In Nederland komt jaarlijks 1,5 miljoen ton bodemas vrij bij de verbranding van huishoudelijk afval. Door zorgvuldige bewerking kan uit deze bodemas AEC-granulaat worden gewonnen dat een geschikt toeslagmateriaal is voor beton. Momenteel wordt per jaar circa 250 000 ton hiervan afgezet in de betonwarenindustrie. Recent nader onderzoek geeft beter inzicht in de gevolgen.
auteur Gert van der Wegen, SGS INTRON, Michel Westhovens, Façade Beton, Mark van Kempen en Henk Soen, Inashco
Nader onderzoek uitgevoerd naar invloed metallisch aluminium in aardvoch\
tig beton
In Nederland komt jaarlijks 1,5 miljoen ton bodemas vrij bij de
verbranding van huishoudelijk afval. Door zorgvuldige bewer-
king kan uit deze bodemas AEC-granulaat worden gewonnen
dat een geschikt toeslagmateriaal is voor beton. Momenteel
wordt per jaar circa 250.000 ton hiervan afgezet in de beton-
warenindustrie. Recent nader onderzoek geeft beter inzicht in
de gevolgen.
H
uishoudelijk en daaraan gelijk
gesteld industrieel afval wordt
verbrand om energie terug te winnen
en de hoeveelheid afval te verminderen.
Dit gebeurt in zogenoemde AfvalEner
gieCentrales (AEC). In Nederland wordt
van de jaarlijkse vrijkomende 16 mil
joen ton aan huishoudelijk/industrieel
afval ongeveer 6 miljoen ton verbrand.
Dit levert zo'n 1,5 miljoen ton bodemas
op. Als dit wordt bewerkt door onder
meer zeven en het verwijderen van
metalen, blijft er AEC
bodemas over.
AEC
bodemas krijgt in Nederland al
meer dan twintig jaar een bestemming
in de grond
, weg en waterbouw als
toepassing in wegfunderings
of
ophoogmateriaal. Meer dan 20 miljoen
ton bodemas is er inmiddels al op die manier in Nederland toegepast. Het
betreft dan een IBC bouwstof. IBC
bouwstoffen zijn bouwstoffen die volgens
het Besluit bodemkwaliteit alleen
mogen worden toegepast met isolatie ,
beheers en controle (IBC) maatregelen,
omdat het toepassen zonder deze
maatregelen zou leiden tot teveel
emissies naar het milieu.
AEC-granulaat in beton
Er is overheidsbeleid geformuleerd dat
streeft naar hoogwaardigere toepassin
gen. Een van de doelstellingen in de
'Green Deal Verduurzaming nuttige
toepassing AEC
bodemas' van 7 maart
2012 is om uiterlijk 1 januari 2017
minimaal 50% van de AEC
bodemas
nuttig toe te passen buiten de huidige
IBC
toepassingen. Per 1 januari 2020
zou dit 100% moeten zijn.
Om invulling te geven aan dit beleid
wordt gezocht naar hoogwaardigere
alternatieven. Nu is het zo dat AEC
bodemas een deel fijne stof maar ook
materiaal met de grootte van zand en grind bevat. Door een aanvullende
bewerking kan AEC
bodemas geschikt
worden gemaakt voor toepassing als
toeslagmateriaal voor beton. Dit toeslag
materiaal wordt AEC granulaat genoemd.
Onderzoek en regelgeving
Om toepassing in beton in goede
banen te leiden, is er in de periode
2007
2012 in CUR verband onderzoek
uitgevoerd binnen CUR
voorschriften
commissie VC89 'Bewerkte AVI
bodemas als toeslagmateriaal voor
beton'. De uitkomsten van dit onder
zoek zijn vastgelegd in CUR
rapport
234 [1]. Mede op basis van hierbij
verkregen resultaten en inzichten, is in
2012 CUR
Aanbeveling 116 'AEC granulaat
als toeslagmateriaal voor beton' [2]
opgesteld. Deze CUR
Aanbeveling
beschrijft de procedures, eisen en
beproevingsmethoden om de geschikt
heid van AEC
granulaat als toeslagmateriaal
in beton aan te tonen. Een CUR
Aan
beveling kan worden gezien als een
voornorm om op verantwoorde wijze
praktijkervaring te kunnen opdoen.
Nader onderzoek naar
toelaatbaar gehalte metallisch
aluminium
Een van de aspecten die zijn geregeld in
CUR Aanbeveling 116 betreft het maxi
mumgehalte aan metallisch aluminium
en zink in AEC
granulaat. Dit betreft
voornamelijk aluminium, afkomstig van
blikjes of folie.
Het metallisch aluminium en zink mag
niet te hoog zijn in verband met de vor
Dag van de Betontechnologie
Op de Dag van de Betontechnologie heeft Gert van der
Wegen een lezing gehouden over AEC
granulaat. Dit artikel
is een afspiegeling van die lezing.
AEC-granulaat
in de praktijk
32 VAKBLAD I 1 2017
Nader onderzoek uitgevoerd naar invloed metallisch aluminium in aardvoch\
tig beton
ming van fijne waterstofgasbelletjes in
de betonspecie (vergelijkbaar met een
luchtbelvormer). Hierdoor kunnen
de eigenschappen van het beton in
ongewenste mate veranderen. Tevens
bestaat bij te hoge gehalten aan metal
lisch aluminium het risico op expansieve
reacties in het verharde beton. Om die
reden is in de CURAanbeveling het
gehalte metallisch aluminium en zink in
AECgranulaat gelimiteerd tot ? 1,0%
( m/m). Deze eis is gebaseerd op een
beperkt aantal proeven aan plastisch
beton, terwijl de huidige toepassingen
voornamelijk aardvochtig beton betref
fen. Daarom is door SGS INTRON in
opdracht van Inashco en in samen
werking met Façade Beton recentelijk
een onderzoek uitgevoerd naar het toe
laatbaar gehalte metallisch aluminium
in aardvochtig beton [3].
Opzet onderzoek
Door Inashco wordt in Maastricht AEC
bodemas opgewerkt tot AECgranulaat
dat door Façade Beton onder andere in
betonstraatstenen wordt toegepast. Dit
AECgranulaat is door SGS INTRON
geanalyseerd op het gehalte aan
metallisch aluminium in de verschillende
korrelfracties. Met behulp van het door
Inashco uit de AECbodemas afgeschei den metallisch aluminium, is het totale
gehalte aan metallisch aluminium in
beton met AECgranulaat op drie
niveaus ingesteld: respectievelijk 7,7,
10,0 en 14,6 kg/m
3. Er zijn drie beton
mengsels onderzocht met elk een ander
gehalte aan metallisch aluminium
(AECbeton 1, 2 en 3). Deze mengsels
zijn vergeleken met een referentiebeton
zonder AECgranulaat (en dus zonder
metallisch aluminium). Van de in totaal
vier mengsels zijn door Façade Beton
op een reguliere manier betonstraat
stenen vervaardigd (foto 1). De vier
series betonstraatstenen zijn onderzocht
op volumieke massa, splijttreksterkte en
vorstdooizoutbestandheid conform
NENEN 1338.
Het risico op expansieve reacties
van het metallisch aluminium in het verharde beton (pop-outs) is nagegaan
door aluminiumdeeltjes met afmetin
gen oplopend van 4 tot 11 mm op
een diepte van 5 mm onder het
bovenoppervlak van de betonstraat
steen in te bedden. Na 28 dagen
verharden bij 20 °C en > 95% RV zijn
deze proefstukken onderworpen aan
twintig natdroogcycli (4 uur onder
water + 20 uur drogen bij 20 °C en
50% RV) en vervolgens buiten onbe
schut geëxposeerd.
Resultaten volumieke massa en
splijttreksterkte
De gemiddelde volumieke massa en
splijttreksterkte van de onderzochte
betonmengsels zijn getoond in tabel 1.
Het verband tussen de gemiddelde
splijttreksterkte en het gehalte aan
Tabel 1 Volumieke massa en splijttreksterkte
mengsel metallisch volumieke splijttreksterkte Al in betonmassa gemiddeld st. dev.karakteris-
tiek
[kg/m
3] [kg/m³] [MPa] [MPa] [MPa]
referentie 0 2204 5,72 0,45 5,18
AECbeton 1 7,72166 5,54 0,54 4,89
AECbeton 2 102181 5,58 0,24 5,29
AECbeton 3 14,6 2154 4,78 0,44 4,25
1
Productie onderzochte
betonstraatstenen
door Façade Beton
33 VAKBLAD I 1 2017
metallisch aluminium is grafisch
weergegeven in figuur 2.
De 3% lagere splijttreksterkte van
AEC
beton 1 en 2 ten opzichte van het
referentiebeton valt binnen de waarge
nomen spreiding voor deze eigenschap
en is dus niet relevant. Deze iets lagere
waarde kan mogelijk worden toege
schreven aan de enigszins poreuzere
(en dus zwakkere) AEC
granulaatkorrel,
hetgeen in lijn ligt met de iets lagere
volumieke massa. Blijkbaar is de toename in porositeit als gevolg van de
waterstofgasontwikkeling bij een
gehalte aan metallisch aluminium in het
beton van 7,7 en 10,0 kg/m
3 dusdanig
gering, dat geen relevante afname in
splijttreksterkte optreedt.
Bij een gehalte aan metallisch alumi
nium van 14,6 kg/m
3 (AEC beton 3)
neemt de splijttreksterkte met 16% af
ten opzichte van het referentiebeton.
Dit kan niet volledig worden toege
schreven aan een verhoogd 'luchtgehalte' door de waterstofgas
ontwikkeling. Immers, de volumieke
massa van AEC
beton 3 is niet veel lager
dan die van AEC beton 1 en 2.
De karakteristieke splijttreksterkte van
alle drie AEC betonmengsels voldoet
aan de eis gesteld in NEN EN 1338
(minimaal 3,6 MPa).
Resultaten vorst-dooizoutbestandheid
De weerstand tegen vorst dooizout
belasting (scaling) van AEC beton 2 en
3 en van het referentiebeton zijn weer
gegeven in tabel 2. Uit deze tabel blijkt
dat de vorst dooizoutbestandheid van
beide mengsels AEC beton beter is dan
die van het referentiebeton. Dit is toe te
schrijven aan de door het metallisch
aluminium ontwikkelde fijne waterstof
gasbelletjes. Een hoger gehalte aan
metallisch aluminium (AEC beton 3)
resulteert in meer gasontwikkeling en
daardoor in een betere vorst dooizout
bestandheid (minder scaling). Vanwege
inhomogeniteiten van metallische
aluminiumdeeltjes nabij het beton
oppervlak, vertoont AEC
beton een
grotere spreiding in materiaalverlies
(scaling) dan het referentiebeton.
Resultaten expansieve reacties
De betonstraatstenen waarin op een
diepte van 5 mm onder het bovenop
pervlak metallische aluminiumdeeltjes
zijn ingebed, zijn na 28 dagen verharden
onderworpen aan twintig nat
droogcycli
en vervolgens buiten onbeschut
geëxposeerd. Zowel na 28 dagen ver
harden, na twintig nat
droogcycli als na
9 maanden buitenexpositie zijn geen
scheurtjes, pop-outs of andere defecten
waargenomen.
Conclusies onderzoek
Betonstraatstenen vervaardigd met aard
vochtig AEC
granulaathoudend beton
vertonen een betere vorst
dooizout
bestandheid dan betonstraatstenen
vervaardigd met vergelijkbaar referentie
beton zonder AEC
granulaat. Dit is het
gevolg van de gevormde waterstofgas
belletjes door het metallisch aluminium
in het AEC
granulaat. Hoe hoger het
gehalte aan metallisch aluminium des te
Tabel 2 Vorst-dooizoutbestandheid
eigenschap referen-
tieAEC-
beton 2AEC-
beton 3
aluminiumgehalte beton [kg/m
3] 010 14,6
vorst
dooizoutbestandheid:
materiaalverlies steen 1 [kg/m²] 1,44 1,64 0,43
materiaalverlies steen 2 [kg/m²] 1,57 0,9 1,55
materiaalverlies steen 3 [kg/m²] 1,76 0,96 0,04
materiaalverlies gemiddeld [kg/m²] 1,59 1,16 0,67
3
Verband splijtt rek -
sterkte en gehalte
metallisch Al
2
Doorsnede beton -
straatsteen m
et
AEC-granulaat
34 VAKBLAD I 1 2017
0
5,8
5,6
5,4
5,2
5
4,8
4,6
510 1520
splijttreksterkte [MPa]
metallisch Al [kg/m 3]
beter de vorst dooizoutbestandheid.
T ot een gehalte van 10 kg/m
3 metallisch
aluminium in aardvochtig beton is geen
negatief effect op de splijttreksterkte en
de volumieke massa ('luchtgehalte')
waargenomen. Bij een gehalte van
14,6 kg/m
3 is een afname van 16% in
splijttreksterkte geconstateerd, dat
slechts gedeeltelijk kan worden ver
klaard door een hoger 'luchtgehalte'.
Het risico op pop-outs als gevolg van
deeltjes metallisch aluminium (tot een
grootte van 12 mm) nabij het beton
oppervlak is gering.
In betonwaren vervaardigd met aard
vochtig AEC
granulaathoudend beton
kan dus een gehalte aan metallisch alu
minium van ten minste 10 kg/m
3 worden
toegestaan zonder nadelige invloed op
de relevante eigenschappen. CUR
Aanbeveling 116 staat een gehalte aan
metallisch aluminium toe van maximaal
1% (m/m) op AEC
granulaat en een
maximumvervangingspercentage van
50% (v/v) van het zand en grind in onge
wapend beton. Voor betonstraatstenen
betekent dit een maximale dosering aan
AEC
granulaat van 800 kg/m
3 en bijgevolg
een maximumgehalte aan metallisch
aluminium van 8 kg/m
3. Dit is nog ruim
onder het in dit onderzoek aangetoonde
toelaatbare gehalte aan metallisch
aluminium in aardvochtig beton.
Praktijkervaringen
Bij de productie van betonwaren met
aardvochtige mengsels zijn positieve
ervaringen opgedaan bij gedeeltelijke vervanging van zand en grind door
AEC granulaat. Door de afwijkende korrel
eigenschappen van het AEC granulaat
(hoekiger en poreuzer) moet de samen
stelling van het betonmengsel enigszins
worden aangepast. Dit resulteert in een
aardvochtige specie die op eenzelfde
wijze homogeen is te mengen en te
verwerken. Op bepaalde aspecten levert
het AEC granulaat zelfs een verbetering
op: de groene sterkte en de interne
nabehandeling (veroorzaakt door het
absorptiewater). Het verharde product
met AEC granulaat is ten minste van
dezelfde kwaliteit als die zonder
AEC granulaat.
AEC granulaat wordt door veel
betonwarenproducenten ingezet als
gedeeltelijke vervanger van zand en
grind in hun aardvochtige mengsels. Zij
hebben inmiddels al meer dan drie jaar
ervaring hiermee. De afzet in de markt
verloopt ook succesvol. De enige
'klacht' die is ontvangen, betreft het
risico op snijwondjes door mogelijk uit
stekende glasdeeltjes in het breukvlak
na het knippen van straatstenen. Het
dragen van werkhandschoenen is de
simpele oplossing hiervoor.
Conclusie
AEC granulaat is een geschikt toeslag
materiaal voor betonwaren ver vaardigd
met aardvochtig beton. Een gehalte
aan metallisch aluminium in het beton
van ten minste 10 kg/m
3 is toelaatbaar.
Bij dit gehalte zijn in het onderzoek
geen nadelige effecten op de relevante betoneigenschappen waargenomen. Er
zijn ook geen defecten zoals scheuren
en
pop-outs als gevolg van deeltjes
metallisch aluminium dicht onder het
betonoppervlak geconstateerd.
De ervaringen met aardvochtig AEC
granulaatbeton zijn positief, zowel bij
de productie van betreffende beton
waren als in hun toepassingen.
Literatuur
1 CUR
rapport 234, 'AEC granulaat
als toeslagmateriaal voor beton',
SBRCURnet, oktober 2012.
2
CUR Aanbeveling 116:2012,
'AEC
granulaat als toeslagmateriaal
voor beton', SBRCURnet.
3
'T
oelaatbaar metallisch Al gehalte in
aardvochtig beton', SGS INTRON
rapport A884760/
R20160324b,
november 2016.
5
Fijn AEC-granulaat
0-4 mm
Herziening CUR-Aanbeveling
CUR Aanbeveling 116 zal op korte termijn worden herzien,
op b asis van de meest recente inzichten, waarbij ook aan
dacht aan circulairheid wordt geschonken. De verwachting
is dat deze Aanbeveling nog in 2017 het licht ziet.
Meer lezen
? Betoniek Standaard 16/1 AEC granulaat
?
Cement
2013/2 ? AEC granulaat als toeslagmateriaal voor
beton
?
Cement
2016/6 ? Gevolgen van aluminium in AEC granulaat
4
Grof AEC-granulaat
4-12 mm
35 VAKBLAD I 1 2017
Reacties