Het gonst al een tijdje over de ‘Eurocode 2’. Maar wat is dit eigenlijk voor code? Heeft het iets met de Eurocrisis te maken? Is er tussen banken en regeringen een bepaalde code afgesproken? Nee, niets van dit alles. Eurocode 2 is de afkorting/werktitel van: NEN-EN 1992. Dit is een Europese norm die moet worden gebruikt bij het ontwerpen en berekenen van betonconstructies. Eurocode 2 lijkt daarmee voornamelijk bedoeld voor constructeurs en niets van doen te hebben met technologie en uitvoering. Maar schijn bedriegt: in het ontwerp gaan we uit van een beton met specifieke prestaties en we verwachten dat het beton op een goede manier wordt uitgevoerd. Er is dus een stevige relatie aanwezig. In deze Betoniek gaan we in op de relatie tussen constructeur, aannemer en betontechnoloog, die soms een‘LAT-relatie’ blijkt te zijn.
BandUitgavev a k b l a d o v e r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o nLiving aparttogetherOver de samen-werking tussenconstructeur,aannemer enbetontechnoloogdecember201120152 december 2011 15 I 20Living aparttogetherHet gonst al een tijdje over de `Eurocode 2'.Maar wat is dit eigenlijk voor code? Heeft het ietsmet de Eurocrisis te maken? Is er tussen bankenen regeringen een bepaalde code afgesproken?Nee, niets van dit alles. Eurocode 2 is de afkorting/werktitel van: NEN-EN 1992. Dit is een Europesenorm die moet worden gebruikt bij het ontwerpenen berekenen van betonconstructies.Eurocode 2 lijkt daarmee voornamelijk bedoeldvoor constructeurs en niets van doen te hebbenmet technologie en uitvoering. Maar schijnbedriegt: in het ontwerp gaan we uit van eenbeton met specifieke prestaties en we verwach-ten dat het beton op een goede manier wordtuitgevoerd. Er is dus een stevige relatie aanwe-zig. In deze Betoniek gaan we in op de relatietussen constructeur, aannemer en betontechno-loog, die soms een`LAT-relatie' blijkt te zijn.Bij het proces om een betonconstructie temaken zijn drie partijen betrokken: de constructeur, de aannemer en de betontechnoloog. Zij maken samen een betonconstructiedie voldoet aan de eisen die een opdrachtgever hieraan stelt.De betonconstructeur ontwerpt een betonconstructie en geeft aan welke betonsterkteklasse wordt aangehouden en welke milieuklassen van toepassing zijn. Met dezeinformatie gaat de betontechnoloog aan deslag om een betonsamenstelling te ontwerpen die voldoet aan deze eisen. Vervolgenszorgt de aannemer ervoor dat deze betonsamenstelling op de juiste wijze wordt verwerkt.Het resultaat is uiteindelijk de gewenste betonconstructie. Alle partijen houden zich hierbij aan de voor hen relevante normen (fig. 2).De vraag rijst welke normen dit zijn. Voor deconstructeur is dit de Eurocode 2 (EN 1992).Hierin vindt hij de rekenregels voor het ontwerpen van de constructie. Deze Eurocodezegt echter weinig over de betonsamenstelling. Hiervoor wordt verwezen naar EN 2061.De EN 206 is de norm van de technoloog. Hijvindt in deze norm de eisen voor het ontwerpvan de betonsamenstelling.De aannemer vindt in Eurocode 2 of inEN 206 nauwelijks eisen. De Eurocode gaatervan uit dat de bouw wordt uitgevoerd doorpersoneel met voldoende vakbekwaamheiden ervaring, gebaseerd op EN 13670. Ookgaat Eurocode 2 uit van bouwmaterialen die3december 2011 15 I 20voldoen aan de van toepassing zijnde materiaal of productspecificaties.Hoewel dus ieder zijn eigen norm heeft, is ereen stevige relatie tussen die normen. De enenorm kan niet zonder de andere (fig. 2). Enzoals het in een goede relatie gaat, moet jeelkaar leren kennen, zodat je weet wat je aanelkaar hebt. In deze Betoniek nemen wedaarom een kijkje in de keuken van de constructeur. Maar voordat we zover zijn, beginnen we met de Eurocode. Dit was tenslotte deaanleiding tot deze Betoniek.EurocodesDe benaming voor de Eurocodes komt vanhet `Eurocodeprogramma'. Dit programmaregelt de harmonisatie van de technischegrondslagen voor ontwerp en berekening vanbouwconstructies. In 1975 besloot de Commissie van de Europese Gemeenschap opgrond van het verdrag van Rome tot een actieprogramma op het gebied van de bouw. Hetdoel was het wegwerken van de technischehandelsbelemmeringen en het op ??n lijnbrengen van technische voorschriften. DeCommissie was samengesteld uit vertegen1Bij het maken vaneen betonconstruc-tie zijn drie partijenbetrokken: con-structeur, aannemeren betontechnoloog(foto: PERI GmbH)2Betrokken partijenbij de realisatievan een beton-constructie en denormen die wordengevolgdconstructeur:EN 1992 / Eurocode 2aannemer:EN 13670betontechnoloog:EN 2061resultaat4 december 2011 15 I 20woordigers van de verschillende lidstaten enheeft 15 jaar gewerkt aan de totstandkomingvan de Eurocodes. De eerste generatie is in dejaren 80 gepubliceerd. Later werd besloten deEurocodes over te dragen aan CEN, zodat zede status van Europese normen zouden krijgen. Vervolgens heeft het nog een flink aantaljaren geduurd voordat CEN de Europese normen voor constructief ontwerpen heeft gepubliceerd. Niet geheel ongebruikelijk in hetproces om tot ??nduidige Europese normente komen.Wat is de Eurocode?De Eurocodes geven de randvoorwaarden omaan te kunnen tonen dat aan de basiseisenvan de BouwProductenRichtlijn (BPR, zie Be-toniek 15/1) wordt voldaan. Echter, omdat deEurocodes in heel Europa bruikbaar moetenzijn, wordt elke lidstaat van de EU de mogelijkheid gegeven om, afhankelijk van huneigen omstandigheden, nationaal ontwerpkeuzes te maken om een bepaald veiligheidsniveau te bepalen. Bij alle delen van deEurocode hoort daarom een zogenaamdeNationale Bijlage (NB), waarin deze nationaleinvulling en aanvullende informatie is opgenomen.In die zin is de NB te vergelijken metNEN 8005, de Nederlandse invulling vanEN 206. Hierin zijn bijvoorbeeld de eisen aande betonsamenstelling bij een zekere milieuklasse specifiek voor Nederland opgenomen.Er zijn negen Eurocodes (tabel 1), waarvan er??n over het ontwerpen en berekenen vanbetonconstructies gaat. Dit is Eurocode 2,door CEN in 2005 gepubliceerd als EN 1992.Eurocode 2Eurocode 2 voorziet in constructieve ontwerp en berekeningsregels, voor het ontwerp en de berekening van gehele betonconstructies en samenstellende delen, van zoweltraditionele als innovatieve aard. Eurocode 2is van toepassing voor bouwwerken in (on)gewapend en/of voorgespannen beton.Bijzondere betonconstructies of ontwerpomstandigheden zijn niet specifiek opgenomen.In deze gevallen wordt van de constructiefontwerper aanvullend vakkundig onderzoekgevergd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan eenkerncentrale, vloeistoftanks of zeer hoge gebouwen.Eurocode 2 is echter ook niet van toepassingvoor nofines beton (beton zonder fijn toeslagmateriaal zoals bijvoorbeeld zand 04) ofbeton met zware toeslagmaterialen. Dit isvreemd, omdat bepaald constructief betontoch met zware toeslagmaterialen moet worden gemaakt. Denk hierbij aan wanden enplafondconstructies van bestralingsruimten inziekenhuizen.Tabel 1 Overzicht van de EurocodesEN 1990 Eurocode 0 Grondslagen van het constructiefontwerpEN 1991 Eurocode 1 Belastingen op constructiesEN 1992 Eurocode 2 Ontwerp en berekening vanbetonconstructiesEN 1993 Eurocode 3 Ontwerp en berekening van staalconstructiesEN 1994 Eurocode 4 Ontwerp en berekening van staalbetonconstructiesEN 1995 Eurocode 5 Ontwerp en berekening van houtconstructiesEN 1996 Eurocode 6 Ontwerp en berekening vanconstructies van metselwerkEN 1997 Eurocode 7 Geotechnisch ontwerpEN 1998 Eurocode 8 Ontwerp en berekening van aardbevingsbestendige constructiesEN 1999 Eurocode 9 Ontwerp en berekening vanaluminiumconstructies5december 2011 15 I 20Eurocode 2 is onderverdeeld in:? Deel 11: Algemene regels en regels voorgebouwen;? Deel 12: Ontwerp en berekening van constructies bij brand;? Deel 2:Bruggen van gewapend en voorgespannen beton;? Deel 3: Constructies voor keren en opslaanvan vloeistoffen.Eurocode 2 als opvolger van NEN6720 (VBC)Zoals aangegeven, is de Eurocode een Europese norm. De norm is een nieuwe stap in de??nwording van Europa. Tot nu toe werdende rekenregels voor constructies per land geregeld. Voor Nederland werd en wordt bij hetontwerpen en berekenen van betonconstructies gebruikgemaakt van NEN 6720 (VBC).Nu gaan de betonconstructeurs hiervoor deEurocode 2 hanteren.Het belangrijkste verschil tussen NEN 6720(VBC) en de Eurocodes is de vrijheid van deconstructeur bij het ontwerpen van betonconstructies. Hiermee krijgt de constructeurmeer verantwoordelijkheid, hetgeen een groter beroep doet op zijn deskundigheid. Debelangrijkste technische verschillen tussen de`oude' VBC en de `nieuwe' Eurocode 2 zijn:? berekeningen ten behoeve van de benodigde dwarskrachtwapening;? bepaling scheurwijdte via een formule ofvia toetsing aan de detailleringtabellen;? het in rekening brengen van `autogene'krimp die zich ontwikkelt bij de verhardingvan beton.De eerste twee zijn puur constructieve onderwerpen. Bij de autogene krimp komt technologie om de hoek kijken. In de VBC komt dezeautogene krimp niet aan de orde voor normalebetonsterktes (wel voor hogesterktebeton). Deachtergrond van de autogene krimp wordtoverigens in de Eurocode niet verder toegelicht.Technologie is ook van toepassing bij dewaarde van de elasticiteitsmodulus. De in deEurocode gegeven waarden gelden voorbeton met kwarts als toeslagmateriaal (bijv.grind en zand). Wanneer een ander toeslagmateriaal wordt gekozen, zoals basalt, zandsteen of kalksteen, moet de elasticiteitsmodulus eerst worden gecorrigeerd.Ontwerpproces constructeurNu we weten dat de Eurocode de rekenregelsvoor de constructeur bevat, is het tijd om tezien hoe de constructeur daarvan gebruikmaakt. We doen dit aan de hand van eenvijfstappenplan, dat we met een voorbeeldverder toelichten.Stap 1: Bepalen van randvoorwaardenen uitgangspuntenVoordat de constructeur aan het werk kangaan, zijn er al werkzaamheden uitgevoerd. Alseerste is door een opdrachtgever een programma van eisen opgesteld. Dit betreft bijvoorbeeld de wens voor een tweebaans wegin een open bak, gefundeerd op palen (fig. 3).Op basis hiervan heeft de architect de vormgeving van de open bak bepaald. De vorm vande bak, het gebruik en daarmee bijvoorbeeldoverspanningen van vloeren en kerendehoogte van de wanden, zijn hierbij vastgesteld.Ook de locatie (bijv. hoe hoog staat het grondwater?) is voor de constructeur van belang.3Tweebaanswegin een open bak6 december 2011 15 I 20De constructeur neemt kennis van deze gegevens en maakt een eerste schatting van deafmetingen van de constructie op basis vanvuistregels of ervaring met soortgelijke betonconstructies. Enkele vuistregels voor het bepalen van een balkhoogte voor nietvoorgespannen beton zijn weergegeven in tabel 2.Bij deze vuistregels is h de hoogte van eenbalk en l de overspanning. Voor een balk dieop 2 steunpunten ligt, is de hoogte dan 1/10van de overspanning en als een balk doorgaatover steunpunten (bijv. een funderingsbalk),kan in eerste instantie voor de hoogte 1/15van de overspanning worden aangehouden.Als een betonnen balk wordt voorgespannenis de hoogte vaak lager dan in tabel 2 is aangegeven. Voor Iliggers geldt de vuistregel:h = 1/20 tot 1/25 van de lengte. Voor TTliggers is dit 1/30 van de hoogte.Nadat de afmetingen zijn geschat, stelt debetonconstructeur de materiaaleigenschappen vast. Daarbij maakt hij gebruik van tabellen uit de Eurocode 2. Uitgangspunt van detabellen is dat alle materiaaleigenschappengerelateerd zijn aan de betonsterkteklasse.Eurocode 2 geeft in een tabel een vaste relatietussen druksterkte en de treksterkte en Emodulus, maar houdt geen rekening met dewerkelijke betonsamenstelling, terwijl wij alsbetontechnologen weten dat dit toch eenwezenlijke invloed hierop kan hebben.In tabel 3 zijn de waarden voor enkele gangbare sterkteklassen gegeven.Stap 2: Schematisering constructieHierna gaat de betonconstructeur echt aanhet rekenen. De constructeur schematiseertde betonconstructie. In dit schema wordt deconstructie als lijnen getekend, waarop belastingen inwerken. Ook de wijze waarop debetonconstructie wordt gefundeerd, wordtschematisch weergegeven. In figuur 4 zijn defunderingspalen als veren geschematiseerd.Stap 3: Vaststellen belastinggevallenIn de volgende stap worden de belastingen dieop de constructie werken in kaart gebracht. Inons voorbeeld zijn dit onder andere (fig. 5):? eigengewicht en gewicht van permanenteafwerklagen (rustende belasting, rood);? variabele belastingen zoals wind, sneeuw,auto's, personen (oranje);? grondwaterdruk (blauw);? gronddruk (groen);? krimp.De hoogte van deze belastingen is in EN 1991(Eurocode 1) vastgelegd en de constructeurmoet deze waarden aanhouden.Stap 4: Bepalen belastingcombinatiesBij deze stap worden de verschillende soortenbelastingen die op de constructie inwerkenmet elkaar gecombineerd. De constructeurbedenkt welke belastinggevallen tegelijk kunnen optreden en welke combinaties van belastinggevallen tot de grootste krachten in deTabel 2 Vuistregels voor het bepalen van eenbalkhoogte bij niet-voorgespannen betonSchemah/l 1/10 1/15Tabel 3 Enkele sterkte- en vervormingeigenschappenvoor beton overeenkomstig Eurocode 2sterkteklassen voor betonC20/25 C30/37 C45/55fck [MPa] 20 30 45fck, cube [MPa] 25 37 55fcm [MPa] 28 38 53fctm [MPa] 2,2 2,9 3,8Ecm [GPa] 30 33 36Voor de toelichting op de symbolen: zie tabel 67december 2011 15 I 20constructie leiden. Hierbij bekijkt de constructeur de uiterste grenstoestand (UGT) en debruikbaarheidsgrenstoestand (BGT). Bij hettoetsen aan de UGT wordt gekeken of debetonconstructie in staat is de belastingen opte nemen zonder te bezwijken (veiligheid). Bijde BGT wordt de constructie in het gebruikgetoetst, bijvoorbeeld of de vervormingenniet te groot zijn. Een gebouw moet immerswel een bepaalde bruikbaarheid hebben.Stap 5: BerekeningBij deze laatste stap worden de krachten in deconstructie (moment, dwarskracht en normaalkracht) bij de verschillende belastingcombinaties berekend. De constructeurbepaalt de definitieve afmetingen en debenodigde hoeveelheid wapening, de benodigde betonsterkteklasse en de milieuklasse.We zullen de laatste stappen van het ontwerpproces verder toelichten aan de handvan het schema in figuur 6. Allereerst wordtde beoordeling van de UGT toegelicht,waarna de BGT wordt besproken.Toetsing aan de UGTBij het toetsen aan de UGT wordt gekeken ofde betonconstructie in staat is de belastingenop te nemen zonder te bezwijken (veiligheid).Er wordt hierbij nog niet naar vervormingengekeken. Een vloer of balk mag behoorlijkdoorbuigen, mits deze maar niet breekt.Gecontroleerd wordt of de betondruksterkteniet wordt overschreden en de benodigdewapening wordt bepaald. De hoeveelheidaanpassen afmetingen aanpassen afmetingenneeberekeningbepaling wapeningom bezwijken tevoorkomenminimum wapeningom bros bezwijkente voorkomenbepaling maatgevende hoeveelheid wapeningeconomisch wapeningspercentagevervormingenok?verdere detailleringconstructiebepaling wapeningom scheurwijdtete beheersenUGT BGT neejaja4Schematische weergave vantunnelbak met fundering5Schematische weergave vande belastingen op tunnelbak6Ontwerpproces vande constructeur8 december 2011 15 I 20wapening is afhankelijk van de trekspanning diein de betonnen constructie optreedt. Andersgezegd: er moet voldoende wapening aanwezig zijn om de trekspanningen op te nemen.Echter, soms zijn deze trekspanningen lagerdan de treksterkte van het beton. In die gevallen zou in theorie (!) geen wapening nodigzijn. De Eurocode stelt echter dat in een betonconstructie altijd wapening moet worden aangebracht. Dit voorkomt het plotseling bezwijken van een constructie indien toch eenhogere belasting inwerkt op de constructiedan waarop gerekend. In het schema van hetontwerpproces wordt dit `bros bezwijken' genoemd (zie kader Bros bezwijken). In die gevallen moet een minimum wapeningshoeveelheid worden toegepast.Eurocode 2 geeft in een formule aan hoe deminimum wapeningshoeveelheid moet worden berekend, waarbij gebruik wordt gemaaktvan onder andere fctm. Dit is de gemiddeldewaarde van de treksterkte van beton. Deze fctmis weer afhankelijk van de betonsterkteklasse.Bijvoorbeeld: bij C20/25 hoort een fctm =2,2 MPa en bij C45/55 hoort een fctm =3,8 MPa (tabel 3).Zo leidt een hogere treksterkte van beton dustot het toepassen van meer wapening, zie ookBetoniek 13/30.Toetsing aan de BGTNa het toetsen aan de UGT is het de beurt aande BGT. We weten nu dat de constructie nietbezwijkt, maar hoe is dat tijdens het gebruik?Dan zijn andere aspecten van belang.Als eerste wordt bij de BGT getoetst of devervormingen niet te groot zijn; een gebouwmoet immers wel een bepaalde bruikbaarheidhebben. Zo mag een vloer niet teveel doorbuigen, waardoor een onveilig gevoel zoukunnen ontstaan of deuren kunnen gaanklemmen. Eventueel worden de afmetingenaangepast omdat een hogere balk of dikkerevloer meer stijfheid geeft en daarom bij dezelfde wapeningshoeveelheid minder doorbuiging zal geven.Tevens controleert de constructeur aan dehand van de definitieve afmetingen en deberekende wapening de scheurwijdte die inde BGT optreedt. Deze scheurwijdte moetvoldoen aan de maximale scheurwijdte die inde Eurocode is gegeven. Eventueel moet dewapeningshoeveelheid worden verhoogd omaan de scheurwijdteeis te voldoen, dan welde afmetingen van de constructie wordenaangepast.De keuze hiervoor is afhankelijk van de hoeveelheid wapening die extra moet wordenaangebracht. Als er een mogelijkheid is deafmetingen van de constructie te wijzigen(veelal grotere afmetingen), kan dit goedkoper zijn dan het gebruik van meer wapening.De constructeur vergelijkt vaak verscheideneafmetingen met verschillende wapeningshoeveelheden om zo tot het meest economischeontwerp te komen. Hierbij wordt vaak gestreefd naar de minimale wapening omdatwapening de duurste component in gewapend of voorgespannen beton is.Bros bezwijkenEen belangrijk uitgangspunt bij het ontwerpen van een betonconstructie is dat deze nooit bros mag bezwijken ofwel plotseling maginstorten. Er moeten eerst grote vervormingen optreden, zodatde constructie als het ware eerst waarschuwt dat er iets goed misis. Hierdoor kunnen mensen die in de buurt zijn vluchten. Ombros bezwijken te voorkomen is in constructief beton altijd eenminimum hoeveelheid wapening nodig. Deze wapening wordtzodanig berekend dat minimaal de belasting kan worden opgenomen die nodig is om de constructie te laten scheuren, het zogenaamde scheurmoment. Bij verder belasten zal de wapeningeerst moeten gaan vloeien, voordat bezwijken optreedt. Omdathet vloeien van de wapening gepaard gaat met flinke vervormingen, waarschuwt de constructie hiermee voldoende.9december 2011 15 I 20Nu is de constructeur klaar met zijn rekenwerk. De betonconstructie wordt getekend,inclusief de plaats, het aantal en de diametervan de wapeningsstaven. Ook de benodigdebetonsterkte en milieuklasse worden op detekening gezet. De constructie is nu gereedvoor uitvoering.Welk probleem kan nu eigenlijkontstaan?Terugkomend op de titel en de inleiding vandeze Betoniek kunnen er materiaaleigenschappen in beton ontstaan waarop de constructeur niet heeft gerekend. De constructeurgebruikt bij zijn berekeningen de materiaaleigenschappen die zijn gerelateerd aan eenbepaalde sterkteklasse (tabel 3). Die sterkteklasse heeft de constructeur bepaald om deUGT en BGT te toetsen. Afhankelijk van degekozen sterkteklasse houdt de betonconstructeur rekening met een betontreksterkteom zijn (minimale) wapeningshoeveelheid tekunnen vaststellen.De combinatie van betonsterkteklasse meteen (zware) milieuklasse kan een zodanigelage waterbindmiddelfactor opleveren datautomatisch een hogere betondruksterkteontstaat.Ook door aanpassingen aan de betonsamenstelling kunnen hogere druksterktes ontstaan,bijvoorbeeld door het vervangen van een deelvan CEM III door een snellere CEM I.Bekend is dat bij zelfverdichtend beton (ZVB)ook vaak een (veel) hogere druksterkte ontstaat dan door de constructeur is gevraagd.De aannemer en de betontechnoloog gaan ervaak vanuit dat met een hogere druksterkteautomatisch aan de eisen van de constructeurwordt voldaan.Maar, sterker is toch altijd beter?In veel gevallen is sterker beter, echter dat iszeker niet altijd het geval. Bij een hogere betondruksterkte moet worden gerekend meteen hogere betontreksterkte (tabel 3). Hierinzien we de relatie die de Eurocode 2 legt tussen betonsterkteklasse en de materiaaleigenschap `betontreksterkte' fctm. Hoe hoger debetonsterkteklasse, hoe hoger de treksterktevan beton.Feitelijk wordt hiermee bedoeld dat als dedruksterkte van beton hoger wordt, er meerkrimp zal optreden. Deze verhoogde krimpwordt uitgedrukt in een hogere trekspanningen indirect wordt daarmee de benodigdeminimum wapeningshoeveelheid verhoogd.Krimp wordt om deze reden als belastingbeschouwd.Bij de bespreking van de toetsing op de UGTis uitgelegd dat de minimum wapeningshoeveelheid in de constructie afhankelijk is vandeze betontreksterkte. Een hogere betontreksterkte vereist direct meer wapening.In de situatie dat een betonconstructie minimaal is gewapend is en waarbij de verkorting(vervorming) wordt verhinderd kan, ten gevolge van een hogere druksterkte, een hogerespanning ontstaan die niet meer door de aanwezige wapening kan worden opgenomen.Als gevolg hiervan zal de scheurwijdte vanbeton groter zijn dan waarmee de constructeur rekening heeft gehouden. Dit is al jaar endag de praktijk en heeft niet tot problemengeleid. Toch is het belangrijk dat we elkaarbeter leren kennen en begrijpen als we steedsmeer de grenzen van het beton opzoeken.VoorbeeldenOm het bovenstaande te illustreren werkenwe een paar voorbeelden uit.Voorbeeld 1Een constructeur stelt de volgende eisen aaneen betonnen wand van 15 m lengte, een10 december 2011 15 I 20hoogte van 3 m en een dikte van 200 mm(foto 7): druksterkteklasse C20/25 en milieuklasse XC3.Dit is voor de betonmortelindustrie een veelgevraagde betonsamenstelling. De wand isminimaal gewapend en wordt aan een vloervastgestort. De volgens Eurocode 2 vereistegemiddelde cilinderdruksterkte om aanC20/25 te voldoen is 28 MPa. Voor dezesterkte moet een waterbindmiddelfactor van0,72 voldoende zijn.Voor milieuklasse XC3 is de maximale watercementfactor echter 0,55. De betoncentralezal ter vermindering van het risico op overschrijding van 0,55 zijn betonsamenstellingontwerpen op 0,53. De druksterkte die hierbijontstaat, is ongeveer 40 MPa. De betoncentrale heeft ruimschoots aan de eisen voldaan.Maar wat gebeurt er in dit voorbeeld echtertijdens de uitvoering van het werk?De stort vindt bijvoorbeeld plaats in de winterperiode en omdat de aannemer snel wil ontkisten, wordt besloten 25% van het CEM III tevervangen door CEM I 52,5 R. Hiermee wijzigtniet de waterbindmiddelfactor, echter deontwikkelde druksterkte na 28 dagen zal toenemen van 40 MPa naar 45 MPa. Daarmeewordt ruimschoots een C30/37 in het werkgerealiseerd.Wat zijn hiervan nu de consequenties? Latenwe hierbij uitgaan van de gegevens in Eurocode 2.Bij C20/25 hoort volgens tabel 3 een fctm van2,2 MPa en bij C30/37 hoort een waarde van2,9 MPa.De treksterkte van het beton is hoger geworden. Door de krimp van beton levert dit extraspanning op als de constructie niet kan vervormen. Om deze extra trekspanning te kunnen opnemen zou de wapeningshoeveelheideigenlijk moeten worden verhoogd met(0,7/2,2) x 100% = 32%.Voorbeeld 2Een betonnen verharding wordt op zand gestort (foto 8). Op de terreinverharding wordtregelmatig met dooizouten gestrooid. Deconstructeur heeft de vloer berekend metC20/25 omdat er nauwelijks drukspanningenin de vloer optreden. Omdat de verhardingop zand ligt, kan de minimale wapening worden toegepast. De constructeur vraagt milieuklassen XD3 en XF4.Deze eisen komen bij de betoncentrale dieeen betonsamenstelling gaat maken. De betontechnoloog weet uit ervaring dat bij dezecombinatie de milieuklasse XD3 maatgevendis voor de aan te houden maximum waterbindmiddelfactor van 0,45. Met die waterbindmiddelfactor haalt hij gemakkelijkC20/25. Geen enkel probleem.De betontechnoloog ontwerpt de samenstelling met een waterbindmiddelfactor van0,43 want hij wil geen overschrijding van degrenswaarde 0,45. Als gevolg hiervan vindtde betontechnoloog een sterkte na 28 dagenvan ongeveer 53 MPa, zijnde C45/55 en maarliefst 30 MPa meer dan de constructeur heeftgevraagd.7Voorbeeld 1:Berekening van eenbetonnen wand11december 2011 15 I 20Het verschil in gemiddelde treksterkste vanhet beton bedraagt 1,6 MPa (3,8 voorC45/55 en 2,2 voor C20/25). Dit betekentdat er maar liefst (1,6/2,2)x100% = 73%meer wapening in de vloer moet wordenaangebracht om de verwachte scheurwijdtete realiseren.Tot slotHet verschijnen van de Eurocode 2 was aanleiding eens wat dieper in te gaan op de interactie tussen de constructeur, de aannemer ende betontechnoloog. Deze partijen hebbenhun eigen verantwoordelijkheden bij de realisatie van een betonconstructie. Kenmerkendvoor de praktijk is de `LATrelatie' tussen deconstructeur, aannemer en de betontechnoloog. Deze partijen werken `apart' aan een`gezamenlijk' te realiseren betonconstructie.We willen echter Samen Tot ??n ResultaatKomen (STERK).We beseffen niet altijd voldoende wat deeffecten zijn van bepaalde keuzes die wordengemaakt. Soms kan dit leiden tot ongewensteeffecten. Het elkaar beter leren kennen doorconstructeur, aannemer en betontechnoloogmoet leiden tot een verbetering van de relatie, zodat er nog beter kan worden gebouwdin beton.8Voorbeeld 2:BerekeningbetonnenverhardingTabel 4 Lijst van vermelde normenNENEN 1991 Eurocode 1 Belastingen op constructiesNENEN 1992 Eurocode 2 Ontwerp en berekening van betonconstructiesNENEN 2061 Beton ? Deel 1: Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteitNEN 8005 Nederlandse invulling van NENEN 2061NENEN 13670 Het vervaardigen van betonconstructiesGTB 2010 Grafieken en Tabellen voor Beton 2010Tabel 5 Lijst van afkortingenBPR BouwproductenrichtlijnETA European Technical ApprovalNBP Nationaal Bepaalde ParameterNB Nationale BijlageVBC Voorschriften Beton TGB 1990 ? Constructieve eisen en rekenmethodenVBC 1995 (NEN 6720)UGT Uiterste GrensToestandBGT BruikbaarheidsGrensToestand12 november 2010 15 I 0915/21 - TemperaturenTemperaturen: even je temperatuur opnemen om te zien of alles ok? is. Wanneer de temperatuurte hoog of te laag is, is er iets niet in orde. Je bent ziek.Ook bij beton meten we de temperatuur, en willen we weten of alles ok? is. En ook daar kunnenwe met het meten van de temperatuur zien wat er in het beton aan de hand is. In de volgendeBetoniek behandelen we een aantal voorbeelden van temperatuurmetingen uit de praktijk. Het iseen vervolg op Betoniek 15/17, waarin uitgebreid is ingegaan op de achtergronden van de temperatuurmetingen van beton.DankwoordDe redactie van Betoniek bedankt Ren? Braamen Nynke ter Heide voor het inbrengen vanhun kennis en expertise bij de totstandkoming van dit nummer.Betoniek onlineDeze Betoniek en alle 419 vorige edities zijn online te raadplegen opwww.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dit archief gratis toegankelijk.Nog geen lid? Kijk op www.betoniek.nl voor een interessant aanbod.Tabel 6 Lijst van symbolen (bron: NEN-EN 1992-1-1)fck Karakteristieke cilinderdruksterkte van beton na 28 dagenfck, cube Karakteristieke kubusdruksterkte van beton na 28 dagenfcm Gemiddelde waarde van de cilinderdruksterkte van beton na 28 dagenfctm Gemiddelde waarde van de treksterkte van betonEcm Elasticiteitsmodulus van betonMPa MegaPascal = N/mm2GPa GigaPascal = 103 N/mm2 (of kN/mm2)Betoniek is h?t vakblad over technologie enuitvoering van beton en verschijnt 10 keerper jaar. Betoniek wordt uitgegeven door?neas, uitgeverij van vakinformatie bv, inopdracht van het Cement&BetonCentrum.In de redactie zijn vertegenwoordigd:BAM Infra, BAS Research & Technology,Kiwa BMC, BTE Nederland, ENCI, Mebin enTNO. Voor de jaarlijkse aflevering over hetExamen Betontechnoloog BV wordt samengewerkt met de Betonvereniging.Uitgave ?neas, uitgeverij vanvakinformatie bvPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlWebsite www.betoniek.nlRedactie T: 0411 65 35 84E: betoniek@aeneas.nlMedia-advies T: 0411 65 35 81E: t.vanwanrooij@aeneas.nlVormgeving Inpladi bv, CuijkAbonnementen/adreswijzigingenUitgeverij ?neasPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlAbonnementen 2012Jaarabonnement, inclusief toegang onlinearchief: 85 (excl. 6% btw)Buiten Nederland geldt een toeslag voorextra porto. Abonnementen lopen per jaaren kunnen elk gewenst moment ingaan.Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren, uiterlijk twee maanden voor vervaldatum. Kijk voor de mogelijkheden van online abonnementen op www.betoniek.nl.? ?neas, uitgeverij van vakinformatie2011.Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. De algemene publicatievoorwaarden van de uitgever worden verondersteldbekend te zijn en zijn op aanvraag beschikbaar. Hoewel de grootst mogelijke zorgwordt besteed aan de inhoud van het blad,zijn redactie en uitgever van Betoniek nietaansprakelijk voor de gevolgen, van welkeaard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in dezeuitgave.Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald.Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.In onzevolgendeuitgave
Reacties