Met de ontwikkeling van nieuwe verwerkingsmethoden en technieken van betonpuin, kan ook de regelgeving voor het toepassen van - de met deze nieuwe technieken gemaakte fijne en grove - betongranulaat in beton worden uitgebreid. Voor CROW-CUR-Aanbeveling 127 ? 'Beton met betongranulaat als fijn en/of grof toeslagmateriaal' is onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van de producten uit deze nieuwe bewerkingstechnieken. Op basis van dit onderzoek zijn de randvoorwaarden voor het maximale vervangingspercentage verruimd ten opzichte van de voorgaande aanbevelingen. In deze Betoniek leggen we uit hoeveel granulaat er in beton mag worden gebruikt volgens bestaande en nieuwe regelgeving. Ook bekijken we hoeveel granulaat er beschikbaar is voor hergebruik nu en in de toekomst. Verder kijken we kort naar de technieken om puin te verwerken en of het gebruik van granulaat eigenlijk wel milieuwinst oplevert.
Februari
2022
09
17
BAND
UITGAV E
Betongranulaat in
kwaliteitsbeton
Hergebruik van beton
in de vorm van
granulaat
BAND
UITGAV E
2 FEBRUARI 2022 STANDA ARD 17 09
? Foto voorpagina: van puin naar granulaat zorgt voor milieuwinst
Betongranulaat in
kwaliteitsbeton
Met de ontwikkeling van nieuwe verwerkings
methoden en technieken van betonpuin, kan ook de
regelgeving voor het toepassen van ? de met deze
nieuwe technieken gemaakte fijne en grove ?
betongranulaat in beton worden uitgebreid. Voor
CROWCUR Aanbeveling 127 'Beton met beton
granulaat als fijn en/of grof toeslagmateriaal' is
onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van de
producten uit deze nieuwe bewerkingstechnieken.
Op basis van dit onderzoek zijn de randvoorwaarden
voor het maximale vervangingspercentage verruimd
ten opzichte van de voorgaande aanbevelingen.
In deze Betoniek leggen we uit hoeveel granulaat er
in beton mag worden gebruikt volgens bestaande en
nieuwe regelgeving. Ook bekijken we hoeveel
granulaat er beschikbaar is voor hergebruik nu en in
de toekomst. Verder kijken we kort naar de technieken
om puin te verwerken en of het gebruik van granulaat
eigenlijk wel milieuwinst oplevert.
MILIEUWINST
Voor een circulaire economie is het belang -
rijk dat beton aan het einde van de levens -
duur volledig wordt hergebruikt. Vanuit het
Betonakkoord is voor 2030 als doel gesteld
dat 100% van het betonpuin moet worden
hergebruikt in beton. Het granulaat wordt al
wel voor vrijwel 100% hergebruikt, maar nu
meestal niet in beton.
De invloed op de MKI en het CO 2-profiel van
nieuw beton is voor het gebruik van
betongranulaat beperkt. Bij gebruik van
granulaat is de milieuwinst (milieukosten)
het gevolg van het toeschrijven van alle
milieu belasting aan de voorgaande con -
structie. In de levenscyclusanalyse is dat tot
en met sloop en afvalverwerking, daarna
begint het granulaat aan een nieuw leven.
Wel levert het gebruik van granulaat natuur -
lijk een besparing op op het gebruik van
primaire materialen. Zie ook Betoniek 17 07
? 'MKI gewogen ? Over het vergelijken van
de milieu-impact van bouwmaterialen'.
Deze milieuwinst kan verloren gaan wan -
neer door het gebruik van betongranulaat de
waterbehoefte stijgt en daarmee mogelijk
ook het cementgehalte, of een extra hoe -
veelheid plastificeerder nodig is voor het
behoud van met verwerkbaarheid en het
voldoen aan de vereiste water-cement -
factor. De kwaliteit van het betongranulaat
speelt hierin een grote rol. Verder moet de
transportafstand beperkt blijven. Wanneer
die groter wordt dan ongeveer 30 km met
3 FEBRUARI 2022 STANDA ARD 17 09
gaande van een aandeel van 60% betonpuin,
zal er in 2030 ongeveer 15 miljoen ton
betonpuin vrijkomen. Verwacht wordt dat
van deze 15 miljoen ton betonpuin ongeveer
9 miljoen ton als betongranulaat in beton
kan worden hergebruikt.
Het is belangrijk dat er bij het slopen selec -
tief wordt gewerkt. Met de huidige middelen
zal het moeilijk zijn om in 2030 de volledige
15 miljoen ton betonpuin gescheiden te kun -
nen winnen. Bijvoorbeeld polystyreen, PUR
en gips zijn slecht te scheiden, waardoor het
hiermee ver vuilde granulaat minder geschikt
een vrachtauto, dan heeft beton met
betongranulaat een grotere milieu-impact
(MKI) dan beton met nieuw toeslagmateri -
aal uit een Nederlandse natuurlijke bron.
BESCHIKBA ARHEID
In 2020 was er in totaal ongeveer 12 miljoen
ton (Mton) betonpuin beschikbaar om te
worden verwerkt voor hergebruik. Daar van
is ongeveer 1 miljoen ton hergebruikt in
beton, de overige 11 miljoen ton zijn toege -
past als funderingslaag onder de asfalt- of
betonverharding.
Betonpuin als wegfundering wordt vaak als
downcycling gezien. Maar het levert een
stabiele ondergrond voor de aan te leggen
weg en alternatieven, anders dan zand en
cement, zijn nog onvoldoende beschikbaar.
Bovendien komen deze alternatieven uit
andere (nog) niet-circulaire systemen.
Voor 2030 wordt verwacht dat er 25 miljoen
ton puin vrijkomt bij sloop (tabel 1). Uit -
Tabel 1 Beschikbare hoeveelheid betonpuin 2018-2030
MATERIA AL 2018 2020 2025 2030
Mton Mton Mton Mton
Vrijkomend puin in NL (totaal) 19,0 20,0 22,0 25,0
Betonpuin 11,4 12,0 13,2 15,0
Granulaat hergebruikt in beton 1 1 n.b. 9
Mton = megaton = miljoen ton
1 Smart Liberator, een slimme betonbreker, waarmee niet alleen zand en grind, maar ook gereageerd en niet-gereageerd cement zijn vrij te maken
4 FEBRUARI 2022 STANDA ARD 17 09
is voor de toepassing in beton. Er zijn een
aantal innovaties die er voor zorgen dat het
granulaat schoner wordt (zie onder 'Breken
en scheiden').
De verwachting voor de toekomst is dat de
totale jaarlijkse behoefte aan nieuw beton
ongeveer gelijk zal blijven. De behoefte aan
toeslagmateriaal zal daarmee ook ongeveer
gelijk blijven. In 2020 was ongeveer 26 mil -
joen ton toeslagmateriaal nodig, tegen 2030
wordt verwacht dat dat ongeveer 28 miljoen
ton zal zijn. Met de verwachting dat er in
2030 ongeveer 9 miljoen ton (32%) granu -
laat beschikbaar is voor gebruik in beton,
blijft er dus nog een behoefte aan 19 miljoen
ton (68%) toeslagmateriaal uit natuurlijke
bronnen.
NORMEN
Voor het gebruik van granulaat als ver van -
ger voor grof en fijn toeslagmateriaal zijn in
NEN-EN 206 en NEN 8005 (de Europese
norm voor beton en de Nederlandse invul -
ling) eisen opgenomen. Volgens NEN 8005
mag, afhankelijk van de volumieke massa
van het betongranulaat, tot 30% van het
grove toeslagmateriaal worden ver vangen.
Dit geldt voor alle milieuklassen behalve
voor milieuklasse X0, waar tot 50% van
het grove toeslagmateriaal mag worden
ver vangen.
Als van deze ver vangingspercentages uit
NEN-EN 206 en NEN 8005 wordt afgeweken,
moet dat met de opdrachtgever worden
overeengekomen en moet het bevoegd
gezag er van worden overtuigd dat er nog
steeds aan de basiseisen van het Bouw-
besluit wordt voldaan. De nieuwe CROW-
CUR Aanbeveling 127 kan daar bij helpen.
BREKEN EN SCHEIDEN
Bij het breken met de traditionele brekers
wordt beton in grote en kleine korrels gebro -
ken. Daarbij blijft ook de cementsteen in
grote en kleinere korrels achter, grotendeels
nog aan de oorspronkelijke toeslagkorrels
gehecht. Eventueel kan het puin worden
gewassen om verontreinigingen zoals fijne
en lichte bestanddelen eruit te halen.
Cementsteen in betongranulaat heeft een
nadelige invloed op een aantal betoneigen -
schappen en is daarmee de zwakste scha -
kel. Voor het verwerken van betonpuin tot
betongranulaat zijn een aantal nieuwe en
innovatieve technieken ontwikkeld. Deze
hebben tot doel om het beton beter in afzon -
derlijke en bruikbare componenten van
elkaar en in verschillende fracties te schei -
den. Hiermee kan ook de cementsteen zo
veel mogelijk worden verwijderd van de
toeslagkorrels. Zo ontstaan hoogwaardige
restproducten die, vanuit de kwaliteit
gezien, makkelijker zijn her te gebruiken.
Dit geldt vooral voor traditioneel verdicht
beton waarbij, door de verdichtingsenergie,
de overgang van de toeslagkorrel naar de
cementsteen poreuzer is dan de rest van de
cementsteen (hetzelfde fenomeen van
poreuzer cementsteen treedt rond de
wapening op als bij het verdichten de tril -
naald tegen de wapening aan komt).
Zelfverdichtend beton (ZVB) heeft, omdat er
niet wordt getrild, ook met de overgang van
cementsteen en toeslagmateriaal een meer
homogene structuur. Bij het breken van
beton in hogere sterkteklassen breekt
om die reden het beton vaker door het
toeslagmateriaal heen. Vooral bij de hogere
sterktenklassen ZVB is de cementsteen
daarom lastiger van het toeslagmateriaal te
breken en te scheiden, ook met de nieuwe
technieken.
Van de nieuwe technieken bespreken we de
Slimme breker (later Smart Liberator) en de
C2CA-methode (Concrete to Cement &
Aggregates). Met deze methoden verkregen
granulaten zijn gebruikt voor de proeven
voor de CROW-CUR Aanbeveling 127.
5 FEBRUARI 2022 STANDA ARD 17 09
Er zijn nog een aantal andere aantal breek-
en verwerkingstechnieken in ontwikkeling,
maar die laten we hier buiten beschouwing.
Smart Liberator
De werking van de Smart Liberator (foto 1)
lijkt op de werking van een kaakbreker. Het
grote verschil is de beweging van de kaken.
Bij een klassieke kaakbreker beweegt maar
een van de kaken alleen horizontaal. Hierbij
wordt het betonpuin in kleinere korrels
gebroken met daaraan nog cementsteen
gehecht. Bij dit nieuwe type breker bewegen
beide kaken. En ze bewegen behalve hori -
zontaal, ook verticaal. Door deze dubbele
beweging wordt het puin verder verkleind.
Het beton wordt daarbij vooral op afschui -
ving belast. De afschuifsterkte van het beton
is lager dan de druksterkte, waardoor er
minder energie nodig is voor het breken.
Bovendien breekt het materiaal meer langs
het toeslagmateriaal en minder door het
toeslagmateriaal heen. Zoals eerder
gezegd, de cementsteen en met name de
relatief poreuzere grenslaag tussen toe -
slagmateriaal en cementsteen is de zwakste
schakel. Hierdoor blijft er minder cement -
steen aan het toeslagmateriaal achter.
Door de beweging van het materiaal in de
breker wordt de cementsteen ook verder
afgebroken. Daardoor kan de (gehydra -
teerde) cementsteen ook van het zand
worden gescheiden.
Al bij het breken wordt de grove fractie
(groter dan 4 mm) van de fijne fractie
(kleiner dan 4 mm) gescheiden. Vóór het
verder scheiden van de fijne fracties wordt
deze eerst gedroogd. Deze fijne fractie
wordt ver volgens gescheiden in een zeer
fijn materiaal (kleiner dan 0,2 mm) en een
zandachtige fractie (tussen 0,2 en 4 mm).
OVERZICHT NORMEN VOOR TOESL AGMATERIA AL
Voor het gebruik van toeslagmateriaal in beton zijn een aantal (norm-)documenten van belang.
Een korte opsomming:
? NEN-EN 206:2014+A2:2021 en NEN 8005:2017. Beton ? Specificatie, eigenschappen,
vervaardiging en conformiteit.
I n deze norm zijn onder meer alle geldende druksterkteklassen, consistentieklassen en
milieuklassen vastgelegd, maar ook de maximale vervangingspercentages secundair toe -
slagmateriaal ten opzichte van primair materiaal.
? NEN-EN 12620:2002+A1:2008. Toeslagmateriaal voor beton.
Deze Europese norm specificeert de eigenschappen van toeslagmaterialen en vulstoffen ?
verkregen door het bewerken van natuurlijke, kunstmatig gevormde of gerecyclede
materialen en mengsels van deze toeslagmaterialen ? voor gebruik in beton.
? CROW-CUR Aanbeveling 127:2021: Beton met betongranulaat als fijn en grof
toeslagmateriaal.
Deze aanbeveling geeft randvoorwaarden voor het toepassen van fijne en/of grove fractie
betongranulaat in beton, waarbij de constructieve rekenregels conform NEN-EN 1992-1-1
ongewijzigd kunnen worden gehanteerd.
? CUR-Aanbeveling 106:2014. Beton met fijne fracties uit recyclinggranulaten als fijn
toeslagmateriaal.
? CUR-Aanbeveling 112:2014. Beton met betongranulaat als grof toeslagmateriaal.
? BRL 1801:2016. Betonmortel.
? BRL 2506:2020. Beoordelingsrichtlijn voor recyclinggranulaten (2 delen).
6 FEBRUARI 2022 STANDA ARD 17 09
Concrete to Cement & Aggregates
(C2CA)-methode
De C2CA-methode is een geavanceerde
scheidingstechniek, die gebroken betonpuin
verwerkt afkomstig van een conventionele
breker. Het materiaal wordt met behulp van
de Advanced Dr y Recover y (ADR) in de
gewenste fracties gescheiden (fig. 2).
Deze methode maakt gebruik van de
kine tische energie die de korrels van een
'centrifuge-apparaat' meekrijgen. Het fijne
materiaal heeft relatief meer luchtweer -
stand en zal minder ver worden weggeslin -
gerd dan het grovere materiaal. Voor de
scheiding van het grovere materiaal wordt
hetzelfde principe nog een keer gebruikt
door het materiaal met behulp van een
transportband met hoge snelheid te lossen,
waarbij de grove delen verder weg worden
geslingerd dan de fijnere delen.
De grove fractie is na deze bewerking gelijk
gereed voor gebruik. De fijnere fractie
(< 2 mm) wordt nog verder verwerkt.
Deze fijne fractie wordt in de Heating air and
classification system (HAS, fig. 4) verder
verwerkt tot een zandfractie (0,25 ? 4 mm)
en zeer fijn materiaal (< 0,25 mm). Het
scheiden volgens de HAS-methode gebeurt
met behulp van hete en koude lucht. Het
natte materiaal (fig. 3a) wordt in een groot
vat gestort. Hoog in het vat zit een inlaat
voor hete (droge) lucht. Het materiaal
wordt door deze lucht gedroogd en
verwarmd. Door het eigen gewicht valt het
materiaal naar beneden en komt ver volgens
in een koude luchtstroom, die lager in het
vat wordt ingeblazen. Door de temperatuur -
< 2 mm
materiaal < 2 mm
materiaal
< 2 mm materiaal
> 2 mm materiaal
Luchtmes
> 2 mm
materiaal
Fijnafvoertransportband
Invoer
Transportband met
hoge snelheid
2 ADR-methode voor het scheiden van de fracties
Tabel 2
FR ACTIE NENEN 206:2014+A22:2021+ NEN8005:2017
CUR 106:2014 CUR 112:2014 CUR 127:2021 BRL 1801:2016
milieuklassen
X0 overige
0/4 50 vol%20 vol% 2 max. 60 vol% max. 20 vol% van fijne toeslag (0 ? 4)
0/D 5 massa% 1
4/D A1A2BC
50 vol%50 vol%50 vol%25 vol%
30 vol%20 vol%20 vol%10 vol%
50 vol%tot100 vol%
max. 100 vol% max. 15 vol% van totale toeslag
druksterkteklassen C12/15 t/m C35/45 C12/15 t/m C53/65 C12/15 t/m C40/50
volumieke massa ? 2000 kg/m 3
opmerkingen chloridegehalte ? 0,03 massa% tot 50 vol% geen aanvullende eisen absorptie < 25 kg/m 3
(zie kader 'Waterabsorptie') alleen niet-verontreinigd beton van bekende herkomst
gehalte zeer fijn (
Voor een circulaire economie is het belangrijk dat beton aan het einde van de levensduur volledig wordt hergebruikt. Vanuit het Betonakkoord is voor 2030 als doel gesteld dat 100% van het betonpuin moet worden hergebruikt in beton. Het granulaat wordt al wel voor vrijwel 100% hergebruikt, maar nu meestal niet in beton.
De invloed op de MKI en het CO2-profiel van nieuw beton is voor het gebruik van betongranulaat beperkt. Bij gebruik van granulaat is de milieuwinst (milieukosten) het gevolg van het toeschrijven van alle milieubelasting aan de voorgaande constructie. In de levenscyclusanalyse is dat tot en met sloop en afvalverwerking, daarna begint het granulaat aan een nieuw leven. Wel levert het gebruik van granulaat natuurlijk een besparing op op het gebruik van primaire materialen. Zie ook Betoniek 17?07 – ‘MKI gewogen – Over het vergelijken van de milieu-impact van bouwmaterialen’.
Deze milieuwinst kan verloren gaan wanneer door het gebruik van betongranulaat de waterbehoefte stijgt en daarmee mogelijk ook het cementgehalte, of een extra hoeveelheid plastificeerder nodig is voor het behoud van met verwerkbaarheid en het voldoen aan de vereiste water-cementfactor. De kwaliteit van het betongranulaat speelt hierin een grote rol. Verder moet de transportafstand beperkt blijven. Wanneer die groter wordt dan ongeveer 30 km met een vrachtauto, dan heeft beton met betongranulaat een grotere milieu-impact (MKI) dan beton met nieuw toeslagmateriaal uit een Nederlandse natuurlijke bron.
Reacties