Bij het verwerken en verharden van beton bij zeer warm of zeer koud weer moeten extra maatregelen worden genomen om risico's ten aanzien van de kwaliteit van
het betonwerk te verminderen. In deze Betoniek zetten we de aandachtspunten op een rijtje, samen met de maatregelen die genomen kunnen worden. Om dit alles
ook te begrijpen, beginnen we met een vereenvoudigde uitleg van wat er in het beton gebeurt, vanaf het mengen van de grondstoffen totdat verhard beton is ontstaan, en van de invloed van de temperatuur daarop.
November2021
0817
BAND
UITGAV E
Extreem weer Over het verwerken
en verharden van
beton bij zeer warm
of zeer koud weer
BAND
UITGAV E
2 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
Extreem weer
Bij het verwerken en verharden van beton bij zeer warm
of zeer koud weer moeten extra maatregelen worden
genomen om risico's ten aanzien van de kwaliteit van
het betonwerk te verminderen. In deze Betoniek zetten
we de aandachtspunten op een rijtje, samen met de
maatregelen die genomen kunnen worden. Om dit alles
ook te begrijpen, beginnen we met een vereenvoudigde
uitleg van wat er in het beton gebeurt, vanaf het
mengen van de grondstoffen totdat verhard beton is
ontstaan, en van de invloed van de temperatuur daarop.
VAN GRONDSTOFFEN TOT VERHARD
BETON
Verhard beton bestaat uit toeslagmateriaal
(meestal zand en grind), met daar tussen
cementsteen die als een soort lijm tussen de
toeslagkorrels dient.
Net na het mengen van de grondstoffen van
het beton, is er nog geen cementsteen, maar
cementpasta: een mengsel van cementkor -
rels en water. Het geheel van cementpasta,
zand en grind noemen we dan (beton)specie.
Cement en water reageren met elkaar waar -
bij cementpasta verandert in cementsteen.
Deze reactie heet hydratatie. Het is een
gecompliceerd proces met verschillende
fases, dat direct bij het mengen al start. Voor
het doel van deze Betoniek leggen we dit
proces vereenvoudigd uit.
De eerste periode na het mengen noemen
we de 'dormante fase' van de hydratatie. Er
is dan amper reactie tussen cement en water
en we merken weinig verandering aan de
cementpasta en dus aan de betonspecie. In deze fase rollen de cement- en toeslag-
korrels ? dankzij het water ? lekker over
elkaar heen waardoor het geheel verwerk -
baar is (fig. 2). De belangrijkste invloeds -
factoren op de verwerkbaarheid zijn:
? hoeveelheid water;
? hoeveelheid cementpasta;
? vorm van de korrels;
? korrelpakking;
? plastificerende hulpstoffen (zie kader
'Hulpstoffen en verwerkbaarheid');
? vertragende en versnellende hulpstoffen
(zie kader 'Hulpstoffen en verwerkbaar -
heid').
Na ? normaal gesproken ? enkele uren
begint de 'verhardingsfase' van de hydrata-
tie. In de verhardingsfase vindt veruit het
grootste deel van de reactie tussen cement
en water plaats. De cementpasta verandert
in cementsteen, en de betonspecie veran-
dert in verhard beton.
De reactieproducten van cement en water
kun je zien als een soort tentakels vanaf de
beton in de winter
? Foto voorpagina
De temperatuur
kan nogal
verschillen
tussen de zomer
en winter,
foto: Luke Price
3 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
stugger wordt en dat de verwerkbaarheid al
afneemt voordat de hydratatie echt 'los -
barst'.
Invloed temperatuur
Om te begrijpen wat de invloed van de tem-
peratuur op het hydratatieproces is, is het
belangrijk te weten dat (chemische) reacties
sneller plaatsvinden bij hogere temperatu-
ren. En langzamer bij lagere temperaturen.
We kijken eerst naar de invloed van de tempe -
ratuur op de afname van de verwerkbaarheid.
Bij een hogere specietemperatuur verlopen
de reacties tussen cement en water sneller
(fig. 3). Hierdoor neemt de verwerkbaarheid
tijdens de overgangsperiode sneller af, start
de verhardingsfase sneller en verloopt de ?
toch al snelle ? afname van de verwerkbaar -
heid tijdens de verhardingsfase nog sneller.
Bij een lagere specietemperatuur gaat alles
juist langzamer (fig. 4).
Bovendien verdampt bij een hogere specie -
temperatuur meer water uit de specie (zie
kader ' Verdampingssnelheid'). Dit draagt
cementkorrels. Door deze verandering van
de vorm van de cementkorrels, en door de
afname van de hoeveelheid water, wordt het
geheel snel stugger en neemt de verwerk -
baarheid snel af. Naarmate de hydratatie
vordert, komen er meer en langere tentakels
die de andere cementkorrels, de toeslag-
korrels en ook de eventuele wapening berei-
ken. Er ontwikkelt zich een steeds dichtere
structuur, waardoor verhard beton ontstaat
dat steeds sterker en stijver wordt, en steeds
minder permeabel.
De overgang van de dormante fase naar de
verhardingsfase is geen duidelijke scheids -
lijn, maar een geleidelijke overgangsperi-
ode. In deze periode vinden langzaam maar
zeker al reacties plaats tussen cement en
water. Deze reacties zorgen er enerzijds
voor dat de hoeveelheid water een beetje
afneemt. Anderzijds verandert de vorm van
de cementkorrels een beetje door de reac -
tieproducten aan het cementopper vlak.
Deze invloeden zorgen er voor dat de specie
beton in de zomer 1
Beton in de
winter (links) en in
de zomer (rechts),
bron: Mark Zeilstra
4 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
ook bij aan de afname van de verwerkbaar -
heid.
De specietemperatuur wordt voornamelijk
bepaald door de temperatuur van de grond-
stoffen. Daarnaast zijn de intensiteit en duur
van het mengen, de bewegingen tijdens het
transport, het verpompen, en de omge -
vingscondities tijdens deze activiteiten van
invloed op de specietemperatuur. De temperatuur is ook van invloed op de
ontwikkeling van de eigenschappen van het
verharde beton. Bij een hogere betontempe -
ratuur verloopt de hydratatie zoals gezegd
sneller. Hierdoor wordt het verharde beton
sneller sterk en stijf en sneller minder per -
meabel. Met andere woorden: de betonei-
genschappen ontwikkelen zich sneller. Bij
een lagere betontemperatuur geldt het
omgekeerde.
Het verloop van de betontemperatuur gedu-
rende de verhardingsfase wordt bepaald
door verschillende factoren:
? specietemperatuur bij aanvang van de
verhardingsfase;
? warmteproductie door de hydratatie
(hydratatie is een exotherme reactie);
? omgevingstemperatuur;
? windsnelheid;
? eventueel materiaal op het betonopper -
vlak (bijv. de bekisting);
? afmetingen en vorm van de constructie
Deze factoren versterken elkaar ook: bij een
hogere betontemperatuur verloopt de
hydratatie sneller, waardoor sneller warmte
wordt geproduceerd, waardoor de beton-
temperatuur weer verder stijgt etc.
Nog wat belangrijke punten bij de invloed
van de betontemperatuur op de hydratatie:
? Een snellere hydratatie geeft een minder
geordende cementstructuur, wat een
negatieve invloed heeft op het eindresul-
taat (betoneigenschappen).
? Onder een bepaalde betontemperatuur
stopt de hydratatie tijdelijk. Deze tempe -
ratuur is niet vastgelegd, maar in de prak -
tijk wordt vaak 5 °C aangehouden.
? Het cementtype is van invloed op de reac -
tiesnelheid en daarmee de snelheid van
de warmteproductie, op de totale hoe -
veelheid geproduceerde warmte en op de
temperatuur waaronder de hydratatie
stopt. Het cementtype beïnvloedt ook het
tijdstip waarop de verhardingsfase start.
dormante fase 'overgangs-
periode' verhardingsfase verwerkbaarheid
stugheid/stijfheid
sterkte
dormante fase 'overgangs-
periode' verhardingsfase verwerkbaarheid
stugheid/stijfheid
sterkte
dormante fase 'overgangs-
periode' verhardingsfase
verwerkbaarheid stugheid/stijfheid sterkte
Schematische weergave van verloop verwerkbaarheid, stugheid /
stijfheid en sterkte bij verschillende temperaturen
2 Uitgangssituatie
3 Temperatuur hoger
4 Temperatuur lager
5 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
Nu we weten wat de invloed van de tempe -
ratuur is op wat in het beton gebeurt vanaf
het mengen van de grondstoffen totdat ver -
hard beton is ontstaan, kunnen we de aan-
dachtspunten (tabel 1) bij het verwerken en
verharden van beton bij zeer warm of zeer
koud weer behandelen. Ook bespreken we
de maatregelen die genomen kunnen wor -
den. We behandelen de punten zo veel
mogelijk in chronologische volgorde.
ZEER WARM WEER
Verwerkbaarheid
We weten nu dat een hogere specietempe -
ratuur er voor zorgt dat de afname van de
verwerkbaarheid sneller verloopt. Dit is van
invloed op de beschikbare tijd om de specie
te storten en goed te verdichten, om verder
te storten tegen een open stortfront ('nat-
in-nat') en om het betonopper vlak goed af
te werken. En dat is allemaal belangrijk voor
kwalitatief goed betonwerk. Wanneer niet
voldoende maatregelen worden genomen,
moeten de genoemde werkzaamheden dus
sneller plaatsvinden.
Mogelijke maatregelen zijn:
? de specietemperatuur zo laag mogelijk hou
-
den. Zowel voorafgaand aan het verwerken
(eventueel gekoelde grondstoffen, korte
transport- en wachttijden, korte pompaf
-
stand, weinig direct zonlicht op truckmixers
en pompleidingen), als tijdens het verwer
-
ken (weinig direct zonlicht op het beton -
werk). Met het oog op de specietempera -
tuur is het te overwegen 's ochtends vroeg,
's avonds laat of zelfs 's nachts te storten;
? in overleg met de betoncentrale specie
bestellen waaraan vertragende hulpstoffen
zijn toegevoegd;
? stortvolgorde aanpassen waardoor
stortfronten minder lang open liggen;
? specie met een hogere consistentie
bestellen;
? indien nodig: verdichtingsintensiteit
gebruiken die hoort bij een lagere consis
-
tentie.
Uiteraard moet de betoncentrale er voor zor -
gen dat de specie met de gevraagde consis -
tentie bij het bouwwerk aankomt, op het
afgesproken moment van levering. Maar
daarna kan deze dus snel afnemen. Overi-
gens moet betonspecie die voldoet aan BRL
1801 de gevraagde consistentie tot mini-
maal 30 minuten na aankomst behouden.
Mogelijk neemt de betoncentrale daarom al
één of meer van de genoemde maatregelen.
Plastische krimpscheuren
Bij hogere temperaturen is er een groter risico
op plastische krimpscheuren, waarbij de peri
-
ode met dit risico eerder begint maar ook
sneller eindigt. Er moet daarom tijdig goed
worden nabehandeld, om de verdamping van
water uit het beton tegen te gaan. Zie kader
'Nabehandeling' voor een toelichting.
HULPSTOFFEN EN VERWERKBA ARHEID
Plastificerende hulpstoffen zorgen aan het oppervlak van de cementkorrels voor onderlinge afsto-
ting, waardoor de korrels nog lekkerder over elkaar heen rollen bij een gelijke hoeveelheid water.
In de loop van de tijd vermindert de werking van deze hulpstoffen door de reacties die
plaatsvinden tussen cement en water. Enerzijds door de reactieproducten die aan het
cementopper vlak ontstaan en anderzijds door de oplopende pH-waarde.
Vertragende en versnellende hulpstoffen hebben invloed op de snelheid van de afname
van de verwerkbaarheid, maar ook op de snelheid van de ontwikkeling van de betonei-
genschappen in het begin van de verhardingsfase.
6 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
Normaal gesproken start de nabehandeling
van een betonopper vlak zo snel mogelijk
nadat het is afgewerkt. Maar bij hogere tem-
peraturen kan het risico op plastische
krimpscheuren al groot zijn vóór het afwer -
ken. Het is dan goed een tussentijdse vorm
van nabehandeling toe te passen. Dit is vaak
maatwerk, omdat de nabehandelingsme -
thode aan moet sluiten bij de plasticiteit en
de bereikbaarheid van het betonopper vlak
en bij de methode van afwerken.
Zoals gezegd, is het belangrijk zo snel
mogelijk na het afwerken te starten met de
nabehandeling. Om te voorkomen dat de
periode tussen het afwerken en het nabe -
handelen bij delen van het betonopper vlak
te lang is, is het verstandig bij grote opper -
vlakken niet te wachten met nabehandelen
totdat het hele opper vlak is afgewerkt. Elk
gedeelte dat is afgewerkt, kan direct worden
nabehandeld.
Tabel 1 Aandachtspunten bij het verwerken en verharden van beton bij zeer warm en zeer koud weer
A ANDACHTSPUNT MA ATREGEL
zeer warm weer
snellere afname verwerkbaarheid diverse mogelijke maatregelen
plastische krimpscheuren tijdig, goed nabehandelen
specietemperatuur laag houden
wind over betonoppervlak beperken
ontwikkeling betoneigenschappen oppervlaktezone extra aandacht kwaliteit nabehandeling
scheurvorming door verhinderde vervorming temperatuur verhardend beton laag houden
interne sulfaataantasting betontemperatuur maximaal 70ºC
zuiging water uit specie bij stortnaden voorbevochtigen stortnaden
hevige buien stort afstemmen op weersvoorspellingen
PBM's oncomfortabel PBM's blijven dragen
zeer koud weer
hogere maximale bekistingsdruk o.a. verlagen stortsnelheid
plastische krimpscheuren tijdig nabehandelen
bevriezing niet storten tegen oppervlak kouder dan 0 ºC
diverse maatregelen tot druksterkte 5 N/mm
2
ontwikkeling betoneigenschappen oppervlaktezone langere nabehandelingsduur
langzamere ontwikkeling druksterkte bepalingsmethode goed uitvoeren
meenemen in de planning
sneeuw en ijs in bekisting en op wapening sneeuw en ijs verwijderen vóór stort
scheurvorming door 'temperatuurschok' isolatie niet te snel verwijderen
VERDAMPINGSSNELHEID
De verdampingssnelheid is de hoeveelheid water
die per tijdseenheid uit het beton verdampt. Deze
hangt bij voldoende, 'vrij' water af van:
? relatieve vochtigheid (RV) van de lucht;
? betontemperatuur;
? windsnelheid;
? verschil tussen beton- en luchttemperatuur.
Voor de RV geldt: hoe lager de RV, hoe hoger de
verdampingssnelheid. Voor de overige drie fac -
toren geldt: hoe hoger, hoe hoger de verdam-
pingssnelheid (zie Betoniek Standaard 16/22
Pappen en nathouden).
Daarnaast is de verdampingssnelheid afhanke -
lijk van de hoeveelheid 'vrij' water in het beton-
oppervlak, en dus van de mate waarin de hydra-
tatie is gevorderd. En dit hangt weer af van de
betontemperatuur. Hiervoor geldt: hoe verder
de hydratatie is gevorderd, hoe lager de
verdampingssnelheid.
7 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
Daarnaast helpt het enorm als de specie -
temperatuur zo laag mogelijk blijft (zie de
eerder genoemde maatregelen zowel voor -
afgaand als tijdens en na het verwerken).
Door de lagere specietemperatuur is de ver -
dampingssnelheid lager, en bovendien
wordt het beton minder snel stug. Het
beperken van wind over het betonopper vlak
is ook een goede maatregel om de verdam-
pingssnelheid te verlagen.
In de praktijk worden plastische krimp-
scheuren wel eens snel na het ontstaan
'dichtgeschuurd', maar dit geeft geen garan-
tie op een blijvend goed resultaat. Voorko-
men is beter dan genezen!
Kwaliteit nabehandeling
De andere reden voor nabehandeling is vol-
doende ontwikkeling van de betoneigen-
schappen. Bij hogere temperaturen kan de
nabehandelingsduur korter zijn, maar is de
kwaliteit van de nabehandeling ? vanwege
meer verdamping ? extra belangrijk. Zeker
als tijdens de hydratatie sprake is van veel
wind over en/of veel direct zonlicht op het
betonopper vlak. Zie kader 'Nabehandeling'
voor een toelichting.
Let overigens op met nabehandelen met
koud water. Dit kan een te groot tempera-
tuur verschil tussen de kern en het betonop-
per vlak, en daarmee scheuren veroorzaken.
Overige aandachtspunten
Bij zeer warm weer gelden nog enkele
andere aandachtspunten.
? Wanneer een constructiedeel wordt
gestort tegen een reeds verhard con-
structiedeel, is er een risico op scheur vor -
ming in het verhardende beton vanwege
het temperatuur verschil tussen de twee
constructiedelen (zie Betoniek Standaad
15/17 Meten is hot!). Bij hogere tempera-
turen is dit risico groter. Het kan worden
verkleind door de temperatuur van het verhardende beton zo weinig mogelijk te
laten oplopen. Zie de eerder genoemde
factoren die van invloed zijn op de hoogte
van de betontemperatuur gedurende de
verhardingsfase.
? Om eventuele latere schade door interne
sulfaataantasting te voorkomen, mag de
betontemperatuur in de verhardingsfase
niet hoger worden dan 70 °C (zie Betoniek
Standaard 15/13 DEF).
? Bij het storten van beton tegen een eerder
gestort constructiedeel, mag het eerder
gestorte beton zo weinig mogelijk water
uit de specie zuigen. Zoals we weten, kan
dit verlies van water namelijk een snellere
afname van de verwerkbaarheid en een
slechtere ontwikkeling van de uiteinde -
lijke betoneigenschappen tot gevolg heb-
ben. Bovendien is het nadelig voor de aan-
hechting ter plekke van de stortnaad.
Deze gevolgen kunnen worden voorko-
men door het voorbevochtigen van beton-
opper vlakken waar beton tegenaan wordt
gestort. Dit is natuurlijk extra belangrijk
bij zeer warm weer.
? Bij zeer warm weer is de kans op hevige
regen- en onweersbuien groter. Deze zijn
een risico voor zowel de kwaliteit van het
betonwerk als voor de veiligheid van de
medewerkers.
? Met het oog op veiligheid is het ook
belangrijk om de persoonlijke bescher -
mingsmiddelen altijd te blijven dragen,
zelfs bij zeer warm weer.
ZEER KOUD WEER
Bekistingsdruk
We weten dat een lagere specietemperatuur
er voor zorgt dat de afname van de verwerk -
baarheid langzamer verloopt. Dit is in prin-
cipe gunstig voor de beschikbare tijd om de
specie te verwerken. Maar let op dat de
langzamere afname er voor kan zorgen dat
8 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
de maximaal optredende bekistingsdruk
hoger wordt. Bij de berekening van deze
maximale bekistingsdruk volgens de uitvoe -
ringsnorm NEN-EN 13670 i.c.m. NEN 8670
kan hier rekening mee worden gehouden door de specietemperatuur mee te nemen
bij de berekening. Een mogelijke maatregel
om een hogere maximale bekistingsdruk bij
(zeer) koud weer te voorkomen, is het verla-
gen van de stortsnelheid.
NABEHANDELING
Onder alle omgevingscondities is het voor ?
met name de oppervlaktezone van ? (zeer)
jong beton belangrijk dat zo veel mogelijk
water in het beton blijft en niet verdampt. Dit
is belangrijk om twee redenen:
? voorkomen van plastische krimpscheuren;
? voldoende ontwikkeling van de
betoneigenschappen.
Door middel van nabehandeling van het beton-
oppervlak wordt de verdamping van water uit
het beton tegengegaan. Enerzijds is de kwali-
teit van de nabehandeling belangrijk (zo veel
mogelijk verdamping voorkomen) en ander -
zijds de periode waarover wordt nabehandeld
(de nabehandelingsduur). Deze periode moet
op tijd beginnen om plastische krimpscheuren
te voorkomen en moet voldoende lang duren
om het beton de kans te geven de eigenschap-
pen voldoende te ontwikkelen.
We gaan nu de twee redenen voor nabehande -
ling apart bespreken, waarbij we ook kijken
naar de invloed van de temperatuur.
Voorkomen plastische krimpscheuren
Verdamping van water uit beton zorgt ervoor
dat het beton water verliest, waardoor het
krimpt. Omdat het water vanaf het betonopper
-
vlak verdampt, krimpt het beton in de opper -
vlaktezone in principe meer dan het beton daar -
achter. Maar het beton in de oppervlaktezone is
natuurlijk wel verbonden met het achterlig
-
gende beton. Hierdoor wordt de krimp in de
oppervlaktezone verhinderd. Afhankelijk van de
stijfheid van het beton, zorgt dit voor trekspan
-
ningen in die zone. En als deze trekspanningen
groter zijn dan de treksterkte van het beton ? op
die locatie, op dat tijdstip ? ontstaan scheuren.
Dat klinkt logisch en eenvoudig. Maar in wer -
kelijkheid is het wat complexer, zeker gedu-
rende de dormante fase en de overgang naar
de verhardingsfase.
Tijdens de dormante fase, als er sprake is van
specie, hebben we nog geen last van boven-
staande. Enerzijds omdat het verdampte
water uit de oppervlaktezone bij de meeste
betonsamenstellingen snel wordt aangevuld
vanuit het achterliggende beton, waardoor er
amper sprake is van verschil in krimp. En
anderzijds omdat er geen sprake is van stug -
heid of stijfheid en dus ook niet van verhinde -
ring van de eventuele krimp.
In de overgangsperiode naar de verhardings -
fase wordt het beton echter al wat stugger.
Bovendien kan het water zich al wat minder
makkelijk door het beton verplaatsen. Er ont -
staat hierdoor een verschil in krimp en boven-
dien een verhindering van de krimp, waardoor
(nog relatief lage) trekspanningen ontstaan.
Het beton heeft echter nog geen treksterkte
opgebouwd, waardoor krimpscheuren kunnen
ontstaan in de oppervlaktezone.
Wanneer de verhardingsfase echt begint,
worden de stugheid en vervolgens de stijfheid
van het beton snel groter en de 'beweeglijk -
heid' van het water snel minder. Maar gelukkig
begint de treksterkte zich ook te ontwikkelen.
Bovendien is er steeds minder 'vrij' water dat
kán verdampen. In het begin van de verhar -
dingsfase is er daarom nog een flink risico op
9 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
Plastische krimpscheuren
Bij lagere temperaturen is er een kleiner
risico op plastische krimpscheuren, omdat
er over het algemeen minder verdamping
plaatsvindt (zie kader 'Nabehandeling'). Maar let op: in de winter kan de RV van de
lucht erg laag zijn. In combinatie met wind
en/of direct zonlicht op het betonopper vlak,
kan dan toch relatief veel water uit het beton
verdampen. De nabehandeling met het oog
krimpscheuren, maar dit risico wordt snel
kleiner naarmate de hydratatie vordert.
Er is dus een periode ? die ontstaat in de over -
gangsperiode naar de verhardingsfase en
snel verdwijnt gedurende de verhardingsfase
? waarin het risico op krimpscheuren flink is.
Dit risico is overigens nog groter bij specie
met weinig bleeding. Als de krimpscheuren in
deze fase ontstaan, worden ze plastische
krimpscheuren genoemd.
Door in deze periode de verdamping van water
uit het beton tegen te gaan door nabehande -
ling, kunnen plastische krimpscheuren wor -
den voorkomen.
De temperatuur is op meerdere vlakken van
invloed op bovenstaande. Enerzijds op de
hoeveelheid water die per tijdseenheid uit het
beton verdampt (zie kader ' Verdampingssnel-
heid'). En anderzijds op de snelheid van de
reacties tussen cement en water, en daarmee
op de genoemde ontwikkelingen in het beton.
Als we met deze kennis kijken naar plastische
krimpscheuren, kunnen we over het algemeen
het volgende stellen:
? Bij hogere temperaturen vindt meer ver -
damping plaats, en gaan de ontwikkelingen
in het beton sneller. Hierdoor is er een
groter risico op plastische krimpscheuren,
waarbij de periode met dit risico eerder
begint, maar ook sneller eindigt.
Er moet daarom tijdig, goed worden
nabehandeld.
? Bij lagere temperaturen gebeurt het
tegenovergestelde. Hierdoor is het risico op plastische krimpscheuren kleiner, maar de
periode met dit risico duurt langer. Er moet
dan langer worden nabehandeld, maar dat
moet dan toch vanwege de ontwikkeling
van de betoneigenschappen.
Ontwikkeling betoneigenschappen
We weten dat gedurende de hydratatie ver -
hard beton ontstaat met een steeds hogere
sterkte en stijfheid en met een steeds dichtere
structuur (minder permeabel). Cement heeft
een bepaalde hoeveelheid water nodig voor
de hydratatie. Als gedurende de hydratatie ?
door verdamping van water vanaf het beton-
oppervlak ? te weinig water beschikbaar is,
kan een oppervlaktezone ontstaan die niet de
beoogde betoneigenschappen heeft.
Daarom moet worden nabehandeld gedu-
rende een periode die lang genoeg duurt om
het beton ? ook in de oppervlaktezone ? de
kans te geven de eigenschappen voldoende te
ontwikkelen.
Met de kennis over de invloed van de
temperatuur op de ontwikkeling van de
betoneigenschappen en op de verdampings -
snelheid, kunnen we het volgende stellen:
? Bij lagere temperaturen duurt het langer
voordat het beton de eigenschappen
voldoende heeft ontwikkeld. Er moet dan
dus langer worden nabehandeld.
? Bij hogere temperaturen kan de nabehan-
delingsduur korter zijn, maar is de kwaliteit
van de nabehandeling ? vanwege meer
verdamping ? extra belangrijk.
10 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
op het voorkomen van plastische krimp-
scheuren is dan dus ook belangrijk. Zoals
eerder aangegeven, moet deze nabehande -
ling in elk geval zo snel mogelijk na het
afwerken van het betonopper vlak starten.
Maar omdat het bij (zeer) koud weer lang
kan duren voordat afgewerkt kan worden,
kan tussentijdse nabehandeling ook nodig
zijn. Vanwege eventuele bevriezing is (tus -
sentijds) nabehandelen met water geen
goede methode bij zeer koud weer.
Bevriezing
Om te voorkomen dat de structuur van de
cementsteen beschadigd raakt en dit een
blijvende invloed heeft op de uiteindelijke
betoneigenschappen, mag het beton niet
bevriezen voordat het een druksterkte van 5 N/mm
2 heeft bereikt. Zie kader 'Schade door
bevriezing' voor een toelichting.
Om dit te bereiken, stelt de uitvoeringsnorm
NEN-EN 13670 i.c.m. NEN 8670 het
volgende:
Ten eerste mag niet worden gestort tegen
opper vlakken met een temperatuur lager
dan 0 °C.
Ten tweede moeten bij een gemiddelde
etmaaltemperatuur lager dan 4 °C, maat -
regelen worden genomen, totdat het beton-
opper vlak een druksterkte van 5 N/mm²
heeft. Deze maatregelen hebben het doel de
betontemperatuur tijdens de hydratatie te
verhogen: enerzijds om te voorkomen dat
het beton bevriest en anderzijds om er voor
te zorgen dat de druksterkte van 5 N/mm² zo
SCHADE DOOR BEVRIEZING
Als (vrij) water in beton bevriest, zet het uit, en
kan het daarbij inwendig schade aanrichten.
De situatie waarbij het water in de speciefase al
bevriest, komt in de praktijk zelden voor. Maar
mocht dit toch gebeuren, kan het water nog
onverhinderd uitzetten. Tot het water ontdooit,
gaat de hydratatie niet door. Maar let op dat er
na het ontdooien meer ruimte tussen de ver -
schillende korrels is ontstaan, waardoor uitein-
delijk verhard beton kan ontstaan dat niet de
beoogde betoneigenschappen heeft. In deze
situatie is het dus belangrijk direct na het ont -
dooien, maar altijd voor aanvang van de verhar -
dingsfase, het beton opnieuw te verdichten.
Een situatie die in de praktijk vaker voorkomt, is
het bevriezen van het vrije water gedurende de
verhardingsfase. De hydratatie stopt dan. Maar
nog belangrijker: omdat er al sprake is van stijf -
heid, veroorzaakt de uitzetting van het water
spanningen in het beton. Gelukkig is er ook al
sprake van sterkte om deze spanningen op te
vangen. In het begin van de verhardingsfase is deze sterkte echter nog niet voldoende. De
prille structuur van de cementsteen, inclusief
de aanhechting aan de toeslagkorrels en de
eventuele wapening, kan dan beschadigd
raken. Dit kan een blijvende invloed hebben op
de uiteindelijke betoneigenschappen. Over het
algemeen geldt het uitgangspunt dat dit kan
gebeuren bij beton totdat het een druksterkte
van 5 N/mm² heeft. Dat is geen hoge sterkte,
maar het kan bij lage temperaturen relatief lang
duren voordat deze is bereikt.
Bij een hogere druksterkte dan 5 N/mm²
wordt aangenomen dat het beton genoeg
sterkte heeft om bestand te zijn tegen schade
door bevriezing. Bovendien is er naarmate de
hydratatie vordert, steeds minder vrij water
om te bevriezen. Maar let op: dit geldt voor
eenmalige bevriezing tijdens de verhardings -
fase. Bestandheid tegen vorst-dooi-wissel-
ingen tijdens de gebruiksfase is een ander
onderwerp en wordt geregeld via milieu-
klasse XF.
11 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
snel mogelijk wordt bereikt. Zie ook de
eerder genoemde factoren die het verloop
van de betontemperatuur bepalen.
In de uitvoeringsnorm worden de volgende
mogelijke maatregelen gegeven:
Maatregelen die genomen kunnen worden
bij de ver vaardiging van de betonspecie:
? verhogen van de specietemperatuur door
toepassing van verwarmde
grondstof(fen). Deze maatregel is alleen
nuttig als de specie niet veel kan afkoelen
tussen mengen en verwerken, en tussen
verwerken en de start van de hydratatie.
Overigens moet de specietemperatuur bij
levering sowieso minimaal 5 °C zijn;
? toepassen van cement met een snelle en/
of hoge warmteproductie, waar van
bovendien de hydratatie bij een relatief
lage temperatuur doorgaat, en de verhar -
dingsfase snel start;
? verlagen van de water-bindmiddelfactor;
dit heeft vooral effect op het sneller berei-
ken van de druksterkte van 5 N/mm².
Maatregelen die genomen kunnen worden
bij de uitvoering:
? isoleren van de betonopper vlakken. Dit
kan met thermisch isolerend materiaal,
maar ook door afdekken met zeilen die
zorgen voor een stilstaande luchtlaag op
het betonopper vlak;
? verhogen van de omgevingstemperatuur
van het verhardende beton met warme/
hete lucht of stoom;
? verwarmen van het betonopper vlak met
infraroodstralers.
Bij de toepassing van warme/hete lucht en
infraroodstralers moet worden voorkomen
dat te veel water verdampt uit het betonop-
per vlak.
Let ook op dat het plotseling stoppen van
deze maatregelen een te groot tempera-
tuur verschil tussen de kern en het betonop-
per vlak, en daarmee scheuren kan veroor -
zaken. Afhankelijk van de omgevingscondities, geeft
de uitvoeringsnorm aan welke (combinatie
van) maatregelen genomen moeten worden.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van weerfases
0 t/m 6: hoe kouder de omgevingscondities,
des te hoger de weerfase. Zie de uitvoerings -
norm voor meer informatie hierover.
Doordat de maatregelen de specie- en/of de
betontemperatuur verhogen, dragen ze ook
positief bij aan de andere genoemde aan-
dachtspunten bij zeer koud weer.
Nabehandelingsduur
Nabehandelen met het oog op de ontwikke -
ling van de betoneigenschappen moet het
hele jaar door, dus ook bij lagere temperatu-
ren. Een aandachtspunt bij deze omgevings -
condities is echter dat de betoneigenschap-
pen langzamer ontwikkelen en er dus langer
moet worden nabehandeld. Dit is meegeno-
men in de methodes in de uitvoeringsnorm
om de nabehandelingsduur te bepalen.
Ontwikkeling druksterkte
Zoals in het vorige punt al benoemd, ontwik -
kelen de betoneigenschappen langzamer bij
lagere temperaturen. Dit kan van invloed zijn
op de voortgang van het bouwproces, omdat
werkzaamheden als ontkisten en aanbren-
gen van voorspanning pas mogen plaatsvin-
den bij het bereiken van een bepaalde beno-
digde druksterkte. De invloed van de lagere
temperaturen is meegenomen bij de metho-
des in de uitvoeringsnorm om de druksterk -
teontwikkeling te bepalen, zoals de methode
gewogen rijpheid en de verhardingsproef.
Let bij de methode gewogen rijpheid wel op
het volgende: Zoals eerder gezegd, geldt dat
de hydratatie ? en dus de ontwikkeling van de
betoneigenschappen ? onder een bepaalde
betontemperatuur stopt. Betontemperaturen
onder deze waarde mogen daarom eigenlijk
niet worden meegenomen bij de berekening
van de gewogen rijpheid.
12 NOVEMBER 2021 STANDA ARD 17 08
BETONIEK = STANDAARD + VAKBLAD
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook Betoniek
Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder meer projecten, ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze artikelen worden geschreven door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek Vakblad dus af van Betoniek Standaard, dat volledig door een deskundige redactie wordt geschreven. Betoniek Vakblad verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn te raadplegen op www.betoniek.nl.
Voor leden van Betoniek is dat gratis!
Overige aandachtspunten
Bij zeer koud weer gelden nog enkele
andere aandachtspunten.
? Voordat wordt gestort, moet al het
sneeuw en ijs uit de bekisting en van de
wapening worden verwijderd. Deze kun-
nen anders voor (met water gevulde) hol-
tes en slechte aanhechting zorgen.
? Het vroegtijdig verwijderen van thermisch
isolerende bekisting, zoals hout, kan een
te groot temperatuur verschil tussen de
kern en het betonopper vlak, en daarmee
scheuren veroorzaken (zie Betoniek
Standaard 15/17 Meten is hot!). TOT SLOT
In deze Betoniek hebben we de aandachts -
punten bij het verwerken en verharden van
beton bij zeer warm of zeer koud weer
behandeld, samen met de mogelijke maat -
regelen. Een universele maatregel die nog
niet is genoemd, maar die wel zeer effectief
is: overweeg de stort uit te stellen totdat de
periode met extreem weer voorbij is. Dat kan
in Nederland en België nooit heel lang
duren!
KENNISDELING VIA BETONIEK, DANKZIJ ONZE PARTNERS
Lidmaatschap
Kijk voor meer informatie over
onze lidmaatschappen op
www.betoniek.nl/lidworden
of neem contact op via lezers -
ser vice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden
Je vindt onze algemene
voorwaarden op
www.betoniek.nl/algemene-
publicatievoorwaarden-betoniek.
Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over
technologie en uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is
een uitgave van Aeneas Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de
redactie zijn vertegenwoordigd: BAM Infraconsult, Betonhuis, ENCI, Mebin, Mobile
Concrete Group, SKG-IKOB, TNO en IJB Groep.
Uitgave
Aeneas Media bv
Ruimte 4121
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch Website
www.betoniek.nl
Lezersservice
T: 073 205 10 10
E: lezersser vice@aeneas.nl Vormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
T: 073 205 10 27
E: betoniek@aeneas.nl
Hoewel de grootst mogelijke zorg
wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever
van Betoniek niet aansprakelijk
voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslis -
singen gebaseerd op de informatie
in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden
van gebruikt beeldmateriaal
worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2021
ISSN: 2352-1090
Reacties