S T H T N G BETONPR S M ABeton in bestekU zich mischien af: hoe komen zeaan de titel 'Beton in bestek'. Alleafleveringen van BE.TONIE.K hebbenimmers op één of andere manier metbeton te maken. En is het niet zo datafspraken rondom bouwactiviteiten opde één of andere manier in een bestek-vorm staan? Dat is inderdaad zo, maarde praktijk leert dat het bestek op debouwplaats ook een bron van discussieskan zijn. En vaak is juist het beton hetonderwerp van die discussie. Daarnaastzorgen ook de nieuwe cementbenamin-gen nog regelmatig voor de nodigeverwarring. Vandaar dat we in dezeaflevering van BE.TONIE.K stil staan bijde vraag hoe eisen aan beton nu eigenlijkin het bestek geformuleerd zoudenmoeten zijn.POSTBUS 35325203 DM 'S-HERTOGENBOSCHHet bestekWat is een bestek? Enerzijds kunnen we het zien alshet sluitstuk van de voorbereiding tot de uitvoeringvan een werk. Anderzijds is het bestek het vertrek-punt voor de aannemers die een werk moeten gaanuitvoeren. Het bestek is het intermediair tussen degedachten van de ontwerper tijdens de voorberei-dingsfaseen de uiteindelijke realisering van hetbouwwerk door de aannemer. Het bestek verstrektBeton is een veelgebruikt bouwmateriaal. Maarwelkeeisenaanbetonhoren inhet bestekthuisen welkeniet,en watis de rol vande ontwerperlconstruaeur, aannemer en betoncentrale? DezeBETONlEK zet ditop een rij.Voor de Grond-, Wegen Waterbouw en de Verkeerstechniekwordtgebruik gemaaktvande bestekssystematiek zoalsvastgelegd inde Standaard AAW-bepalingen. Bij de woning- enutifiteitsbouw kangebruik gemaaktworden vande STABU-standaard.informatie van de opdrachtgever/ontwerper in derichting van de aannemer.Het bestek vervult daardoor verschillende functiesin het bouwproces. De drie belangrijkste zijn:· Technische functie. Het bestek geeft aan wat ergerealiseerd moet worden en bevat de eisenwaaraan het resultaat moet voldoen.· Economische functie. De aannemer moet op grondvan de besteksinformatie een kostencalculatiekunnen maken. Ook betalingen van de opdracht-gever aan de aannemer zijngeregeld in het bestek.· Juridische functie. Het bestek regelt de verhoudingtussen opdrachtgever en aannemer. Het geeftinformatie over de rechten, plichten en risico's vanbeide partijen. Het bestek is daardoor te beschou-wen als een contractdocument.Bij de aanneming en de uitvoering van een bouwwerkis nog geen sprake van een kant-en-klaar product.Door middel van het verrichten van arbeid en hetgebruik van materialen levert een aannemer eenbepaalde inspanningom het gewenste werk tot standte brengen. De wijze waarop de arbeid wordtverricht, is daaraan ondergeschikt. De aannemerbehoort de vrijheid te hebben de door hem teverrichten arbeid op de voor hem meest economischewijze uit te voeren. Voor alles is bepalend dat hetuiteindelijke resultaat voldoet aan de eisen en criteriadie in het bestek zijngesteld.Vroeger was er vrijwel geen sprake van enigegelijkwaardigheidtussen opdrachtgever en aannemer.De opdrachtgever had alle rechten en de aannemeralleen maar plichten. Gelukkig is hierin veranderinggekomen. Sinds 1968 bestaan de AlgemeneVoorwaarden voor de uitvoering van Werken(AVW 1968) die de gelijkwaardigheidvan opdracht-gever en aannemer bevestigen. De UniformeAdministratieve Voorwaarden (UAV),een onderdeelvan de AVW, vormen de juridische basis tijdens deuitvoeringsfase. De afgelopen decennia is geprobeerdin de opzet en indeling van het bestek steeds meereenduidigheid te brengen. Zo kreeg de harmoniseringvan de technische bepalingen in het bestek meergestalte bijhet verschijnen van zogenoemde'Standaardbepalingen', die integraal in bestekkenkunnen worden overgenomen.Bij de woning- en utiliteitsbouw wordt gebruikgemaakt van de bestekssystematiek, zoals isvastgelegd in de STABU-Standaard.Voor de Grond-,Weg- en Waterbouw en de Verkeerstechniek kangebruik worden gemaakt van de StandaardRAW-Bepalingen.De eisen die aan een betonconstructie wordengesteld, behoren tot de technische inhoud van hetbestek. In een bestek formuleert de ontwerper/constructeur prestatie-eisen. Prestatie-eisen zijnmeetbaar en geven aan wat, hoeveel, waarvan enwanneer er wordt gebouwd. Hoe en waarmee wordtgebouwd, is echter de verantwoordelijkheid van deaannemer. Prestatie-eisen zijn kortom projectgebon-den en standaardtechnische bepalingen.De sterkteklasse van beton is bijvoorbeeld zo'nprestatie-eis.BetonTerecht is beton bij bouwprojecten een veel gebruiktbouwmateriaal. De mogelijkheden voor bouwen inbeton zijn immers bijnaonbeperkt. Beton wordt alshalffabricaat(betonspecie) of als geprefabriceerdelement geleverd en verwerkt. De betonspecie is pasna enige tijd het beton waarmee de ontwerper heeft=gerekend toen hijde constructie ontwierp.Geprefabriceerde betonelementen komen weliswaarkant en klaar op een bouwwerk maar in wezen is ergeen verschil met 'in het werk gestort beton'. Immersook prefabelementen zijn vervaardigd uit betonspecieen hebben tijd nodig gehad om de eigenschappen, diein het bestek moeten zijn omschreven, te ontwikkelen.Beton heeft dus zijn eigen plaats in het bestek en derelevante eigenschappen moeten daarin wordenvastgelegd. Dat is uiteraard de verantwoordelijkheidvan de ontwerper/constructeur. Belangrijkis echterdat wordt onderkend welke eigenschappen van hetbeton in het bestek thuishoren. In het verloop vandeze aflevering van BETON/EK zal dan ook wordeningegaan op de rol van de ontwerper/constructeur bijhet opstellen van besteksbepalingen voor hetmateriaal beton.Daarnaast heeft ook de aannemer zo zijnwensen.Bijvoorbeeld voor de verwerkbaarheid van debetonspecie of de sterkteontwikkeling van het jongebeton in verband met het ontkisten of voorspannen.De betoncentrale is uiteindelijk verantwoordelijk voorhet ontwerp van de mengselsamenstelling, devervaardiging van de betonspecie en de afleveringvande betonspecie op de bouwplaats.pe rol van de ontwerper /constructeurMaar hoe formuleert de ontwerper/constructeurde eisen voor het beton nu in het bestek? Belangrijkhierbij is de vraag wat de ontwerper/constructeurvoor ogen heeft. Wat wordt de functie van hetmateriaal beton? Wordt het bijvoorbeeld gebruiktvanuit constructief oogpunt, als milieubescherming,vanuit esthetisch oogpunt of als ballast.Dat maaktnogal wat uit.Sterktek/asseInverreweg de meeste gevallengebruikt deontwerper/constructeur het beton vanwege zijnconstructieve waarde. Hij ontwerpt en maaktsterkte- en stijfheidsberekeningen van de constructieen toetst de resultaten aan de voorschriften. Voordie berekeningen maakt hijgebruik van zogenoemderekenwaarden van beton, zoals de druksterkte, detreksterkte en de elasticiteitsmodulus.Deze rekenwaarden worden vanuit een gekozensterkteklasse afgeleid met behulp van tabellen inNaastdeconstructieve waardehaudtde antwerper/Constructeuraok rekening met de bestemming vande constructie endeomstandigheden waarin deze komt te verkeren. Naastdesterkteklasse schrijft de ontwerper/constructeur daarom eenmilieuklasse en bijvoorbeeld vloeistofdichtheid voor inhet bestek.Desterkte-en milieuklasse ende vloeistofdichtheid zijnprestatie-eisen.NEN 6720 Voorschriften Beton. Constructieveeisen en rekenmethoden (VBC). Wij kennen dezesterkteklasse als de B-waarde, een aanduidingvoorde karakteristieke kubusdruksterkte van het beton.De ontwerper/constructeur kan daarbij gebruikmaken van verschillende sterkteklassen, oplopendvan B 15 naar B65, of zelfs kiezen voor eenhogesterktebeton tot B 105.Milieuk/asseNaast rekenen aan de constructieve waarde houdtde ontwerper/constructeur natuurlijk ook rekeningmet de bestemming van de constructie en deomstandigheden waaronder deze constructiegedurende zijn leven komt te verkeren. De benodigdesterkte en stijfheid moet gedurende de helelevensduur van de constructie gewaarborgd zijn enhet omringende milieumag hieraan geen afbreuk doen.Er is dus behoefte aan eisen voor de duurzaamheid.De milieuomstandigheden worden via de VBCvertaald naar een milieuklasse. Afhankelijkvan desoort omgeving wordt de betonconstructie geplaatstin een milieuklasse I tlm 4, of Sa tlm 5d. Door hetEenvoorbeeld vaneen aanvullende eisishet voorschrijven vaneenbepaalde kleurof oppervlaktestructuur vanuit architectonischeoverwegingen. Eenproefstort diealsreferentie kandienen bijdeuitvoering vanhet werkkangoedediensten bewijzen omaandeverwachtingen vande ontwerper te voldoen.vastleggen van de milieuklasseworden er via NEN5950, Voorschriften Beton Technologie (VBT) eisengesteld aan de samenstelling van het beton waardoorde duurzaamheid wordt gewaarborgd.De ontwerper/constructeur legt de milieuklassevast in het bestek.Sterkteklasse en milieuklasse,twee getallen slechts inhet bestek om de gehele betonkwaliteit te karakterise-ren. Dit lijkt op zich wat mager. Het is denkbaar datde ontwerper/constructeur de behoefte voelt om hetvoor hem zo belangrijke bouwmateriaal beton watuitvoeriger te omschrijven. Maar dat is overbodigwanneer in het bestek wordt vastgelegd dat het betonnaast de twee eerder genoemde getallen moetvoldoen aan de VBT. En bijvoorkeur dat het betonmoet worden geleverd onder het KOMO/Betonvereniging-certificaat Betonmortel. Nagenoegalle betonspecie wordt tegenwoordig geleverd doorgecertificeerde betonmortelcentrales.En verder....??Vaakzien we evenwel dat in het bestek naast desterkte- en milieuklasseaanvullende eisen aan hetwbeton worden opgenomen. Zoals de cementhoeveel-heid, de cementsoort en sterkteklasse van het cement,de maximale korrel van het toeslagmateriaal, het aldan niet toelaatbaar zijnvan hulpstoffen en hetbenoemen van zand en grind. Zelfs de consistentie vande betonspecie wordt soms voorgeschreven.Het vastleggen van de consistentie is een goedvoorbeeld van een eis die infeite in strijd is met hetgeformuleerde uitgangspunt dat het bestek alleenprestatie-eisen zou moeten bevatten. De gewensteB-waarde en milieuklassekunnen immers in principemet iedere consistentie worden gerealiseerd.Bovendien, als er iets iswaarin de aannemer zijn eigenverantwoordelijkheid heeft, dan is het wel in de wijzewaarop hijzijn betonspecie wilgaan verwerken.Is het vastleggen van de hiergenoemde 'aanvullende'eisen dan wel zinvol? Het antwoord is neen, meestalniet. Want wat wil de ontwerper/constructeur ookalweer bereiken? Juist ja, dat er een betonconstructiewordt gerealiseerd die constructiefgezien aan dedoor hem gestelde eisen voldoet en dat dezeconstructie voldoende duurzaamheid heeft omgedurende een bepaalde tijd te functioneren.En dat wordt nu juist voornamelijk geregeld met desterkteklasse en de milieuklasse.Aanvullende eisenMagde ontwerper/constructeur naast de sterkte-en milieuklassedan helemaal niets meer in zijn bestekvoorschrijven? Zo zit het natuurlijk niet. Hijzal zichechter goed moeten realiseren waarom hij ietsvoorschrijft, welke bedoeling hijdaarmee heeft endat het uiteindelijkleidt tot een 'meetbare' prestatie.Naast de aanvullende eis is het wenselijkvooral ook de achtergrond, het waarom, van dezeeis te beschrijven. Als de aannemer deze kent, kanhijer rekening mee houden bij het kiezen van dejuiste maatregelen.Eenvoorbeeld van een aanvullende eis is de keuzevoor een lichtbeton met een bepaalde maximalevolumieke massa. Dit kan een besparing op defundering betekenen. Deze maximale volumiekemassa hoort dan in het bestek te zijnvoorgeschreven.Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer omdit in overleg met de leverancier van de betonspeciete realiseren.=Vanuit architectonische overwegingen valt ook tedenken aan het voorschrijven van een bepaalde kleurof oppervlaktestructuur. Een goede manier om daarbijaan de verwachtingen van de ontwerper te voldoen,is het maken vaneen proefstort die als referentie kandienen bijde uitvoering van het werk. Dit zou in hetbestek opgenomen moeten worden.Het vermijden van scheurvorming door krimpspan-ningen is ook een geliefdonderwerp in bestekken.Uiteindelijkdraait het bijde constructie maar om éénding: in verband met de duurzaamheid moet scheur-vorming zoveel mogelijkworden vermeden. En dat isdan ookwat er in het bestek moet staan. De VBCstelteisen aan de maximaaltoelaatbare scheurwijdte.Wanneer, als gevolgvan de omvang van de constructie,thermische spanningen aanleidingzouden kunnen zijnvoor ontoelaatbare scheurvorming, ishet aan deaannemer om daarvoor een goede oplossing te kiezen.Dat kan een keuze zijnvoor een bepaalde betonsamen-stelling,of de keuze om de constructie te koelen of omwellicht de constructie te isoleren of mischien wel eencombinatie van mogelijkheden. Ook de cementsoortkan een aanvullende eis zijn,maar daarop komen weverderop in deze BETON/EK uitgebreid terug.De ontwerper/constructeur moet zich ervan bewustzijn dat hij met elke aanvullende eis meer en meer opde stoel van de betonleverancier gaat zitten. Hij kanmet zijn aanvullende eisen zelfs zover gaan dat deprestatie-eisen in het geding komen!Rol van de AannemerInhet geval van 'in het werk te storten beton' plaatstde aannemer zijn bestelling bijde betonmortelcentra-le. De vraag daarbij ishoever zijnverantwoordelijk-heid strekt bij het stellen van eisen aan de beton-samenstelling. De sterkteklasse en de milieuklasse zijnvanuit het bestek een vast gegeven. Maar de aannemerzelf heeft wellicht ook belang bij bepaalde eigenschap-pen van de betonspecie of het beton. Eigenschappendie hij in het contract met de betonmortelcentralegraag zou willen vastleggen. Deze eigenschappenzouden we functionele eisen kunnen noemen.Voor de aannemer, die de betonspecie moetverwerken, is de verwerkbaarheid de belangrijkste eis.Daarnaast kan de aannemer eisen stellen aan decementsoort in verband met het afwerkgedrag.Bij 'in het werkte storten beton'plaatst de aannemer zijnbestelling bijde betonmortelcentraJe. Jnhet contract met debetonmortelcentrale kon hijeisenJoten vastleggen. Bijvoorbeeldoande verwerkbaarheid van de betonspecie, dewarmteontwikke-ling ofde toe te passen cementsoort. Ditnoemenwe(unctioneleeisen.Aan de maximale korrel van het toeslagmateriaalvanwege de afmetingen van de wapening en deconstructie en aan de samenhang van het mengseleveneens in verband met het verwerkingsgedragvan de betonspecie.De aannemer kan ook eisen stellen aan de sterkte-ontwikkeling van het jonge beton. In overleg met debetoncentrale kan dan worden afgesproken om een'sneller' cement toe te passen. De aannemer kan dezeeisen bijvoorbeeld stellen, omdat hij binnen eenbepaalde tijd de eerste voorspanning wil aanbrengenof omdat de bekisting opnieuw moet worden ingezet.Ingeval van een massaconstructie kan de aannemerin overleg met de betoncentrale verlangen dat eenbetonspecie wordt geleverd waarvan de warmte-ontwikkeling tijdens het verhardingsproces zo laagmogelijk blijftom scheurvorming door thermischespanningen zoveel mogelijkte vermijden.De eisen aan de betonspecie of het beton diehiervoor zijngenoemd (wellicht zijn er nog meerdenkbaar) horen niet in het bestek thuis, omdat hetgeen prestatie-eisen zijn van het uiteindelijke beton.Debetontechnoloog is uiteindelijk verantwoordelijk voor hetontwerp vande betonsamenstelling. Uitgaande vandebestekseisen en de functionele eisen vande aannemergaathijaande slag. NEN5950, Voorschriften Beton Technologie (VBT),houdthijachterde handom daaraan zijnkeuzes voordurend tetoetsen.Het gaat hier om functionele eisen die de aannemerkan stellen en overeen moet komen met debetoncentrale. Ze helpen de aannemer bij hetrealiseren van een betonconstructie die voldoet aande prestatie-eisen voor sterkteklasse en milieuklasse.kol van de betonmortelcentraleDe betontechnoloog bijde betoncentrale isUiteindelijk verantwoordelijk voor het ontwerp vande betonsamenstelling. Uitgaande van de bestekseisenen de functionele eisen van de zijde van de aannemergaat hijaan de slag.Met achter de hand NEN 5950,Voorschriften Beton Technologie (VBT), waaraan hijzijn keuzes voordurend moet toetsen.Het ontwerp berust op twee uitgangspunten: hetontwerp op sterkte en het ontwerp op duurzaamheid.Het ontwerpen van een betonsamenstelling op sterkteis voor een groot deel gebaseerd op ervaring.Dominant in het ontwerp is de rol van de water-cementfactor. Op de tweede plaats komt desterkteontwikkeling van het te gebruiken cement.Met behulp van ervaringscijfers wordt de vereistekarakteristieke sterkte omgerekend naar een na testreven kubusdruksterkte. Van daaruit wordtvervolgens de water-cementfactor berekend waarmeebeton moet kunnen worden gemaakt dat aan devereiste sterkteklasse zal voldoen.Het ontwerpen van een betonsamenstelling opduurzaamheid verloopt voor het grootste deel aan dehand van een tabel in NEN 5950 (VBT). Aan de handvan de in het bestek voorgeschreven milieuklasse,kan met de tabel onder andere worden vastgesteldwat het minimum cementgehalte moet zijnen wat demaximaaltoelaatbare water-cementfactor is.De laagste water-cementfactor die uit deze beidebenaderingsmethoden wordt gevonden, wordt nuhet uitgangspunt voor de verdere berekening.Als de eisen voor wat betreft duurzaamheid eenaanzienlijklagere water-cementfactor vragen danvoor de sterkte noodzakelijk is, dan is het voor deontwerper/constructeur te overwegen om vooreen hogere sterkteklasse te kiezen.Een derde, ook zeer belangrijk uitgangspunt, is dedoor de aannemer verlangde verwerkbaarheid,vastgelegd in het consistentiegebied. De verwerk-baarheid van betonspecie wordt voornamelijk bepaalddoor het soort toeslagmateriaal, de gekozenkorrelgradering en uiteraard het watergehalte.De betontechnoloog heeft, veelal binnen hetraamwerk van de VBT,de vrije hang in de keuze vanhet te gebruiken toeslagmateriaal. Aan de hand vande gekozen korrelgradering wordt een inschattinggemaakt van de te verwachten waterbehoefte voorde door de aannemer gewenste verwerkbaarheid.Wanneer de waterbehoefte bekend is, kan met dereeds eerder vastgestelde maximale water-cementfactor het benodigde cementgehalte wordenuitgerekend. Dit moet dan nog worden getoetst aande eisen voor het minimum cementgehalte overeen-komstig de gevraagde milieuklasse.N.B. Het cementgehalte wordt dus berekend/bepaald aan de hand van bestekseisen als sterkteklasseen milieuklasseén aan de hand van de door deaannemer verlangde verwerkbaarheid. Het explicietvoorschrijven van een cementgehalte in het bestekgetuigt dus van onvoldoende kennis van de huidigebetonvoorschriften.>CementHet cement neemt in het bestek vaak nog een aparteplaats in.Dit Stamt wellicht nog uit de tijd dat hetgebruikelijk was om een bepaald cementgehaltevoor te schrijven. Niet alleen wordt soms decementhoeveelheid voorgeschreven. Ook, en vaakten onrechte, worden de cementsoort, type en desterkteklasse van het cement als eis benoemd.De vraag is of dat nodig is.Want waar gaat het deontwerper/constructeur om? Zijn ontworpenconstructie moet een bepaalde sterkte en duurzaam-heid hebben. Met welke betonsamenstelling dit wordtgerealiseerd, is in eerste instantie weer de verant-woordelijkheid van de aannemer in samenspraakmet de betonmortelleverancier.Als de ontwerper/constructeur geen voorkeur heeftvoor een specifieke cementsoort, dan moet hijdatook niet in het bestek willen vastleggen. Indat gevalis het voldoende om te vermelden dat het cementmoet voldoen aan 'NEN 3550, Cement' en voorzienmoet zijnvan het KOMO-Betonvereniging product-certificaat. De aannemer en de betonmortelleveran-cier hebben dan zelf de vrijheid om de voor hunmeest geschikte cementsoort te kiezen.Het is evenwel denkbaar dat de ontwerper/construc-teur vanuit duurzaamheidsoverwegingen wel eenbewuste 'cementkeus' wil maken. Insituaties waarinchloride-penetratie een gevaar zou kunnen vormenin verband met mogelijke corrosie van wapening ofwaarin voor sulfaataantasting gevreesd moet worden,is de keus voor een hoogovencement, CEM III1B,op zijn plaats. We weten immers dat met name hetslakgehalte vanhoogovencement een belangrijke rolspeelt bijde dichtheid van de cementsteen. Beton metdit cement heeft dan ook een hoge duurzaamheid.De hoeveelheid slak in hoogovencement wordtaangeduid met de letter A, B of C. Het cement CEMIll/B HS staat voor een hoogovencement met eenslakgehalte van meer dan 65%en heeft een hogebestandheid tegen sulfaten.Veelal benoemt het bestek naast de cementsoort ook,en vaak ten onrechte, de sterkteklasse van hetcement. Bijvoorbeeld CEMI 32,5 R of CEM Ill/B 42,5.De getallen 32,5 en 42,5 staan voor de sterkteklassevan het cement en geven met name een indruk van desterkteontwikkeling van het cement beproefd aan dehand van normprisma's. De R staat voor een snelleresterkteontwikkeling binnen de betreffende sterkte-klasse van het cement. In principe kunnen allegangbare betonsterktes (B-waarden) met vrijwelde meeste cementsoorten en sterkteklasse gemaaktworden.Of dus voor een snel of minder snel verhardendcement wordt gekozen, is voor de ontwerper/constructeur niet interessant en hoort dus niet inhet bestek te staan. Het kan hooguit een keus vande aannemer zijn,want hij kiest in overleg met debetonmortelleveranciervoor een bepaalde sterkte-ontwikkeling van het beton. Hoe dit wordt gereali-seerd, door het mengen van of zelfs het vervangenvan cementsoorten of misschien door wat te variërenin de water-cementfactor, eventueel in combinatiemet een superplastificeerder, is de verantwoordelijk-heid van de aannemer in overleg met de betonmortel-leverancier.Wellicht is er enige verwarring ontstaan doordat ervroeger werd gesproken over hoogoven A- of portlandA cement als 'normale' cementen. Door een nieuwecementnorm iser een andere sterkteklasse-indelingingevoerd. Te weten 32,5,42,5 en 52,5 en zijner naastondergrenzen aan sterkte ook bovengrenzen vast-gesteld. Sommigevoormalige A-cementen zijndaardoor in andere 'klassen' terechtgekomen. Voor hetbestek maakt dit niets uit, want daarin gaat het hooguitom de cementsoort en dus niet om de sterkteklasse.BesluitHet voorschrijven van beton in het bestek moet metde nodige kennis van de betontechnologie enbetonvoorschriften gebeuren. Vaak isdat hééleenvoudig en kan worden volstaan met twee getallen,de sterkteklasse en de milieuklasse.Afhankelijkvande aard van de constructie wil de ontwerper/con-structeursoms meer zaken vastleggen in het bestek.Dat is natuurlijk goed, maar hij moet zich daarbij welrealiseren welke consequenties dat kan hebben voorhet gedrag van de betonspecie en het uiteindelijkgerealiseerde betonwerk.De ontwerper/constructeur is verantwoordelijk voorhet in het bestek formuleren van de prestatie-eisen.De (hoofd)aannemer heeft de verplichting op zichgenomen om een constructie te realiseren die aanrelevante prestatie-eisen voldoet. Hij draagt daarvoorook de verantwoording. De betoncentrale stelt inoverleg met de aannemer de specie samen. In hetkader staan de verantwoordelijkheden van deontwerper/constructeur, aannemer en betoncentralenog eens op een rijtje.Toetst de bestekseisen aan de praktijk inde er/constructeur. Maakt afsp debe cier en legt deze afspraken vast.Met name over: · verwerkbaarheid;· verwerkingstijd;· maximale korrel.BetoncentraleDe betontechnoloog stelt de specie samen in overlegmet de aannemer en toetst of daarmee wordt voldaanaan de eisen in het bestek en aan eventuele eisen vande aannemer. Hijis verantwoordelijk voor:grondstoffen:waterbehoefte;· berekenen/vaststellen maximale water-cementfac-tor e cementgehalte;· even ellen van cementklasse en gebruikhulpstoffen.ColofonBETONlEK is een praktijkgericht voorlichtingsbladop het gebied van de betontechnologie en verschijnt10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd: de Nederlandsecementindustrie, MEBIN, CUR en de BouwdienstRijkswaterstaat.Uitgave: Stichting BetonPrismapostbus 3532, 5203 DM 's-HertogenboschRedactie: 073 - 6 40 12 22Abonnementen: 073 - 6 40 12 3 IBetonPrisma is een initiatief van de VerenigingNederlandse Cementindustrie (VNC).Rectificatie BETONlEK 10/23In het vorige nummer van BETON/EK overHoogovencement 52,5 zijn wat foutjes geslopen.In figuur 3 op blz. 6 moet op de verticale as hetbijschrift 'druksterkte in N/mm2vervangen wordendoor: 'temperatuur in 0C'.In figuur 6 op blz. 7 moet het bijschrift op de verticaleas luiden: (10-12mts)Overname van artikelen en illustraties is toegestaan,onder voorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen:Nederland f 28,50Belgiëf 29,50andere landen f 45,-Abonnementen lopen per kalenderjaar en wordenautomatisch verlengd, tenzij voor I decemberschriftelijk wordt opgezegd.ISSN0166-137x
Reacties