Als eindopdracht voor de opleiding Betontechnologisch adviseur (BTA) van de Betonvereniging is een betontechnologisch adviesrapport opgesteld voor het project CER (Container Exchange Route). In het advies wordt onder meer ingegaan op de omgang met scheurvorming tijdens de verhardingsfase in de landhoofden moet worden omgegaan.
VERBINDING TUSSEN CONTAINERBEDRIJVEN
OP DE MA ASVL AK TE
De Container Exchange Route (CER) in de Rot-
terdamse haven verbindt de containerbedrij-
ven op de Maasvlakte met elkaar (fi g. 2).
Dankzij de route wordt de uitwisseling van
containers e? ciënter, wat de concurrentiepo-sitie van de haven als containerhub versterkt.
De CER bestaat uit een 17 km lange, doorgaand
gewapende betonnen (DGB) baan met zes
gelijkvloerse kruisingen en drie kunstwerken
(fi g. 2). Een van de kunstwerken is kunstwerk
Noord. Dit is een gekromd viaduct dat een
ongelijkvloerse kruising van de CER-baan mogelijk maakt met de onderliggende infra-
structuur ? een spoor verbinding naar Maas-
vlakte 2, een brandweerpad, een leidingen-
strook naar de Amaliahaven en een
toekomstige industrieweg.
Kunstwerk Noord bestaat uit twee gewapende
grondconstructies, met daartussen een via-
duct met zes overspanningen (foto 1, foto. 3).
Het viaduct is opgebouwd uit prefab liggers die
geplaatst zijn op vijf tussensteunpunten en
twee landhoofden. Deze landhoofden zijn op
staal gefundeerd op de gewapende grondcon-
structie. De landhoofden zijn ongeveer 12 m
lang en opgebouwd uit een sloof van 4 m
breed, een spiestuk waar de liggers op rusten
en een frontwand waar de stootvloer op aan-
sluit (fi g. 4).
Als eindopdracht voor de opleiding Betontechnologisch adviseur (BTA)
van de Betonvereniging is een betontechnologisch adviesrapport
opgesteld voor het project CER (Container Exchange Route). In het
advies wordt onder meer ingegaan op de omgang met scheurvorming
tijdens de verhardingsfase in de landhoofden moet worden omgegaan.
Beperken
scheurvorming
bij CER
BETONTECHNOLOGISCH ADVIES L ANDHOOFDEN
IN DE CONTAINER EXCHANGE ROUTE
1 Kunstwerk Noord in aanbouw
16 VAKBL AD 1 2021
Auteur
Jeroen van Oosten, Heijmans Infra B.V.
Ten tijde van het opstellen van het advies dat in dit artikel wordt besproken, was Jeroen van Oosten werkzaam bij VolkerWessels Infra Competence Centre (VWICC).
Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 16Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 16 15-03-21 12:1915-03-21 12:19
4 3D-weergave van het landhoofd op staal bij kunstwerk Noord vanaf acht erzijde
WENSEN EN VOORWA ARDEN
De strategie van het projectteam CER luidt:
'robuust en met bewezen techniek'. Het doel van
deze strategie is enerzijds de ambitieuze ont-
werp- en bouwplanning te halen en anderzijds
te voldoen aan de hoge beschikbaarheidseisen
van de CER tijdens de gebruiksfase. De CER
moet gedurende veertig jaar minimaal 99%
beschikbaar zijn voor container ver voer met zeer
zware aslasten en hoge verkeersintensiteiten.
Hoge robuustheid leidt tot minder onderhoud,
PROJECTGEGEVENS
Project Container Exchange Route
Opdrachtgever Havenbedrijf Rotterdam
Opdrachtnemer Combinatie CER, gevormd
door Koninklijke VolkerWessels-onderne-
mingen KWS en Van Hattum en Blankevoort
Ontwerp VolkerWessels Infra Competence
Centre (VWICC)
Leverancier Betonmortel Mobile Concrete
Group (MCG)
Leverancier prefab beton Spanbeton
Leverancier gewapende grondconstruc-
ties Terre Armée
17 VAKBL AD 1 2021
Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 17Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 17 15-03-21 12:1915-03-21 12:19
zodat ook aan deze eis kan worden voldaan.
Ook het realisatieteam had een aantal wensen.
Ten eerste was koeling niet wenselijk, omdat
dit een extra werkgang geeft bij de bouw van
het landhoofd. Daarnaast was de stortfasering
vastgelegd. De fasering hield in dat het land-
hoofd in drie fases moest worden opgebouwd.
Eerst de stort van de sloof, ver volgens het
spiestuk en ten slotte de frontwand (fi g. 5).
Daarnaast waren er een aantal randvoorwaar-
den opgelegd vanuit de mobiele betoncentrale
op het werk, onder meer omdat de ruimte op de
centrale beperkt is:
? Op de centrale zijn twee silo's voor cement beschikbaar, waar van één wordt gebruikt
voor CEM I ten behoeve van de doorgaand
gewapende betonnen baan. De andere silo is
beschikbaar voor een cement naar keuze.
? Er is geen silo beschikbaar voor (puzzolane) vulsto? en.
? De bulk van het beton wordt verwerkt in de 17 km lange CER-baan tussen de kunstwer-
ken (DGB). Hier voor wordt als toeslagmate-
riaal grind, gebroken materiaal en zand
gebruikt, omdat dit economisch de beste
keuze is. Gezien de beperkte ruimte op de
centrale is het niet mogelijk om naast grind,
gebroken materiaal en zand alternatief toe-
slagmateriaal te gebruiken.
SCHEURVORMING DOOR VERHINDERDE
VERVORMING
Op basis van voorgaande informatie is een
betontechnologisch adviesrapport opgesteld.
De adviezen zijn uiteindelijk ook uitgevoerd in
de praktijk. Het eerste advies van het rapport bestaat uit de omgang met het grote risico op
scheur vorming in het landhoofd tijdens het
verhardingsproces. De afmetingen van het
landhoofd zijn groot, waardoor de temperatuur
tijdens het verhardingsproces door het hydra-
tatieproces ? ink oploopt. De thermische krimp
die daarop volgt, wordt in elke stortfase intern
of extern verhinderd. Hierdoor kunnen scheu-
ren ontstaan (fi g. 6). De sloof (stort één) wordt
intern verhinderd als gevolg van de grote
dimensies. De opgelegde ver vormingen in het
spiestuk (stort twee) en de frontwand (stort
drie) worden extern verhinderd door de al
gestorte constructie.
Er zijn, naast het sturen op het betonmensgel
(zie onder 'Robuust betonmengsel'), grofweg
twee methoden om met scheur vorming door
verhinderde ver vorming om te gaan: de
scheurwijdte beheersen of het risico op
scheur vorming beheersen.
De meest robuuste methode om scheurwijdte
te beheersen, is het toepassen van wapening.
Om het risico op scheur vorming te beheersen,
moet de ver vorming in de verhardingsfase
worden beheerst. Daar voor bestaan weer twee
mogelijkheden:
? De temperatuurgradiënt over de doorsnede
beheersen door de constructie te isoleren. ? De warmte actief uit de betonnen doorsnede
wegnemen door bijvoorbeeld koelbuizen in
de doorsnede te plaatsen of een koelkist toe
te passen.
Alle opties om scheur vorming te voorkomen of
scheurwijdten te beheersen, zijn beoordeeld
op vier beoordelingscriteria: de invloed op de
bouwsnelheid, kostene? ciëntie, de invloed op
de levensduur van de constructie en de uitvoe-
ringsrisico's. Deze criteria zijn opgesteld op
basis van de randvoorwaarden en wensen van
het CER-projectteam.
Uit de multicriteria-analyse en de randvoor-
waarden uit het project worden de volgende
methoden geadviseerd voor de omgang met
scheur vorming tijdens de verhardingsperiode:
? Het risico op scheuren in de sloof wordt beheerst door isolatie.
De grootste voordelen van isolatie zijn de
relatief lage kosten en de eenvoud tijdens de
realisatie. Omdat het risico op scheuren
worden beheerst, heeft isolatie ook een
positieve invloed op de robuustheid van het
landhoofd.
? In het spiestuk wordt wapening toegepast om de scheurwijdte te beheersen.
Actieve koeling scoort ook goed op de
beoordelingscriteria. Maar het realisatie- R APPORT
Dit artikel is gebaseerd op een betontechnologisch adviesrapport, dat Jeroen van Oosten heeft opge-
steld als eindopdracht voor de opleiding Betontechnologisch adviseur (BTA) van de Betonvereniging.
In het advies wordt speci? ek ingegaan op de omgang met scheurvorming tijdens de verhardingsfase,
het betonmengsel en de uitvoeringsmethode. Daarbij worden de strategie, voorwaarden en wensen
van het project meegenomen. Meer over de cursus BTA staat op
www.betonvereniging.nl/opleidingen-agenda/betontechnologisch-adviseren/
5 Schets van de doorsnede van het landhoofd met stortfasering
6 Interne verhindering (links) en externe verhindering (rechts) van verhardend beton [1]
18 VAKBL AD 1 2021
Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 18Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 18 15-03-21 12:1915-03-21 12:19
team had de voorkeur voor wapening in
plaats van koeling, omdat wapening in dit
geval sneller en eenvoudiger is.
? In de frontwand wordt wapening toegepast
om de scheurwijdte te beheersen.
Het grote voordeel van wapening in de front -
wand is, naast de bouwsnelheid en de een-
voudige uitvoering, de zeer lage bijkomende
kosten. Naast de horizontale wapening in de
frontwand die is voorzien vanuit het con-
structief ontwerp, is er nauwelijks extra
wapening nodig om de scheurwijdte tijdens
de verharding te beheersen.
ROBUUST BETONMENGSEL
Naast de genoemde specifieke methoden per
onderdeel, is geadviseerd een betonmengsel
toe te passen met een trage warmteontwikke -
ling. Hierdoor wordt de opgelegde ver vorming
door thermische krimp beperkt.
Er is ook aandacht uitgegaan naar de robuust -
heid van het betonmengsel, passend bij de
strategie van het projectteam. Daarom is er een veelgebruikt mengsel geadviseerd dat
voldoet aan de sterkte- en milieuklassen van-
uit het ontwerp. Het betonmengsel is ontwor
-
pen op basis van hoogovencement CEM III/B
42,5 N LH SR. Dit cement heeft een relatief
trage warmteontwikkeling. Dit reduceert het
risico op scheur vorming van de geïsoleerde
sloof en de hoeveelheid wapening in het spie-
stuk en de frontwand. Er is veel er varing in de
infrabouw met dit type cement, waar van de
kosten ook nog eens relatief laag zijn.
Verder wordt geadviseerd dat de betonleve -
rancier moet aantonen dat de autogene krimp
van het mengsel (voor het spiestuk en de
frontwand) niet hoger is dan de berekende
autogene krimp conform de Eurocode.
In de constructieve berekeningen is de auto-
gene krimp conform de Eurocode aangehou-
den. Er zijn aanwijzingen dat de autogene
krimp van beton op basis van hoogovencement
hoger is dan de Eurocode voorschrijft [2]. De
autogene krimp in de praktijk moet worden
beheerst, zodat het rekenmodel op basis van de Eurocode en de praktijk voldoende over
-
eenkomen. Dit advies is als eis neergelegd bij
de betonleverancier.
Voor de sloof is de autogene krimp niet van
belang, omdat de sloof alleen intern wordt ver -
hinderd. Autogene krimp is gelijkmatig over de
gehele doorsnede, als verondersteld wordt dat
het verschil in de hydratatiegraad over de
doorsnede klein is. Daarom ontstaan geen
spanningen door autogene krimp in een intern
verhinderde constructie, zoals de sloof van het
landhoofd.
VOORWA ARDEN VOOR UIT VOERING
De robuustheid van de landhoofden valt of
staat uiteindelijk met de juiste uitvoering. De
genoemde maatregelen geven bijkomende
eisen tijdens de realisatie.
De belangrijkste realisatie-eisen met betrek -
king tot de thermische scheuren in de sloof zijn
de isolatieduur en de monitoring van de tem-
peratuur. Uit de FEM-analyse (Finite Element
Method) van de temperatuurontwikkeling
(fig. 7) en de thermische spanningen volgt dat
de sloof twee weken moet zijn geïsoleerd.
Deze isolatieperiode moet worden meegeno-
men in de uitvoeringsplanning. Tijdens de uit -
7 Temperatuur verloop in sloof bij twee weken isolatie volgens eindige-elementenmodel
0
1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
6
0
0 100 200 300 400 500 600 700 800
T emp era tuur [°C ]
Tijd [ u re n]
Te m pera tu re n S loof t u sse nste u np un t m in d sn - zomer - iso 336u
dekki ng b ove n (no de 5 )
k e rn (no de 9 20)
d ekki ng k is t (no de 1 7 70 )
n od e
Alle opties om scheurvorming te voorkomen of scheurwijdten te
beheersen, zijn beoordeeld op vier beoordelingscriteria
19 VAKBL AD 1 2021
Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 19Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 19 15-03-21 12:1915-03-21 12:19
voering moet de temperatuur in de sloof con-
stant worden gemonitord, zodat het exacte
tijdstip waarop de isolatie mag worden verwij-
derd, op basis van de FEM-analyse, kan wor-
den bepaald.
Voorts is de wapening bepaald die nodig is om
de scheur vorming in het spiestuk en de front -
wand te beheersen (fig. 8). Dit wordt verwerkt
op de ontwerptekeningen en heeft weinig
invloed op het uitvoeringsproces.
Naast het risico op scheur vorming wordt gead-
viseerd de specietemperatuur lager te houden
dan 30 °C om delayed ettringite formation
(DEF) te voorkomen. DEF is een fenomeen dat
leidt tot zwelling door ettringietvorming op het
moment dat het beton is verhard en in contact
komt met sulfaten en water. Die zwelling kan
tot schade leiden. Het risico op DEF is groter bij
hoge specietemperaturen. Als de specietem-
3 Ø16
Ø16-125 Ø16-125
3 Ø16
3 Ø16 3 Ø16
Ø32-150
wapening tbv verhinderde vervorming frontwand
constructieve wapening + wapening tbv verhinderde vervorming spiestuk
constructieve wapening, niet beschouwd betontechnologisch advies
peratuur te hoog is, loopt de betontemperatuur
in de kern tijdens het verharden op tot 70 °C.
Over het algemeen wordt 70 °C gezien als de
temperatuur waarop het risico op DEF groot is.
Afhankelijk van de planning wordt bij een bui-
tentemperatuur van 25 °C geadviseerd niet te
storten of de specietemperatuur actief naar
beneden te brengen. Dit laatste kan door bij-
voorbeeld gekoeld toeslagmateriaal of scherf-
ijs toe te passen, maar dit is een erg kostbare
aanpak.
Ten slotte wordt vanuit het oogpunt van onder -
houd geadviseerd dat het landhoofd voldoende
wordt nabehandeld. Zo krijgt de dekkingszone
van het beton tijd om te verharden, zodat deze
voldoende bescherming kan bieden aan de
wapening. Verder wordt geadviseerd de kriti-
sche opper vlakken van het landhoofd extra te
beschermen tegenvorst- en dooischade door
een hydrofobeermiddel toe te passen. SPIL TUSSEN DE DISCIPLINES
De belangrijkste conclusie van deze samenvat
-
ting van het betontechnologisch advies is dat de
uitvoering, het ontwerp en de betonmortelleve -
ring sterk met elkaar zijn verweven. Alle drie de
disciplines beïnvloeden elkaar en leggen elkaar
voorwaarden op. De betontechnologisch advi-
seur acteert als de spil tussen deze drie discipli-
nes. Het is aan de betontechnologisch adviseur
om de belangen van de verschillende partijen te
onderkennen en de best passende oplossing te
adviseren. Op die manier wordt het meest afge -
wogen ontwerp gerealiseerd.
Literatuur
1 CIRIA C660 ? Early-age thermal crack control in
concrete. CIRIA, 2007.
2 Autogene Krimp ? Fase 1: Preadvies. SBRCURnet,
2016.
8
Schets van de wapening ten behoeve van
verhinderde ver vorming tijdens verharding
De autogene krimp moet worden beheerst, zodat het
rekenmodel op basis van de Eurocode en de praktijk
voldoende overeenkomen
20 VAKBL AD 1 2021
Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 20Betoniek VB 1-2021_2-BTA.indd 20 15-03-21 12:1915-03-21 12:19
De Container Exchange Route (CER) in de Rotterdamse haven verbindt de containerbedrijven op de Maasvlakte met elkaar (fig. 2). Dankzij de route wordt de uitwisseling van containers effi ciënter, wat de concurrentiepositie van de haven als containerhub versterkt. De CER bestaat uit een 17 km lange, doorgaand gewapende betonnen (DGB) baan met zes gelijkvloerse kruisingen en drie kunstwerken (fig. 2). Een van de kunstwerken is kunstwerk Noord. Dit is een gekromd viaduct dat een ongelijkvloerse kruising van de CER-baan mogelijk maakt met de onderliggende infrastructuur – een spoorverbinding naar Maasvlakte 2, een brandweerpad, een leidingenstrook naar de Amaliahaven en een toekomstige industrieweg. Kunstwerk Noord bestaat uit twee gewapende grondconstructies, met daartussen een viaduct met zes overspanningen (foto 1, foto. 3). Het viaduct is opgebouwd uit prefab liggers die geplaatst zijn op vijf tussensteunpunten en twee landhoofden. Deze landhoofden zijn op staal gefundeerd op de gewapende grondconstructie. De landhoofden zijn ongeveer 12 m lang en opgebouwd uit een sloof van 4 m breed, een spiestuk waar de liggers op rusten en een frontwand waar de stootvloer op aansluit (fig. 4).
Reacties