VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD
2 2022
Hoogstandje achter
Amsterdam Centraal
GEOPOLYMEERBETON ? VERSNELLERS IN BETON
INTERVIEW JAN TOL ? ROK 2.0 ? BETONPRIJS
BV 2-2022 COVER.indd 1 23-06-22 14:07
Content Marketing op maat
Stel zelf je menu samen
Jij bepaalt welke me\fiami\f\felen je w\wilt inzetten
om jouw beric\bt bij \w\fe \foelgroep van Betoniek
on\fer \fe aan\fac\bt te brengen. Alle on\fer\felen
zijn afzon\ferlijk in te zetten. Jij kiest \fe optie(s\w),
\fie \bet beste bij je boo\fsc\bap p\wast.
Heb je zelf geen tij\f om ee\wn gesponsor\f
beric\bt te sc\brijven? Geen probleem, onze
vakre\facteuren \foen \fit graag voor je.
VANAF
? 600,-ONZE MENUKAART
Online gesponsord bericht
Samen\fatting in het \fakblad
Kort bericht in de \mnieu\bsbrief
Vermelding op LinkedIn pagina Betoniek
LinkedIn ad\fertentie campagne
Journalistieke uit\berking door Betoniek
Maandbanner op \bebsite Betoniek
02-adv.indd 2 23-06-22 15:32
Mensenwerk
In het beeld van de meeste niet-technici leven
wij (beton)bouwers in een ideale wereld, waar
alles van te voren vast staat, alles uit te
rekenen is en alle zaken letterlijk 'in beton
gegoten' zijn.
Wij weten wel beter; beton is al in beweging
sinds de toepassing einde 19e eeuw grote
vormen aannam. Waar het eerst om louter
verbeteringen van de materiaalkwaliteit en
bouwtechniek ging, volgt beton nu de vragen
van vandaag. En die vragen zijn altijd door
mensen bedacht, door mensen geïnitieerd of
door mensen veroorzaakt. Beton is altijd
'mensenwerk'.
In deze a evering van ons vakblad passeren
een aantal manieren waarop beton inspeelt op
de wens om zuinig om te gaan met moeder
Aarde. Het toepassen van geopolymeerbeton
en van ? ooit verguisde ? versnellers zijn er
twee van. Dat iets 'in beton gegoten is' en toch
in beweging kan zijn, wordt beschreven in het
uitgebreide artikel over de drijvende
etsenstalling die onlangs langs de
IJ-boulevard in Amsterdam werd geplaatst.
En dan dat mensenwerk: we zijn blij en trots op
het mooie inter view met Jan Tol,
hulpconstructie-goeroe en sinds kort
voorzitter van Stubeco en daarmee een erg
belangrijke partner van ons vakblad. Mooi om
te zien hoe de cultuur en ontwikkeling van ons
vak meestal veel meer mensenwerk is dan een
exacte wetenschap. Saai is beton zeker niet!
Ik wens jullie mede namens mijn redactie-
collega's veel leesplezier
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nlHOE RISICOBEHEERSING LEIDT TOT
INNOVATIEVE OPLOSSING
Eind 2021 zijn drie elementen van de
Fietsenstalling IJboulevard naar hun
de nitieve positie gevaren en ver volgens
verbonden met de paalfundering.
4
GEOPOLYMEERBETON, EEN HYPE OF DE
TOEKOMST?
Wat zijn de milieuaspecten en eigenschappen
van geopolymeerbeton en wat zijn de
hindernissen voor opschaling? 12
VERHARDING VAN BETON VERSNELD MET
HULPSTOFFEN
Toepassing van een synthetisch geproduceerd
calciumsilicaathydraat als versneller in beton
heeft een aantal aantrekkelijke voordelen ten
opzichte van conventionele methoden, zoals
toepassing van snelverhardend cement of het
verwarmen van het betonmengsel. 18
VERBINDER VAN KENNIS
Inter view met Jan Tol over het belang en de
toekomst van Stubeco. 24
BETONPRIJS 2021
De prijswinnaars in zes categorieën. 28
JULI 2022
JA ARGANG 10
EN VERDER
Opinie 17 ROK 2.0 27 Partners 31 Colofon 31
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD 2 2022
Hoogstandje achter
Amsterdam Centraal
GEOPOLYMEERBETON ? VERHARDING BETON VERSNELD
BETONPRIJS ? INTERVIEW JAN TOL ? ROK
Foto voorpagina:
Parkeerfase van drie elementen voor de etsenstalling van de IJboulevard
3 VAKBL AD 2 2022
INHOUD
BV 2-2022 Inhoud_Voorwoord.indd 3 23-06-22 15:22
IJBOULEVARD, TECHNISCH HOOGSTANDJE ACHTER AMSTERDAM CENTR A AL
Eind 2021 zijn drie elementen van de Fietsenstalling IJboulevard naar
hun de nitieve positie gevaren en vervolgens verbonden met de
paalfundering. Hiermee is niet alleen een grote stap gezet in de
uitvoering van het project, maar ook in de beheersing van de risico's
voor de omgeving.
IJBOULEVARD, TECHNISCH HOOGSTANDJE ACHTER AMSTERDAM CENTR A AL
Hoe risicobeheersing leidt
tot innovatieve oplossing
Aan de IJzijde bij Amsterdam Centraal wordt
gebouwd aan de IJboulevard, met daarin geïn-
tegreerd een nieuwe ondergrondse etsenstal-
ling. De drie elementen voor de etsenstalling
zijn voorgebouwd, ingevaren en afgezonken. Deze uitvoeringsmethode is het resultaat van
beheersing van toprisico's van het project en
kritische succesfactoren van de opdrachtgever.
Eén van deze risico's is verplaatsing en daar-
mee schade van de achterliggende construc-ties (onder andere de overkapping) en de krui-
sende Noord/Zuidlijn. Daarom is er voor
gekozen de interactie met de ondergrond te
minimaliseren en geen bouwkuipen toe te pas-
sen. De methode van het voorbouwen sloot
goed aan bij de kritische succesfactoren van de
opdrachtgever, gericht op minimale hinder
voor de omgeving tijdens de werkzaamheden.
LICHTE ELEMENTEN
De gekozen uitvoeringsmethode was leidend
in de verdere uitwerking van het ontwerp. Zo
mochten de elementen niet te zwaar zijn. Bij te
veel diepgang zouden de elementen namelijk
4 VAKBL AD 2 2022
Auteurs Jurgen Clephas, Steven de Visser, Van Hattum en Blankevoort
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 4 23-06-22 15:23
1 Elementen in eindpositie
niet over de paalkoppen kunnen worden geva-
ren. Om de elementen zo licht mogelijk te hou-
den, is het dak van de etsenstalling opge-
bouwd uit stalen liggers (HEB800) en een dek
van staalplaten met een betonnen druklaag
( g. 3). Dit dek is 'los opgelegd' op de wanden
(behalve bij het element dat de Noord/Zuidlijn
overspant). Tijdens het transport is een deel
van het dak van de drie elementen open gela-
ten. Deze delen worden later, in het werk, op
locatie gestort.
Het gewicht is tijdens de ontwerp- en uitvoe-
ringsfase continu bewaakt. Hierbij gold als
beheersmaatregel bij overschrijding van het
PROJECTGEGEVENS
Project IJboulevard, Fietsenstalling en aanvaarbescherming
Opdrachtgever Verkeer Openbare Ruimte, gemeente Amsterdam
Opdrachtnemer Van Hattum en Blankevoort
Architect VenhoevenCS
Ontwikkeling + levering donut-oplegging Freyssinet
Ontwikkeling + levering DroogZetKist Van Hattum en Blankevoort i.s.m. TMS
Transport elementen (over land) Mammoet
Slepen en positioneren palen Strukton Immersion Projects
Oplevering Tweede helft 2022
2 Project IJboulevard: Aanvaarbescherming, Fietsenstalling én wandelpromenade
3 Dwarsdoorsnede element etsenstalling
5 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 5 23-06-22 15:23
eigen gewicht en dus diepgang: een groter
deel van het dak open laten.
VERBINDING PALEN
Vanwege het relatief lage gewicht zouden de
elementen in de gebruiksfase, in geval van
calamiteit, kunnen gaan drijven. Dit betekende
dat er, naast een drukverbinding, ook een trek-
verbinding met de palen nodig was.
Als paalfundatie zijn geboorde palen met
gesloten punt toegepast. De palen zijn alle -
maal over het water aangevoerd en vanaf een
ponton aangebracht. In de palen is een zand-
aanvulling aangebracht, waarboven de wape -
ningskorf met daarin geïntegreerd een stalen
buis met ankerkop is afgehangen (g. 5, 6, 7).
Deze wapeningskor ven zijn met behulp van
een frame en hangend aan ankerstaven op de
juiste hoogte en te lood in de paal gepositio-
neerd (g. 8). Ver volgens is de betonprop
gestort met zelfverdichtend beton tot circa 100
mm onder het niveau van de denitieve opleg-
ging. In de palen zijn vooraf knaggen (blok -
deuvels, g. 5) voorzien voor het overbrengen
van de krachten uit de betonprop naar de paal.
Omdat de paalposities tijdens de uitvoering
nog niet exact vastlagen in verband met tole -
ranties en mogelijke obstakels, was een oplos -
sing met in te storten onderdelen in de ele -
menten niet mogelijk. In plaats daar van is
er voor gekozen de palen, na het afzinken van
de elementen, van binnenuit aan te boren en
dan de oplegging én trekverbinding tot stand
te brengen. Een van de grote uitdagingen hier -
bij was het 'droog' houden van de binnenzijde van de elementen ? de verbinding bevindt zich
ruim 4 m onder de waterspiegel. Verder moest
voor de verbinding een 'hufterproof'-methode
worden ontwikkeld, aangezien er geen correc
-
ties / beheersmaatregelen mogelijk waren en
er geen referentieoplossing bekend was.
OPLEGGINGEN
De paalkop is voorzien van een oplegdetail, dat
bestaat uit twee opleggingen met elk een
'eigen' functie (g. 9). De eerste, buitenste (in
verband met vorm genoemd de 'donut-opleg-
ging'), is een tijdelijke oplegging die wordt
gebruikt bij het landen van de elementen. De
functie van deze opleggingen is het nivelleren
van hoogteverschillen tussen de onderkant
van het element en bovenkant van de opleg-
ging en het waterdicht maken én houden tij-
dens het aanbrengen van de trekverbinding.
De tweede, binnenste oplegging, is de deni-
tieve oplegging voor het opnemen van de druk -
krachten ten gevolge van de trekverbinding
element-paal. De denitieve oplegging moet
onder alle omstandigheden onder druk blijven,
ook bij bijvoorbeeld rotaties als gevolg van
(kleine) verplaatsingen van de etsenstalling.
Hier voor is de oplegging nagespannen met een
voorspankracht van 2700 kN.
De 'donut-oplegging' is ontwikkeld en getest in
samenwerking met Freyssinet (foto 10).
STELLEN OPLEGGINGEN
De elementen moesten tegelijk kunnen wor -
den afgelaten op alle 26 palen (per element).
Hierbij mochten er geen overbelasting en lek -
D
20 21 19 11 12 13 14 15 16 17 18
E
M1 M2
F M1_B4_01
M1_B4_02
M1_B1_07
M1_B1_06
M1_B1_04
M1_B1_05 M1_B1_03 M1_DG_1
M2_DG_3
M1_DG_2 M2_DG_4
M2_B4_2
M2_B4_1
M2_B4_3
M2_B M1_O2_01 M1_O2_02 M1_O2_03 M1_O 2_04 M1_O2_05 M2_O2_06 M2_O2_07
M1_O1_01
M1_O1_02
M1_BT_13 M1_BT_12 M1_BT_09
M1_BT_10
M1_BT_11
M1_BT_08 M1_BT_06
M1_BT_07M1_BT_05
M1_BT_03 M1_BT_01
M1_BT_04 M1_BT_02
P1_O1_03
P1_O1_04
M1_F1_01
P1_KE_02
RK_F2_02 RK_O2_19 RK_O2_20 RK_O2_21 RK_O2_22 RK_O2_23 RK_F2_03RK_O2_24 RK_O3_25 RK_F3_04
RK_O2_28
P1_KE_01
D1
D2
D3 D5 D4
D'
E'
6250 6250
1000
2783 2476 10024 7485 5015 1850500
500
2096
3691
5810
2999
12500
11000
2100
900
11000
12500
12500
12500
12500
6783
5717
2300 6500 500
6500
D7
6054 5276 12682
3783
Cofra+ platen
uitwerking ntb
1500
11000
6000
6500 1500 1500 3000 4500
3501 8999
D6
7288
6800
6492 Tijdelijkeondersteuning Tijdelijkeondersteuning mantel buizen
Let op!!
geen an kers aanbrenge n tpv mantelbuis
mantelbuizen
Let op!!
geen an kers aanbreng e
RK_O2_27
3504
RK_O2_26M2_O2_08
2.
0
4 Bovenaanzicht elementen met dakopeningen
5 Doorsnede bovenzijde palen
knaggen
stalen buis
met ankerkop
betonprop
zandaanvulling
6 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 6 23-06-22 15:23
kages plaatsvinden. Daarom zijn strenge uit-
voeringstoleranties gesteld aan zowel de hoog-
temaatvoering van de opleggingen
(+/- 2,5 mm) als de hoogtemaatvoering én
oneenheden van onderkant van de elementen.
De hoogtemaatvoering van de opleggingen is
onmogelijk te halen met duikwerk. Het stellen
moest daarom 'in den droge' kunnen worden
uitgevoerd. Hier voor is een habitat, de Droog-
ZetKist (DZK), ontwikkeld (foto 11 en 12).
Hierin zijn de volgende werkzaamheden op
ruim 4 m onder de waterstand uitgevoerd:
? afbranden van de overlengte buispaal;
? monteren en stellen van de tijdelijke 'donut-
oplegging' en denitieve oplegging;
? aangieten van de opleggingen.
In verband met de vereiste doorlooptijd van
één paal per dag, zijn er twee DZK's ingezet.
Door de DZK hydraulisch om de paal te klem-
men, is deze doorlooptijd met 'gemak' gehaald.
Het waterdicht afsluiten is gerealiseerd door
gebruik te maken van een pneumatisch
bediend afsluitproel. Omdat het werken in de
DZK kan worden aangemerkt als werken in een
besloten ruimte, is uitgebreid getest en geoe -
fend met het kunnen weghalen van een onwel
geworden persoon.
VOORZIENINGEN IN HET ELEMENT
Tijdens het 'landen' van de elementen op de
paalfundatie zouden, als gevolg van het toene -
men van de belasting, de donut-opleggingen
worden ingedrukt. Aangezien de opleggingen
aan de 'binnenzijde' open zijn, en dus gevuld
D
23 22 21 24 25 26 27 28 29 30 31
E
M4 M3
M3_B1_10
M3_B1_09
M3_B1_15
M3_B1_14
M3_ B1_11
M3_B1_13
M3_B1_12
M2_DG_5M3_DG_7
M2_DG_6M3_DG_8
M2_B4_6
M2_B4_7
M2_B4_5
M2_B4_4
M2_O2_11 M2_O2_12 M2_O2_13 M3_O2_14 M3_O2_15 M3_O2_16 M3_O2_17 M3_O2_18
M1_BT_24 M1_BT_23
M1_BT_17 M1_BT_19
M1_BT_18
M1_BT_20 M1_BT_21M1_BT_22 M1_BT_15M1_BT_14
M1_BT_16 M1_BT_13 M1_BT_12
M1_BT_11 RK_O3_35 5959
M2_EE_02
RK_O2_28 RK_O2_29
RK_O3_30
RK_F3_05
RK_F2_06RK_O2_31 RK_O2_32 RK_O2_33 RK_O2_34 RK_O3_36
RK_KE_07
D'
E'
6250 6250 1200
3803
3744
6250
1694
4556
7495
5005
3998
5992
2510
9491
3009
6022
2964
6012
2492
908
900
2100
2500
1101
4858
6040
1601
10404
2096
3691
5810 7642 4858 12500 64786022 14591541 1377 1623
160110899 6001 6499
80014499 75471200
mantel
buizen
Let op!!
geen an kers aanbrenge n tpv mantelbuis
mantelbuizen
Let op!!
geen an kers aanbrenge n tpv mantelbuis
RK_O2_27
6 Verbinding paal en vloerelementen
8 Stalen frame voor het afhangen van de wapening 7
Wapening paalkop
7 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 7 23-06-22 15:23
met water, zou dit water, tijdens het afdichten
van de oplegging nergens heen kunnen.
Tevens was er 'bewijs' nodig voor het water-
dicht zijn van de opleggingen alvorens gaten
Ø240 mm door de vloer te boren. Hier voor zijn,
nadat de palen zijn geplaatst en ingemeten en
hun positie dus vast lag vóór het invaren van de
elementen, gaten Ø30 mm door de vloer
geboord en afgedicht met afsluiters. Deze
afsluiters zijn voorzien van een (doorzichtige)
waterslang die met zijn bovenkant, boven het
waterpeil in het IJ, aan het dak is vastgemaakt
(foto 13). Hiermee kon tijdens het landen het
overtollige water uit de oplegging zijn weg
naar buiten vinden, en kon, met een extra
aftap, op een éénvoudige manier worden
gecontroleerd of de opleggingen écht water -
dicht waren.
DEFINITIEVE VERBINDING
Nadat de die elementen op hun fundatie waren
afgelaten, kon er nog niet meteen gestart wor -
den met de denitieve paalverbinding. De ele -
menten zijn, om opvangen toleranties en het
manoeuvreren ter plaatse mogelijk te maken,
geplaatst met een onderlinge tussenruimte
van circa 1 m. Om onderling geen verplaatsing
meer te krijgen ná aanbrengen paalverbinding,
moest het water in de deze ruimte eerst wor -
den weggepompt. Hier voor zijn in beide voe -
gen sluitvoegkisten geplaatst, zoals dat ook
wordt gedaan bij afzinktunnels. Deze sluit -
voegkist is ook gebruikt om de vloer en wan-
den tussen de elementen onderling te realise -
ren. Na het plaatsen van de elementen en het plaat
-
sen van de sluitvoegkisten, kon worden begon-
nen met het aanbrengen van de denitieve ver -
binding. Hier voor is eerst, over het al bestaande
gat Ø30 mm, een gat Ø100 mm geboord om het
hart van de bij de paal ingestorte ankerbus te
lokaliseren en de detailmaatvoering zo nodig
aan te passen. Ver volgens is over dit gat het
denitieve gat Ø240 mm geboord en de deksel
van de ankerbus doorboord en verwijderd.
Hierna konden de ankerstaven Ø73 mm en de
dook (t.b.v. overbrengen horizontaalkrachten)
worden aangebracht en gesteld.
Na vrijgave is de holle ruimte in/op tussen de
oplegging en dook-element aangegoten met krimparme mortel. Ook hier is eerst een
testopstelling (met doorzichtig perspex)
gemaakt om de vereiste minimale vullings
-
graad aantoonbaar te maken (foto 14).
TR ANSPORT ELEMENTEN
Behalve de oplossing voor de oplegging op de
palen, zoals in het voorgaande deel beschre -
ven, was ook het transport vanaf de voorbouw -
locatie naar de projectlocatie zeer uitdagend.
Na het voorbouwen op een afzonderlijke loca-
tie, zijn de elementen via SPMT's naar een
afzinkponton ver voerd (Roll-On), waarna ze
zijn afgezonken (Float-O, samen heet dit de
RoFLo-operatie. Ver volgens zijn ze naar een
9 Detail opleggingen op paalkop
11 en 12 Inzet DroogZetKist
10 Testopstelling 'donut-oplegging', een ronde
vorm met een gat in het midden
8 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 8 23-06-22 15:23
parkeerlocatie gevaren en van daaruit naar
hun de nitieve plek gevaren alwaar ze zijn
afgelaten.
VOORBOUW
De elementen zijn voorgebouwd op het terrein
van TMA Logistics in het Westelijk Havenge-
bied (foto 15). De keuze voor deze locatie had
diverse voordelen. De toelaatbare maaiveld-
belasting was hoog (tot 200 kPa). Hier bevond
zich tevens een diepe en voldoende grote
insteekhaven (de Alaskahaven) dicht bij de
projectlocatie, waardoor geen transport over
zee vereist was.
De elementen zijn op een steigerondersteu-
ning voorgebouwd, circa 1,50 m boven maai-
veld. Deze ondersteuning is zodanig ontwor-
pen dat zij deels kon worden gedemonteerd om
ruimte te maken voor de SPMT's. Omdat het
terrein in verband met afwatering verkantin-
gen heeft, zijn de stroken waar nodig uitgevuld
om zo binnen het slagbereik van de SPMT's te
blijven (1,20 - 1,80 m). Bij de indeling van deze
stroken moest met de volgende aspecten reke-
ning worden gehouden:
? voldoende ruimte voor de benodigde assen,
maar ook voldoende opper vlak voor sprei-
ding naar ondergrond;
? krachtverdeling en -inleiding in de elemen-
ten;
? aanwezige bolders langs de kade van de
Alaskahaven;
? verdeling van de afzetconstructie op het
afzinkponton.
De positie van de grillage (tijdelijke onder-
steuningspunten op het ponton) moest boven de hoofdspanten zijn gepositioneerd
én moest voor de drie elementen hetzelfde
zijn én mocht geen clash hebben met de
positie van de SPMT's. Hierdoor was het bij-
voorbeeld niet mogelijk de afzetpunten te
positioneren onder de sterke punten van de
elementen (de wanden) en moesten de
vloeren worden versterkt ter plaatse van
deze grillage.
Genoemde aspecten zorgden voor een interes-
sante puzzel. Voor het zwaarste element
(7100 ton) zijn uiteindelijk 12 aslijnen met in
totaal 236 assen ingezet. Als laatste voorberei-
ding zijn de buitenste elementen (elementen
West en Oost) aan één zijde en het middelste element (element Noord/Zuidlijn) aan beide
zijden voorzien van tijdelijke kopschotten
(foto 16).
TR ANSPORT NA AR HET AFZINKPONTON
(ROLL-ON)
Tijdens een non-stopoperatie van negen
dagen zijn de drie elementen één voor één van
hun ondersteuning opgepakt en met SPMT's
naar het afzinkponton getransporteerd (foto
17). Tijdens het oppakken van de elementen
moesten deze binnen een vooraf opgestelde
'envelop' van maximale ver vormingen blijven.
Tussen de kraanbaan en kade was geen boven-
belasting toegestaan, waardoor deze ruimte
met behulp van schotten moest worden over-
brugd. Tijdens het oprijden van het ponton
moest deze binnen een maximaal toegestane
dwarsverkanting ('List') blijven. Dit vereiste
nauwkeurige afstemming tussen oprijden en
contraballasten. Tot slot moesten de elemen-
ten binnen een zeer strakke tolerantie van
enkele millimeters op hun ondersteuning wor-
den afgelaten.
AFZINKEN ELEMENTEN (FLOAT-OFF)
Na het a aten van een element op de onder-
steuning van het afzinkponton, het onderuit
rijden van de SPMT's en verwijderen van de
oprijkleppen, kon worden gestart met het
afzinkproces (foto 18). Hierbij moesten de ver-
vormingen van het afzinkponton ten gevolge
van het innemen van ballastwater binnen van
tevoren gestelde waarden blijven (door onge-
15 Terrein TMA Logistics en Alaskahaven met de drie elementen
14 Perspex 1:1 testopstelling ten behoeve
van aangieten opleggingen
13 Afsluiter in de vloer
9 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 9 23-06-22 15:23
lijke stijfheidsverhoudingen van het afzink-
ponton en het element zou, tot het water zou
worden geraakt, elke ver vorming van het
afzinkponton ook een ver vorming van het ele-
ment betekenen). Verder mocht de stabiliteit in
langs- én dwarsrichting van het ponton en ele-
ment op geen enkel moment in gevaar komen.
Ook deze twee punten resulteerden in een las-
tige puzzel en leverde 'spectaculaire' plaatjes,
aangezien dit erin resulteerde dat de elemen-
ten de waterlijn moesten doorsnijden met een
langshelling van ruim 4% (foto 18).
Nadat elk element dreef en voldoende los van
zijn ondersteuning was, zijn ze naar hun par-
keerlocatie in de Amerikahaven gevaren en
ver volgens geparkeerd (foto 19).
PARKEERFASE
De parkeerfase, die tien dagen in beslag nam,
is voorzien om de RoFLo en het transport naar
de projectlocatie onafhankelijk van elkaar en
dus, qua planning, beheersbaarder te maken.
Deze periode kon ook worden gebruikt om de
elementen zodanig te trimmen dat ze waterpas
in het water zouden liggen. Bovendien konden
eventuele lekkages in wanden en vloer worden
gerepareerd. Gelukkig zijn in de elementen zelf
geen water voerende scheuren geconstateerd,
waardoor er geen reparaties noodzakelijk
waren. Wel is bij één kopschot een iets groter
dan aanvaardbare lekkage geconstateerd.
Deze is hersteld. TR ANSPORT OVER WATER
Na de parkeerfase zijn de drie elementen één
voor éen, op 29 november en 2 en 5 december
2021, vanaf de Amerikahaven naar de project-
locatie getransporteerd (foto 20). Deze data
zijn afgestemd op de aankomst en afvaart van
cruiseschepen, aangezien het transport niet
gelijktijdig mocht plaatsvinden. Op de project-
locatie zijn de elementen met behulp van lieren
naar de kant verhaald en tegen positionerings-
frames getrokken, zodat ze in x-y-positie op
+/- 10 mm goed la gen.AFL ATEN ELEMENTEN OP PA ALFUNDATIE
Elk element is, na te zijn gepositioneerd, afge-
laten op zijn paalfundatie. Hier voor was ballast
nodig. Bij zinktunnels gebeurt dit met ballast-
water. Maar om de paalverbinding van binnen-
uit te kunnen realiseren moesten deze bereik-
baar blijven, waardoor er te weinig opper vlak
overbleef om met water voldoende ballastge-
wicht te realiseren. Tevens moest er een
zekere 'overdruk' worden gerealiseerd tot de
de nitieve paalverbinding was aangebracht.
Deze overdruk was nodig voor voldoende en
16 Kopschotten
17 Roll-On element Oost naar afzinkponton
19 Parkeerfase van de drie elementen
18 Float-O element Oost, met een langshelling van 4%
10 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 10 23-06-22 15:23
21 Aanbrengen ballast
20 Invaren element West met op het dak de (lege) watertanks
gegarandeerde afdichting op de opleggingen.
En de overdruk moest voorkomen dat de ele-
menten zouden gaan drijven als gevolg van
(extreem) hoge waterstanden en hoge golven
als gevolg van langsvarende schepen. Daarom
is gekozen voor de toepassing van 1 m
3 big
bags à 1,5 ton (foto 21). Per element is zo
1500-1800 ton ballast aangebracht. De big
bags zijn per twee stuks ingehesen en ver vol-
gens met een heftruck naar hun positie
gebracht, volgens een zorgvuldig opgestelde
volgorde/werkplan.
Het a aten van de elementen op de paalfunda-
tie gebeurde in vier stappen:
? Aanbrengen ballastzakken totdat het ele-
ment zich circa 80 mm boven de opleggingen
bevond.
? Vullen van de op het dak geplaatste water-
tanks, zodat het element gecontroleerd én
waterpas kon landen. Voorafgaand aan deze
stap zijn eerst alle afsluiters opengezet om
te voorkomen dat water zich in de donut zou
opsluiten.
? Ver volg aanbrengen ballast en gefaseerd
leeg laten lopen van de watertanks. Water-
tanks overzetten naar volgend element.
? Aanbrengen ballast ten behoeve van creëren
voldoende 'overdruk'.
Na deze stappen zijn de elementen tijdelijk
horizontaal ge xeerd naar de kades totdat het
'ruwe' betonwerk ger eed was. AFRONDENDE WERKZA AMHEDEN
RUWBOUW
Voordat met de afbouw van de etsenstalling
kon worden begonnen, moesten de volgende
werkzaamheden zijn afgerond:
?
De twee sluitvoegen (vloer en wanden) rea-
liseren (volgens de gebruikelijke methode
voor afzinktunnels).
? Kopschotten verwijderen en open gedeelte
dak storten.
? Aanbrengen de nitieve paalverbinding
(zoals eerder beschreven). STICK-TO-THE-PL AN
Na een korte en intensieve tender- en ont-
werpfase is een gecompliceerd deel van het
project succesvol gerealiseerd én kan het zelfs
ruim een halfjaar eerder worden opgeleverd.
Belangrijke succesfactoren, zoals oog hebben
voor de zorg van de klant, de juiste mensen op
de juiste plek én stick-to-the-plan, hebben
zich hierbij bewezen.
MEER LEZEN IN CEMENT
Over de keuzes die in dit project zijn gemaakt, onder meer op basis van duurzaamheidseisen, is in
Cement 2021/3 het artikel 'Duurzaamheid leidend bij IJboulevard' verschenen. Later dit jaar ver-
schijnt in Cement nog een artikelenserie over het ontwerp van de etsenstalling, het ontwerp van
de aanvaarbescherming en de RoFlo-operatie.
VIDEO'S
Op www.betoniek.nl staan bij het artikel
een aantal interessante video's, onder
meer over het te water laten en de
invaaroperatie.
11 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_4-IJboulevard.indd 11 23-06-22 15:24
Geopolymeerbeton
EEN HYPE OF
DETOEKOMST?
D
e term 'geopolymeren' is een gangbare
aanduiding voor alkalisch geactiveerde
bindmiddelen. Materialen zoals poe-
derkoolvliegas en hoogovenslak worden hier-
bij niet, zoals gebruikelijk, geactiveerd met
portlandcementklinker maar met een sterke
base. Bij grondsto en die hoofdzakelijk sili-
cium bevatten, zoals poederkoolvliegas, kan er
hierbij een min of meer polymeerachtige struc-
tuur ontstaan. Bij materialen die ook veel cal-
cium bevatten, zoals hoogovenslak, ontstaat er
net als bij regulier cement hoofdzakelijk een
CSH-gel. De verhouding calcium/silicium in de
CSH-gel van 'geopolymeer '-beton wijkt wel
sterk af van die in regulier beton. In alkalisch geactiveerde slak is de verhouding calcium/
silicium circa 1, terwijl de verhouding bij regu-
liere cementsteen circa 1,5 tot 1,8 bedraagt.
Het bindmiddel bestaat bij geopolymeerbeton
meestal uit ? ook voor regulier cement
geschikte ? grondsto en zoals hoogovenslak
en poederkoolvliegas en een alkalische activa-
tor. De activator zorgt voor een hoge pH, waar-
door de slak en vliegas oplossen en kunnen
gaan reageren. De meest gangbare activators
zijn natriumhydroxide (NaOH, als waterige
oplossing aangeduid als natronloog) en natri-
umsilicaat (Na
2SiO 3, waterglas). Ook natrium-
carbonaat (Na
2CO 3, soda) wordt als activator
gebruikt. De zwakke base soda is in vergelij-
DE FEITEN RONDOM DE MILIEUASPECTEN EN TECHNISCHE
EIGENSCHAPPEN VAN GEOPOLYMEERBETON
Geopolymeerbeton wordt steeds vaker gezien als dé oplossing om het
CO
2-pro el van beton fors te verlagen. Naast een veel gunstiger milieu-
pro el zou het technisch gelijk of beter presteren dan regulier beton.
Veruit de meeste artikelen over geopolymeerbeton, meestal afkomstig
van universiteiten en onderzoeksinstellingen, zijn positief over dit
materiaal. Toch blijft de toepassing nog zeer beperkt en dat zou vooral
komen door het ontbreken van regelgeving. Er zijn echter meer redenen
waarom geopolymeerbeton niet grootschalig wordt toegepast. In dit
artikel worden de milieuaspecten en eigenschappen van geopolymeer-
beton besproken en kijken we naar de hindernissen voor opschaling.
1 Toepassing geopolymeerbeton in de bordesplaten voor het project busperron
Badhoevedorp, foto: VolkerWessels
king met waterglas en natriumhydroxide veel
minder agressief (lagere pH) en milieuvrien-
delijker, maar ook veel minder e ectief. In
combinatie met verwarmen kan hoogovenslak
er echter goed mee worden geactiveerd.
Een nog zwakkere activator dan natriumcarbo-
naat is natriumsulfaat. In combinatie met
hoogovenslak én een klein aandeel portland-
cement (5%) is de sterkteontwikkeling echter
voldoende, al is het daarmee geen volledig
alkalisch geactiveerd bindmiddel. Bij deze
combinatie ontstaat er natriumhydroxide door
de vorming van calciumhydroxide bij de hydra-
tatie van de portlandcementklinker: Na
2SO 4 +
Ca(OH)
2 2 NaOH + CaSO 4. De sulfaat helpt
12 VAKBL AD 2 2022
Auteur Edwin Vermeulen, Betonhuis
BV 5_Geopolymeerbeton.indd 12 23-06-22 15:27
ook bij de sterkteontwikkeling door de vorming
van ettringiet. Dit type bindmiddel is in de jaren
vijftig in België op de markt gebracht als Pur-
docement en beperkt toegepast. Onderzoek
aan enkele teruggevonden bouwwerken laten
overigens op een ouderdom van circa 55 jaar
forse carbonatatie en als gevolg daar van cor-
rosie zien [1].
Het eerste patent voor een geopolymeerbind-
middel (alkalisch geactiveerde slak) werd al in
1908 afgegeven in de VS [2]. Van grootschalige
toepassing kwam het echter pas in de jaren
zestig in met name Rusland en Oekraïne,
gedreven door een tekort aan portlandcement in de voormalige Sovjet-Unie (foto 2). De afge-
lopen decennia is er wereldwijd zeer veel
onderzoek gedaan naar geopolymeerbeton,
vanwege de potentie het CO
2-pro el van beton
fors te verlagen. De toepassing van geopoly-
meerbeton blijft echter wereldwijd zeer margi-
naal.
GEOPOLYMEERBETON OP BASIS VAN SL AK
EN/OF VLIEGAS
Dat er met geopolymeren kan worden gebouwd,
weten we uit er varingen in de afgelopen decen-
nia. Geopolymeren kunnen ook bijdragen aan
een CO
2-reductie. Voorwaarde hier voor is wel
dat er geen gebruik wordt gemaakt van grond-
in de voormalige Sovjet-Unie (foto 2). De afge-
onderzoek gedaan naar geopolymeerbeton,
-pro el van beton
fors te verlagen. De toepassing van geopoly-
meerbeton blijft echter wereldwijd zeer margi-
GEOPOLYMEERBETON OP BASIS VAN SL AK
Dat er met geopolymeren kan worden gebouwd,
weten we uit er varingen in de afgelopen decen-
nia. Geopolymeren kunnen ook bijdragen aan
-reductie. Voorwaarde hier voor is wel
dat er geen gebruik wordt gemaakt van grond-
2 Appartementencomplex uit 1994 van 24
verdiepingen gebouwd
met alkalisch
geactiveerde
slak in Lipetsk,
Rusland [8],
bron: Google
Streetview,
juli 2015
13 VAKBL AD 2 2022
BV 5_Geopolymeerbeton.indd 13 23-06-22 15:27
stoen die nu al volledig worden toegepast in de
cement- en betonindustrie, zoals hoogovenslak
en poederkoolvliegas.
Hoogovenslak en poederkoolvliegas zijn
schaarse grondstoen die in Europa (en hoog-
ovenslak ook wereldwijd) al vrijwel volledig
worden toegepast in cement en beton, en
daarbij portlandcementklinker al sinds vele
decennia gedeeltelijk ver vangen. Het toepas-
sen van hoge gehalten aan slak of vliegas in
geopolymeerbeton maar ook bijvoorbeeld in
de vorm van een hoogovencement CEM III/C,
levert dus geen milieuwinst op. Er is alleen
sprake van een verschuiving van grondstoen
(g. 3). Op projectniveau kan geopolymeerbe -
ton een lage MKI opleveren, maar gemiddeld
zal de MKI op landelijke schaal dus niet dalen
en daarmee ook niet de CO
2-emissie. Natuur -
lijk kunnen we door een toenemende vraag
meer slak en vliegas importeren uit de omrin-
gende landen dan nu al het geval is. In Neder -
land kan de gemiddelde MKI dan dalen, maar
uiteraard zal de gemiddelde MKI van beton in
de omringende landen dan stijgen, want ook
daar worden slak en vliegas al nagenoeg volle -
dig toegepast in beton. Door het toegenomen
transport neemt de totale CO
2-emissie dan
zelfs toe. Ook de activators resulteren in extra
CO
2-emissie. Daar komt nog bij dat portland-
cementklinker een eectievere activator is dan sterke basen: om dezelfde sterkte te bereiken,
is in de regel meer slak nodig in geopolymeer
-
beton dan hoogovencement in regulier beton.
Geopolymeren kunnen dus alleen een bijdrage
leveren aan het beperken van de CO
2-emissie
als er gebruik wordt gemaakt van materialen
die we nu nog niet toepassen in beton. Dat kan
een kunstmatig ver vaardigde slak zijn, maar
ook andere secundaire materiaalstromen dan
poederkoolvliegas en hoogovenslak. In het
geval van alternatieve secundaire materiaal-
stromen zijn de beschikbare volumes meestal
helaas beperkt. Gecalcineerde klei kan wel
onbeperkt worden geproduceerd en als grond-
stof voor geopolymeerbeton worden gebruikt.
Het is wel zeer de vraag of er dan nog milieu-
winst wordt bereikt ten opzichte van een regu-
lier cement met een laag CO
2-proel.
BESCHIKBA ARHEID GRONDSTOFFEN
Er kan grofweg worden gesteld dat de eecti-
viteit van een grondstof in geopolymeerbeton
vergelijkbaar is met de eectiviteit in combina-
tie met portlandcementklinker. In cement kan met gegranuleerde hoogovenslak het grootste
aandeel portlandcementklinker worden ver
-
vangen en ook voor geopolymeerbeton is
hoogovenslak het meest geschikt. Met een
hoog aandeel hoogovenslak kan geopoly -
meerbeton worden gemaakt dat ook zonder
verwarmen een goede sterkteontwikkeling
heeft. Met minder reactieve materialen, zoals
poederkoolvliegas, gemalen baksteen, tras of
gecalcineerde klei, zijn zeer hoge doseringen
sterke activator en/of verwarmen noodzake -
lijk.
Zoals eerder aangegeven levert het gebruik
van gegranuleerde hoogovenslak en poeder -
koolvliegas in geopolymeerbeton (geen mili-
euwinst maar) milieuverlies op, maar het
volume van deze bijproducten is ook relatief
beperkt. Bij elkaar vormen ze circa 13% van de
wereldwijde cementproductie [3]. Er zijn
andere rest- en afvalstromen die geschikt zijn
voor het maken van geopolymeerbeton en die
nog niet worden toegepast in cement en beton,
maar de volumes hier van zijn beperkt en aan-
zienlijk minder dan de hoeveelheid hoog-
Nederlands beton
zonder geopolymeren:
slak
vliegas
portlandcement
7 miljoen m 3
regulier beton
op basis van
portlandcement
7 miljoen m
3
geopolymeerbeton
op basis van slak,
vliegas én activators
extra: activators
activators
14 miljoen m 3 regulier
beton op basis van een
mix van verschillende
cementsoorten en
vulstoen (gemiddeld
50% klinker, 40% slak
en 10% vliegas) Nederlands beton met volledige toepassing
van slak en vliegas in geopolymeerbeton:
3
Geopolymeerbeton op basis van grondstoen die al volledig worden toegepast in de cement- en betonindustrie leveren geen milieuwinst op.
De milieukosten nemen zelfs toe door de toevoeging van activators aan de betonketen
Hoogovenslak en poederkoolvliegas zijn schaarse grondstoen die
wereldwijd al vrijwel volledig worden toegepast in cement en beton
en daarbij portlandcementklinker al sinds vele decennia gedeeltelijk
vervangen
14 VAKBL AD 2 2022
BV 5_Geopolymeerbeton.indd 14 23-06-22 15:27
ovenslak en vliegas. Zo komt er in België een
relatief grote hoeveelheid koperslak vrij die
geschikt lijkt voor de productie van geopoly-
meerbeton. Het gaat echter om minder dan
200.000 ton per jaar, terwijl er in België circa
6,5 miljoen ton cement per jaar wordt gebruikt.
Klei is wel ruim beschikbaar en kan door calci-
neren (verhitten tussen circa 700 en 800 °C)
geschikt worden gemaakt voor toepassing in
zowel cement als in geopolymeerbeton. Het
gaat vooral om de kleisoort kaolien (Chinese
klei) die rijk is aan het mineraal kaoliniet
(Al
2O3·2SiO 2·2H 2O). Door verhitten wordt de
aluminiumsilicaat omgezet in metakaolien: het
kristalwater wordt eruit gestookt en er ont -
staat een complexe min of meer amorfe struc -
tuur, waarmee het puzzolane eigenschappen
krijgt. Vooral door de energie die nodig is voor
het verhitten, heeft gecalcineerde klei in ver -
gelijking met hoogovenslak en poederkool-
vliegas wel een hoog CO
2-proel (270 - 423 kg
CO
2 per ton [3][4]). Hierdoor wordt er in com-
binatie met activators weinig of geen milieu-
winst bereikt in vergelijking met regulier beton
op basis van cement met een laag CO
2-proel.
Ook tras is ruim beschikbaar en hoeft niet te
worden verhit, maar net als bij gecalcineerde
klei is er een zeer hoge dosering sterke activa-
tor nodig om een acceptabele sterkteontwik -
keling te bereiken. Vermoedelijk nog problematischer voor het
opschalen van geopolymeerbeton is de
beperkte beschikbaarheid van activators. De
productie van NaOH (natronloog), de belang-
rijkste en meest eectieve activator, bedraagt
circa 60 miljoen ton per jaar via elektrolyse van
een natriumchlorideoplossing, waarbij chloor
-
gas vrijkomt (foto 4). De markt voor chloor
(Cl
2) is beperkt, waardoor opschaling van de
productie van NaOH niet eenvoudig is [5].
Bovendien is nu al de vraag naar NaOH vanuit
andere toepassingen groter dan de productie.
NaOH wordt onder andere gebruikt voor de
productie van papier en voor tal van chemische
processen. De beperkte beschikbaarheid
belemmert dan ook de opschaling van geopo-
lymeerbeton [3].
De wereldwijde productie van natriumsilicaat
(waterglas), een activator die vaak in combi-
natie met NaOH wordt gebruikt, bedraagt min-
der dan 10 miljoen ton per jaar, waarmee hoog-
uit 50 miljoen ton bindmiddel kan worden
gemaakt [6]. Dat komt grofweg overeen met
1% van het totale wereldwijde cementvolume.
Maar ook waterglas kent tal van andere toe -
passingen, waardoor de huidige productie
maar beperkt voor geopolymeerbeton kan
worden aangewend.
De productie van de zwakke base natriumcar -
bonaat bedraagt circa 50 miljoen ton, door del-
ving en vooral door een chemische reactie tus -sen kalksteen en natriumchloride [7]. Grofweg
de helft hier van wordt gebruikt voor de pro-
ductie van glas. De productie van natriumcar
-
bonaat zou wel kunnen worden opgevoerd (en
in de VS zijn grote voorraden), maar deze acti-
vator is niet erg geschikt voor activatie van
ruim beschikbare grondstoen zoals (gecalci-
neerde) klei en tras.
EIGENSCHAPPEN
De eigenschappen van geopolymeerbeton zijn
sterk afhankelijk van de gekozen combinatie
van vulstof(fen) met bindmiddelfunctie (poe -
ders) en activator(s), terwijl ook geringe vari-
aties in de samenstelling van de poeder(s)
meer invloed hebben op de eigenschappen dan
bij toepassing in regulier cement en beton. Er
zijn echter wel enkele algemene uitspraken te
doen die voor de meeste varianten van geopo-
lymeerbeton gelden.
Constructieve eigenschappen
Geopolymeerbeton heeft in vergelijking met
regulier beton (althans, zolang het nog niet
gecarbonateerd is) bij gelijke druksterkte een
hogere treksterkte. Dat is gunstig voor onge -
wapend beton. Bij gewapend beton is de
hogere treksterkte in de regel ongunstig: om
de scheurwijdte beperkt te houden en het
risico op brosse breuk te voorkomen, is er vaak
meer wapening nodig dan bij regulier beton.
Geopolymeerbeton vertoont meestal fors meer
krimp dan regulier beton. Tweemaal zo veel
krimp is gebruikelijk, al zijn er ook onderzoeken
en geopolymeer varianten die weinig verschil
laten zien. Geopolymeerbeton vertoont ook
meer kruip dan regulier beton [8]. Dat geopoly -
meerbeton in de regel, in vergelijking met regu-
lier beton, meer krimpt en meer kruipt is uit con-
structief oogpunt meestal ongunstig.
Aantastingsmechanismen
Ten aanzien van diverse aantastingsmechanis -
men, zoals vorst-dooiwisselingen en indrin-
ging van chloriden, lijkt geopolymeerbeton
goed te presteren. De onderzoeken zijn echter
vrijwel zonder uitzondering verricht aan jong
geopolymeerbeton. De weerstand tegen deze
aantastingsmechanismen gaat echter sterk
achteruit door carbonatatie, terwijl de weer -
stand tegen carbonatatie juist geen sterk
aspect is van geopolymeerbeton. Bij carbona-
tatie van geopolymeerbeton, in ieder geval bij
alkalisch geactiveerde slak, wordt direct de
4 Natriumhydroxide pellets, bron: Wikimedia Commons
15 VAKBL AD 2 2022
BV 5_Geopolymeerbeton.indd 15 23-06-22 15:27
CSH-gel aangetast [9]. Hierbij ontstaat naast
calciumcarbonaat een soort silicagel die
poreuzer en zwakker is dan de oorspronkelijke
CSH-gel. Hierdoor wordt bij geopolymeerbe-
ton de cementsteen niet zoals bij portlandce-
ment harder en dichter door carbonatatie,
maar juist zachter en poreuzer. Dat heeft een
negatief e ect op de dichtheid en daarmee de
weerstand tegen onder andere indringing van
chloriden en het verlaagt ook sterk de weer-
stand tegen vorst-dooiwisselingen (foto 5).
Ook bij geopolymeerbeton op basis van vliegas
(en daarmee vermoedelijk ook andere puzzola-
nen, zoals gecalcineerde klei en tras vanwege
het lage gehalte aan CaO) neemt door carbona-
tatie de porositeit toe en de weerstand tegen
diverse aantastingsmechanismen af [10].
Geopolymeerbeton presteert hierdoor in de
praktijk veel slechter dan op basis van labora-
toriumonderzoek aan jong (niet gecarbona-
teerd) beton mag worden verwacht. Overigens
blijkt ook laboratoriumonderzoek aan in het
laboratorium gecarbonateerd beton niet
representatief voor de praktijk, doordat de
praktijkomstandigheden (wisselend nat/
droog) niet in het laboratorium worden gesi-
muleerd [10].
De veelgehoorde stelling
dat de eigenschappen van
geopolymeerbeton in algemene
zin gelijk of beter zijn dan die van
regulier beton is onjuist
Er is geen twijfel dat met geopolymeerbeton
kan worden gebouwd. Maar de veelgehoorde
stelling dat de eigenschappen van geopoly-
meerbeton in algemene zin gelijk of beter zijn
dan die van regulier beton is onjuist.
CIRCUL ARITEIT
In de recente CROW-CUR richtlijn 2 Beoorde-
lingssystematiek grondsto en op geschiktheid
voor circulair beton is een criterium voor het
alkaligehalte van betongranulaat opgenomen
van maximaal 0,4% m/m. Dit criterium is opge-
nomen om te voorkomen dat er ASR ontstaat in
nieuw beton met betongranulaat. Geopoly-
meerbeton zal in de regel niet aan dit criterium
voldoen. Geopolymeerbeton moet dus bij recy-
cling opnieuw worden toegepast in geopoly-meerbeton of er zal moeten worden aange-
toond dat er bij toepassing in regulier beton
geen verhoogd risico is op ASR. Dat is echter
niet eenvoudig. Het gehalte aan alkaliën is in
geopolymeerbeton dermate hoog dat bij her-
gebruik in de vorm van traditioneel betongra-
nulaat de zogeheten cementparagraaf van
CROW-CUR Aanbeveling 89 niet kan worden
gebruikt, omdat de 'alkalibijdrage overige
bestanddelen' al bij toepassing van 30%
betongranulaat te hoog zal zijn. Zelfs bij toe-
passing van een hoogovencement CEM III/B is
ASR dan dus niet uit te sluiten. Bij slim breken
zullen de alkaliën vooral in de cementsteen-
fractie terechtkomen. Het slim gebroken grind
is dan wel te hergebruiken, maar hergebruik
van de cementsteenfractie in regulier beton
wordt dan problematisch.
Geopolymeerbeton apart recyclen en herge-
bruiken in nieuw geopolymeerbeton is in de
praktijk niet eenvoudig te organiseren en er is
niet aangetoond dat er geen verhoogd risico is
op ASR bij hergebruik. Geopolymeerbeton kan
daarom vooralsnog niet als circulair worden
beschouwd.
BIJDR AGE A AN VERDERE VERDUURZAMING
BEPERK T
Duidelijk is dat, door de beperkte beschikbaar-
heid van grondsto en en activators, de pro-
ductie van geopolymeerbeton niet zodanig kan
worden opgeschaald dat het een belangrijk
deel van op regulier cement gebaseerd beton
kan ver vangen. Daarnaast zijn voor de meeste
toepassingen ook de eigenschappen van geo-
polymeerbeton inferieur aan die van regulier beton. Verder kan geopolymeerbeton voorals-
nog niet als circulair worden beschouwd.
Het is natuurlijk goed om reststromen die niet
al in cement en beton worden toegepast, zoals
koperslak, te gebruiken voor geopolymeerbe-
ton, wanneer deze toepassing de meeste mili-
euwinst oplevert. Daarnaast kan geopoly-
meerbeton worden gebruikt vanwege
speci eke eigenschappen zoals zuurbesten-
digheid. Maar de potentiële bijdrage van geo-
polymeren aan de verdere verduurzaming van
beton is beperkt.
Literatuur1 Duurzaamheid van beton met alkali-geactiveerde
slak uit de jaren 50 ? Het Purdocement, Maarten
Vanooteghem, Master thesis Universiteit Gent, 2011.
2 US Patent 900,939, Slag cement and process of making the same, 1908.
3 Ontwikkelingen betre ende hoofdbestanddelen voor klinkergebaseerde cementen en geopolymeren,
SGS INTRON B.V., mei 2021.
4 Clay calcination technology: state-of-the-art review by the RILEM TC 282-CCL, Materials and Structures
(2022) 55:3.
5 One-part alkali-activated materials: A review, Tero Luukkonena, Zahra Abdollahnejada, Juho Yliniemia,
Paivo Kinnunena,b, Mirja Illikainena, Cement and
Concrete Research 103 (2018) 21-34.
6 Eco-e cient cements: Potential, economically viable solutions for a low-CO
2, cement-based
materials industr y, Karen L. Scrivener, Vanderley M.
John, Ellis M. Gartner, United Nations Environment
Programme, Paris 2016.
7 The Essential Chemical Industr y ? online https://www.essentialchemicalindustr y.org/
chemicals/sodium-carbonate.html
8 Alkali-Activated Cements and Concretes, Caijun Shi, Pavel V. Krivenko, Della Roy, Taylor & Francis, USA,
2006.
9 Carbonation process of alkali-activated slag mortars, F. Puertas, M. Palacios, T. Vazquez, Eduardo
Torroja Institute (C.S.I.C), Madrid, 2005.
10 Field and Laborator y Investigation of the Durability Performance of Geopolymer Concrete, Kirubajiny
Pasupathy, thesis, Swinburne University of
Technology, Melbourne, Australia, 2018.
5 Veel etspaden van geopolymeerbeton vertonen al binnen enkele jaren forse scaling, etspad Deventer ? Holten langs
N344 ter hoogte van Oude Molen, aanleg in 2020, foto uit 2021.
16 VAKBL AD 2 2022
BV 5_Geopolymeerbeton.indd 16 23-06-22 15:27
Vooruitstrevend, dat zijn we zeker in ons Nederland, ook op het gebied
van duurzaamheid. Maar gaan we niet te ver met het 'groen' labelen
van ons beton?
Een zandweg voor
mijn (klein)kinderen?
1 Een etspad in Zeeland, foto: E. Dronkert
S
teeds vaker komt de vraag vanuit de
markt om een betonmortel te leveren
met een zo gunstig mogelijke MKI-
waarde. Sterker nog, voor deze MKI geldt vaak
een plafondwaarde. Hoe fantastisch is het als
het de leverancier lukt om dit te realiseren?
Echt goed duurzaam bezig? Toch?!
Het lijkt echt een ding te worden, het sturen op
MKI-waarde. Wat echter heel jammer is, is dat
daarbij de duurzaamheid in levensduur wel
eens wordt vergeten. Een voorbeeld dat we in
de praktijk steeds vaker tegenkomen:
Vanuit een opdrachtgever wordt een betonnen
etspad aanbesteed. De maximale MKI-
waarde van de betonmortel (fase A1 t/m A3)
bedraagt ? 12,- en de eis voor de milieuklasse
is XF4 (vorst- en dooizoutbestand). Wij zijn als
Nederlandse betonmortelleveranciers prima in staat om aan deze uitvraag te voldoen, met
één kanttekening: geen garantie op de levens-
duur wat betreft de vorst- en dooizoutschade.
Met de bindmiddelkeuze die ons vanuit de MKI-
eis min of meer wordt opgedragen, gaan we
voorbij aan de kwaliteitskeuze die we zouden
moeten maken.
Als je hierover met de opdrachtgever in overleg
gaat, blijkt al snel dat er alleen gekeken is naar
sustainability en niet naar durability. Duur-
zaamheid in levensduur is dus minder belang-
rijk, naar het schijnt.Laten we er voor waken dat de etspaden die
we nu maken, met een zo laag mogelijke MKI,
niet de zandpaden van de toekomst worden; bij
regelmatige belasting door vorst- en dooizou-
ten blijft er alleen zand en grind over?
Het betreft slechts één voorbeeld van een
infrawerk. We zien dit soort gevallen steeds
vaker voorbijkomen en deze ontwikkeling
baart mij veel zorgen. Laten we niet voorbij-
gaan aan de kennis en kunde die wij met z'n
allen hebben opgedaan in de afgelopen decen-
nia en maak duurzaamheid bespreekbaar in de
ruimste zin van het woord.
Wij zijn prima in staat om aan
deze uitvraag te voldoen, met
één kanttekening: geen garantie
op de levensduur
MEER LEZEN
Over hetzelfde onderwerp schreven Edwin
Vermeulen en Joost Gulikers eerder het artikel
'Het spanningsveld tussen duurzaamheid en
levensduur '. Dit artikel is beschikbaar op
www.betoniek.nl
.
17 VAKBL AD 2 2022
Auteur Rene Kors, Kijlstra Betonmortel
OPINIE
BV 2-2022 opiniestuk.indd 17 24-06-22 11:31
TOEVOEGING VAN SYNTHETISCH
GEPRODUCEERD CALCIUMSILICA AT-
HYDR A AT VERSNELT HYDR ATATIE
Het verharden van beton kan met toepassing van
versnellers worden bespoedigd. Dit heeft een aantal
aantrekkelijke voordelen ten opzichte van conventio-
nele methoden, zoals toepassing van snelverhardend
cement of het verwarmen van het betonmengsel.
Met name in de prefab-betonindustrie is met
versnellers de nodige ervaring opgedaan.
VERHARDING
VAN BETON
versneld met
hulpstoen
VAKBL AD 2 2022 18
Auteur Meint Baron, Westo Prefab Betonsystemen
BV 2-2022_1-versnellers.indd 18 23-06-22 15:26
1 Toepassing van prefab-betonelementen bij Amare in Den Haag; om grip te houden op de bekistingsdruk
zijn versnellers toegepast, foto: Pieter van Marion
V
aak bestaat de wens beton sneller te
laten verharden. Dan kan bijvoorbeeld
een pasgestorte vloer sneller worden
afgewerkt, de bekisting of mal eerder worden
verwijderd, de bekistingsdruk worden beperkt
of de nabehandelingsduur worden verkort.
Zeker in de prefab-betonindustrie is de
behoefte aan snelverhardend beton groot.
Daarmee kan immers de productie worden
geoptimaliseerd en kunnen kosten worden
bespaard. Snelverhardend beton kan het ver-
schil maken tussen een mal één of twee keer
per dag vullen.
Om beton snel te laten verharden, wordt als
bindmiddel vaak portlandcement CEM I toege-
past. Een bekend voorbeeld is het 'kwartje C'.
Hiermee wordt bedoeld dat een deel (25%)
van het cement wordt ver vangen door een snel
portlandcement: CEM I 52,5 R (vroeger: 'port-
landcement C'). Dit cement heeft een hoog
klinkeraandeel (> 95%) en een hoge jnheid.
Omdat in de prefab-betonindustrie veel belang
wordt gehecht aan snelle productie, is toepas-
sing van portlandcement er gemeengoed.
Andere mogelijkheden om de verharding te
versnellen, zijn de toepassing van meer
cement / een lagere water-cementfactor en
het verwarmen van de betonspecie tijdens de
productie. Deze maatregelen worden vaak in
combinatie met elkaar gebruikt.
Niet voor niets is toepassing van
versnellers een van de
handelingsperspectieven in het
Betonakkoord
VERSNELLERS
Er zijn hulpsto en op de markt waarmee de
verhardingstijd op een andere manier kan wor-
den beperkt, de zogenoemde versnellers. Er
zijn verschillende redenen om dergelijke ver-
snellers te gebruiken. Zo kan dankzij een ver-
sneller de hoeveelheid cement worden
beperkt, in het geval die nodig zou zijn om de
verharding te versnellen. Daarnaast kan in
plaats van portlandcement, hoogovencement
worden toegepast. Dit heeft als belangrijk
voordeel een reductie van de CO
2-emissie. Bij
de productie van portlandcement komt immers
aanzienlijk meer CO
2 vrij dan bij hoogovence-
ment. Niet voor niets is toepassing van ver-
snellers een van de handelingsperspectieven
19 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_1-versnellers.indd 19 23-06-22 15:26
in het Betonakkoord. Een bijkomend voordeel
van toepassing van hoogovencement is de
beperking van kalkuitbloei. Dat komt doordat
in het cementsteen bij toepassing van hoog-
ovencement minder calciumhydroxide aanwe-
zig is, de bron van kalkuitbloei. De calciumhy -
droxide wordt bij de reactie van hoogovenslak
min of meer als activator gezien van de reactie
van het slakdeeltje met water. De calciumhy -
droxide wordt chemisch gebonden in het reac -
tieproduct van de hoogovenslak.
Door toepassing van versnellers kan daarnaast
de hoeveelheid warmte die eventueel tijdens
de verharding wordt toegevoegd, worden
beperkt of zelfs voorkomen. Hiermee kunnen
thermische spanningen, verkleuringen, en een
grover opper vlak worden beperkt. Door het
geforceerd verharden met warmte heb je
namelijk geen goede controle over het voor de
hydratatie benodigde water. Dit water ver -
dampt er als het ware uit, wat kan resulteren in
verminderde/onvoldoende hydratatie van het
cement. Het gevolg daar van kan zijn dat het
opper vlak meer open poriën heeft en poreus
wordt. In klimaatkamers is deze vochthuishou-
ding weliswaar te regelen, maar dit gaat niet bij
stationaire mallen die alleen maar met een zeil
worden afgedekt.
Net als beperking van portlandcement heeft
besparing op toegevoegde warmte uiteraard
ook milieuvoordelen.
WERKING
Bij prefab-betonleverancier Westo is de nodige
er varing opgedaan met toepassing van ver -
snellers van het type Master X-Seed (produ-
2 Microscoopopname zonder
versneller (links) en met versneller
(rechts)
3 Invloed van de temperatuur op de sterkteontwikkeling bij toepassing van versneller (bron: Master Builders)
4 Invloed van dosering versneller op sterkteontwikkeling (links) ten opzichte van invloed verlagen water-cementfactor
Compressive strength (MPa)
1 hour 6 h 12 h 1 day 3 d 7 d 28 d Curing time
Strength development ? Temperature effect
/ m 3 CEM I 52.5 R)
20 ?C and Master X-Seed
5 ?C and Master X-Seed
60
?C and Master X-Seed
60 ?C 20 ?C
5 ?C
Weighed Maturity (NEN 5970)
compressive strength in N/mm²
30
25
20
15
10
5
0 100 Weighed Maturity (RG) in °Ch
1000
WC
ratio =0,60
WC ratio =0,40
inuence of wc
ratio on strength development
30
25
20
15
10 5
0 100
inuence of dosage of accelerator on strength development Weighed Maturity (NEN 5970)
Weighed Maturity (RG) in °Ch
compressive strength in N/mm²
dos high dos low
1000
De versneller bestaat uit een suspensie van zeer jn, synthetisch
geproduceerd CSH met een zeer groot actief oppervlak
20 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_1-versnellers.indd 20 23-06-22 15:26
5 Invloed van het cementtype op de sterkteontwikkeling bij toepassing van versneller (bron: Master Builders)
6 Warmteontwikkeling bij 13,5 °C bij toepassing van CEM I 52,5R
Compressive strength (MPa)
1 hour 6 h 12 h 1 day 3 d 7 d 28 d Curing time
Strength development ? Cement effect
/ m 3 CEM I 52.5 R)
CEM II/A - L L 4 2.5 R an d Mas t e r X - S e e d
CEM I 52.5 R an d Mas t e r X - S e e d F as t Ce me n t
CEM II / A - L 4 2.5 R
CEM I 52.5 R
cent Master Builders). Deze versnellers wer-
ken op basis van calciumsilicaathydraat (CSH).
In het normale verhardingsproces van beton
met portlandcement is CSH het reactieproduct
dat ontstaat bij de reactie van de klinkermine -
ralen C
2S en C 3S met water. Dit CSH vormt de
ruggengraat van het cementsteen. De snelheid
van het reactieproces is onder andere afhan-
kelijk van de jnheid van het cement, de water-
cementfactor en de temperatuur. Deze facto-
ren maken dat de opbouw van de CSH-gel met
een bepaalde snelheid kan verlopen. Uit
onderzoek blijkt dat zeer jngemalen deeltjes
die zich tussen de cementmatrix in bevinden,
zich kunnen gedragen als een kiemlocatie en
daarmee de snelheid van het reactieproces
kunnen vergroten.
In traditioneel beton vormt de CSH-gel zich
vanuit de verschillende moleculen van de
cementkorrels die 'per ongeluk' met elkaar in
contact komen. Daarbij vormen de reactiepro-
ducten zich voornamelijk op het opper vlak van
de cementkorrel, die daardoor wordt omhuld
door een laag. Deze laag vertraagt de uitwis -
seling van water en de moleculen die vrijko-
men uit de klinker, waardoor het verdere ver -
hardingsproces steeds langzamer verloopt.
Toevoeging van Master X-Seed aan het meng- sel verandert dit beeld. Deze versneller
bestaat uit een suspensie van zeer jn, synthe
-
tisch geproduceerd CSH (met een diameter
van enkele nanometers) met een zeer groot
actief opper vlak. Deze nestelt zich als gereed
CSH-product in het poriewater tussen de cementkorrels. Hierdoor ontstaat een over
-
maat aan kiemen waardoor de moleculen uit
het cement sneller aan het opper vlak van deze
CSH-zaden hechten. Dit vermindert de opbouw
van de laag reactieproducten rondom de
cementkorrels, waardoor de barrière voor de
uitwisseling van de cementmoleculen wordt
verminderd. Een bijkomende factor is dat de
CSH zich op een homogenere manier vormt. De
CSH-zaden groeien meer tussen dan aan het
opper vlak van de cementkorrels, waardoor de
CSH-gel sneller een aansluitende matrix van
reactieproducten kan opbouwen.
Beide eecten zorgen er voor dat de warmte -
ontwikkeling sneller plaatsvindt en dat de
groei van de reactieproducten en dus de sterk -
teontwikkeling sneller op gang komt (foto 2).
GEBRUIK
Dankzij versnellers kan de hydratatie vrijwel
zonder enige vertraging beginnen ? de dor -
mante periode wordt aanzienlijk verkort en is
minder temperatuurafhankelijk. Als je een ver -
sneller op de juiste manier toepast, kan bij-
voorbeeld de periode tot ontkisten bij 20 °C
worden beperkt van ongeveer 12 tot 6 uur. Of
bij toepassing van een versneller zal het beton
bij 20 °C net zo snel verharden als anders bij
60 °C (g. 3).
De winst in de sterkteontwikkeling is vooral
zichtbaar tot een niveau van 30 N/mm
2 of
vooral in de vroege fase, tot 24 uur. Het eect
00:00 04:00 08:00 12:00 16:00 20:00
warmteontwikkeling in °C/hr !
tijd in uren
Warmte ontwikkeling (13,5°)
CEM I 52,5R ENCI
5,0
4,5
4,0
3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0 CEM I 52,5R ENCI blanco
CEM I 52,5R ENCI 2% X-seed
CEM I 52,5R ENCI 4% X-seed
21 VAKBL AD
2 2022
BV 2-2022_1-versnellers.indd 21 23-06-22 15:26
van een versneller is al zichtbaar na 4 tot 8 uur,
terwijl het e ect van het verlagen van de
water-cementfactor pas winst geeft na 12 tot
16 uur. Een versneller heeft het meeste e ect
bij toepassing van CEM I (bij Westo een stan-
daarddosering van 360 kg CEM I per m
3). Met
toepassing van CEM IIIA is het e ect bij gelijke
doseringen van cement en versneller half zo
groot ( g. 5).
Uit er varing blijkt dat in de zomer met 5 liter
versneller per m
3 voldoende sterkte wordt ver-
kregen om binnen 4 tot 6 uur ver volghandelin-
gen te kunnen uitvoeren. De eendaagse
sterkte neemt bij toepassing van een versnel-
ler toe van 30 N/mm
2 naar 50 N/mm 2. In de
winter wordt de dosering verhoogd naar 10
liter per m
3.
Zoals gezegd kan met toepassing van een ver-
sneller de inzet van externe warmtebronnen
worden beperkt of kan de hoeveelheid cement
worden gereduceerd. Afhankelijk van het type
en de producent kan een versneller een bespa-
ring op het cementgehalte opleveren van circa
10-15%.
OVERIGE EFFECTEN
Een versneller heeft dezelfde invloed op de
microstructuur als een op een standaard wijze
gehydrateerd cement. De toepassing van de in
dit artikel beschreven type versneller gaat niet
ten koste van de eindsterkte, wat bij warmte-
behandeling en andere versnellingstechnolo-
gieën vaak wel het geval is. Wel is het zo dat
door de snellere warmteontwikkeling bij een
versneller er hogere temperatuurgradiënten in
het verhardend beton ontstaan, waardoor het
scheurrisico wordt vergroot. Wanneer om een hogere snelheid te krijgen de water-cement-
factor wordt verlaagd, leidt dit tot een hogere
eindsterkte dan bij toepassing van een ver-
sneller, hoewel dat e ect niet altijd gunstig is.
Een versneller werkt bij alle temperaturen, hoe-
wel het e ect het duidelijkst zichtbaar is bij lage
betontemperaturen ( g.3). Ook moet je je reali-
seren dat de warmteontwikkeling alleen in vol-
doende mate kan ontstaan wanneer het beton
wordt geïsoleerd. Als dit niet gebeurt, is het
gebruik van een versneller minder e ectief.
GESCHIK THEIDSONDERZOEK
Net als bij andere versnellers is het voor Mas-
ter X-Seed noodzakelijk om het e ect en de
MEER IN BETONIEK STANDAARD
In de tweede helft van 2021komt een Beto-
niek Standaard uit (17/11) die geheel is
gewijd aan versnellers. Daarin wordt nader
ingegaan op achtergronden, werking, regel-
geving en verschillende type versnellers.
UITDAGINGEN
De grootste uitdaging bij de ontwikkeling van
Master X-Seed was om synthetisch CSH in een
vloeibare suspensie gedurende langere tijd
stabiel te houden, zonder samenklontering en
e ectiviteitsverlies. Dit is na uitvoerig onder-
zoek gelukt.
juiste dosering vóór gebruik te onderzoeken
met een geschiktheidsonderzoek. Daaruit
moet ook blijken dat er geen negatieve invloed
is op de sterkteontwikkeling, ontmenging en
bleeding. Ook een te sterke terugloop van de
verwerking moet worden voorkomen. Bij dit
onderzoek moeten dezelfde grondsto en wor-
den gebruikt als in de uiteindelijke toepassing.
Bij dosering van een versneller moet rekening
worden gehouden met een evenredige reduc-
tie op het aanmaakwater. Een versneller heeft
het meeste e ect wanneer het wordt gedo-
seerd nadat het water geheel of gedeeltelijk is
toegevoegd aan de overige componenten van
de betonspecie.
7 Sandwich gevelelementen waarbij versnellers zijn toegepast om de sterkteontwikkeling te bevorderen, zodat
de latere opstortnok dezelfde dag kon worden aangebracht
8 Prefab brugdek met schampkant voor de renovatie van de Waalbrug. Om de nabehandelingsduur te verkorten, zijn versnellers toegepast. Het bindmiddel bestaat volledig uit CEM III/A en het beton heeft een sterkteklasse
van C55/67, waarbij tot 70% van de karakteristieke sterkte nabehandeld moet worden. Zonder versneller zou
er pas na twee dagen mogen worden ontkist, met versneller na één dag
22 VAKBL AD 2 2022
BV 2-2022_1-versnellers.indd 22 23-06-22 15:27
Download het
model-werkplan
schoonbeton
op betonhuis.nl
Samenwerken
aan schoonbeton
Laat u inspireren op
betonhuis.nl0348 484 400
info@betonhuis.nl
Advertentie Schoonbeton Betonhuis 2.indd 1 25-11-19 13:26 adv_betonhuis.indd 2 03-02-20 15:36 adv-32.indd 2 12-03-21 15:19
JAN TOL OVER HET BEL ANG EN DE TOEKOMST VAN STUBECO
Een verbinder tussen ontwerp en uitvoering, dat is hoe je Jan Tol
moet zien. En die verbindende rol komt goed van pas nu hij
voorzitter is van Stubeco, een vereniging die mensen en kennis
al meer dan 50 jaar met succes samenbrengt. Maar die ook mee
moet gaan met zijn tijd.
Verbinder van kennis
WIE IS JAN TOL?
Jan Tol (59) is opgeleid als civiel ingenieur aan de Haagse Hogeschool. Na zijn studie begint hij
met een traineeship bij Ballast Nedam, waar hij diverse functies bekleedt. Snel houdt hij zich
bezig met grote, uitdagende projecten zoals de caissons voor de Dartford Bridge over de
Theems. Al aan het begin van zijn carrière specialiseert hij zich in bekistingen en hulpconstruc -
ties ? van tekenen tot rekenen ? en schopt hij het tot hoofd van de afdeling technische werkvoor -
bereiding en ondersteuning.
De hoeveelheid projecten waar Tol nij betrokken is, is indrukwekkend. Altijd als hij ergens naar -
toe gaat, rijdt hij wel langs een van zijn werken. Zijn rollen zijn zeer divers. Soms zit hij direct op
een project, bijvoorbeeld als projectleider bij de N31 in Harlingen (foto 2) of als hoofd bedrijfs -
bureau van de A9 Gaasperdammerweg (foto 3). Maar vaak ook vliegt hij in bij andere projecten.
Daarbij gaat het vooral om het verzinnen van nieuwe dingen. Tol: "Het is gaaf om uit te zoeken
hoe iets beter kan. Er zijn zo veel dingen mogelijk. Gelukkig heb ik altijd en overal de kans gekre -
gen iets nieuws te bedenken."
Bij Ballast Nedam is Tol betrokken bij verschillende bedrijfsbrede innovaties, bijvoorbeeld op
het gebied van BIM. En hij speelt een belangrijke rol in de ideeëncommissie, waar medewerkers
innovaties kunnen inbrengen. Dat gaat om zeer uiteenlopende technieken, van een systeem voor
het automatisch aanbrengen van wegbelijning tot een inbraakbeveiliging van busjes. "Het is
mooi om binnen je bedrijf innovaties te stimuleren en door te voeren. En om anderen daarvoor
enthousiast te maken."
Als Ballast Nedam in 2016 wordt overgenomen door het Turkse Rönesans ? het bedrijf bevindt
zich in zwaar weer ?, volgt een ingrijpende reorganisatie. In 2018 wordt Tol technisch manager
bij Ballast Nedam Parking. Daar vindt hij nooit echt zijn draai. Begin 2020 wordt hij benaderd
door Van Hattum en Blankevoort en kiest hij na 32 jaar Ballast Nedam voor een nieuwe werkge -
ver. Daar wordt hij lid van het MT van regio Noord, en stuurt vandaaruit ontwerpers aan. Een pre -
cies beeld van wat zijn nieuwe functie inhoudt heeft hij aanvankelijk echter niet. "Mijn functietitel
is technisch manager, een rol die veel aannemers kennen. Maar dat is een containerbegrip van
heb ik jou daar. Ik ben vooral een verbinder tussen verwerving, ontwerp, uitvoeringstechniek,
werkvoorbereiding en uitvoering, wat ik bij Ballast Nedam eigenlijk ook al was. Zo heel veel is er
dus niet veranderd. Veel mensen kende ik al en bovendien was ik het al gewend om van project
naar project te verhuizen."
Zijn functie binnen het bouwbedrijf is in zijn ogen enorm belangrijk. "Werkvoorbereiding en uit -
voering moeten zo goed mogelijk bij het ontwerp worden betrokken, deze disciplines moeten
gebruikmaken van elkaar expertise, en dat zo vroeg mogelijk in het proces. We moeten af van de
situatie waarbij uitvoering pas in een te laat stadium waardevolle kennis kan inbrengen."
E
r is veel veranderd bij Stubeco sinds Jan
Tol lid werd, zo'n 30 jaar geleden. Hij kan
zich de begintijd nog goed herinneren,
ook hoe hij binnenkwam. Zijn collega Louis
Brekelmans nam hem een keer mee naar een
bijeenkomst en daar ontmoette hij Gerard
Waaijer, die op zijn beurt was meegenomen
door Piet Breek van HBG.
1 Jan Tol bij het project ' Ver vanging brug
Ouderkerk', foto: Menno Ringnalda
24 VAKBL AD 2 2022
Auteur Jacques Linssen
BV 2-2022 5-interview jan tol.indd 24 23-06-22 15:26
WELKE INDRUK MA AKTE STUBECO IN HET
BEG
Reacties