). Dit komt overeen
met ongeveer 7 uur storten, wat prima binnen
een werkdag kan en daardoor een reële oplos -
sing is. Mocht een F5 nodig zijn in plaats van
een F4 dan is het gevolg dat de storttijd aan-
zienlijk langer wordt.
Overigens zijn er andere aspecten die een rol
kunnen spelen met betrekking tot de bekis -
tingsdruk, zoals temperatuur en wandhoogte.
Mede vanwege de beperkte wanddikte zijn
deze aspecten niet meegenomen in het advies.
SCHOONBETON
Zoals gezegd golden er specifieke eisen aan
het uiterlijk van het opper vlak van de wanden.
Volgens CUR-Aanbeveling 100 Schoonbeton moet het schoonbeton eerst worden gespecifi-
ceerd. In het bestek van dit project is dit
beperkt gebleven tot: 'Zichtwerk betonwand,
in het werk gestort met traditionele planken-
bekisting'.
In overleg met opdrachtgever en architect zijn
een aantal specificaties naar voren gekomen.
Er moest uiteindelijk een egaal gekleurde,
maar ruwe betonlook worden gecreëerd, waar
luchtbelletjes, grindnestjes en scheurtjes wel-
iswaar zichtbaar mogen zijn, maar die wel
moeten worden beperkt. Er was een houtmo-
tief gewenst met de uitstraling van een traditi-
onele plankenbekisting, te realiseren door een
profielmat van het type London van NOE-
Bekistingstechniek (fig. 4). Voor het gewenste
beeld moeten deze profielmatten zoveel
mogelijk naadloos aansluiten. De conusafdich-
tingen mogen achteraf worden dichtgesmeerd,
waarbij de afdichtingen het raster van de
bekisting mogen aanhouden.
De volgende stappen volgens CUR-Aanbeve
-
ling 100 zijn het maken van proefstukken en
(eventueel aan de hand hier van) het bespre -
ken van de (on)mogelijkheden. Het advies was
om een representatief proefstuk te maken,
zodat de opdrachtgever weet wat hij kan ver -
wachten. Enkele aandachtspunten hierbij zijn
het houtmotief, luchtbellen, grindnesten en
het nabehandelen. Ook hier voor is een meng-
sel met voldoende fijn materiaal nodig (onge -
veer 0,150 m
3), zodat luchtbellen worden
beperkt en naden van het houtmotief goed
zichtbaar worden. Daarnaast is geadviseerd
om de beton goed te verdichten met behulp van
trilnaalden. Tevens is er geadviseerd de dek -
king te verhogen naar 30 mm en op die manier
de grindnesten tot een minimum te beperken.
De betonmortel krijgt dan immers meer ruimte
om de ruimte goed te vullen.
Geadviseerd is verder het beton na te behan-
delen tot 50% van de voorgeschreven sterkte -
klasse. Als advies is gegeven op vrijdag te stor -
ten, zodat de bekisting een weekend kan
blijven staan. Verdere nabehandeling is dan
niet noodzakelijk.
De laatste stappen van CUR-Aanbeveling 100
zijn het herstellen van het opper vlak en de
onderhoudbaarheid. Op het herstel is in het
rapport verder niet ingegaan. Qua onderhoud-
baarheid is het zo dat de wanden binnen staan
en weinig tot niet blootgesteld zijn aan weer -
120
100
80
60
40
200 0 1 2 3 4 5 6 7 8 F4 S3 S2
C1
consentie
p in kN/m
2
stijgsnelheid v in m/h
3 Bekistingsdruk volgens NEN 6722. Deze grafiek is met de komst van NEN EN 13670 en NEN 8670
ver vallen
Een hoge vloeibaarheid zorgt
echter voor hoge horizontale
belasting op de bekisting
Tabel 1 Hoeveelheid fijn materiaal (bron: cursusmateriaal Betonvereniging)
GROOTSTE KORREL AFMERING D [MM] A ANBEVOLEN HOEVEELHEID FIJN MATERIA AL PER M
3 [M 3]
8 0,165 - 0,180
11 0,150 - 0,165
16 0,135 - 0,150
22 0,135 - 0,145
32 0,130 - 0,140
Er was een houtmotief gewenst met de uitstraling van een
traditionele plankenbekisting
R APPORT
Dit is het derde artikel in een serie naar aanlei-
ding van de opleiding Betontechnologisch
adviseur van de Betonvereniging (BTA, jaar-
gang 2020). Het artikel is gebaseerd op het
adviesrapport 'Realisatie schoonwerk wanden
met houtmotief', dat Stef Reijnders heeft
opgesteld als eindopdracht voor deze cursus.
Voor geïnteresseerden is het rapport
beschikbaar.
Meer over de cursus BTA staat op https://
magazine.betonvereniging.nl/cursusaanbod/
betontechnologisch-adviseur/
4 Profiel London NOE-Bekistingstechniek
28 VAKBL AD 3 2021
6. BTA.indd 286. BTA.indd 28 15-10-21 09:2515-10-21 09:25
sinvloeden. Mits alles wordt gemaakt volgens
de beschreven specificaties, zouden de wan-
den de beschreven levensduur van 50 jaar
onderhoudsvrij kunnen halen.
OVERIGE THEMA'S
In het adviesrapport zijn er nog drie thema's
behandeld, zij het in beperkte mate. Als eerste
verhardingsbeheersing. Door de constructeur
van het project is aangegeven dat er vanwege
de beperkte dikte van de wanden geen reke-
ning gehouden hoeft te worden met extra
scheur vorming als gevolg van warmteontwik -
keling in het beton.
Het tweede thema is de levensduur. Die is
bepaald op 50 jaar. De constructeur heeft een
milieuklasse vastgesteld van XC1 (binnenmi-
lieu) en een dekking van 15 mm. Aangezien er
eerder in het rapport al is geadviseerd om de
dekking iets te verhogen, zou het behalen van
de levensduur geen problemen moeten ople -
veren en zal deze de 50 jaar zelfs prima kunnen
overstijgen.
Het laatste thema is de constructieleer. Hierbij
is gekeken naar de inwendige en uitwendige
spanningen die zorgen voor krimp en scheur -
vorming. Er is contact geweest met de con-
structeur, die aan heeft gegeven dat de wape -
ning in de wand uitsluitend wapening is ter
beperking van scheuren als gevolg van krimp.
Er zijn dus geen verdere maatregelen beno-
digd.
BETONSAMENSTELLING
Alle eisen en randvoorwaarden hebben uitein-
delijk geleid tot het volgende betonmengsel:
?
Betonsterkteklasse: C20/25
?
Milieuklasse: XC1
?
Consistentieklasse: F4
?
Ma
ximale korrelafmeting: D16
?
C
ement: CEM III/B 42,5 N
?
Water-cementfactor:
Reacties