BAND
UITGAV E
Februari  2021	
0517
BAND
UITGAV E	
ASR-bestand	Laatste 
ontwikkelingen 
en inzichten 
alkali-silicareactie	
Betoniek Standaard 17-05.indd   1Betoniek Standaard 17-05.indd   1	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
2	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
ASR-bestand	
Een onderwerp dat eens in de zoveel jaar in Betoniek 
voorbijkomt is ASR: alkali-silicareactie. Het is een 
lastig onderwerp en ook internationaal zijn de 
wetenschappers er nog steeds niet uit hoe het nu 
precies werkt. Maar we komen wel steeds dichterbij. 
Bovendien is eind 2017 in Nederland de derde, 
herziene uitgave van CUR-Aanbeveling 89 
uitgekomen. Hoogste tijd dus om de laatste 
ontwikkelingen en inzichten op een rijtje te zetten.	
De alkali-silicareactie is een reactie- 
mechanisme waarbij alkaliën in het beton 
reageren met reactief silica uit het toeslag-
materiaal. Het is een fenomeen dat tot seri-
euze schade van betonconstructies kan  
leiden. Op dit moment komt het schade 
mechanisme in Nederland gelukkig maar 
heel beperkt voor. Dit heeft enerzijds te 
maken met het Nederlandse rivierzand en 
-grind dat veel wordt gebruikt in ons beton. 
Hier komt weinig reactief silica in voor. 
Anderzijds komt dit door de Nederlandse 
traditie om veel met hoogovencement te 
bouwen. Dat leggen we later in deze   
Betoniek verder uit. Maar de wereld  
verandert. Dat kan betekenen dat we te 
maken krijgen met een grotere variëteit aan 
toeslagmaterialen en bindmiddelen. Daarom 
is het goed om op ASR te blijven letten.
De aanleiding van deze Betoniek is het  
uitkomen van de derde, herziene uitgave van 
CROW/CUR-Aanbeveling 89 [1]. Bij het 
schrijven en bespreken van concepten van  deze 
Betoniek Standaard bleek het toch  
ook nuttig een aantal zaken te herhalen en 
duidelijk uit te leggen. De opbouw bestaat 
daarom uit drie hoofdonderwerpen: herha-
len van ASR-kennis en de laatste inzichten 
daarin, uitleggen van achtergronden van 
Aanbeveling 89 en tot slot de wijzigingen en 
uitbreidingen in de derde, herziene uitgave.
HERHALING BASISKENNIS  ASR
ASR is zoals gezegd een reactiemechanisme 
waarbij alkaliën in het beton reageren met 
reactief toeslagmateriaal. Daarbij ontstaat 
een product, alkali-silicagel genaamd, dat 
toeslagmateriaal en beton uit elkaar drukt. 
Het is geen snelle reactie. Als vuistregel 
wordt wel aangenomen dat het minimaal vijf 
jaar duurt voordat de verschijnselen  
zichtbaar zijn. Maar het kan ook langer 
duren. Daarnaast is het zo dat niet elke 
microscopische aanwijzing voor ASR tot 
paniek hoeft te leiden. Er moet namelijk wel 
voldoende reactie hebben plaatsgevonden 
om op constructief niveau problemen te 	
? Foto voorpagina 
Microstructuur 
beton met ASR-
schade, foto 
Timo Nijland	
Betoniek Standaard 17-05.indd   2Betoniek Standaard 17-05.indd   2	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
3	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
Een hoger alkaligehalte geeft een grotere 
kans op ASR, wanneer er ook reactief silica 
in het toeslagmateriaal aanwezig is.
Reactief silica
Het grootste deel van het toeslagmateriaal 
voor beton bestaat uit gesteenten.  
Een gesteente is ontstaan als gevolg van  
geologische processen. Gesteenten zelf zijn 
daarbij weer opgebouwd uit mineralen.
Bij het reactief silica waar ASR een rol 
speelt, bestaan die mineralen uit chemische 
verbindingen met silica (SiO	
2). Probleem is 
dat niet elk silica even reactief is, ofwel even 
snel reageert. Het kost de wetenschap nog 
steeds hoofdbrekens om vooraf te voor	
 -	
spellen of silica in een toeslagmateriaal 
potentieel reactief is of niet. Wel worden er  
vorderingen gemaakt. De nieuwste inzich-
ten geven aan dat er moet worden gekeken 
naar de kristalstructuur. De kristalstructuur, 
of het kristalrooster, geeft aan hoe netjes de 
atomen in een materiaal op hun geordende 
roosterplekken zitten. Met een hoge mate 
kunnen geven. Pas wanneer er voldoende 
reactie heeft plaats- gevonden, wordt er 
gesproken van zogenoemde schadelijke 
ASR. Een voorbeeld van de verandering die 
ASR in de microstructuur van beton veroor
-
zaakt, is gegeven in figuur 2. In dit proces 
spelen twee componenten een belangrijke 
rol: de A en de S uit ASR, ofwel de alkaliën en 
het reactief silica. Op beide gaan we hier 
kort nader in.	
Alkaliën
Alkaliën zijn in het geval van beton voor- 
namelijk natrium (Na) en kalium (K). Ze 
worden alkaliën ? of eigenlijk netter: alkali-
metalen ? genoemd, omdat ze behoren tot 
de eerste groep (de eerste kolom) van het 
periodiek systeem van scheikundige  
elementen. Na en K komen van nature voor in 
allerlei componenten van beton, maar met 
name in het bindmiddel. Ook kunnen ze  
van buitenaf binnendringen in het beton,  
bijvoorbeeld wanneer er gebruik wordt 
gemaakt van dooizouten met Na of K.  	
1  Schade door ASR, 
foto: Achim hering	
Betoniek Standaard 17-05.indd   3Betoniek Standaard 17-05.indd   3	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
4	FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17 	  05	
van ordening spreken we van een kristallijn 
materiaal. De mooie kwartsmineralen die 
we kennen zijn eigenlijk altijd macrokristal-
lijne structuren: groot en goed geordend. 
Deze zijn nauwelijks reactief. 
De problemen met ASR-gevoeligheid 
beginnen wanneer de macro-ordening van 
de kristalstructuren afneemt. De gebiedjes 
met ordening worden kleiner, deze worden 
microkristallijn (< 100 µm) of cr yptokristallijn 
(< 10 µm) kwarts genoemd. Een voorbeeld 
van microkristallijn ASR-gevoelig materiaal 
is chalcedoon met een vezelachtige struc-
tuur. Een voorbeeld van cr yptokristallijn 
materiaal is poreuze vuursteen. Vormen van 
poreuze vuursteen zijn chert of ?  int. 
Sommigen gebruiken chert daarbij als de 
algemene naam en defi  niëren ?  int meer als 
kleine knoestjes in de structuur. Een laatste 
voorbeeld van potentieel reactief materiaal 
in onze omgeving zijn de onzuivere zand-
stenen, ook bekend als greywackes of silt-
steen. Dit zijn sedimentaire gesteenten die 
niet volledig zijn omgezet in pure mineralen. Ze bevatten reactieve aderen van cr ypto-
kristallijn kwarts. Het blijkt dus dat reac-
tieve toeslag-materialen een kristal-
structuur hebben, die in meer of mindere 
mate ongeordend is.	
Rol van water
Naast alkaliën en reactief silica speelt ook 
water een rol in het ASR-proces. In de voor-
gaande 
Betoniek over dit onderwerp, ASR 
Verzekering [2], werd uitgelegd dat ASR een 
tweestapsproces is. In de eerste stap reage-
ren de alkaliën met het reactief toeslagmate-
riaal tot een alkali-silicagel. In een tweede 
stap zwelt deze gel onder invloed van vocht 
en drukt zo het beton kapot. Door onderzoek 
en voortschrijdend inzicht is dit beeld 
momenteel achterhaald. Op dit moment 
wordt veel meer gedacht dat het een 
éénstapsproces is (fi  g. 3).
Huidige inzichten veronderstellen dat de 
reactie tussen de alkaliën en het reactief 
toeslagmateriaal in oplossing verloopt en 
dat daar water voor nodig is. Het product 	
deel van een grote 
toeslagkorrel 
met reactief silica alkali-silicagel
cementmatrix (donkere materie)	
luchtbel
scheur
kleine 
toeslagkorrels	
0,1 mm	
2   Microstructuur  beton met ASR-
schade, 
inclusief 
aanwijzingen, 
foto Timo 
Nijland	
Betoniek Standaard 17-05.indd   4Betoniek Standaard 17-05.indd   4	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
5	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
dat wordt gevormd, moet daarbij veel  
meer worden gezien als een soort zout dat, 
net als bij metselwerk en pleisters, het 
materiaal kapot drukt. Als er onvoldoende 
water aanwezig is, zal de silicagel niet  
ontstaan. Een nog lopende hypothese is 
dat het gevormde product wel kan krimpen 
en ver volgens weer kan zwellen, afhanke -
lijk van de lokale waterhuishouding in het 
materiaal.
VOORKOMEN VAN ASR-SCHADE
Nu duidelijk is wat ASR is en welke   
componenten een rol spelen, is de logische 
vraag of er ook iets tegen te doen valt. In 
het tweede deel van deze Betoniek gaan we 
hier dieper op in. De vraag om ASR te   
voorkomen is niet nieuw, aangezien het 
schademechanisme al lange tijd bekend is. 
De eerste berichten stammen uit de late 
jaren dertig, afkomstig uit Noord-Amerika. 
De eerste gedocumenteerde berichten in 
Nederland zijn van eind jaren vijftig. Begin 
jaren zestig leidt dit tot de eerste onder -
zoeken in Nederland. Uit die onderzoeken 
komt naar voren dat alleen opaal schade -
lijke ASR vertoont. De auteurs trekken dan 
ook de conclusie dat het zeer onwaar -
schijnlijk is dat er reactief toeslagmateriaal 
aanwezig is in het Nederlandse rivierzand 
en -grind [3]. Daarna is het stil op ASR-gebied in  
Nederland, tot begin jaren negentig.  
Dan vinden er twee gebeurtenissen plaats. 
Enerzijds wordt ingeschat dat er in de nabije 
toekomst grote hoeveelheden toeslagmate
-
riaal van buiten Nederland kunnen komen. 
Nederland zou zich daarom ook op de  
mogelijkheid van ASR moeten voorbereiden. 
Anderzijds wordt bij een brug in Schoon	
-	
hoven het eerste geval van ASR in een 
Nederlandse constructie geconstateerd. 
Beide aspecten leggen de basis voor de  
huidige regelgeving over ASR in Nederland. 
In eerste instantie met CUR-Aanbeveling 38, 
later opgevolgd door CUR-Aanbeveling 89.
CUR-A ANBEVELING 89
Betoniek 15/02 'ASR Verzekering' [2] gaat 
uitgebreid in op de Nederlandse procedures 
om schadelijke ASR te voorkomen. Voor 
gedetailleerde uitleg wordt daarom naar [2] 
ver wezen. In de huidige Betoniek behande -
len we alleen de aanpak op hoofdlijnen.
De basis van Aanbeveling 89 is een stroom-
schema. Op bijna alle manieren waarop je het 
stroomschema doorloopt, kom je bij de vraag 
uit: voldoet het cement aan paragraaf 5.3 van 
Aanbeveling 89 (over cement/  
bindmiddel)? Als het antwoord 'ja' is, is de 
beoordeling klaar en wordt voldaan aan de 
maatregelen ter voorkoming van ASR.   	
Na
K
Alkaliën	+	
reactief toeslagmateriaal
alkali-silicagel
water
geëxpandeerde 
alkali-silicagel	
+=	
Afhankelijk van 
waterhuishouding	
3   Nieuw inzicht over de alkali-silica	 reactie	
Betoniek Standaard 17-05.indd   5Betoniek Standaard 17-05.indd   5	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
6	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
Veel mensen kennen daarom wel de tabellen 
van paragraaf 5.3, maar zijn veel minder 
bekend met de achtergronden van die  
tabellen uit bijlage G. Toch is kennis van die 
achtergrond wel nodig om de uitbreidingen in 
de derde, herziene uitgave te begrijpen. We 
duiken daarom eerst in de achtergronden en 
laten daarbij zien hoe de vereenvoudigde 
tabellen van paragraaf 5.3 hieruit volgen.
Bijlage G
In bijlage G wordt gerekend aan de alkali	-	
balans v
 an het betonmengsel. De basis van 
onze Nederlandse verdedigingslinie tegen 
ASR is dat het totale alkaligehalte in een 
beton niet boven een kritische grens van  
3,0 kg/m	
3 Na	2Oe komt. Om dit vast te kunnen 
stellen, moet er een alkalibalans worden 
gemaakt van het betreffende betonmengsel. 
Daarbij worden de hoeveelheden alkali die 
elke grondstof in het beton afgeeft, omgere -
kend naar Na	
2Oe. Voor de betekenis van 
Na	
2Oe zie kader 'Na	2Oe-equivalenten'.
In principe is de berekening en de hoeveel-
heid alkali in een betonmengsel een eenvou-
dige boekhoudkundige optelling.  Van elke 
component wordt de hoeveelheid vermenig
-	
v	
uldigd met het Na	
2Oe-aandeel van die   
component. Doorrekenen van de verschil-
lende componenten geeft ver volgens het 
totale alkaligehalte van het betonmengsel. 
Zie ook het rekenvoorbeeld in tabel 1 hier	
-	
bo	
ven. et is nog niet zo eenvoudig al deze  waarden van de verschillende producenten 
te verkrijgen. Hoe het Na	
2Oe-aandeel van 
elke component moet worden vastgesteld, 
staat in principe via verwijzingen aangegeven 
in hoofdstuk 6 van Aanbeveling 89.
Verder valt op dat het gaat om een bereke -
ning van een huidig betonmengsel.  
Externe aanvoer van alkaliën wordt niet 
meege
 	
nomen in de ber	
ekening. Bijlage G 
geeft dan ook aan dat bij externe aanvoer 
van alkaliën het alkaligehalte van het beton 
in de praktijk boven de kritische grens van 
3,0 kg/m	
3 Na	2Oe kan uitkomen.
Tot slot valt op dat de grootste bijdrage aan 
de alkalibalans uit het bindmiddel komt  
(in dit geval CEM I en poederkoolvliegas). 	
NA	2O-EQUIVALENTEN	
Voor beton en ASR zijn de belangrijkste 
alkaliën natrium en kalium. De gewichts -
hoeveelheden van natrium en kalium wor -
den opgegeven als oxiden: Na	
2O en K	2O. 1 
mol Na	
2O weegt 62,0 g; 1 mol K	2O weeg 
94,2 g. Omdat het binnen het ASR-vakge -
bied onhandig was telkens Na
2O en K	2O bij 
te houden, is afgesproken alles om te reke -
nen naar Na	
2O-equivalenten, ofwel Na	2Oe. 
Dit wordt gedaan door K	
2O te vermenigvul-
digen met de gewichtsverhouding tussen 
Na	
2O en K	2O. In formulevorm:	
Na2Oe = Na	2O +                      K	2O = Na	2O + 0,658 K	2O	
Tabel 1	 V	oorbeeld van de berekening van het totale alkaligehalte van een betonmengsel
COMPONENT PER M	
3	NA2OE % [M/M] BIJDR AGE [KG/M	3]
290 kg CEM I 0,802,3
100 kg poederkoolvliegas 2,82,8
1070 kg grind 0,0100,11
760 kg zand 0,0120,091
128 kg aanmaakwater 0,0010,001
3,0 kg hulpstof 2,00,060
totaal alkaligehalte beton 5,4
? 62,0 ?
? ??  ?
? 94,2 ?	
Betoniek Standaard 17-05.indd   6Betoniek Standaard 17-05.indd   6	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
7	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
De berekeningen in bijlage G concentreren 
zich dan ook op de cementen en vulstoffen 
type II (vulstoffen met een bindmiddel func-
tie). Alle overige bestanddelen worden voor 
de alkalibalans op één hoop gegooid onder 
de noemer overige bestanddelen. In deze  
Betoniek volgen we bijlage G en concentre -
ren ons daarmee op de bindmiddelen.
Maximaal alkaligehalte van cement
Door alle overige bestanddelen samen te 
nemen, kan de berekening van de alkali- 
balans volgens bijlage G worden  
vereenvoudigd tot:
[
 aandeel	
klinker	  + aandeel	SCM	] +  
aandeel	
overig	 ? aandeel	neutralisatie 	? 3,0 kg/m	3	
We lopen de onderdelen van deze formule 
een voor een langs. Het eerste deel tussen 
blokhaken [ ] staat voor het bindmiddel. 
Omdat bij het bindmiddel ook type II vulstof -
fen kunnen zitten, is het gesplitst in een 
aandeel	
klinker	 en een aandeel	SCM	. Het aan-
deel	
SCM	 staat hier voor de bijdrage door 
hoogovenslak of poederkoolvliegas.  
Aanbeveling 89 volgt hierbij de internatio-
nale opvatting, dat aandeel	
SCM	 niet hoeft te 
worden meegenomen in de alkalibalans	
-	
ber	
ekening (lees aandeel	
SCM	 = 0). Voor het 
aandeel	
overig	 worden in Aanbeveling 89 drie 
verschillende klassen aangehouden:
y ? 0,6; 0,6 < y ? 1,2 en 1,2 < y ?  
1,6 Na	
2Oe kg/m	3.
Het aandeel	
neutralisatie	 is een bijzondere term 
en verdient wat meer uitleg. Experimenten 
in onder meer Canada en Duitsland laten 
zien [4] dat alkaliën vastgelegd worden in 
de hydratatieranden rondom slak- en in iets 
mindere mate vliegasdeeltjes. Dit betekent 
dus dat er door slak of vliegas alkalideeltjes 
worden weggenomen, die niet meer 
beschikbaar zijn voor het reactieproces van  ASR. Het totaal alkaligehalte zoals dat kan 
worden bepaald, wordt daarmee verlaagd 
tot een effectief alkaligehalte dat beschik
-
baar is voor de ASR-reactie.
In de Nederlandse regelgeving is het  
vastleggen van alkaliën door hoogovenslak 
of vliegas gevangen in de term neutralisatie. 
De neutralisatieregels die in CUR-Aanbeve -
ling 89 zijn aangegeven (tabel 2), geven aan 
welk gedeelte van het totale alkaligehalte 
niet hoeft te worden meegerekend.  
Dit omdat ze worden verondersteld vast te 
zitten in de hydratatieranden en daarmee niet 
beschikbaar zijn voor de ASR-reactie. Het 
aandeel	
neutralisatie	 geeft via tabel 2 dus een 
waarde waarmee het totale alkaligehalte 
mag worden verlaagd.
Daarmee zijn alle termen doorlopen. Aan de 
hand van een voorbeeldsom zullen we 
nagaan wat hier nu precies staat. Uitgegaan 
wordt van een cement met 50% slak en een 
aandeel	
overig	 van 0,6 kg/m	3. Met de eerderge -
noemde alkalibalans en afspraken volgt dan:
[aandeel	
klinker	 + 0] + 0,6 ? 1,0 ? 3,0 kg/m	3. 
Ofwel het alkaligehalte van het aandeel
klinker	 
mag maximaal 3,4 kg/m	
3 zijn. Dit antwoord 
moet nog gedeeld worden door een hoe -
veelheid cement om het maximale alkalige -
halte van cement per kilo te verkrijgen.
In Aanbeveling 89 is arbitrair gesteld dat 
hier voor een cementgehalte van 450 kg/m	
3 
moet worden genomen voor het te toetsen 
beton. Dat is meer dan wat in de praktijk 	
Tabel 2	 O	verzicht van neutralisatieregels
DOOR TOEVOEGING VAN MAG ALS NEUTR ALISATIE WORDEN  GEREKEND MET
? 25% vliegas in CEM II/B-V 0,8 kg/m	
3	
? 25% vliegas met CEM I 0,4 kg/m	3	
? 30% vliegas met CEM I 0,5 kg/m	3	
? 50% slak (CEM III/A) 1,0 kg/m	3	
? 66% slak (CEM III/B) 2,0 kg/m	3	
Betoniek Standaard 17-05.indd   7Betoniek Standaard 17-05.indd   7	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
8	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
gebruikelijk is. Omdat in de meeste gevallen 
het werkelijk gebruikte cementgehalte lager 
zal zijn, wordt met deze arbitrair gekozen 
waarde een veiligheidsmarge gecreëerd. Als 
met deze 450 kg cement dit rekenvoorbeeld 
verder wordt doorgerekend, zou hieruit  
volgen dat de klinker in het te gebruiken 
cement een maximaal alkaligehalte mag 
hebben van 3,4/450 = 0,8% (m/m).
Van bijlage G naar de tabellen
Maar wat hebben we in de voorbeeldsom nu 
precies gedaan? We hebben iets doorgere-
kend voor [aandeel	
klinker	 + aandeel	SCM	].   
Hierbij hebben we aangenomen dat   
aandeel	
SCM	 = 0, waardoor het aandeel	klinker	 = 
0,8% (m/m). Nu gaan we het aangeleverde 
cement testen op het alkaligehalte. Uit de 
test volgt niet alleen een bijdrage door het 
aandeel	
klinker	, maar ook een bijdrage door   
het aandeel
SCM	. Hoewel die laatste in de 
berekening op nul is gezet, wordt de bijdrage 
door slak in het laboratorium wel gewoon 
gemeten. Om dit op te lossen, is in Aanbeve -
ling 89 een truc uitgehaald. Het te verwach-
ten rekenkundige aandeel	
SCM	 wordt opgeteld 
bij het maximaal berekende aandeel	
klinker	. In 
Aanbeveling 89 is daarbij gerekend met een 
arbitraire waarde van ten minste 0,6% (m/m) 
voor slak en ten minste 1,0% (m/m) voor  poederkoolvliegas. Als dit in het rekenvoor
-
beeld wordt ingevuld, volgt: aandeel	
klinker	 = 
3,4 kg/m	
3 (zie eerder). Voor 50% slak op   
450 kg cement levert dit een aandeel	
SCM	 = 
50% × 450 kg × 0,6% (m/m) = 1,35 kg/m
3. 
Totaal voor het cement betekent dit: [aan-
deel	
klinker	 + aandeel	SCM	] = [3,4 + 1,35] =   
4,75 kg/m	
3. Op een totaal van 450 kg cement 
wordt dus de grenswaarde voor het te 
gebruiken cement 4,75/450 = 1,1% (m/m).
Na deze uitleg zal het duidelijk zijn dat het 
ondoenlijk is om telkens een dergelijke  
berekening zelf uit te voeren. Voor een  
aantal veelgebruikte samenstellingen  
zijn deze berekeningen al gemaakt.  
Dit zijn de tabellen die in de hoofdtekst van 
Aanbeveling 89 terecht zijn gekomen.	
Tabellen in de hoofdtekst
Nu de achtergrond van de tabellen is uitge -
legd, worden voor de volledigheid hier ook 
de tabellen uit de hoofdtekst van Aanbeve -
ling 89 gegeven. In tabel 3 is het overzicht 
gegeven van eisen aan cementen volgens 
NEN-EN 197-1. In deze tabel is bij CEM III/A 
en aandeel	
overig	 = 0,6 kg/m	3 het doorgere -
kende rekenvoorbeeld terug te zien.  
In tabel 4 is het overzicht gegeven van eisen 
aan combinaties van cementen en/of  
poederkoolvliegas.	
Tabel 3	 O	verzicht eisen aan cementen volgens NEN-EN 197-1
T YPE CEMENT CEM II/B-VCEM III/A CEM III/B
cement met gehalte poederkoolvliegas of slak [% (m/m)] ? 25 ? 30 ? 50 ? 66
Na	
2Oe poederkoolvliegas in cement [% (m/m)] x ? 2,0 2,0 < x ? 3,0 3,0 < x ? 4,5n.v.t. n.v.t.
maximum alkaligehalte cement [% (m/m)]
indien alkalibijdrage overige bestanddelen ? 0,6 kg/m	
3 3)	1,1 1,3 1,6 1,1 1,5
indien alkalibijdrage overige bestanddelen   
0,6 < y ? 1,2 kg/m	
3 1) 3)	0,9 1,1 1,5 0,9 1,3
indien alkalibijdrage overige bestanddelen 1,2 < y ? 1,6 kg/m	
3 2) 3)	0,8 1,0 1,4 0,8 1,2	
1)   indien wordt aangetoond dat de alkalibijdrage van de hulp- en vulstoffen, anders dan poederkoolvliegas, < 0,1 kg/m	3 is, mag voor de  
alkalibijdrage van de overige bestanddelen worden uitgegaan van maximaal 1,2 kg/m	3	
2)   indien niet wordt voldaan aan de eis "alkalibijdrage overige bestanddelen ? 1,6 kg/m	3", dan moet het alkaligehalte worden berekend  
volgens bijlage G van de CUR-Aanbeveling
3)
   	
onder '	
overige bestanddelen' wordt in deze tabel verstaan alle grondstoffen in het beton behalve cement en poederkoolvliegas.	
Betoniek Standaard 17-05.indd   8Betoniek Standaard 17-05.indd   8	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
9	 FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17  	  05	
HERZIENE CUR-A ANBEVELING 89
Eind 2017 is de derde, herziene uitgave van 
CUR-Aanbeveling 89 uitgekomen. Hier 
waren twee belangrijke redenen voor.  
Ten eerste is de testprocedure voor de zeer  
versnelde mortelbalktest (UAMBT) aange-
past. In plaats van de lange dunne testbalk -
jes (285 mm × 25 mm × 25 mm) is terugge -
keerd naar de korte dikke testbalkjes  
(160 mm × 40 mm × 40 mm). Ten tweede is 
het gemis van het toevoegen van losse 
hoogovenslak ingevuld. In de herziene   
versie is expliciet het toevoegen van losse, 
gemalen, gegranuleerde hoogovenslakken 
opgenomen. De rekenregels hier voor zijn 
nog steeds gebaseerd op de uitgangspunten 
en aannamen zoals ze in de oorspronkelijke 
bijlage G waren verwoord. In de nieuwe, 
herziene versie zijn de regels nu expliciet 
uitgeschreven voor deze situatie onder  paragraaf 5.3.3. 	Nog een stap verder en een 
daadwerkelijke vernieuwing ten opzichte van 
voorgaande versies is, dat er nu naar een veel 
groter scala aan mogelijke combinaties van 
cementen en vulstoffen type II kan worden 
gekeken. Door de grote variëteit is een een -
voudige tabel dan niet meer toereikend.   
Vandaar dat is overgestapt naar een grafische 
met	
 hode. Het gebruik van deze methode   
vereist wel wat extra uitleg. Daarom gaan we 
hier nader op in.
Grafische methode
Bij de grafische methode wordt eerst   
gekeken naar de samenstellende delen van 
het bindmidde
 l. In een grafiek (fig. 4) kan 
worden afgelezen in welk gebied (A, B, of C) 
de combinatie van poederkoolvliegas, hoog -
ovenslak en CEM I van het te toetsen beton 
z
 ich bevindt. Het voordeel van de grafische 	
Tabel 4	 O	verzicht eisen aan combinaties van cementen en/of poederkoolvliegas
T YPE CEMENT: CEM I MET 
POEDERKOOLVLIEGAS CEM I MET 
POEDERKOOLVLIEGASCEM I MET 
POEDERKOOLVLIEGAS CEM III/B EN CEM I 
ZONDER 
POEDERKOOLVLIEGASCEM III/B EN CEM I MET 
POEDERKOOLVLIEGAS
Bindmiddel met gehalte slak 
[% (m/m)]	n.v.t.
n.v.t. ? 50	Het gehalte aan hoogovenslak 
in de combinatie (CEM III/B + 
CEM I) ? 50% (m/m). Verder 
moet het alkaligehalte van de 
combinatie (CEM III/B + CEM I) 
conform de eisen zijn van CEM 
III/A uit tabel 3.
Poederkoolvliegas
gehalte poederkoolvliegas 
 
[% (m/m)]	
? 25 ? 30 n.v.t.	
 Na2Oe poederkoolvliegas  
[% (m/m)] 	? 3,0 ? 3,0 x ? 4,5 n.v.t.
Maximum alkaligehalte cement [% (m/m)]:	
indien alkalibijdrage overige 
bestanddelen   
? 0,6 kg/m	
3 3)	
0,9 0,9 1,1	Het gehalte aan hoogovenslak 
in de combinatie (CEM III/B + 
CEM I) ? 50% (m/m). Verder 
moet het alkaligehalte van de 
combinatie (CEM III/B + CEM I) 
conform de eisen zijn van CEM 
III/A uit tabel 3.
indien alkalibijdrage overige 
bestanddelen 
 
0,6 < y ? 1,2 kg/m	
3 1) 3)	
0,7 0,7 0,9	
indien alkalibijdrage overige 
bestanddelen  
1,2 < y ? 1,6 kg/m	
3 2) 3)	
0,6 0,6 0,8	
1)   indien wordt aangetoond dat de alkalibijdrage van de hulp- en vulstoffen, anders dan poederkoolvliegas, < 0,1 kg/m3 is, mag voor de alkalibijdrage van 
de overige bestanddelen worden uitgegaan van maximaal 1,2 kg/m	3	
2)   indien niet wordt voldaan aan de eis 'alkalibijdrage overige bestanddelen ? 1,6 kg/m	3', dan moet het alkaligehalte berekend worden volgens bijlage G van 
de CUR-Aanbeveling
3)
   	
onder '	
overige bestanddelen' wordt in deze tabel verstaan alle grondstoffen in het beton behalve cement en poederkoolvliegas	
Betoniek Standaard 17-05.indd   9Betoniek Standaard 17-05.indd   9	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
10	FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17 	  05	
methode is dat hiermee veel eenvoudiger 
een veel grotere variëteit aan mogelijke 
combinaties kan worden beoordeeld.
Als de combinatie van het te toetsen beton 
zich buiten de gebieden A, B, of C bevindt, 
kan de grafi  sche methode niet worden 
gebruikt en moeten we teruggevallen op de 
rekenregels zoals gegeven in bijlage G van 
A anbeveling 89. Zoals eerder beschreven, 
moet nog steeds worden bepaald wat het 
alkaligehalte van het aandeel	
overig	 is (de drie 
eerdergenoemde klassen). Met deze infor- matie kan in tabel 5 worden opgezocht wat het 
maximaal toegestane alkaligehalte voor CEM I 
mag zijn.
In Aanbeveling 89 staat niet expliciet hoe 
moet worden omgegaan met situaties waar 
de combinatie precies op een van de 
snijlijnen tussen de verschillende gebieden 
ligt. In dergelijke situaties vertelt het gezond 
verstand ons dat we dan de veilige (lage) 
waarde van de twee mogelijkheden uit 
tabel 5 moeten kiezen.	
Tabel 5   Maximaal toegestaan alkaligehalte voor CEM I in bindmiddelcombinaties met 
hoogovenslak en poederkoolvliegas
ALK ALIGEHALTE OVERIGE BESTANDDELEN MA XIMA AL ALK ALIGEHALTE CEM I 
(% M/M) 	
4)	
GebiedABC
indien alkalibijdrage overige bestanddelen ? 0,6 kg/m	
3 3)	0,9 1,5 2,9
indien alkalibijdrage overige bestanddelen 0,6 < y ? 1,2 kg/m	
3 1) 3)	0,7 1,2 2,5
indien alkalibijdrage overige bestanddelen 1,2 < y ? 1,6 kg/m	
3 2) 3)	0,6 1,1 2,2	
1)   indien wordt aangetoond dat de alkalibijdrage van de hulp- en vulstoff  en, anders dan poederkoolvliegas en hoogovenslak, < 
0,1 kg/m	3 is, mag voor de alkalibijdrage van de overige bestanddelen worden uitgegaan van maximaal 1,2 kg/m	3	
2)   indien niet wordt voldaan aan de eis 'alkalibijdrage overige bestanddelen ? 1,6 kg/m	3', dan moet het alkaligehalte berekend 
worden volgens bijlage G van de CUR-Aanbeveling
3)   onder 'overige bestanddelen' wordt in deze tabel verstaan alle grondstoff  en in het beton behalve cement, hoogovenslak en  poederkoolvliegas	
0%5%
10% 15% 2
0%
25%
30%
5010 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
% Poederkoolvliegas in mengsel	
% Hoogovenslak in mengsel
A
BC
4   Grafi  sche methode om maximum alkaligehalte CEM I te bepalen bij  combinaties met hoogovenslak en poederkoolvliegas	
Betoniek Standaard 17-05.indd   10Betoniek Standaard 17-05.indd   10	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
11	FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17 	  05	
Let op! De waarden zoals weergegeven in 
tabel 5 gaan dit keer alleen over het klinker-
deel (CEM I) en dus niet over een samen-
gesteld cement zoals CEM III/B.
Als we nog een keer naar het rekenvoor-
beeld met 50% slak teruggaan, zien we dat 
we in gebied B van de grafi  ek zitten. Bij een 
aandeel	
overig	 van maximaal 0,6 kg/m	3 volgt 
via tabel 5 in dit geval dat een maximaal 
alkali-gehalte van 1,5% (m/m) is toege-
staan, in plaats van de 1,1% (m/m) die 
eerder in deze Betoniek werd berekend. 
Dit komt omdat er bij de grafi  sche methode 
alleen naar het CEM I aandeel wordt geke-
ken. Dit is slechts 225 kg. De berekening is 
daarom hier 3,4/225 = 1,5% (m/m). TOT SLOT
ASR en CUR-Aanbeveling 89 zijn genoeg-
zaam bekend in de betonwereld. Maar 
hopelijk is er na het lezen van deze Betoniek
toch weer wat kennis bijgekomen. En we zijn 
er nog niet, want nieuwe mengsels met 
geopolymeren en extra alkali-activatoren 
verschijnen aan de horizon.
In deze Betoniek heeft de berekening van 
het maximaal alkaligehalte van cement 
nadrukkelijke aandacht gekregen. Met de 
daarnaast gepresenteerde grafi  sche 
methode lopen we internationaal gezien 
voorop. Laten we hopen dat we schadelijke 
ASR in Nederland met onze kennis zo 
telkens een stapje voorblijven.	
5   Microstructuur 
beton met ASR	
Betoniek Standaard 17-05.indd   11Betoniek Standaard 17-05.indd   11	09-02-21   11:3809-02-21   11:38
12	FEBRUARI 2021  	  STANDA ARD   17 	  05	
  BETONIEK = STANDAARD + VAKBLAD
  Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook Betoniek Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie wordt geschreven. Betoniek Vakbladverschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn te raadplegen op www.betoniek.nl. Voor leden van Betoniek is dat gratis!
  BETONIEK = STANDAARD + VAKBLAD
  Onderdeel van het 
Vakblad	
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD	4  2020	
Bekistingen 
in de praktijk	
TUNNELEN OP HOOGTE? BEKISTING ALS 3D-PUZZEL
? ONTKISTEN BOVEN WATER ?  BEKISTING MET GEBOGEN HUIDPL A AT	
IN SAMENWERKING MET	
BV-2020_Cover.indd   1	08-12-20   08:33
Literatuur
1   CROW/CUR-Aanbeveling 89: Maatregelen ter 
voorkoming van betonschade door alkali-silica-
reactie (ASR). Derde, herziene uitgave, 2018.
2   Betoniek 15/02 ? ASR Verzekering
3   Fliert, C. van de, Hove, J.F. ten, Schrap, W.L. (1962).  Alkali-aggregaatreactie in beton. Cement 1962/1 
4   Alkali-silicareactie in beton ? achtergrondrapport bij  CUR-Aanbeveling 89, 2003.	
Lidmaatschap 2021
Kijk voor meer informatie over 
onze lidmaatschappen op 
www.betoniek.nl/lidworden 
of neem contact op via lezers-
ser vice@aeneas.nl of 
073 205 10 10.
Voorwaarden
Je vindt onze algemene 
voorwaarden op 
www.betoniek.nl/algemene-
publicatievoorwaarden-betoniek. 
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over 
technologie en uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is 
een uitgave van Aeneas Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de 
redactie zijn vertegenwoordigd: BAM Infraconsult, Betonhuis, ENCI,  Mobile Concrete 
Group, SKG-IKOB en TNO.	
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch
Website 
www.betoniek.nl
Lezersservice 
T: 073 205 10 10
E: lezersser vice@aeneas.nl Vormgeving 
Inpladi bv, Cuijk
Redactie 
T: 073 205 10 27
E: betoniek@aeneas.nl	
Hoewel de grootst mogelijke zorg 
wordt besteed aan de inhoud van 
het blad, zijn redactie en uitgever 
van 
Betoniek niet aansprakelijk 
voor de gevolgen, van welke aard 
ook, van handelingen en/of beslis-
singen gebaseerd op de informatie 
in deze uitgave. 
Niet altijd kunnen rechthebbenden 
van gebruikt beeldmateriaal 
worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact 
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2021
ISSN: 2352-1090	
KENNISDELING VIA BETONIEK, DANKZIJ ONZE PARTNERS	
Betoniek Standaard 17-05.indd   12Betoniek Standaard 17-05.indd   12	09-02-21   11:3809-02-21   11:38                  
                 
                      
Reacties
Henk Strijdonk - Sorteerbedrijf Vlissingen 24 februari 2021 07:32
geachte, ondanks dat ik ingelogd ben kan ik het volledige artikel ASR-bestand niet volledig lezen. m.v.g. strijdonk strijdonk@sorteerbedrijfvlissingen.nl