Heerlijk actief
Over thermische
activering van beton
Band
Uitgave
STANDAARD voor technologie en uitvoering van beton
februari
2016
15 16
Heerlijk actief
Wie wil er nou geen gebouw met een comfortabel
binnenklimaat? Doorgaans regelen we dit met
behulp van radiatoren en airconditioning. Maar
dat kan ook met beton! Door namelijk het beton
(vaak de vloeren, en soms de binnenwanden en
gevels) thermisch te activeren. Naast een hoge
behaaglijkheid, levert deze techniek een laag
energiegebruik op. Heerlijk toch? In deze Betoniek
lichten we eerst het passieve effect toe van (niet-
geactiveerd) beton. Daarna leggen we uit wat
thermische activering van beton precies inhoudt
en hoe het in de praktijk wordt toegepast.
Stel je staat in de zomer met je tentje op de
camping ergens in de Alpen, pal in de zon.
Dan word je al heel vroeg in de ochtend je
tent uitgebrand. Terwijl het de voorafgaande
nacht nog behoorlijk frisjes was. Diezelfde
dag loop je tegen het middaguur een oude
stenen kerk binnen, die al een paar uur vol in
de zon staat. Daar is het een stuk aangenamer
en lekker koel. Diezelfde kerk is de komende
nacht echter ook behaaglijker dan je toch wel
frisse tentje. Hoe zit dat?
Constructie als accu
We hebben eigenlijk constant te maken met
temperatuurverschillen. In het voorbeeld
(zomerse Alpen) is dat geïllustreerd met het
duidelijke verschil in de buitentemperaturen
overdag en 's nachts. Maar ook het tempera-
tuurverloop tussen buiten en binnen verschilt nagenoeg constant, in meer of mindere mate.
Bij deze temperatuurverschillen treden er
energiestromen op. Energie stroomt daarbij
altijd van warm naar koud.
Een constructiedeel heeft het vermogen om
energie in de vorm van warmte op te slaan.
We noemen dit het accumulerend vermogen
(ook wel: warmtecapaciteit of thermische
massa). De massa van het constructiedeel
werkt namelijk als een soort accu. Is de tem-
peratuur van de aangrenzende ruimte hoger
dan die van het constructiedeel, dan wordt
het constructiedeel geleidelijk opgeladen met
energie (warmte). De constructie koelt dan de
ruimte via het oppervlak. Zodra het constructie-
deel dezelfde temperatuur bereikt als de
ruimte, stopt de energiestroom. Is de tempe-
ratuur van de ruimte lager, dan wordt de
?
In de Haagse Hoge-
school in Delft (ont -
werp Syb van Breda)
is het beton ther-
misch geactiveerd
foto: Michael van
Oosten
2 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
T = temperatuur
t0 = tijdstip
Tt1
binnen binnen binnenbinnen
binnen binnen binnenbinnen
buiten
buiten buitenbuiten
buiten buiten buitenbuiten
10 °C
10 °C 10 °C10 °C
10 °C 10 °C 10 °C10 °C
30 °C
30 °C 30 °C30 °C
30 °C 30 °C 30 °C 30 °C
tijd 1 (dag)tijd 2 (dag) tijd 3 (nacht) tijd 4 (nacht)
tijd 1 (dag) tijd 2 (dag) tijd 3 (nacht) tijd 4 (nacht)
T
t1
T
t2
Tt1 Tt1
Tt2
Tt3
Tt3 Tt3
T t4
T
t4
Tt3
opgeslagen energie geleidelijk onttrokken uit
het constructiedeel. De constructie verwarmt
dan de ruimte via het oppervlak. Ook hier
geldt: zodra het constructiedeel dezelfde tem-
peratuur bereikt als de ruimte, stopt de energie-
stroom.
Comfortabel en gezond
Bij een slecht thermisch binnenklimaat
klagen we al gauw. Het is te warm, te koud,
de temperaturen wisselen te sterk van
moment tot moment of tussen voeten en
hoofd, het tocht. Een nagenoeg stabiel
binnenklimaat waarin temperaturen gelei-
delijk schommelen, homogeen zijn verdeeld
en waarin warmte wordt afgegeven door
straling, ervaren we als thermisch comfor-
tabel. Dat heeft een positieve invloed op
onze gezondheid en productiviteit.
Straling en convectie
Warmte en koude wordt in gebouwen over-
gedragen door straling en convectie.
Warmtestraling is elektromagnetische stra-
ling die een wand/vloer uitzendt als gevolg
van de temperatuur van de wand/vloer.
Convectie is warmteverspreiding in de ruimte
door luchtstromingen. Omdat warme lucht
stijgt en koude lucht daalt, ontstaat natuur-
lijke convectie.
Stabiel binnenklimaat
Heeft een constructiedeel een hoog accumu-
lerend vermogen (zoals de kerk uit het voor-
beeld), dan kan er veel energie in worden
opgeslagen en uit onttrokken (fig. 2). Door
deze bufferwerking worden de piektempera-
2
Het temperatuur-
verloop in de tijd in
een constructiedeel
met hoog (boven)
en laag (onder)
accumulerend
vermogen
1
Voor een comfortabel
binnenklimaat zijn
niet per se radiatoren
of airconditioning
nodig. Dat kun je ook
bereiken met ther-
misch actief beton,
zoals in het Nationaal
Militair Museum in
Soesterberg
foto: Christian
Richters Photo-
graphy
3 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
30C
10Cdag dag
vertraging van de
piektemperaturen
nacht
interne temperaturen bij hoog accumulerend vermogen
interne temperaturen bij laag accumulerend vermogen
externe temperaturen
verschil tussen
externe en
interne
piektemperaturen
turen buiten, die normaal zijn bij een dag- en
nachtcyclus, afgevlakt en vertraagd naar bin-
nen toe afgegeven (fig. 3). Het meer stabiele
binnenklimaat dat hierdoor ontstaat, ervaren
we als behaaglijk: thermisch comfortabel (zie
kader 'Comfortabel en gezond'). Dat resulteert
weer in een lager energiegebruik. Er is immers
minder (vaak en/of extreem) behoefte de bin-
nentemperatuur te verhogen of te verlagen.
Zou het echter buiten constant (extreem)
warm of koud zijn, dan neemt het constructie-
deel gelijdelijk dezelfde temperatuur aan. Uit-
eindelijk zal dan ook de binnentemperatuur
gelijk zijn aan die van buiten (mits de tempera-
tuur binnen niet door andere oorzaken wordt
beïnvloed).
Thermische materiaal-
eigenschappen
We weten nu dat constructiedelen met een
hoog accumulerend vermogen bijdragen
aan een stabiel, doorgaans comfortabel
binnenklimaat en dáárdoor aan een laag
energiegebruik. Figuur 3 gaf al aan dat de
afmetingen (in m
3) van een constructiedeel
daarbij een grote rol spelen. Uit het voor-
beeld van de kerk en de tent, waarmee we
deze Betoniek zijn begonnen, konden we
echter al vermoeden dat niet alleen de afme- tingen, maar ook het soort materiaal bepa-
lend is voor het accumulerend vermogen van
een constructiedeel. De belangrijkste rele-
vante eigenschappen van het materiaal
zullen nu worden besproken.
Soortelijke warmte
Soortelijke warmte is de hoeveelheid energie
(in joule) die nodig is om 1 kg materiaal
1 graad (Kelvin) in temperatuur te doen stijgen
en wordt uitgedrukt in de eenheid J/(kgK). De
soortelijke warmte van beton is, net zoals van
de meeste steenachtige materialen, circa
850 J/(kgK) bij 20 °C.
Dichtheid
De dichtheid (volumieke massa) van het
materiaal, uitgedrukt in de eenheid kg/m
3.
Bij normaal beton is dat circa 2400 kg/m
3.
Accumulerend vermogen (warmte-
capaciteit)
Wanneer we de soortelijke warmte en de dicht-
heid van een materiaal vermenigvuldigen,
weten we het accumulerend vermogen
(warmtecapaciteit) van dat materiaal. Dit is
de hoeveelheid energie die nodig is om 1 m
3
materiaal 1 graad in temperatuur te doen stijgen
en wordt uitgedrukt in de eenheid J/(m
3K).
Vermenigvuldigen we deze waarde vervolgens
weer met de afmetingen van het constructie-
deel (in m
3), dan weten we het accumulerend
vermogen van het hele constructiedeel, uit-
gedrukt in de eenheid J/K.
Warmtegeleiding
De warmtegeleiding van een materiaal is mede
van invloed op de snelheid waarmee de opge-
slagen energie via het oppervlak wordt afge-
geven aan de ruimte. Een maat hiervoor is de
warmtegeleidingscoëfficiënt l (lambda-
waarde), uitgedrukt in W/mK (waarin: W = Watt;
m = meter; K = Kelvin). Warmtegeleiding is
3
Invloed van het
accumulerend
vermogen op de
stabiliteit van het
binnenklimaat
bron: Thermische
massa voor energie-
zuinige gebouwen,
Cement& Beton-
Centrum; originele
bron: Thermal mass
for housing, The
Concrete Centre, UK
4 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
afhankelijk van de eigenschappen van de toe-
gepaste grondstoffen, het luchtgehalte en de
hoeveelheid water in het materiaal. Een mate-
riaal met veel poriën die gevuld zijn met lucht
heeft een lage warmtegeleiding (lucht iso-
leert). Als deze poriën echter gevuld zijn met
water is de warmtegeleiding hoog. De warmte-
geleidingscoëfficiënt van normaal beton
(2400 kg/m³) bedraagt ongeveer 2,0 W/mK.
In tabel 1 zijn de thermische materiaal -
kenmerken weergegeven van beton, baksteen
en hout.
Van passief naar actief
Tot nu toe hebben we het in deze Betoniek
telkens gehad over het positieve effect dat de
betonmassa van een gebouw kan hebben op
het binnenklimaat. Dit effect is passief. Daar-
mee bedoelen we: het is inherent aan het
materiaal beton en de afmetingen van de
constructie; je krijgt het er gratis bij! Maar als
de temperatuur buiten extreem hoog of laag
is en langdurig aanhoudt, gaat dit positieve
effect verloren. Dan kun je passief wachten totdat het buiten weer beter wordt. Of je kunt
je betonmassa thermisch activeren! Maar,
wat is dat en hoe doe je dat precies?
TAB: thermisch actieve
betonconstructies
Het thermisch activeren van de betonmassa
wil zeggen: het actief regelen van de tempe -
ratuur van het beton. Daar voor is geen
bijzonder beton nodig, maar wel enige tech -
niek. Bij thermisch actieve betonconstructies
(TAB) worden watervoerende leidingen in
het beton geïntegreerd. Deze zijn aangesloten
op een klimaatinstallatie: een soort centrale
verwarmings-/koelingsinstallatie. Door de
temperatuur van het rondgepompte water in
deze leidingen te verhogen of te verlagen,
wordt de betontemperatuur gestuurd en
wordt energie in de hele betonconstructie
opgeslagen in de vorm van warmte of koude.
Daarmee fungeert het complete geacti -
veerde betonopper vlak in het gebouw als
een soort groot verwarmingselement indien
de binnenruimte moet worden opgewarmd,
of als koelelement indien die moet worden
4
Aanleg thermische
betonactivering
in het Nationaal
Militair Museum
Soesterberg
foto: Nathan Projects
(voorheen Thermo
Actief Benelux)
Tabel 1 Thermische materiaalkenmerken
soortelijke warmte
[kJ/(kgK)] dichtheid
[kg/m³] accumulerend
vermogen warmtegeleiding
[W/mK]
beton 0,8524002040 2
baksteen 0,8421001764 1,3
hout 1,885501034 0,14
5 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
c) vloerverwarming/-koeling
in deklaag met isolatielaag
a) thermisch actieve
betonconstructie
b) vloerverwarming/-koeling
in deklaag zonder isolatielaag
gekoeld. TAB heeft dan ook het meeste effect
wanneer het betonopper vlak zo direct mogelijk
in contact staat met de binnenruimte.
De truc is vervolgens om ervoor te zorgen dat
het beton op een constante temperatuur wordt
gehouden, die bij verwarmen slechts een paar
graden (ca. +2 °C) hoger is dan de gewenste
temperatuur in de binnenruimte en bij koelen
slechts een paar graden lager (ca. ?2 °C). De
warmte en koude die zodoende geleidelijk
wordt afgegeven, bestaat voor het grootste deel
uit straling (zie kader 'Comfortabel en gezond').
Om de temperatuur van het beton constant te houden, wordt het beton constant een beetje
'bijgeladen' met energie (verwarmingselement).
Uit hetzelfde beton kan (op een ander tijdstip)
ook weer constant een beetje energie worden
'onttrokken' (koelelement). Vanwege het hoge
accumulerend vermogen van de betonmassa,
hoeft er relatief maar weinig energie te worden
bijgeladen/onttrokken.
TAB en vloerverwarming/-koeling
Tussen TAB en vloerverwarming/-koeling
bestaan overeenkomsten en verschillen. Bij
TAB bevinden de watervoerende leidingen
zich in de betonconstructie en wordt de
hele constructie (vaak een vloer, soms een
wand) thermisch geactiveerd (fig. 5a).
Bij vloerverwarming/-koeling bevinden de
watervoerende leidingen zich in de deklaag.
Wanneer deze deklaag zonder tussenliggende
isolatielaag direct op de betonconstructie ligt,
wordt de onderliggende betonconstructie
ook thermisch geactiveerd. In dat geval komt
de fysische werking nagenoeg overeen met
TAB (fig. 5b). Wordt deze deklaag gescheiden
van de constructie door een isolatielaag, dan
wordt alleen de deklaag thermisch geacti-
veerd, maar niet de betonconstructie (fig. 5c).
In dat geval fungeert het hele betonoppervlak
dus wél als verwarmings-/koelelement, maar
de constructie niet als accu.
Zelfregelend effect
De temperatuur van de binnenruimte kan na-
tuurlijk variëren, afhankelijk van bijvoorbeeld
5
Overeenkomsten
en verschillen
tussen TAB en vloer-
verwarming/-koeling
Geschiedenis van TAB
De Romeinen hadden al in de gaten dat je het effect van gebouw-
massa niet alleen passief kunt gebruiken, maar ook actief. In de
badhuizen werden kanalen onder vloeren en achter wanden
verwarmd met behulp van vuur en stoom. Rond 1990 kwam in
Zwitserland de thermische activering van beton in opkomst in de
vorm die als basis geldt voor hoe we het tegenwoordig toepassen.
Via Duitsland werd het rond 2000 in Nederland geïntroduceerd.
In eerste instantie onder de naam betonkernactivering (BKA),
vanwege het feit dat de watervoerende leidingen in de kern van
het beton lagen. Dat wil overigens niet zeggen dat de leidingen
altijd precies in het midden van de betondoorsnede worden
geplaatst. Vaak worden ze meer richting het oppervlak van het
beton geplaatst (zie 'Leidingen' op pagina 8). Betonkernactivering
was een wat ongelukkig gekozen naam vanwege de onbedoelde
associaties die mensen kunnen maken met radioactivering.
Tegenwoordig spreken we dan ook over thermisch actief beton
of thermisch actieve betonconstructies (TAB).
6 februari 2016 STANDAARD 16
I 15
Warmte-koudeopslag (WKO)
Watervoerende lagen in de bodem (aquifers), bijvoorbeeld zand,
laten zich uitstekend gebruiken om warmte en koude in op te
slaan. De temperatuur is in deze lagen het hele jaar door nage-
noeg constant (bijv. 10 of 15 °C) en vormt dus een 'oneindige'
buffering. In de zomer wordt het koele grondwater gebruikt
voor koeling van een gebouw. Het koele water onttrekt energie
(warmte) uit de betonmassa. Het water, dat door het koelen is
opgewarmd, wordt vervolgens weer in de bodem opgeslagen
totdat het in de winter wordt gebruikt voor verwarming (energie
toevoegen aan de betonmassa). Het koelen met grondwater kan
direct. Voor verwarming wordt een zogenoemde warmtepomp
op de bron aangesloten. Soms kan met twee watervoerende
lagen in de bodem worden gewerkt, een koele en een warme
(fig. 6). In de praktijk zijn met deze techniek besparingen van
95% op koeling en 40-50% op verwarming mogelijk ten op-
zichte van een systeem zonder WKO.
het aantal aanwezige personen, apparaten die
aanstaan, of de hoeveelheid warmte van zon-
licht die de ruimte binnentreedt. Hierdoor
ontstaat een temperatuurverschil met het
betonoppervlak, waardoor automatisch ener-
giestromen op gang komen (van warm naar
koud). Dit noemen we ook warmte-uitwisse-
ling. Stel dat de betonmassa op een constante
temperatuur van 22 °C wordt gehouden. Als
de binnentemperatuur hoger wordt, bijvoor-
beeld 24 °C, werkt het beton als koelelement
(het wordt opgeladen met energie). Wordt het
binnen kouder, bijvoorbeeld 20 °C, dan werkt
het beton als verwarmingselement (energie
wordt onttrokken). Met andere woorden:
er treedt vanzelf een verwarmend of koelend
effect op. Het zelf regelende effect van TAB.
Energiezuinig systeem
Dankzij het hoge accumulerend vermogen
van de betonmassa, kan het binnenklimaat
in gebouwen met TAB (in vergelijking met
gebouwen die gebruikmaken van andere
systemen) zeer energiezuinig worden gere-
geld. Er kan namelijk al effectief worden
gekoeld en verwarmd met een watertempe-
ratuur (van het water dat door de ingestorte
leidingen stroomt) die dichtbij de heersende
temperatuur van de binnenruimte ligt
(16- 25 °C). Dit betekent dat wordt gekoeld
met (relatief ) zeer hoge temperatuur (ZHTK,
bijvoorbeeld 18 °C) en ver warmd met (rela-
tief ) zeer lage temperatuur (ZLT V, bijvoor-
beeld 23 °C). Ter vergelijking: het water in
een moderne cv-installatie in een goed ge-
isoleerd huis kan oplopen tot een tempera-
tuur van circa 60 °C (in veel huizen bedraagt
deze zelfs 80 °C).
De kleine range van benodigde watertempe-
raturen voor TAB biedt bovendien uitstekende
kansen voor het doorgeven van warmte en
koude met energie-efficiënte warmtebron-
nen, zoals zonnewarmte, oppervlaktewater,
koudwarm
acquifer
koudwarm
acquifer 7°C
TAB-systeem
koelt gebouw zomer
temp > 15ºC
TAB-systeem
verwarmt gebouw winter
temp < 7ºC
7°C 15°C
15°C
7°C15°C
7°C 15°C
bijv. 22°C
bijv. 24°C bijv. 17°Cbijv. 24°C warmtepomp
warmtewisselaar
6
Warmte-
koudeopslag
warmtepompen en aquifers (zie kader 'Warmte-
koudeopslag (WKO)').
In principe kan TAB voldoen aan de volledige
ver warmings- en koelbehoefte van een goed
geïsoleerd gebouw. In vergelijking met de
bekende cv-installatie is TAB echter een traag
systeem: het kan niet even in korte tijd grote
temperatuurveranderingen veroorzaken.
Daarbij stuiten we op een dilemma, of op zijn
7 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
minst op een keuzemogelijkheid die goed
moet worden overwogen. In de regel geldt
namelijk: hoe hoger het accumulerend ver-
mogen van TAB, des te trager is het systeem.
Of, andersom: hoe sneller het systeem, des
te lager is het accumulerend vermogen.
Vaak, soms plaatselijk, is daarom bijsturing
wenselijk, bijvoorbeeld in de vorm van stan-
daard verwarmings- en koelingssystemen.
Deze combinatie van systemen kan alsnog
een zeer energiezuinige optie zijn, omdat de
basistemperatuur wordt geregeld door TAB.
Leidingen
Laten we eens meer in detail kijken hoe met
de watervoerende leidingen het accumule-
rend vermogen en de reactiesnelheid van het
TAB-systeem kan worden beïnvloed. We
beperken ons in het vervolg van deze Betoniek
tot de (verdiepings)vloer, de meest voorko-
mende vorm van het systeem.
Verticale positie
De verticale positie van de watervoerende
leidingen in de betondoorsnede bepaalt welke zijde van de verdiepingsvloer efficiënter ver-
warmt of koelt. De leidingen liggen dus zeker
niet per definitie in het midden. Het gewenste
gebruik van de ruimten in een gebouw
bepaalt de positie van de leidingen. Wanneer
de binnenruimte vaker zal worden verwarmd
dan gekoeld, zullen de leidingen in de vloer
onder deze ruimte hoger in de doorsnede
worden geplaatst. Warme lucht stijgt immers,
van vloer tot plafond. Wanneer de binnen-
ruimte vaker zal worden gekoeld dan ver-
warmd, zullen de leidingen in de vloer boven
deze ruimte lager in de betondoorsnede lig-
gen (fig. 7). Koude lucht daalt, van plafond tot
vloer. Ook komen systemen voor met water-
voerende leidingen aan beide zijden van de
betondoorsnede. Dan moet worden voorko-
men dat de leidingen in elkaars invloedssfeer
liggen, door bijvoorbeeld isolatie tussen beide
leidingen te plaatsen. Anders kan er zoge-
noemde thermische kortsluiting optreden.
Een systeem waarbij de leidingen dichter
aan een zijde van de betondoorsnede liggen,
reageert sneller maar heeft een lager accumu-
lerend vermogen.
Diameter en steek
Ook de diameter van de leidingen en de on-
derlinge afstand (steek) zijn van invloed op
het systeem (fig. 7). Hoe groter de diameter
en/of hoe kleiner de onderlinge afstand, des
te groter de reactiesnelheid.
Vloersystemen
We weten nu dat de positie van de leidingen
in de betonvloer zeer belangrijk is. Afwijkingen
in maatvoering ten opzichte van het ontwerp
moeten daarom worden geminimaliseerd.
Niet alleen vanwege de uiteindelijke werking
van het systeem (om de berekende thermische
waarden te kunnen behalen), maar ook om
later vervelende verrassingen te voorkomen,
bijvoorbeeld bij boorwerkzaamheden (lekkage).
steek
diameter
verticale
positie
stijgende lucht
van warm naar koud
verwarmen koelen
stijgende lucht
van warm naar koud
7
Verticale positie van
de leidingen in de
betondoorsnede:
links als de ruimte
erboven voorname-
lijk moet worden
verwarmd, rechts
als de ruimte eron-
der voornamelijk
moet worden
gekoeld
8 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
In positie brengen
De leiding wordt zodanig in vooraf ontwor-
pen lussen of spiralen geplaatst, dat deze
gelijkmatig over het vloerveld verdeeld ligt.
Dit wordt een leidingregister genoemd. In
principe kan één leidingregister (en dus één
leiding) een compleet vloerveld beslaan. Dat
is echter niet altijd mogelijk of praktisch. Zo
beslaat een leidingregister dat is geïntegreerd
in prefab-betonvloeren alleen (een deel van)
het oppervlak van het vloerelement (fig. 8).
Leidingregisters kunnen worden gekoppeld
(foto 9). De koppelingen vormen vaak het
zwakke punt in het geheel. Meer koppelingen kan leiden tot hogere kosten en meer risico
op aansluitfouten.
Bevestigen
Wanneer het beton wordt gestort, komt er
een opwaartse druk op de leidingregisters.
Om te voorkomen dat ze te hoog in het vloer-
veld komen te liggen, worden ze bevestigd
op de wapening.
De leidingregisters in TAB-vloersystemen
kunnen:
?
op de bouwplaats worden gelegd en
bevestigd;
8
Prefab-betonvloersysteem met geïntegreerde leidingregister(s) (roo\
d) gekoppeld aan de hoofdleiding(en) (blauw); (a) enkel, (b) dubbel
bron: Thermisch actieve vloeren, SBRCURnet [4]
9
Koppelen van
de leidingen
bron: Thermisch
actieve vloeren,
SBRCURnet [4]
9 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
? in geprefabriceerde 'netten' worden aange-
leverd (foto 10) op de bouwplaats en daar
worden bevestigd op de wapening; ook op
die van bijvoorbeeld een prefab vloer;
? volledig in de fabriek worden geïntegreerd
in prefab-betonvloeren (fig. 11), zoals
de kanaalplaat-, (sandwich)breedplaat- en
bollenplaatvloer.
Aandachtspunten uitvoering
Totdat het beton is verhard, zijn de leidingen en
koppelingen kwetsbaar voor verplaatsingen en
beschadigingen. Dat geldt met name voor de
niet-volledig geïntegreerde systemen. Enkele
aandachtspunten voor met name de leidingen:
10
Geprefabriceerde
leidingregisters
a. kanaalplaat
leidingregisters geïntegreerd in
het prefab element
leidingregisters
vloerafwerking
b. breedplaatvloer
leidingregisters in de prefab schil
vloerafwerking
leidingregisters
c. bollenplaatvloer
leidingregisters in de druklaag
vloerafwerking leidingregisters
d. sandwichbreedplaatvloer
leidingregisters geïntegreerd in het
prefab element
vloerafwerking
leidingregisters
leidingregisters
11
TAB-vloersystemen
in de fabriek geïnte-
greerd in de prefab-
betonvloer
10 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
Uitrollen
Leidingen die op de bouwplaats worden ge-
legd, moeten worden uitgerold. De slangen
kunnen zeker in de koudere periodes van het
jaar redelijk stug zijn. Daardoor zijn ze moei-
lijker in positie te brengen.
Bereikbaar houden
De leiding kan onder een al aangebracht
wapeningsnet worden gestoken, maar dat
maakt het werk voor de installateur wel lastig.
Het is daarom gebruikelijk deze óp de wape-
ning te leggen.
Vastklikken
Om de bevestiging te vergemakkelijken, kan
de leiding in kunststofrails worden geklikt.
Deze rails kunnen in het werk op de vloerplaat
worden aangebracht of in de fabriek worden
ingestort.
Beschermen
Als op de bouwplaats nog beton moet wor -
den gestort, zal het vloer veld tot tijdens het
storten begaanbaar moeten blijven. Leidingen
moeten worden beschermd tegen verplaat -
sing en beschadiging door stalen afstand -
houders.
Afpersen
Het geheel van leidingen en koppelingen
moet worden gecontroleerd op mogelijke
lekkages. Dit gebeurt door het afpersen van
de leidingen. De leidingen worden onder
druk gezet en regelmatig wordt gekeken of
deze er nog op staat. Als de druk weg is, is er
mogelijk ergens een lekkage. Er kan worden
afgeperst met water, al dan niet met een
kleurstof, een andere vloeistof of lucht. Water
of andere vloeistoffen maken mogelijke
lekkages direct zichtbaar. In koude winter-
periodes heeft afpersen met lucht echter de
voorkeur, om te voorkomen dat leidingen
kunnen kapotvriezen. Lekkages oplossen
Het grootste risico op lekkages vormt boren.
Niet alleen tijdens de uitvoering, maar ook
tijdens de gebruiksfase. Wordt een lekkage
ontdekt, dan kan het volgende worden
gedaan:
? Het betreffende leidingregister wordt afge-
sloten. Deze oplossing heeft invloed op het
binnenklimaat. Meestal lopen er echter
verschillende registers door elkaar heen.
Een register uitzetten hoeft dus niet meteen
te betekenen dat een heel vloerveld niet
meer wordt verwarmd of gekoeld.
? De vloer wordt opengebroken en het lek
gerepareerd.
Lucht
In betonnen vloeren kunnen sparingen worden toegepast om
gewicht en/of materiaal te beperken (bijvoorbeeld kanalen of
gewichtsbesparende elementen). Dit heeft echter wel invloed
op het thermische gedrag van de vloer. De stilstaande lucht in
de sparingen zorgt voor isolatie, waardoor de afgifte van warmte
of koude wordt beperkt aan de zijde waar de holten zitten. De
constructeur en installatieadviseur worden geacht hier rekening
mee te houden in het ontwerp.
12
TAB levert heerlijke
gebouwen op, mits
het ontwerp voor
constructie en instal-
latie en de uitvoering
daarvan goed zijn
geïntegreerd
foto: Nathan Projects
(voorheen Thermo
Actief Benelux)
11 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
Betoniek = Standaard + Vakblad
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook
Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder
meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze
artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek
Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie
wordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn te
raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis! ook
. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder
meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze
Betoniek
, dat volledig door een deskundige redactie
verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn te
Integratie van constructie en
installatie
TAB-systemen integreren constructie en in-
stallatie. Volledige prefabricage levert daarbij,
naast een hogere maatnauwkeurigheid en
lagere kwetsbaarheid, ook tijdwinst op in de
uitvoering en biedt arbotechnische voordelen.
Wel moeten alle koppelingen op de bouw-
plaats alsnog worden gecontroleerd.
Tot slot
Na het lezen van deze Betoniek weten we dat
beton thermisch te activeren is door slim ge-
bruik te maken van de passieve kenmerken
van beton. Met deze techniek kunnen gebou-
wen energiezuinig en thermisch comfortabel
worden verwarmd en gekoeld. Dat levert
heerlijke gebouwen op. Een goede integratie
van het ontwerp voor constructie en instal-
latie is dan wel een vereiste. Net zoals een
goede uitvoering van dat ontwerp.
Dankwoord
De redactie van Betoniek Standaard bedankt
Kees Arkesteijn, Henk Wapperom en Hans Köhne
voor het inbrengen van hun kennis en expertise
bij de totstandkoming van dit nummer.
Literatuur
1. Thermisch Actieve Gebouwen ? Betonkern- activering in vloerconstructies. Aeneas
Media, juni 2011.
2. Praktijkboek Gezonde Gebouwen, Cahier P8: Thermische actieve vloeren ? Beton-
kernactivering. ISSO/SBRCURnet, 2011.
3. ISSO-publicatie 85: Thermisch actieve vloeren, 2011.
4. Buitenhuis, J.J., Notenboom, A.M.J., Ther- misch actieve vloeren, art. 572.07, SBRCUR-
net, 2007.
5. Stufib rapport 23: Betonkernactivering in de uitvoering, maart 2014.
6. BetonLexicon.nl.
12 februari 2016 STANDAARD 16 I 15
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over technologie en
uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een uitgave van Aeneas
Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de redactie zijn vertegenw\
oordigd:
BAM Infraconsult, BTE Nederland, ENCI, IKOB-BKB, Mebin en TNO.
Uitgave
Aeneas Media bv
Dr. van Helvoortstraat 3, 5281 BJ Boxtel
T: 0411 65 00 85 Website
www.betoniek.nl
Redactie T: 0411 65 35 84,
E: betoniek@aeneas.nl
Vormgeving Inpladi bv, Cuijk Advertentieverkoop Bureau Van Vliet,
Frank Oudman, T: 023 571 47 45,
E: f.oudman@BureauVanVliet.com
Abonnementen/adreswijzigingen
Æneas Media bv
Dr. van Helvoortstraat 3, 5281 BJ Boxtel
T: 0411 65 00 85,
E: abonnementen@aeneas.nl
Abonnementen 2016
Jaarabonnement: 4x Betoniek Standaard,
4x Betoniek Vakblad en toegang tot het
online archief: ? 128,- (excl. btw).
Buiten Nederland geldt een toeslag voor
extra porto. Abonnementen lopen per jaar
en kunnen elk gewenst moment ingaan.
Opzeggen moet altijd schriftelijk gebeuren,
uiterlijk twee maanden voor vervaldatum.
Kijk voor de mogelijkheden van online
abonnementen op www.betoniek.nl. Betoniek wordt tevens elektronisch opge-
slagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van
tekstbijdragen in de vorm van artikelen
of ingezonden brieven en/of makers van
beeldmateriaal worden geacht daarvan op
de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen,
e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of in-
koopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie
ter inzage en zijn op te vragen. Hoewel de
grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de
inhoud van het blad, zijn redactie en uitgever
van Betoniek niet aansprakelijk voor de gevol-
gen, van welke aard ook, van handelingen
en/of beslissingen gebaseerd op de informa-
tie in deze uitgave. Niet altijd kunnen recht-
hebbenden van gebruikt beeldmateriaal wor-
den achterhaald. Belanghebbenden kunnen
contact opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2016
ISSN: 2352-1090
Reacties