BandUitgavev a k b l a d o v e r t e c h n o l o g i e e n u i t v o e r i n g v a n b e t o ndecember20123015100 jaarregelgevingDe ontwikkelingenvan GBV 1912 totEurocode 2 (2012)2 december 2012 15 I 30100 jaarregelgevingVandaag de dag zijn we het gewend dat voor bijna elkaspect van het ontwerpen, maken en uitvoeren van betoneen richtlijn of norm beschikbaar is. Dat was vroeger welanders. Het was raadselachtig hoe je eigenlijk een gewa-pend-betonconstructie moest maken. In deze Betoniek staanwe stil bij het historische feit dat het 100 jaar geleden is datde eerste Nederlandse Gewapend Betonvoorschriften (GBV1912) zijn verschenen. Dankzij een eeuw regelgeving heb-ben we nu een schat aan informatie, die bijvoorbeeld goedvan pas komt bij de renovatie van oude gebouwen en kunst-werken. In deze uitgave brengen we deze geschiedenis inbeeld. Een ontdekkingstocht naar de oorsprong van dehedendaagse grondbeginselen van de betontechnologie.In 1912, precies 100 jaar geleden, verschenende eerste Nederlandse betonvoorschriften. Inde periode die daarop volgde, kwam er tel-kens om de ongeveer tien jaar een nieuwvoorschrift, met daartussenin regelmatig aan-gepaste versies. De voorschriften waren hetresultaat van nieuwe inzichten uit onderwijs,laboratoria en praktijk. In deze Betoniek lich-ten we per nieuw voorschrift toe welk onder-werp in die tijd actueel was en welke verdereontwikkelingen daarop zijn gebaseerd.GBV 1912Al v??r 1912 werd gewapend beton toege-past. Als hoogtepunten van de internationaleontwikkeling van gewapend beton in de ne-gentiende eeuw worden vaak de werken vande Franse Joseph Monier en Fran?ois Henne-bique genoemd. In Nederland werd toen alveelvuldig met ongewapend beton gebouwd.In het ongewapende beton uit die tijd werdals bindmiddel geen cement maar kalk-trasgebruikt en als grof toeslagmateriaal gebro-ken baksteen. Het werd ook wel brikkenbetongenoemd en werd in militaire gebouwen enwaterbouw toegepast.Ge?nspireerd door buitenlandse voorbeeldengroeide in Nederland rond de eeuwwisselingde toepassing van gewapend beton. Men waservan overtuigd dat dit het materiaal van detoekomst was. Sensationele ontwerpen warennu mogelijk, met grote overspanningen enzelfs uitkragingen! Ook werd gedacht dat hetmateriaal onderhoudsvrij was en het cascozelfs na brand herbruikbaar was. De nieuwe,onbekende manier van construeren werd gre-tig toegepast in pakhuizen, fabrieken, water-torens, bruggen en publieke gebouwen. Zelfsin grootschalige infrastructurele projecten,zoals het Hofpleinviaduct in Rotterdam (1908,foto 2), durfde men het aan.foto voorpagina:Beton storten tussen1900 en 1960(exact jaaronbekend)foto: https://beeldbank.rws.nl,Rijkswaterstaat1912Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1912)1909Concept Betonijzer Voorschriften 1909 Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1912)Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1912)Concept Betonijzer Voorschriften 19092Voor het Hofplein-viaduct is een stijvewapening uitnormale ijzerprofie-len gebruikt omverplaatsing tevoorkomen (bron:Braak, 1907 [3])3december 2012 15 I 30In deze pionierstijd was nog veel onbekend.De meeste kennis was empirisch, dat wilzeggen: afgeleid uit praktische ervaring ofexperimenten. De eerste studieboeken voorarchitecten, ingenieurs, toezichthouders enaannemers verschenen. Opvallend is datsteeds het materiaal, de uitvoering en deberekening samen werden besproken. Detoename van gewapend-betonconstructies1Hofpleinviaduct inRotterdam (1908)vroeg om regels voor het maken en goed-keuren ervan. Zeker grote instanties zoalsRijkswaterstaat, maar ook grote gemeenten,hadden behoefte aan richtlijnen. In delanden om ons heen heerste dezelfde ten-dens. Overal in Europa verschenen richt-lijnen, bijvoorbeeld in Frankrijk (1906), Pruis-sen (1907), Engeland (1907) en Oostenrijk(1908).3Een mooi voorbeeldvan verschillendebetontechniekenvan v??r 1912 isverdedigingslinie DeStelling inAmsterdam, nu eenUNESCOwerelderfgoed-monument4Proeven metT-balken uitgevoerdbij de Amsterdam-sche Fabriek vanCement-IJzerwerkenWittenburg (bron:Sanders, 1907 [4])4 december 2012 15 I 30Begin twintigste eeuw was er veel discussie overde juiste Nederlandse naam voor het nieuwebouwmateriaal. Verschillende namen werdengebruikt. Volgens de Duitse terminologie (Eisen-beton) werd gewapend beton in Nederlandeerst cementijzer of betonijzer genoemd. Vol-gens het Frans (beton arm?e) of Engels (reinfor-ced concrete) sprak men ook al van gewapendbeton. In 1909 is een conceptvoorschrift gepu-bliceerd door het Koninklijks Instituut van Inge-nieurs (KIVI) met de titel: Concept BetonijzerVoorschriften. Twee punten zijn opvallend: teneerste de naam betonijzer, en ten tweede hetfeit dat de voorschriften van begin af aan een1918Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1918);nieuw: art. 17 Betondekking (zie kader`De geschiedenis van de betondekking', p.6)Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1918);5De bouwplaatsmeer dan 100 jaargeleden (bron:Sanders, 1907 [4])5december 2012 15 I 30eenheid laten zien tussen materiaal, uitvoeringen berekening. Er was geen splitsing naar typebeton of doelgroep, zoals in de latere Voor-schriften Beton uit 1974. Alles wat men moestweten, paste in ??n klein voorschrift!Met het verschijnen van de GBV 1912 is uitein-delijk de basis voor de betonregelgeving gelegden is ook definitief gekozen voor de naam ge-wapend beton.GBV 1918De betonindustrie groeide behoorlijk tussen1910 en 1920. Dankzij een voorschrift, beschik-bare (zelf)studieboeken en succesverhalen overbeton, werd de indruk gewekt dat het mis-schien toch niet zo ingewikkeld was. Het gang-bare idee was dat het maken van beton simpel-weg bestond uit mengen en storten. Apartevakopleidingen waren er nog niet en berekenin-gen al helemaal niet. Al snel ontstonden erechter problemen met gewapend beton. Op-vallend is dat het materiaal en niet de uitvoeringals oorzaak werd bestempeld.De snelle ontwikkeling en de vergaarde erva-ring riepen om aangepaste voorschriften. Ditresulteerde in de tweede GBV in 1918, metvooral redactionele aanpassingen. Er stondbijvoorbeeld expliciet dat alleen portland-cement mocht worden gebruikt. Er werd eenreferentiepunt voor het meten van de beton-dekking ge?ntroduceerd. De term betondek-king kwam bovendien voor het eerst voor ineen titel, namelijk van artikel 17. Het zou ech-ter nog decennia duren voordat het ware be-lang van betondekking zou worden ingezien.Al vanaf het begin was men zich ervan bewustdat betontechnologie zich snel kon ontwik-kelen. Om die reden beperkten de voorschrif-ten zich tot normale gewapend-beton-constructies. Nieuwe technieken mochtenalleen onder leiding van vakbekwame ingeni-eurs worden toegepast.GBV 1930De jaren twintig waren broeiend voor debetonindustrie. In deze periode vond de over-gang plaats van terughoudende naar eenruimdenkende voorschriften die door vak-bekwame ingenieurs konden wordengebruikt. Gelijktijdig nam ook oplichterij enopportunisme toe. Dit vroeg om duidelijkeregelgeving.Er waren nog geen door onafhankelijke orga-nisaties opgestelde afspraken die de stand dertechniek weerspiegelden. In 1916 werd deHoofdcommissie voor de Normalisatie inNederland, de voorloper van NEN, door deNederlandse Maatschappij voor Nijverheid enHandel en het KIVI opgericht. De GBV, uitge-geven door het KIVI, hadden strikt genomengeen wettelijk rechtspositie, tenzij ze contrac-tueel werden ge?ist of in de bouwverorde-ning waren voorgeschreven. De GBV wasechter het enige beschikbare en in zekeremate onafhankelijke document voor hetmaken en keuren van gewapend beton. Dezevoorschriften voldeden echter nog niet. Zekervoor ??n van de basismaterialen van beton,het cement, varieerden de gestelde eisen nogte veel.1930Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1930) / N1009:1930.Aandacht aan betonsamenstelling(zie kader `Samenstelling', p.10)1929Eerste Nederlandse normen voor cement(zie kader `Cementen', p.8)Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1930) / N1009:1930.Eerste Nederlandse normen voor cement6 december 2012 15 I 30In deze periode bestond er nog geen Neder-landse cementindustrie. Cement werd vooraluit Belgi? en Duitsland ge?mporteerd, tijdelijkzelfs uit Polen en Oostenrijk. Misbruik van denaam portlandcement was gangbaar. Vooralminderwaardige natuurcement werd als(natuur)portlandcement verkocht. Scheikun-dige testen van het cement werden welaanbevolen, maar waren te moeilijk vooralgemene toepassing. Zelfs verzegeldecementzakken boden geen garantie, omdatfraude vaak al in de fabriek begon.De geschiedenis van de betondekkingDe betondekking zien we tegenwoordig als??n van de belangrijkste onderdelen voor eenduurzame betonconstructie. De kwaliteit endikte van de dekking zijn bepalend voor deweerstand tegen corrosie. In de afgelopen 100jaar zijn er steeds meer verschillende nuancesaangebracht. Voorheen keek men vooral naarhet type bouwelement (plaat, balken, kolom);tegenwoordig wordt de dikte bepaald aan dehand van sterkte- en milieuklassen.Oude betonconstructies hebben vaak eengeringe betondekking, waardoor de wapeninggevoelig is voor corrosie. Een reden hiervoor isdat de invloeden van carbonatatie nog niet be-kend waren. Zolang de wapening maar vol-doende ingebed lag in het beton, dan was hetgoed, onderhoudsvrij en duurzaam, zo was degedachte. Om redenen van brandveiligheidwaren er wel eisen aan minimale betondekking.De herinnering aan instortende ijzerconstructiestijdens branden in de negentiende eeuw warennamelijk nog vers.6Het aantal nuance-ringen in de voorge-stelde minimalebetondekking voorkolommen neemtmet de tijd toeGBV1912GBV1918GBV1930GBV1940GBV1950GBV1962VB1974/1984TGB1990NEN-EN206-1:2005/NEN-EN1992-1-2:20050102030405060minimumbetondekking voor kolommengeen eisbuitenkant niet controleerbaaraan wind en weer blootgesteldblootgesteld aan hoge temperaturen /agressieve omgevingB17,5, droog milieuB17,5, vochtig milieuB17,5, agressief milieu> B 22,5 droog milieu> B 22,5 vochtig milieu> B 22,5 agressief milieumilieuklasse 1 droogmilieuklasse 2 vochtigmilieuklasse 3-5 vochtig in combinatie metdooizouten, zeewater en agressiefreferentie puntbuitenste wapeningreferentie punthoofdwapeninggeenreferentie-punt1932Eerste norm voor staal (zie kader `IJzer of staal?', p.9)Eerste norm voor staal (zie kader `IJzer of staal?', p.9)7december 2012 15 I 30Een nieuw versie van de GBV werd tot 1930uitgesteld om de nieuwe eisen voor hetcement te kunnen integreren. De GBV 1930was vanaf nu een norm, de N1009. Eenandere mijlpaal in deze voorschriften is hettoestaan van andere cementsoorten dan port-landcement voor gewapend beton: ijzer-portlandcement, hoogovencement en alumi-niumcement.In de GBV 1912 staat betondekking summiergenoemd, verstopt in een artikel over het plaat-sen van de wapening. Er staan geen eisen ge-noemd voor de omgeving. Globaal wordt 15 mmvoorgeschreven voor kolommen en balken; voorandere constructiedelen 10 mm.De wijze van meten van de dekking werd pas inde GBV 1918 toegelicht, namelijk: de afstandtussen de buitenkant en de hoofdwapening. Beu-gels en dergelijke mochten dus wel iets dichteraan de buitenkant zitten.In de GBV 1930 wordt een extra dekking ge-eist voor beton dat is blootgesteld aan agres-sieve omgevingen, zoals fabrieksschoorstenenof constructies in zeewater. In de GBV 1940werd 10 mm extra dekking ge?ist voor op-pervlakken die na het ontkisten bewerkt wer-den, zoals bij zandstralen, boucharderen offrijnen.Pas met de GBV 1950 kwamen er twee groteveranderingen. Ten eerste werd de afstand vande dekking nu gemeten vanaf het buitensteonderdeel van de wapening. Ten tweede werder een expositieklasse `blootgesteld aan weeren wind' ge?ntroduceerd. Omdat de waardennu betrekking hadden op het buitenste deelvan de wapening, namen de minimum dek-kingen over het algemeen toe. In de VBT 1986zijn vervolgens de milieuklassen 1-5 ge?ntro-duceerd.Een andere vraag was het garanderen van dejuiste afstand van de wapening tijdens hetuitvoeren. Begin twintigste eeuw werden in deGBV speciale afstandhouders met vaste afme-tingen voorgeschreven en sinds de jaren zestigzijn er ook plastic varianten. Vroeger werd erechter volop ge?mproviseerd door bijvoor-beeld stukjes ijzer of grind onder de wapeningte leggen. Iets meer verfijnd was het gebruikvan houten klosjes, die na het ontkisten wer-den verwijderd en waarvan de achterblijvendegaten met mortel werden gevuld.GBV1912GBV1918GBV1930GBV1940GBV1950GBV1962VB1974/1984TGB1990NEN-EN206-1:2005/NEN-EN1992-1-2:20050102030405060geen eisbuitenkant niet controleerbaaraan wind en weer blootgesteldblootgesteld aan hoge temperaturen /agressieve omgevingB17,5, droog milieuB17,5, vochtig milieuB17,5, agressief milieu> B 22,5 droog milieu> B 22,5 vochtig milieu> B 22,5 agressief milieumilieuklasse 1 droogmilieuklasse 2 vochtigmilieuklasse 3-5 vochtig in combinatie metdooizouten, zeewater en agressiefconstructieve klas 4, milieuklasse XOconstructieve klas 4, milieuklasse XC1constructieve klas 4, milieuklasse XC2 / XC3constructieve klas 4, milieuklasse XC4constructieve klas 4, milieuklasse XD1 / XS1referentie puntbuitenste wapeningreferentie punthoofdwapeninggeenreferentie-punt8 december 2012 15 I 30GBV 1940Door ervaring wordt het afstemmen van devoorschriften met de valkuilen uit de praktijksteeds beter. Bovendien ontstaan er steedsmeer praktische regels voor het omzetten vanwetenschappelijke inzichten. Deze ontwik-kelingen zijn terug te zien in de GBV 1940.Een nieuwe afdeling bouwcontrole is daaringe?ntroduceerd, waarin het testen van dematerialen, een fijnheidsmodulus, zet- envloeiproeven zijn omschreven.Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlogvond een verschuiving plaats van empirischenaar wetenschappelijk onderbouwde kennis,CementenTegenwoordig zijn er verschillende cement-soorten beschikbaar. In Nederland wordtmeestal hoogovencement (CEM III) gebruikt.Volgens de GVB 1912 was alleen kunstcementtoegestaan, wat begrepen werd als portland-cement. Er werd gewaarschuwd om geen slak-kencement, een slakkenkalkmengsel, te hante-ren. Deze cementsoorten werden niet alleenafgekeurd ter bescherming van de portlandce-mentindustrie, maar ook vanwege de onkundeover de voordelen van het gebruik van hoog-ovenslakken. Ook werd er gewaarschuwdtegen het gebruik van natuurcement, meestalafkomstig uit Belgi?.Eerste aanduidingen van duurzaamheidspro-blemen van betonconstructies in zeewatergaven echter aanleiding tot het zoeken van eenduurzamere cementsoort. Een vroege pogingwas het toevoegen van tras, een puzzolaangemaakt van gemalen tufsteen. Nederland wasal sinds eeuwen wereldberoemd om het makenvan duurzame waterconstructies met het ge-bruik van kalk-trasbindmiddel. Deze ervaringwerd nu ook toegepast voor beton. Ook wer-den cementen met hoogovenslakken ontwik-keld. Pas in de GBV 1930 was het met bijzon-dere toestemming toegestaan omijzerportlandcement, hoogovencement en alu-miniumcement te gebruiken. Het duurde ver-volgens nog tot de GBV 1962 voordat ijzer-portlandcement en hoogovencementgelijkwaardig werden gesteld aan portlandce-ment. In diezelfde voorschriften mocht mettoestemming ook tras-portlandcement en ge-sulfateerd cement worden gebruikt.In de VBT 1995 zijn nieuwe cementklassenge?ntroduceerd, de CEM-klassen zoals we zevandaag nog gebruiken. Daarnaast zijn port-landcement, portlandslakcement, portland-vliegascement en hoogovencement toegelatenvoor gewapend beton.7Advertentie vanENCI in de jarendertig (bron: Vander Vooren,1931 [6])1940Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1940) / N1009:1940;nieuw: Bouwcontrole(zie kader `Bouwcontrole', p.11)1947Eerste mortelcentrale Befaro opent(zie kader `Betonfabrieken', p.12)Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1940) / N1009:1940; Eerste mortelcentrale Befaro opent9december 2012 15 I 30vooral op het gebied van eigenschappen ensamenstellingen van beton. Voorheen werdde kwaliteit van het cement als bepalendefactor voor de betonkwaliteit beschouwd,maar nu drong door dat de verhouding vancement, toeslagmaterialen en water van gro-tere invloed is. Nieuw waren de opkomst vanzeefkrommen en het idee van het kunstmatiggraderen van de fijne en grove toeslagen. Eenandere belangrijke uitvinding, door deAmerikaan Duff Abrams, was een simpelemethode om het juiste watergehalte te bepa-len: de water-cementfactor. Nieuw was indeze periode ook de introductie van hetmechanische verdichten. Er werd bovendieningezien dat bouwcontrole noodzakelijk was.GBV 1950Na de Tweede Wereldoorlog is er veel veran-derd met betrekking tot het maken van gewa-pend beton. De GBV moest daarom weer aande nieuwe stand van zaken worden aange-past. Zeker omdat gewapend beton een groterol speelde tijdens de wederopbouw. Met demeest recente kennis kon economisch wordenontworpen en bleef het materiaalgebruik be-perkt. Nieuwe ontwikkelingen, zoals plastifi-ceerders, luchtbelvormers, standaard bekis-tingsystemen en trilapparatuur, veranderdenhet werken met beton. Steeds meer betonkwam uit de fabriek en dat gaf een consisten-8In de jaren twintigwerd de stand vande techniek nietmeer goed weer-spiegeld in de GBV1918, vooral op hetgebied van cemen-ten; voorafgaandaan de bouw van deNoordersluis teIJmuiden (1919-1930) werd daaromonderzoek gedaannaar beter geschiktecementsoortenIJzer of staal?In de afgelopen 100 jaar is de wapeninguiteraard ook veranderd, zeker in de eerstehelft van de twintigste eeuw. Eerst werd er(vloei)ijzer gebruikt. IJzer was anders vansamenstelling dan staal zoals we het nukennen. Bovendien veranderde de definitievan ijzer vaak. Diverse criteria werden doorelkaar heen gehanteerd, zoals de strekte,het koolstofgehalte en de smeedbaarheid.Dit leidde vaak tot verwarring. Bovendienontwikkelde de staalindustrie zich in dejaren twintig snel. In 1932 verscheen eennorm voor staal: de N 702. In de GBV 1930veranderde de terminologie: in plaats vanijzer wordt hier gesproken van staal. In depraktijk zal men het nog lang over ijzer heb-ben. Over speciaal betonstaal wordt pas inde jaren vijftig gesproken.1950Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1950) / N1009:1950;nieuw: begin harmonisering met Europese richtlijnenGewapend Beton Voorschriften (GBV 1950) / N1009:1950;10 december 2012 15 I 30SamenstellingIn het verleden was het criterium voor hetsamenstellen van beton het beperken van hetcementgehalte om krimp te voorkomen en,belangrijker, om kosten te besparen. Over hetwatergehalte had men het niet, behalve alshet ging om de verwerkbaarheid van be-tonspecie tijdens het storten en handmatigverdichten. Dit leidde tot de voorkeur om,voor de zekerheid, iets meer water toe toe-voegen.Toen bekend was hoe je beton maakt endaarmee de eerste moeilijkheden waren over-wonnen, werd de aandacht gericht op deinvloed van de betonsamenstelling en hetvoorspellen van de betonkwaliteit. De samen-stelling werd vooral in (volume)proportiesomschreven, zoals het bekende 1:2:3-beton:??n deel cement, twee delen zand en driedelen grind.ToeslagmateriaalVoor de GBV 1940, toen de fijnheidsmodulusis ge?ntroduceerd, werden er nog geen eisengesteld aan het graderen van toeslagmateria-len. Voorheen kon het zandgehalte per m3 duswisselen. De GBV 1912 eiste alleen 135 kg/2hlzand voor een 1:2:2-tot 1:2:4-mengsel.In de GBV 1950 was125 kg/2hl of250 kg/hl zand, oftussen circa 320 en325 kg/m3, gebrui-kelijk.CementgehalteVoor 1:2:3-mengselsvan rond 1912 iseen cementgehaltetussen 330 en 390 kg/m3 bekend. In de GBV1962 wordt voor het eerst het cementgehalteper m3 beton gedefinieerd en 325 kg/m3ge?ist. In de VB 1974 is het minimum cement-gehalte afhankelijk van de betonkwaliteit enconsistentie en varieert het tussen 280 en360 kg/m3. In de VBT 1986 wordt het bepaalddoor de korrelverdeling en de milieuklasse envarieert het tussen 260 en 300 kg/m3.Water-cementfactorHoewel over de water-cementfactor al in1919 is gepubliceerd in de VS, wordt deze inNederland pas in de jaren dertig gangbaar.Vanaf de GBV 1940 worden er wel eisen ge-steld aan een gelijkmatig consistentie van hetbeton, maar pas in de GBV 1962 is de water-cementfactor een expliciet voorschrift.In het algemeen waren de water-cementfacto-ren vroeger iets hoger dan nu gebruikelijk.Voor ongewapend stampbeton was deze circa0,3, voor plastisch beton tussen 0,45 en 0,8 envoor gietbeton zelfs 1,0. In de GBV 1962 ston-den maximale water-cementfactoren van 0,6voor K225 beton en 0,55 voor K300 beton.Zulke hoge waarden waren noodzakelijkomdat enerzijds de uitvoering moeilijker wasdan nu (machinale verdichtingen kwamen pasin de jaren dertig op de markt) en anderzijdsplastificeerders en luchtbelvormers v??r dejaren zestig nauwelijks werden gebruikt. Eenuitzondering daarop zijn prefab elementen,bijvoorbeeld schokbeton, waarbij door de in-tensieve trilling de water-cementfactor tot 0,3kon worden gereduceerd. Dat er ook waterafkomstig is uit het toeslagmateriaal dat onder-deel is van het water dat we gebruiken voorhet berekenen van de water-cementfactorwerd pas in de VB 1974 besproken.9Brikkenbeton metgebroken baksteenen een kalk-tras-bindmiddel zondertussenfractie,midden negentiendeeeuw (a); ongewa-pend beton metgebruikte steenslag,begin twintigsteeeuw (b); beton metgrind van verschil-lende korrelgroottenmaar zonder grade-ren, 1912 (c); betonmet hoogoven-cement en grindwaarbij gebruik isgemaakt van defijnheidsmodulus,1968 (d)11december 2012 15 I 30tere kwaliteit. Bovendien werd het materiaalniet meer alleen gezien als slechts constructief;architecten ontdekten de esthetische waardevan het schoon beton. Ook waren bij denieuwe generatie ingenieurs betonconstruc-ties al vast onderdeel van hun opleiding.Nieuwe instellingen, zoals de Commissie voorUitvoering van Research (CUR), hielpen bij hetontwikkelen en verspreiden van kennis. In deGBV 1950 en zeker in de GBV 1962 is dezevooruitgang terug te zien.GBV 1962In de jaren zestig zijn de eerste voortekenenvan Europese normen terug te zien. De voor-Bouwcontrole10Bouwcontrole eindjaren twintig (bron:Scharroo, 1929 [5])De groeiende behoefte aan een systematischbouwcontrole is terug te zien in de GBV 1940.Een praktisch probleem in die tijd was dat erte weinig vakbekwame betonwerkers en toe-zichthouders waren. Een toegespitste oplei-ding bestond immers nog niet. Men be-schouwde de ambachten afzonderlijk: eenspeciaal opgeleide timmerman voor de bekis-ting, een staalvlechter voor de wapening eneen betonwerker voor het bereiden van debetonspecie. Het besef nam toe dat toezichttijdens de bouw en de controle van de mate-rialen en de samenstelling van het beton cru-ciaal waren.Met behulp van bouwcontroles werd toezichtgehouden of de constructie volgens de voor-schriften is uitgevoerd en werd onderzoekgedaan naar de gebruikte materialen. Tijdensde uitvoering werd gecontroleerd of de sa-menstelling van de betonspecie goed was enof de verlangde betonsterkte was bereikt. Inde GBV 1962 verdwijnt de afdeling bouwcon-trole. Inmiddels behoorde bouwcontrole na-melijk tot de algemeen gangbare praktijk.schriften in de GBV 1962 zijn in overeenstem-ming gebracht met die van het Comit? Euro-p?en du B?ton. Voor het eerst zijn erbetonsterkteklassen ge?ntroduceerd en is ereen apart artikel over nabehandeling vanbeton. In vroegere edities van de GBV werdener hooguit eisen gesteld dat beton afgedekten vochtig moest worden gehouden, meestalvoor een week.In de GBV 1962 zijn de toepasbare cement-soorten van drie naar zes uitgebreid. Hulp-stoffen zijn voor het eerst expliciet toege-staan. Betonstaal werd nu onderscheiden inglad en geprofileerd. Voor het eerst werdenin deze periode op grote schaal geribbeld1962Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1962) / N1009:1962Richtlijnen voor Voorgespannen Beton 1962Gewapend Beton Voorschriften (GBV 1962) / N1009:196212 december 2012 15 I 30betonstaal en betonstaalmatten ingezet.Voorheen was de wapening samengesteld uitlosse staven, hooguit verbonden met eenbinddraad. Gelaste betonstaalmatten kwa-men net voor de oorlog op de markt, maarwerden pas gemeengoed in de jaren zestig.Ook voorgespannen beton werd vanaf nusteeds meer toegepast. Dat resulteerde in deRichtlijnen voor Voorgespannen Beton, deRVB, die in 1962 verschijnen.Aan duurzaamheid van beton werd pas aanhet eind van de jaren zestig en in de jarenzeventig serieuze aandacht geschonken, metbijvoorbeeld de rol van carbonatatie en chlo-ride voor corrosie.BetonfabriekenEind negentiende eeuw was het voor groot-schalige projecten aanbevolen om cementte mixen in een betonmolen. Voor kleineprojecten werd het nog handmatig ge-mengd. Tijdens het transport naar de werk-plek met een kruiwagen was ontmengingaf en toe niet te vermijden. Dit werd ver-sterkt door het gebrek aan goede graderin-gen van de toeslagmaterialen. Pas in 1947tijdens de wederopbouw van Rotterdamging de eerste Nederlandse betonmortelfa-briek in gebruik: Befaro.11In de jaren zestigwas er meeraandacht voor hetfeit dat beton tochniet helemaalonderhoudsvrij is(bron: Spelen metspecie, 1986 [2])13december 2012 15 I 30VB 1974De snelle vooruitgang van betontechnologieeiste om de ongeveer tien jaar een aanpassingvan de richtlijnen. In de jaren zeventig warenhet niet alleen maar redactionele aanpassingenaan de nieuwste stand van de techniek, maarveranderden de voorschriften fundamenteel.Het concept van de GBV's werd verlaten en denieuwe Voorschriften Beton,VB 1974,versche-nen. Daarin zijn de verschillende voorschriften,12Bij reparaties (a:Brielle, wapeningmet vloei-ijzer uit1912), transfor-maties en sloop (b:Rotterdam CentraalStation, gladbetonstaal uit1950-1957) vanbestaande construc-ties komt de kennisvan betonconstruc-ties goed van pasa) b)Tabel 1 Sterkteklassen van betonGBV 1962 VB 1974 VB 1974/1984en VBT 1995NEN 206:2001B5K160160 kgf/cm2 (1,6 kN/cm2)B12,5K225225 kgf/cm2 (2,25 kN/cm2)B15 C12/15B17,5K300300 kgf/cm2 (3 kN/cm2)B22,5B25 C20/25B30B35 C28/35B37,5B45 B45 C35/45B52,5B55 C45/55B60B65 C53/6513In de jaren zestigwordt voorgespan-nen beton gang-baar, zoals bij deAula van de TUDelft van Van denBroek en Bakema1974Voorschriften Beton (VB 1974), deel a ? g / NEN 3861:1974,NEN 3862:1974, NEN 3863:1976, NEN 3864:1975, NEN3865:1975, NEN 3866:1976, NEN 3867:197814 december 2012 15 I 30zoals de GBV (gewapend beton) en de RVB(voorgespannen beton), samengevoegd. Hetvoorschrift bestond uit losse delen. Een ge-meenschappelijk Deel A en zes delen die elkeen ander type beton bespreken: in het werkgestort beton, vooraf vervaardigd beton, on-gewapend beton, gewapend beton, voorge-spannen beton en lichtbeton.In 1984 werd deze reeks, inclusief tussentijdseherzieningen, in gebundelde vorm opnieuwuitgebracht, nu als NEN 3880 VoorschriftenBeton, VB 1974/1984.VBT 1986Eind jaren tachtig ontstaat een nieuwe op-bouw van de betonnormen. Ze worden nuniet meer naar type beton, maar naar doel-groep georganiseerd. Zo ontstaat een normvoor ontwerp (NEN 6720:1995 VoorschriftenBeton ? TGB 1990 ? Constructieve eisen enrekenmethoden, VBC 1995), voor uitvoering(NEN 6722 Voorschriften Beton ? Uitvoering,VBU 1988) en voor betontechnologie (NEN5950 Voorschriften Beton ? Technologie, VBT1986).In de laatste dertig jaar waren de actuelethema's vooral het begrijpen van de duur-zaamheid van beton en het ontwerpen oplevensduur. De VBT 1986 gaven de nieuweinzichten in duurzaamheid van beton weer,vooral op het gebied van corrosie. Een conse-quentie was dat beton vanaf dat jaar nietmeer alleen op sterkte, maar ook op duur-zaamheid moest worden ontworpen. Voorhet eerst zijn er milieuklassen ge?ntroduceerd(milieuklasse 1-5). Deze milieuklasse enandere factoren, zoals de maximale water-cementfactor en het wel of niet toepassen vanluchtbelvormers, bepaalden vanaf nu samenhet ontwerp van de betondekking.NEN-EN 206-1:2001Vanaf eind twintigste eeuw gingen Europesenormen een steeds belangrijkere rol spelen.Ook hierin is de splitsing van ontwerp, mate-riaal en uitvoering terug te vinden. In 2001werd in Nederland NEN-EN 206-1 in combi-natie met NEN 8005 van kracht. In deze normis het aantal milieuklassen uitgebreid van achttot achttien. Daarmee is een beter onder-scheid in de water-cementfactor van betongemaakt, een eigenschap die van invloed is opde aantasting in de tijd. In deze context speel-den de CUR-Aanbevelingen, die sinds de jarenvijftig worden gepubliceerd, een belangrijk rolals nationale aanvulling op de Europese nor-men. Een nieuwe tendens was ook te zien: Inplaats van het gedetailleerd voorschrijven van14Openluchtschool inAmsterdam uit1930, een ontwerpvan J. Duiker1988NEN 6722 VoorschriftenBeton ? Uitvoering (VBU1988)1984Voorschriften Beton (VB1974/1984) / NEN3880:19841995NEN 6720:1995 Voorschriften Beton ?TGB 1990 ? Constructieve eisen enrekenmethoden (VBC 1995)1986NEN 5950 Voorschriften Beton ?Technologie (VBT 1986);nieuw: milieuklassenNEN 6722 VoorschriftenVoorschriften Beton (VB NEN 6720:1995 Voorschriften Beton ?NEN 5950 Voorschriften Beton ?15december 2012 15 I 30de samenstelling en het ontwerp van gewa-pend, beton werd nu de voorkeur gegevenaan prestatiegericht ontwerpen.2012We zijn nu 100 jaar verder en aanbeland in2012. De Europese norm op het gebied vanontwerp, NEN-EN 1992-1-1 Eurocode 2 metnationale bijlage (NB) 2011, is in 2012 vankracht geworden. Nieuw hierin is de levens-duur van een constructie. In de norm isuitgegaan van een standaardlevensduur van50 jaar. Voor een ontwerplevensduur van100 jaar is via de constructieklasse een hogeredekking voorgeschreven.Gezien de ontwikkelingen van de laatstejaren, is het te verwachten dat duurzaamheid/levensduur van beton een steeds grotere rolgaat spelen in de regelgeving.ConclusiesDe veranderingen in 100 jaar aan regelgevingvoor beton laten de ontwikkelingen van deNederlandse geschiedenis in gewapend betongoed zien. De GBV's groeiden samen met dekennis. Zoals bij elke technologische vooruit-gang is deze kennis een resultaat van goedeen slechte ervaringen. Steeds meer begreepmen over beton en hoe dit bouwmateriaalbeter aan de wensen van de ontwerper konvoldoen. Tegenwoordig zijn bij het ontwerpenen uitvoeren van een bouwproject vele speci-alisten aan het werk, en daarbij horen ook velespeciale normen en reglementen.Er staan nog steeds veel gebouwen en kunst-werken die gemaakt zijn volgens een be-paalde editie van de GVB's. Per editie somsnog wel duizenden. Hoewel ze volgens heelandere voorschriften zijn gebouwd, is hetmerendeel nog steeds van goede kwaliteit.Zeker de gebouwen waar veel aandacht wasvoor een goede uitvoering hebben al decen-nia lang weer en wind getrotseerd. Natuurlijkzitten er ook kwetsbare gevallen tussen.Bij het werken met oudere betonconstructiesis het raadzaam te weten met welke achterlig-gende gedachte deze destijds ontworpen zijnen welke materiaalkeuze en uitvoeringstech-nieken toen gewoon waren. Bovendien kun-nen verrassingen optreden, zoals ongebruike-lijk cementsoorten of een oud stukje betondat veel taaier is dan gedacht.Na het lezen van deze Betoniek kunnen westellen dat de evolutie van betonconstructiesde laatste 100 jaar enorm is geweest. Echter,we zitten nog steeds in een evolutie. Het ver-haal van beton is nog niet af!15Het Groothandels-gebouw in Rotter-dam uit 1953 vanarchitect H. Maas-kant is een blijvendsymbool van dewederopbouw enbovendien van eenbelangrijk stukgeschiedenis vanbetonconstructies2001NEN 206-1:2001 Beton ? Deel 1: Specificatie,eigenschappen, vervaardiging en conformiteit2012NEN-EN 1992-1-1 Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies? Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen, en NB 2011;er bestaan nu circa 60 normen met betrekking op gewapend betonNEN 206-1:2001 Beton ? Deel 1: Specificatie, NEN-EN 1992-1-1 Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies16 december 2012 15 I 30Uitgave ?neas, uitgeverij vanvakinformatie bvPostbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 - 65 00 85E: info@aeneas.nlWebsite www.betoniek.nlRedactie T: 0411 65 35 84E: betoniek@aeneas.nlMedia-advies T: 0411 - 65 35 81E: t.vanwanrooij@aeneas.nlVormgeving Inpladi bv, CuijkAbonnementen/adreswijzigingen?neas, Postbus 101, 5280 AC, BoxtelT: 0411 65 00 85E: info@aeneas.nlAbonnementen 2013Jaarabonnement, inclusief toegang onlinearchief: 87,50 (excl. btw)Buiten Nederland geldt een toeslag voorextra porto. Abonnementen lopen per jaaren kunnen elk gewenst moment ingaan.Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeu-ren, uiterlijk twee maanden voor vervalda-tum. Kijk voor de mogelijkheden van on-line abonnementen op www.betoniek.nl.? ?neas, uitgeverij van vakinformatie 2012.Betoniek wordt tevens elektronisch opge-slagen en ge?xploiteerd. Alle auteurs vantekstbijdragen in de vorm van artikelenof ingezonden brieven en/of makers vanbeeldmateriaal worden geacht daarvan opde hoogte te zijn en daarmee in te stem-men, e.e.a. overeenkomstig de publicatie-en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bijde redactie ter inzage en zijn op te vragen.Hoewel de grootst mogelijke zorg wordtbesteed aan de inhoud van het blad, zijnredactie en uitgever van Betoniek niet aan-sprakelijk voor de gevolgen, van welke aardook, van handelingen en/of beslissingen ge-baseerd op de informatie in deze uitgave.Niet altijd kunnen rechthebbenden van ge-bruikt beeldmateriaal worden achterhaald.Belanghebbenden kunnen contact opne-men met de uitgever.Betoniek is h?t vakblad over technologie en uitvoering van beton en verschijnt 10 keer per jaar.Betoniek wordt uitgegeven door ?neas, uitgeverij van vakinformatie bv, in opdracht van hetCement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenwoordigd: BAM Infra, BAS Research &Technology, Kiwa BMC, BTE Nederland, ENCI, Mebin en TNO. Voor de jaarlijkse aflevering overhet Examen Betontechnoloog BV wordt samengewerkt met de Betonvereniging.Betoniek onlineDeze Betoniek en alle 429 vorige edities zijn online te raadplegen opwww.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dit archief gratis toegankelijk.Nog geen lid? Kijk op www.betoniek.nl voor een interessant aanbod.16/01 - AEC-granulaatDe behoefte aan grondstoffen groeit wereldwijd snel. Tegelijk groeit het besef dat de voorraadprimaire grondstoffen eindig is. De oplossing lijkt eenvoudig: probeer ze na het eerste gebruikterug te winnen en te hergebruiken. Het gebruik van reststromen en recycling is natuurlijk nietnieuw. Veel materialen die vroeger werden beschouwd als afval hebben inmiddels een nuttigetoepassing gevonden. In cement en beton zijn bijvoorbeeld hoogovenslak, vliegas, silica fume enbetongranulaat bekende voorbeelden. In de volgende Betoniek gaan we eens dieper in op eennieuwe vervanger van primair zand en grind in beton, namelijk AEC-granulaat.DankwoordDe redactie spreekt haar dank uit aan HerdisHeinemann voor haar inbreng van kennis bijde totstandkoming van dit nummer.Literatuur1 Heinemann, H.A., Historic concrete: Fromconcrete repair to concrete conservation.Proefschrift, TU Delft, 2013.2 Anoniem, Spelen met specie. Tweede edi-tie, Verkoopsassociatie Nederlands CementEnci-Cemij-Robur N.V., Amsterdam, 1986.3 Braak, A.J.A., De spoorweg-viaduct vangewapend beton der Zuid-HollandscheElectrische Spoorweg-Maatschappij te Rot-terdam. De Ingenieur, 22(45), p.13, 1907.4 Sanders, L.A., Het cement-ijzer in theorieen practijk. De Wed. J. Ahrend & Zoon,Amsterdam, 1907.5 Scharroo, P.W., Toezicht en bouwcontrolebij de uitvoering van betonwerken. Moor-mans Periodieke Pers, Den Haag, 1929.6 Vooren, A.A. van der, Gewapend beton-voorschriften 1930. L.J. Veen's uitgeversmij. N.V., Amsterdam, 1931.In onzevolgendeuitgave
Reacties
Maartje van Dijk 07 augustus 2023 08:48
Goedemorgen, Ik ben kunsthistoricus en ben bezig met het schrijven van een boek over het Amsterdamse Betondorp. Betondorp bestaat in 2024 100 jaar. In mijn onderzoek kom ik artikelen tegen van Betoniek die ik graag zou willen lezen. Is het mogelijk om hiervoor toegang te krijgen? Ik hoor het graag. Met vriendelijke groet, Maartje van Dijk