voor technologie en uitvoering van beton
3 2017
Schoonbeton
op de bouwplaats
Shanghai Tower ? CO 2-opname beton ? Meten milieuprestaties ? Bijscholing
01-Cover.indd 1 06-10-17 14:31
Alle ingrediënten wikken en wegen.
Het mengsel verfijnen, afgestemd op
uw wensen. Dat is waar ENCI voor
staat: Nederlands cement, waarvan
we de volledige keten bewaken ?
geproduceerd in constante kwaliteit,
geleverd in heel Nederland. Voor u
op maat, voor u op smaak.
ENCI cement
de perfecte mix
voor uw beton.
17802-NL-V1-ad Betoniek-enci-225x297+3mm.indd 1 18/09/17 10:51 Advertentie Betoniek oktober 2017 aangepast.indd 1 26-09-17 16:40
3 VAKBLAD I 3 2017
Inhoud
Minder, minder?
Nederland wordt groener. Een leefbaar en houd-
baar land waar we met elkaar nog heel lang het
hoofd boven water blijven houden, daar kan
niemand tegen zijn. En het ligt daarbij ook nog
eens in onze aard om het beste mensje van de klas
te willen zijn; Nederland als gidsland in
duurzaamheid.
Verbeteren stelt eigenlijk weinig voor, zeker voor
onze nationale koopmansgeest:
Weten waar je staat, doelen bepalen en vervolgens
aan de slag gaan, moeilijker is het allemaal niet.
Dan is het wel opmerkelijk dat het SMART maken
van groene doelen in de betonsector al gauw leidt
tot emotionele discussies in de media. Vreemd,
want meten blijft weten en als we niet weten
waar we staan en ook niet weten waar de lat ligt,
dan wordt het lastig om te laten zien dat we beter
worden.
Deze uitgave gaan twee artikelen in op het
SMART maken van de vergroening van ons vak.
Minder is dan al gauw beter, zeker bij sustainabi-
lity. Minder bouwen met minder beton met
daarin minder en schoner cement. Hoe moeilijk
kan dat zijn??Eigenlijk best moeilijk, want we
willen ook graag iets bouwen dat blijft staan en
dat er ook nog toonbaar uitziet. Ook die aspecten
verliezen we in deze editie niet uit het oog met de
artikelenserie over schoonbeton en het examen
Beton technoloog BV.
Verder kijken we samen weer over de grens
met het artikel over de funderingsplaat van de
Shanghai Tower; zelf hier is 'minder' de basis van
het succesontwerp.
Ik wens u veel leesplezier in de overtuiging dat
ook deze uitgave een bijdrage levert aan een
houdbare wereld waarin we niet alleen maar
'groen-roepen', maar ook 'groen-doen'!
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nl
Uitgekiend stortplan voor
funderingsplaat Shanghai
Tower
60.000 m 3 beton in 60 uur, geslaagd
ondanks risico op scheurvorming.
4
Examen Betontechnoloog BV
Het kennisniveau van de hedendaagse
betontechnoloog getoetst in
tien vragen.
8
Schoonbeton op de bouw-
plaats
Verwerking van schoonbeton essentieel
voor goed resultaat.
10
Balans tussen emissie en
opname CO
2 Hoeveel van de bij productie vrij-
gekomen CO
2 wordt weer door het
beton opgenomen?
16
Milieuprestaties beton
beoordeeld
Hoe wordt de prestatie van beton
gemeten in diverse duurzaam-
heidstools?
22
Vraag en antwoord 13
Hoe zorg ik voor goede bijscholing
van personeel?
28
Oktober 2017
jaargang 5
En verder online/service 31
Verdichten van betonspecie
03-Inhoud.indd 3 06-10-17 14:27
auteurs Jian Gong 1) Tongji University, Shanghai Construction Group Co., Ltd., Weijiu Cui, Yong Yuan 1) Tongji University
Ononderbroken stort van 60 000 m 3 beton met
beperking risico op scheurvorming
1) Dit is een vertaalde bewerking van een Engelstalige paper van Jian Gong\
, Weijiu Cui, Yong Yuan voor het fib-symposium 2017 in Maastricht.
1
Betonstort voor de fundering
van de Shanghai Tower
Uitgekiend
stortplan voor
funderingsplaat
Shanghai Tower
projectgegevens
project Shanghai Tower
ontwikkelaar/eigenaar Shanghai Tower Construction & Development Co.
Ltd. (Shanghai, China)
hoofdaannemer Shanghai Construction (Shanghai, China)
architect Gensler (New York, Verenigde Staten)
lokale ontwerporganisatie Architectural Design and Research Institute of Tongji
University (Shanghai, China)
adviseur constructies Thornton Tomasetti Inc. (New York, Verenigde Staten)
Constructie
Shanghai Tower
Over het constructief ontwerp van de
Shanghai Tower is in Cement 2016/5
het artikel 'Innovatieve constructie
voor Shanghai Tower' verschenen.
Dit artikel is beschikbaar op
www.cementonline.nl.
4 VAKBLAD I 3 2017
4_Shanghai.indd 4 06-10-17 14:24
Ontwerp Shanghai Tower
De Shanghai Tower valt op door zijn getordeerde vorm en vooral zijn hoogte (fig. 2)\
. Na
de Burj Khalifa in Dubai (830 m) en Tokio Skytree (634 m) is dit het derde hoogste gebouw
van de wereld (momenteel wordt gebouwd aan de Jeddah Tower in Saoedi-Arabië, die
met meer dan 1000 m het hoogste gebouw zal worden). De toren in Shangha\
i beslaat
een grondoppervlak van circa 30.000 m
2 en heeft een totaal vloeroppervlak van circa
580.000 m
2, waarvan zich 410.000 m 2 boven maaiveld bevindt en 170.000 m 2 onder
maaiveld. Totale kosten bedragen circa 2,2 miljard Amerikaanse dollars.
De 126 verdiepingen tellende toren (121 bovengronds en 5 ondergronds) \
is verdeeld in
negen verticale, op elkaar gestapelde zones, met commerciële ruimten in het podiumge-
deelte (zone 1), kantoren in de zones 2 tot en met 6, hotelkamers en appartementen in
zones 7 en 8 en observatielagen in zone 9 (fig. 3). De zones worden gescheiden door
twee installatieverdiepingen en een vluchtveilige verdieping.
3
De toren is
verdeeld in
negen verticale,
op elkaar
gestapelde
zones
3
De toren is verdeeld in negen verticale, op elkaar gestapelde zones
zone 9
zone 8
zone 7
zone 6
zone 5
zone 4
zone 3
zone 2
zone 1
I
n grote massieve betonconstructies,
ook wel massabeton genoemd, bestaat
een verhoogd risico op scheurvorming.
Dit is het gevolg van de hydratatie-
warmte, die ontstaat na de chemische
reactie tussen cement en water, en vooral
de afkoeling. Door die afkoeling wil het
beton krimpen, ook wel thermische krimp genaamd. Als deze krimp wordt verhin-
derd, ontstaan er spanningen die als ze
groter zijn dan de treksterkte van het
beton tot scheurvorming leiden.
De verhindering van de vervorming
wordt veroorzaakt doordat het beton bij
afkoeling al enigszins is verhard en dus
niet vrij kan vervormen. Ook als beton
Met 632 m hoog is de Shanghai Tower het hoogste gebouw in
China en het op twee na hoogste gebouw ter wereld. Uitdaging
was het beperken van de hydratatiewarmte en het risico op
scheurvorming in de enorme ter plaatse gestorte funderings-
plaat. Hiervoor was speciale aandacht nodig voor het beton-
mengsel en het stortplan. tegen bestaand beton wordt aangestort,
is er sprake van verhinderde vervorming.
Temperatuurspanningen ontstaan ook
door grote temperatuurverschillen over
de doorsnede.
Er wordt wereldwijd veel onderzoek
gedaan naar het beperken van scheurvor-
ming in massabeton. Diverse richtlijnen
zijn er opgenomen in bijvoorbeeld Code
for Construction of Mass Concrete [1] en
Eurocode 2 [2]. Daarin zijn onder meer een
maximale stortsnelheid en een minimaal
interval tussen twee storts opgenomen
om temperatuurontwikkeling te beheer-
sen. Er wordt in de praktijk veel aandacht
besteed aan het verlagen van de hydrata-
tiewarmte en het beperken van de accu-
2
Locatie en omgeving van de Shanghai Tower, bron: Courtesy to Shanghai
Tower
5 VAKBLAD I
3 2017
4_Shanghai.indd 5 06-10-17 14:24
mulatie van die warmte, bijvoorbeeld door
koel leidingen in te storten of in lagen te
storten. Deze maatregelen werken echter
sterk kostenverhogend.
Fundering
De Shanghai Tower is gefundeerd op een
dikke funderingsplaat. Gezien de enorme
afmetingen is ook hier sprake van massabe-
ton. Het betreft een cirkelvormige
funderingsplaat (fig. 4) met een diameter
van 123 m (fig. 5). De dikte van de plaat
bedraagt 6,0 m, aan de randen afnemend
tot 1,6 m. Het totale volume van de plaat
bedraagt 60.000 m
3.
Het beton voor dit constructieonderdeel
moest in één continue stort worden aan-
gebracht. Stortnaden waren niet toege-
staan en ook koeling was niet mogelijk.
Belangrijke uitdaging was het voorkomen
van problemen ten aanzien van scheur-
vorming. De oplossing is gevonden in een uur, niet boven de 65 °C uitkwam. De con-
clusie van de proef was dat het mengsel
geschikt was om daadwerkelijk toe te
passen.
De temperatuurontwikkeling in de
funderingsplaat is vooraf gesimuleerd en
uiteindelijk in het werk gemonitord. De
gemeten waarden kwamen redelijk goed
overeen met de berekende waarden (fig.
6). Alleen bij de piektemperatuur was er
een klein verschil van maximaal 2 °C. Ook
de sterkteontwikkeling van het toege-
paste mengsel is beproefd op basis van
drukproeven met kubussen. Waarden zijn
weer gegeven in figuur 7. Hieruit volgde
een 28-daagse kubusdruksterkte die tel-
kens hoger was dan 50 MPa.
Storten
Uitgangspunt was dat de funderingsplaat
binnen 60 uur moest worden gestort. Om
dat te bereiken, is het stortplan nauwkeu-
rig uitgewerkt. Er zijn zes betonmortel-
centrales ingezet, met een totale capaci-
teit van 1250 m
3/uur en 355 truckmixers,
met een gemiddelde capaciteit van 8 m
3.
Voor de betonstort is gebruikgemaakt
van een groot aantal betonpompen waar-
mee de funderingsplaat vanaf maaiveld-
niveau werd gestort. Meestal vindt de
stort bij dergelijke platen van de ene naar
de andere zijde plaats. Door de grote
afmetingen van de plaat zou die afstand
in dit geval te groot worden. Daarom is
gekozen in het
midden te starten en zo naar buiten toe te
werken.
Er is bij de keuze voor het aantal en type
betonpompen onderscheid gemaakt tus-
betonmensgel met beperkte hydratatie-
warmte en een
uitgekiend stortplan dat een onafgebro-
ken stort mogelijk moest maken.
Betonsamenstelling
Het belangrijkste doel van het mengsel-
ontwerp was het beperken van de hydra-
tatiewarmte. Er is gekozen voor een plaat-
selijk geproduceerd cement met een
relatief lage hydratatiewarmte van 220 kJ/
kg en 289 kJ/kg op respectievelijk drie en
zeven dagen. Het mengsel bestaat naast
portlandcement uit vliegas en slak (tabel
1). Dit heeft geleid tot een extra reductie
van de warmteontwikkeling van 22,3% op
drie dagen en 13,5% op zeven dagen. Om
het cementgehalte bij een gelijkblijvende
water-cementfactor te beperken, is een
superplastificeerder (polycarboxylaat
ether) toegevoegd. Dit resulteerde in een
verdere reductie van de hydratatie-
warmte van 37,3% en 24,6% op drie res-
pectievelijk zeven dagen.
Het mengsel moest een kubusdruksterkte
hebben van 50 MPa op 28 dagen en een
zetmaat van 180 mm.
Voor een goed beeld van de prestaties
van dit mengsel is een proefstort gedaan
met een blok beton van 6,0 × 8,0 × 3,0 m
3.
Uit metingen bleek dat de maximale tem-
peratuur, die werd bereikt na 48 tot 72
megakolommegakolom
kern
funderingsplaatfunderingsplaat
hoekkolomhoekkolom
103.500 6000 1600
123.000123.000
6000 1600
Tabel 1 Betonsamenstelling
bestanddelen waarde
wbf 0,36
water 160 l
cement (CEM I 42,5) 240 kg
slak (S95) 120 kg
vliegas 80 kg
zand 760 kg
grind (5-25 mm) 1030 kg
hulpstof
(polycarboxylaat ether) 4,4 l
4
Horizontale doorsnede draagconstructie
en aanzicht de cirkelvormige funderings-
plaat
5
Langsdoorsnede funderingsplaat
Massabeton
Over massabeton is eerder in Betoniek
Vakblad 2014/4 het artikel 'Massabe-
ton, neem het niet te licht' versche-
nen, naar aanleiding van een studie
van Stufib en Stutech. Dit artikel is
beschikbaar op www.betoniek.nl.
6 VAKBLAD I
3 2017
4_Shanghai.indd 6 06-10-17 14:24
sen mobiele en stationaire betonpompen.
Mobiele betonpompen hebben veel flexi-
biliteit en een hoge capaciteit maar het
bereik is relatief beperkt. Voor dit project
waren twee soorten mobiele pompen
beschikbaar, één met een bereik van 56 m
en één met een bereik van 48 m. Omdat
de maximale stortafstand 61,5 m bedroeg
(straal van de plaat), kon niet de volledige
plaat met deze mobiele pompen worden
gestort. Om het middelste gebied te
bereiken, waren daarom ook stationaire
pompen nodig, die een
groter bereik hebben.
Gebaseerd op het bereik van de verschil-
lende betonpompen is de plaat ingedeeld
in drie zones. De middelste zone 1, met
een totaal volume van 880 m
3, de tussen-
zone 2, met een volume van 10.150 m
3 en
de buitenste, grootste zone met een
volume van 48.950 m
3 (fig. 8).
Er is gestart met het storten van het bin-
nenste gebied met de stationaire pom-
pen. Op het moment dat het beton het
aangrenzende gebied bereikte, werd
gestart met de volgende zone. Omdat de
afscheiding van twee zones nooit exact
recht is, liepen deze gedeeltelijk in elkaar
over.
Positie betonpompen
De mobiele betonpompen met een bereik van 56 m zijn gepositioneerd op de
vier platforms die binnen de cirkel zijn
gelegen en die voorafgaand waren
gebruikt voor het ontgraven van de
bouwput. De overige pompen stonden
rondom de cirkel. Mede gebaseerd op
ervaring vertaald naar deze situatie, is
gekozen voor zes stationaire
betonpompen.
De theoretische capaciteit van de beton-
pompen bedroeg respectievelijk 40 m
3/u
(stationaire pomp), 80-100 m
3/u (mobiele 56 m-pomp) en 60-80 m
3/u (48 m-pomp).
De gemiddelde stortsnelheid zou niet
onder de 1000 m
3/u mogen komen
(gezien het doel 60.000 m
3 in 60 uur te
storten). Met die gegevens is uiteindelijk
gekozen voor acht mobiele 48
m-pompen.
Daarmee bedroeg de stortsnelheid:
Vs = Q
1 · N 1 + Q 2 · N 2 + Q 3 · N 3 =
40 · 6 + 80 · 4 + 60 · 8 = 1040 (m
3/u)
8
Het stortplan met
stortzones en opstel-
ling betonpompen
7 14 21 28 35 42 49 56 63 70 77 84 91
30 40 50 60 70 80
sterkteontwikkeling [MPa]
leeftijd [dagen]
No.1 No.2 No.3 No.4 No.5 No.6
0
200 400 6008001000
20 30
40
50
60
70
temperatuur [°C]
tijd [uren]
gemeten gesimuleerd
grens stortzone
stortvolume
zone 1: 900 m 3
mobiele 56 m-pomp
mobiele 48 m-pomp
stationaire pomp
zone 2: 10150 m 3
zone 3: 48950 m 3
6
Warmteontwikkeling berekend versus gemeten
7
Ontwikkeling kubusdruksterkte van mengsel uit zes betonmortelcentrales
7 VAKBLAD I 3 2017
4_Shanghai.indd 7 06-10-17 14:24
Bij deze configuratie was de 60.000 m 3
beton dus in theorie in 60 uur te storten.
Storten in de praktijk
Tijdens het storten bleken de stationaire
betonpompen niet helemaal aan de ver-
wachtingen te voldoen. De flexibiliteit en
de stortsnelheid vielen tegen. Om die
reden zijn uiteindelijk vier
extra 48 m-pompen geïnstalleerd in
plaats van de zes stationaire pompen.
Vanwege de grote verkeersdrukte kon de
theoretische stortsnelheid toch niet wor-
den gehaald.
Voor de nabehandeling zijn plasticfolie en
canvasdoeken gebruikt, in totaal vier lagen (van onder naar boven:
folie-canvas-folie-canvas). Hiermee kon
worden voorkomen dat het beton te
sterk zou afkoelen aan het oppervlak.
Uiteindelijk is de vloer in één continue
stort van 63 uur gestort, zonder koe-
ling. Voor zover bekend is dit de groot-
ste continue betonstort ooit. Een
uitgekiend mengselontwerp en een
slim stortplan waren essentieel om dit
mogelijk te maken. Uit de temperatuur-
metingen bleek dat het risico op
scheurvorming bovendien voldoende
beperkt is gebleven.
Literatuur
1 GB50496-2009: Code for Construc-
tion of Mass Concrete. Beijng,
China Plan Press, 2009.
2
Eurocode 2, Design of Concrete
Structures, Part 1-1, General Rules
and Rules for Buildings. British
Standards Institution, 2004.
Betontechnoloog BV:
Test je kennis in 10 vragen
Ex a m e n
I
eder jaar wordt de nieuwste lichting
deelnemers aan de cursus Betontech-
nologie (bte) van de Betonvereniging
getoetst op haar kennis. Betoniek
publiceert de examenresultaten, de
vragen en de antwoorden. Zo kunnen
ook anderen hun actuele kennis toetsen
en ontstaat een beter beeld van het
kennisniveau waaraan de hedendaagse
betontechnoloog moet voldoen.
Het examen van dit cursusjaar bevatte
tien vragen, onder meer over een voor-
gespannen verkeersbrug en de van
toepassing zijnde milieuklasse.
Het examen werd afgenomen bij
27 kandidaten. 17 kandidaten haalden
een voldoende, wat neerkomt op een
slagingspercentage van 63%.
Uitwerkingen
De vragen uitwerkingen van het
Examen Betontechnologie BV zijn
beschikbaar op www.betoniek.nl
Mochten in dit examen termen
voor komen waarover u meer
wilt weten, kijk dan eens op
www.betonlexicon.nl
1
Voorgespannen brug
8 VAKBLAD I 3 2017
4_Shanghai.indd 8 06-10-17 14:24
60 e
digitaal beton
de Doelen
Rotterdam
16 november
Betonvereniging
19\f7 - \f017
\f0 e B\bTONPRIJS 40 e \bNCI Studieprijs \9 60 e B\bTONDAG
Beto nprijs 2017
20 e editie
7
90 jaar Betonvereniging
90 jaar Betonveren\!iging
een feest van techniek !
We hebben wat te vi\!eren!
Met veel jubilea d\9it jaar. Als Betonverenig\9ing bestaan we 90 j\9aar,
het is alweer de 6\90
e keer dat we de Be\9tondag organiseren\9 en de
Betonprijs en \bNCI \9Studieprijs worden\9 voor de \f0
e en 40 e keer
uitgereikt.
Het thema van deze\9 Betondag is \figitaal Beton.
Digitaal bouwen, m\9et nieuwe ontwikke\9lingen en techniek\9en,
neemt de laatste j\9aren een enorme vl\9ucht. Tijdens inte\9ressante
inlooplezingen en \9presentaties nemen\9 we de bezoekers m\9ee in de
digitalisering van\9 de bouw.
Nieuw dit jaar is \9de 'beton-banen-markt\
', waarbij we werkg\9evers
en (toekomstige) w\9erknemers bij elka\9ar brengen. Ter ere van ons
jubileum hebben wi\9j een bijzonder mi\9ddagprogramma geor\9gani-
seerd dat wordt ve\9rzorgd door onder \9andere één van Ned\9erlands
bekendste couturie\9rs: Add\b van den Krommena\!cker. Hij geeft
een lezing, een mo\9de-presentatie met \9modellen en toont \9zijn
ready to wear coll\9ectie. Verder is er een whisk\b proeverij in
casino ambiance, l\9ive muziek op vers\9chillende locaties\9 en kunt u
deelnemen aan een \9walking dinner.
Kortom, de 60
e Betondag wordt ee\9n feest dat u niet\9 wilt missen.
\ben mooie mix van l\9eren, ontdekken, o\9ntmoeten en vooral\9
genieten.
Naamloos-4 1 05-10-17 14:19
auteurs Wiljan de Moor Movares, Richard Giesen Cementbouw
Invloed van verwerking op resultaat schoonbeton
S
choonbeton is beton waarbij speci-
fieke esthetische eisen aan het
oppervlak zijn gesteld. Schoonbeton
vraagt (speciale) aandacht, zowel in het
ontwerp als in de uitvoering. De wen-
sen en verwachtingen moeten helder
zijn, de juiste maatregelen voor de
bekistingen moeten worden getroffen
en het beton moet op de juiste manier
zijn samengesteld. Dat alles biedt echter
nog geen garantie dat het resultaat ook
daadwerkelijk naar wens is. Daarvoor
moet ook de verwerking van de
betonspecie op de bouwplaats zorg-
vuldig gebeuren.
Storten
In de eerste plaats gaat het om het op
de juiste manier storten van het beton.
Een stortplan is daarbij een noodzake-
lijk hulpmiddel. Met een dergelijk plan
wordt afgedwongen dat een aannemer
vooraf bedenkt hoe hij zijn werkzaam-
heden zal gaan uitvoeren waarmee ver-
rassingen worden voorkomen. Bij het
storten zelf moeten stortsnelheid, stort- hoogte, verdichting en consistentie op
elkaar zijn afgestemd.
Het begint bij een continue aanvoer van
de betonspecie. Daarmee moet worden
verzekerd dat het storten zonder onder-
breking kan plaatsvinden. Onderbrekin-
gen kunnen namelijk leiden tot afteke-
ning van stortfronten. Vanzelfsprekend
moet de kwaliteit van het aangeleverde betonmengsel constant zijn. Dat geldt
onder meer voor de consistentie van de
betonspecie, zoals in het artikel 'Schoon
betonmengsel' van deze serie (Betoniek
Vakblad 2017/2) is aangegeven. Belang-
rijk is te beseffen dat wanneer beton
wordt verpompt, het gaat om de consis-
tentie aan het einde van de pomp,
terwijl de betoncentrale de bestelde
consistentie levert vóór de pomp.
Zoals zo vaak geldt ook bij schoon-
beton: een goede voorbereiding is het
halve werk. Een goede voorbereiding
is echter niet genoeg. Een zorgvuldige
verwerking op de bouwplaats is min-
stens zo belangrijk.
Schoonbeton op
de bouwplaats
10 VAKBLAD I
3 2017
2_Schoonbeton.indd 10 06-10-17 14:25
auteurs Wiljan de Moor Movares, Richard Giesen Cementbouw
Een van de belangrijkste aandachts-
punten bij het betonstorten is het
voorkomen van grindnesten, ontmen-
ging en luchtinsluitingen (foto 2).
Daartoe moet de storthoogte ? de
afstand tussen de uitloop van
betonspecie en het niveau waarop de
betonspecie terechtkomt ? worden
beperkt (foto 3). In de praktijk is het
gangbaar de storthoogte te limiteren tot maximaal 1 m. Hoogten tot boven
1,5 m moeten zeker worden voorko-
men. Om de afstand terug te dringen,
kan een stortzak of stortkoker worden
ingezet. Door een beperkte stort-
hoogte wordt ook het spatten op de
bekisting tijdens het storten tegenge-
gaan. Meer over de storthoogte staat
in de Vraag-en-antwoord-rubriek van
Betoniek Vakblad 2017/1.
Artikelenserie schoonbeton
Dit artikel is een onderdeel van een serie over de realisa-
tie van schoonbeton. In eerdere afleveringen is inge-
gaan op onder meer de invloed van de bekisting en de
betonsamenstelling en op de rol van de schoonbeton-
coördinator. Alle artikelen uit deze serie zijn te raad-
plegen op www.betoniek.nl/schoonbeton.
1
Tunnelgebouw Drontermeertunnel
is mooi voorbeeld van schoonbeton
2
Schade door onvoldoende
verdichting betonspecie
3
Storthoogte moet ook
bij het verpompen
worden beperkt
Schoonbeton op
de bouwplaats
Het beton moet op het reeds aanwe-
zige verse beton worden gestort en niet
op of tegen de wapening. Gebeurt dit
wel dan kan, door het wegslaan van de
grotere delen, ontmenging optreden.
De hoogte van de stortlagen moeten
worden beperkt tot circa 300 à
500 mm. Bij dikkere lagen zal tijdens het
verdichten de lucht uit de betonspecie
onvoldoende kunnen ontsnappen.
11 VAKBLAD I
3 2017
2_Schoonbeton.indd 11 06-10-17 15:54
verband tussen de doorsnede van de
trilnaald, het gebied rond de trilnaald
dat wordt verdicht en de verdichtings-
afstand (tabel 1, fig. 5).
Het is van belang dat er niet te lang
maar ook zeker niet te kort wordt
getrild. Een richtlijn is dat moet worden
getrild totdat de betonspecie gaat
'glanzen'. Dat komt vooral aan op
'fingerspitzengefühl' van de stortploeg.
Daarbij moet de stortsnelheid worden
aangepast aan de benodigde triltijd en
niet andersom.
Zelfverdichtend beton
In plaats van traditioneel verdicht
beton kan ook worden gekozen voor
zelfverdichtend beton (ZVB) ? beton
met hoge vloeibaarheid en een hoge
weerstand tegen ontmengen. ZVB is
zeer geschikt voor toepassing als
schoonbeton. Het resultaat is een meer
homogene grijstint. Opgemerkt moet
worden dat ZVB-mengsels vaak erg
kritisch zijn en dat door een hoge vloei-
baarheid nagenoeg alle oneffenheden
in de bekisting zichtbaar zullen zijn
(foto 6) Meer over de (on)mogelijk-
heden van ZVB staat in de recente
uitgave van Betoniek Standaard 16/20
'Zelf verdichtend beton:
haarlemmerolie?'.
Wapening
Om goed te kunnen storen en verdichten,
is een juiste configuratie van de wape-
ning nodig. Zo moet de maaswijdte
groot genoeg zijn en ook ter plaatse
van overlappingslassen moet er vol-
doende ruimte aanwezig zijn. Op die
manier wordt een goede doorstroom
voor de betonspecie verkregen en kan
met de trilnaald de betonspecie overal
goed worden verdicht. Dit zijn aspecten
waarmee al in het ontwerp
rekening moet worden gehouden.
Ook in de uitvoering moet extra aan-
dacht aan de wapening worden
besteed. Zo moet de wapening onder-
ling goed worden gefixeerd, zodat het
meetrillen ervan tijdens het verdichten
wordt voorkomen. Daarnaast moet zo
veel mogelijk worden vermeden dat de
wapening met de trilnaald wordt
Tabel 1 Invloedssfeer verdichten
diameter
trilnaald effectieve
verdichting verdichtings-
afstand
ca. 28 mm ca. 300 mm 450 mm
ca. 36 mm ca. 400 mm 600 mm
ca. 50 mm ca. 550 mm 825 mm
ca. 57 mm ca. 750 mm 1125 mm
ca. 65 mm ca. 900 mm 1350 mm
r 1,5 r
Verdichten
Na het storten moet de betonspecie
worden verdicht. Door het verdichten
wordt de bekisting tot in elk hoekje
gevuld en wordt ingesloten lucht uit-
gedreven (foto 4). Bij storten in lagen
moet circa 100 mm in de vorige laag
worden doorgetrild, zodat deze lagen
onderling goed worden vermengd. Het
belang van zorgvuldig en gelijkmatig
verdichten, tot en met de allerlaatste
stortlaag, kan niet genoeg worden
benadrukt.
De meest gangbare manier van ver-
dichten is het gebruik van trilnaalden.
Het beste is de trilnaald door eigen
gewicht verticaal in de betonspecie te
laten zakken en rustig omhoog te
halen, zodat lucht mee naar boven kan
worden genomen en aan het oppervlak
kan ontsnappen. Als de trilnaald te snel
omhoog wordt gehaald, zal lucht in de
betonspecie achterblijven, ook aan het
bekistingsoppervlak. Het is hierbij ook
van belang dat wordt voorkomen dat
de trilnaald de bekisting beschadigt.
Het trillen moet op regelmatige af-
standen in een regelmatig patroon
gebeuren en dus niet kriskras over het
oppervlak. Zo wordt voorkomen dat er
plekken worden overgeslagen en er
grindnesten ontstaan. Er is een direct
5
Invloedssfeer verdichten
6
Bij toepassing van zelfverdichtend beton worden alle oneffenheden in de \
bekisting zichtbaar.
4
Door het verdichten van betonspecie wordt de bekisting tot in elk hoekje\
goed gevuld,
en wordt lucht uit de betonspecie en ingesloten lucht uitgedreven
12 VAKBLAD I 3 2017
2_Schoonbeton.indd 12 06-10-17 14:25
geraakt (foto 7) Het trillen van de
wapening kan immers leiden tot een
zichtbaar wapeningspatroon in het
betonoppervlak (foto 8) Om deze af-
tekening te vermijden, moet de beton-
dekking op de wapening voldoende
zijn. In CUR-Aanbeveling 100
(CUR100) wordt aanbevolen de dek-
king niet kleiner te kiezen dan 35 mm.
Verder bestaat er bij horizontale vlak-
ken een risico dat roestwater op de
bekisting blijft liggen. Daarmee
ontstaan hardnekkige roeststrepen of
-vlekken die zich moeilijk laten verwij-
deren. Dit is vooral een aandachtspunt
bij grotere constructies, waarbij het
lange tijd duurt voordat het beton
wordt gestort. Het regelmatig schoon-
spuiten van de bekisting kan een
oplossing zijn.
Roestafzetting kan ook worden veroor-
zaakt door binddraad. Daarom is het
met name bij horizontale constructie-
onderdelen, waarvan de onderzijde in
het zicht blijft, aan te bevelen thermisch
verzinkt binddraad toe te passen.
Ook als de constructie eenmaal is
gestort, moet men ervoor zorgen dat
uitstekende of stekwapening het beton-
oppervlak niet kan vervuilen. In
CUR100 wordt onder meer aanbevolen
dat wapening tegen regenbelasting
moet worden beschermd. Dit kan
bijvoorbeeld door uitstekende wape-
ning in te pakken of te cementeren
(insmeren met een mengsel van
cement en water, foto 9). Dit blijft
maanden werkzaam.
In CUR100 staat verder dat de bekisting
vóór het storten goed moet worden
gereinigd. Vanzelfsprekend moet geen
wapening worden opgeslagen op al
gestort beton, om vervuiling van het
betonoppervlak met roeststrepen te
voorkomen.
Afstandhouders
Bij schoonbeton moeten afstandhou-
ders worden gekozen die niet zichtbaar
zijn aan het oppervlak. De vorm moet
worden afgestemd op de verwerkbaar-
heid van de betonspecie. De beton
-
specie moet de ruimte rondom de afstandhouders immers volledig kun-
nen opvullen. Bij horizontale delen
moeten geen afstandhouders worden
toegepast waarbij vuilinsluiting kan
optreden. Resten van binddraadjes en
zand kunnen hieronder blijven zitten.
In CUR100 wordt aanbevolen cement-
gebonden afstandhouders toe te
passen met een ronde kop en voorzien
van een dubbele kunststofwapenings-
klem. Bij gekleurd beton moeten
afstand
houders in de juiste kleur
worden toegepast.
Ontkisten
Het tijdstip van ontkisten kan van
invloed zijn op het uiterlijk en vooral op
de kleur van het beton. Om kleur-
verschil te voorkomen, wordt geadvi-
seerd zo veel mogelijk uit te gaan van
gelijke verhardingscondities en gelijke
gewogen rijpheid bij ontkisten. Vooral
in de prefab industrie is dit een belang-
rijk aandachtspunt. Elementen welke
op vrijdag worden gestort blijven lan-
ger in de bekisting dan "door de
weekse elementen" welke maximaal 1
dag in de mal blijven en krijgen daar-
door een afwijkende grijstint. Om dit te
voorkomen zullen op vrijdag gestorte
elementen op zaterdag moeten
7
Kokers ter geleiding voor de trilnaad aangebracht in de wapening
8
Wapening tekent zich
af aan het oppervlak
9
Uitstekende wapening
gecementeerd
13 VAKBLAD I 3 2017
2_Schoonbeton.indd 13 06-10-17 14:25
worden ontkist of er moet voor geko-
zen worden op vrijdag niet te storten.
Beton dat uit de kist komt, heeft vaak
nog niet de definitieve kleur. Door
verdergaande hydratatie zal het beton
naar verloop van tijd iets lichter kunnen
worden. Bij toepassing van hoogoven-
cement kan na het ontkisten zelfs een
blauwkleuring ontstaan (foto 10).
Dit is geen reden tot zorg. Deze blauw-
kleuring verdwijnt vanzelf na verloop
van tijd.
Nabehandelen
Voor elk betonoppervlak is goed nabe-
handelen essentieel. Voor schoonbeton
is dit nog belangrijker. Nabehandeling
voorkomt dat het oppervlak uitdroogt
en er onvoldoende water beschikbaar is worden nagedacht en overlegd over de
methode van nabehandeling.
De duur van de nabehandeling moet
ten minste voldoen aan nabehande-
lingsklasse 3 volgens NEN-EN 13670.
Voor meer informatie zie het artikel 'Het
belang van een goede nabehandeling'
in Betoniek Vakblad 2016/2.
Afwerken
Het stortvlak van het beton, ofwel het
beton dat niet tegen een bekisting
wordt gestort, is doorgaans nogal ruw.
Dit vlak moet na het storten worden
afgewerkt. Dat kan door gebruik te
maken van een houten, stalen of kunst-
stof schuurbord. Vloeren worden vaak
mechanisch afgewerkt (gevlinderd). De
resultaten van de afwerkingsmethoden
verschillen (zie tabel 2).
Wanneer plaatnaden niet goed op
elkaar aansluiten, kan tijdens het stor-
ten cementwater wegvloeien (foto 11).
Na het ontkisten is dan een 'zanderige'
streep zichtbaar. Esthetisch, maar ook
uit oogpunt van duurzaamheid (plaat-
selijk minder dichte betondekking)
Tabel 2 Resultaten afwerkingsmethoden
afwerkingsmethode resultaat
houten schuurbord enigszins ongelijkmatig ? ruw oppervlak
stalen schuurbord een vlak, glad oppervlak
kunststof schuurbord oppervlak tussen hout en staal in
vlinderen (spiegel)glad oppervlak
voor een volledige hydratatie van met
name het betonoppervlak. Nabehan-
delen kan door het beton af te dekken,
nat te houden of te besproeien met
curing compound.
Het laten staan van de bekisting is ook
een goede vorm van nabehandeling.
Daarom is het wenselijk de bekisting
lang genoeg te laten staan en bij gelijke
rijpheid te ontkisten (zie kop
'Ontkisten').
Het gebruik van curing compound is bij
schoonbeton overigens niet altijd wen-
selijk. Bij het niet egaal aanbrengen van
dit nabehandelingsmiddel kan er tint-
of kleurverschil ontstaan. Ook kan
curing compoud leiden tot biologische
aangroei (zie artikel 'Inzicht in biologi-
sche aangroei op beton' in Betoniek
Vakblad 2017/1). Ook het afdekken
met folie kan niet altijd worden toe-
gepast omdat dit kan leiden tot kalk-
vlekken. Het nathouden van het beton-
oppervlak wordt niet aangeraden voor
betonoppervlakken die door dooizou-
ten kunnen worden belast. Kortom, in
geval van schoonbeton moet goed
10
Blauwkleuring beton
bij toepassing van
hoogovencement
14 VAKBLAD I 3 2017
2_Schoonbeton.indd 14 06-10-17 14:25
Bekistingsmembraan
Een optie voor het verkrijgen van schoonbeton is het toepassen van een m\
embraan tussen de bekisting en de
betonspecie. Tijdens het storten en verdichten zorgt het membraan voor de afvoer van (\
overtollig) water en
lucht uit de betonspecie aan de binnenkant van de bekisting. Hierdoor on\
tstaat een kwalitatief goed betonop-
pervlak zonder luchtbellen. Door het toepassen van een bekistingsmembraan o\
p de bekisting is het betonop-
pervlak niet glad maar heeft het een enigs-
zins jutestructuur. Nadeel is dat door het
membraan de kleur van het beton donker-
der en 'vlekkerig' kan worden. Ook bestaat
er een risico op het ontstaan van vouwen
in het membraam die na het ontkisten in
het oppervlak zichtbaar blijven. Het toe-
passen van een bekistingsmembraan is
dan ook lang niet altijd geschikt voor
schoonbeton, tenzij er een coating op het
betonoppervlak wordt aangebracht.
Een bekend voorbeeld van een membraan
is Zemdrain(een bekistingsmembraam),
dat bestaat uit gevlochten polypropyleen-
vezels (foto 13).
moet dit worden gerepareerd met een
geschikte cementgebonden reparatie-
mortel. De kleur van die mortel moet
zo veel mogelijk overeenkomen met
het omliggende beton. De reparatie zal
wel altijd zichtbaar blijven en de levens-
duur ervan is vaak maar beperkt. Beter
is dus het weglopen van cementwater
te voorkomen.
Als toleranties voor de plaatnaden wor-
den overschreden, zal het resultaat ook
niet naar wens zijn. Ook dit kan worden
gerepareerd, maar het zal moeilijk zijn
dit qua kleur en structuur netjes te krij-
gen. Soms kan het esthetisch netter zijn
grote plaatnaden te accepteren.
Bij veel betonconstructies is het toepas-
sen van centerpennen niet te voorko-
men. Een bekisting zonder centerpen-
nen is nu eenmaal (veel) duurder dan
een bekisting mét centerpennen. Het
duurzaam en netjes afwerken van cen-
terpensparingen vraagt veel aandacht.
De keuze van afwerking en het vak-
manschap van de afwerker zullen het
eindresultaat bepalen. In CUR100 staat
in artikel 4.4 een aantal voorbeelden
van mogelijke afwerkingen van center-
pensparingen. Hieruit kan door de
ontwerpende partij een keus worden
gemaakt.
Een andere reden die om afwerking
vraagt, is de aanwezigheid van lucht-
bellen aan het oppervlak. Ook hiervoor
geldt dat voorkomen altijd beter is dan
genezen.
Tot slot
Vaststaat dat er op de bouwplaats veel
aandacht nodig is voor mooi schoon-
beton. Het verwerken van beton is echt
vakwerk. Veel zal afhangen van de erva-
ring en deskundigheid van de stort-
ploeg. Gezond verstand blijft in ieder
geval altijd nodig!
Schuine wanden
Schuine wanden zijn in de uitvoering
een speciaal geval. Luchtbellen hebben
minder kans aan het beton te ontsnap-
pen en zullen sneller zichtbaar zijn. Toe-
passing van een bekistingsmembraan is
dan ? met inachtneming van de nadelen
als genoemd in het kader 'Bekistings-
membraan' ? een goede optie. Zelfs
toepassing van zelfverdichtend beton
bij schuine wanden biedt wel enige ver-
betering maar nog geen garantie op
een strak en luchtbelvrij oppervlak.
Geraadpleegde bronnen
? CUR-Aanbeveling 100: 2013
? Schoonbeton ? specificatie, uitvoe-
ring en beoordeling van beton
-
oppervlakken waaraan esthetische
eisen worden gesteld.
?
Uitvoering Schoon Beton, VOBN.
12
Een licht uiterlijk van
betonnen wand, ver-
kregen door toevoe-
ging van pigment
(titiaandiioxide) aan
het betondmengsel
11
Het wegvloeien van
cementwater moet
worden voorkomen
15 VAKBLAD I 3 2017
2_Schoonbeton.indd 15 06-10-17 14:25
auteur ir. Edwin Vermeulen MBA Cement&BetonCentrum
Hoe zit het nu werkelijk met de CO 2-emissie en -opname door beton
Balans tussen
emissie en
opname CO
2
Ongeveer 7% van de CO 2 die wereldwijd door toedoen van
de mens in de atmosfeer komt, wordt veroorzaakt door de pro-
ductie van cement. In Nederland, wereldwijd koploper in het
gebruik van cementsoorten met een lage CO
2-footprint, is deze
bijdrage slechts 1%. Een deel van de bij de productie van
cement vrijgekomen CO
2 wordt weer opgenomen door carbo-
natatie van beton, mortels en betongranulaat. Naar schatting
bedraagt dit circa 25%. In dit artikel wordt de relatie tussen CO
2,
cement en beton met cijfers toegelicht en volgt een berekening
van de CO
2-emissie en -opname voor de Nederlandse situatie.
CO 2-emissie bij de productie
van cement
Bij de productie van zogeheten port-
landcementklinker, de belangrijkste
grondstof voor cement, komt veel CO
2
vrij. Het grootste gedeelte, circa 55%, is
het onvermijdelijke gevolg van de
chemische reactie bij de productie, de
zogeheten calcinatie van kalksteen.
Hierbij wordt kalksteen (CaCO
3) omge-
zet in vrije kalk (CaO) en CO
2. Het gaat
hierbij om ongeveer 510 kg CO
2 per
ton klinker. Daarnaast is circa 35% van
de CO
2-footprint afkomstig van de fos-
siele brandstoffen die voor de klinker-
oven worden gebruikt en circa 10% is CO
2 diverse cementsoorten
Portlandcement bestaat voor het groot-
ste gedeelte uit portlandcementklinker
en heeft van de reguliere cementsoorten
dan ook de hoogste CO
2-emissie: circa
880 kg CO
2 per ton cement voor een
CEM I 52,5 R. Bij andere cementsoorten
zoals hoogovencement en portland-
vliegascement wordt een deel van de
portlandcementklinker vervangen door
secundaire grondstoffen uit andere pro-
ductieprocessen (ijzer, elektriciteit). Hier-
door hebben deze cementen een veel
gunstiger CO
2-profiel. Zo heeft hoog-
ovencement CEM III/B een CO
2-emissie
van circa 280 kg per ton cement.
afkomstig van het elektriciteitsverbruik
voor de cementmaling (fig. 2).
Verlaging CO
2-emissie
Om deze emissie te verlagen, zoekt de
cementindustrie naar alternatieve klin-
kersoorten en wordt gekeken naar de
mogelijkheid de bij de calcinatie vrijko-
mende CO
2 af te vangen. De CO 2-emis-
sie als gevolg van de verbranding van
fossiele brandstoffen kan worden ver-
laagd door het gebruik van alternatieve
brandstoffen. In Nederland, België en
Duitsland is het gebruik van fossiele
brandstoffen hierdoor met meer dan
60% gereduceerd.
16 VAKBLAD I 3 2017
1_CO2opname_beton.indd 16 06-10-17 14:26
Eerder verschenen
artikelen over CO
2-
opname:
? CO 2-footprint beton veel lager
dan gedacht (29 november
2016, Betoniek.nl)
? Geclaimde CO
2-opname beton
onjuist (10 februari 2017,
Betoniek.nl)
Zie www.betoniek.nl/CO
2
1
Geluidswal A2
2
CO2-emissies bij de productie van portlandcement
Gemiddeld bedraagt de emissie in
Nederland 490 kg CO
2 per ton cement.
Emissie ten opzichte van totaal
Zoals aangegeven wordt ongeveer
7% van de CO
2 die wereldwijd door
toedoen van de mens in de atmosfeer
komt, veroorzaakt door de productie
van cement. In de westerse wereld ligt
het aandeel van de cementproductie in
de totale CO
2-emissie een stuk lager
dan 7%.
CO
2-emissie Europa
In Europa bedraagt de CO
2-emissie van
de cementindustrie circa 2,5% van de
55%
35% 10%
CO 2-emissies productie portlandcement
calcinatie
cementmaling
fossiele
brandstoffen
totale emissie en in de VS circa 1,5%.
Het wereldwijde gemiddelde wordt
vooral door China omhooggetrokken
? hier bedraagt de CO
2-emissie door
cementproductie zo'n 10%. Dat weegt
zwaar door want China neemt meer
dan 50% van de wereldwijde cement-
productie voor haar rekening.
CO 2-emissie Nederland
In Nederland bedroeg de totale CO 2-
emissie in 2015 circa 165 miljoen ton
[2]. In dat jaar werd 4,0 miljoen ton
cement verbruikt (dus inclusief geïm-
porteerd cement). Met een gemid-
delde emissie van 490 kg CO
2 per ton
17 VAKBLAD I 3 2017
1_CO2opname_beton.indd 17 06-10-17 14:26
cement bedroeg de CO 2-emissie dus
bijna 2,0 miljoen ton. Dit komt overeen
met 1,2% van de totale CO
2-emissie in
Nederland. Dit relatief lage percentage
is vooral het gevolg van de groot
-
schalige toepassing van hoogoven -
cement met een hoog slakpercentage
(CEM III/B).
Ter vergelijking: verkeer en vervoer
veroorzaakte in 2015 20% van de CO
2-
emissie en de gebouwde omgeving
15%. De landbouwsector (hoofdzakelijk
de glastuinbouw) droeg in 2015 4% bij
en de overige industrie en energiesector
droegen 60% bij. In figuur 4 worden
deze percentages weergegeven. Het
voor cement genoemde percentage is,
in tegenstelling tot de overige percenta-
ges, inclusief import waarbij de emissies
feitelijk in het buitenland plaatsvonden.
CO 2-opname door carbonatatie
Beton veroorzaakt niet alleen CO 2-emis-
sie. Gedurende de levensduur van
betonnen constructies en in de recy-
clingfase neemt het beton ook CO
2 op.
Dit proces, carbonatatie genaamd, com-
penseert een deel van de CO
2-emissie als
gevolg van de productie van cement.
Als alle calcium uit het beton reageert
met CO
2, zal er per ton portlandce-
ment 490 kg CO
2 worden gebonden.
Dit is eenvoudig te bepalen en terug te
vinden in de literatuur. Bij de CSH-gel
zal dat niet gebeuren; ook onder rela-
tief gunstige omstandigheden zoals
buiten beschut blijft de carbonatatie-
graad van de CSH-gel beperkt tot 50%.
Samen met de volledige carbonatatie
van calciumhydroxide en gedeeltelijke
carbonatatie van andere fasen in de
cementsteen wordt daardoor in de
gecarbonateerde zone van beton
buiten beschut 370 kg CO
2 per ton
portlandcement vastgelegd.
De mate waarin beton CO
2 opneemt, is
van zeer veel factoren afhankelijk. Van
invloed zijn onder andere de cement-
soort, de water-cementfactor, de dikte
van een constructie, de vochtcondities,
het gebruik van coatings, het cement-
gehalte, de levensduur van een con-
structie en in de recyclingfase de wijze
en duur van de opslag en de korrelver-
CO 2-emissie beton in Nederland
Bijna al het cement (circa 90%) wordt
toegepast in beton. Interessant is het dus
te weten wat de CO
2-emissie gerelateerd
aan de productie van betonmortel is (in-
clusief de productie en transport van de
grondstoffen). Deze wordt bij beton-
mortel voor meer dan driekwart bepaald
door het cement (2015: 78% [3]). Bij
betonproducten ligt dit aandeel nog
hoger, doordat het aandeel hoogoven-
cement hier lager is dan in de betonmor-
telindustrie. De CO
2-emissie gerelateerd
aan de betonproductie in Nederland
bedraagt daardoor (inclusief productie
en transport van al dan niet geïmpor-
teerde grondstoffen) minder dan 1,5%
van de totale CO
2-emissie in Nederland.
Betonstaal
Dit percentage is exclusief het in gewa-
pend beton toegepaste staal. Bij de pro-
ductie van 1 ton wapeningsstaal komt
1360 kg CO
2 vrij [4]. In Nederland werd
in 2015 naar schatting maximaal
455.000 ton wapenings- en voorspans-
taal gebruikt (cijfers in [5] gecorrigeerd
voor 2015) oftewel gemiddeld ruim
30 kg per m
3 beton (in 2015 werd circa
14 miljoen m
3 beton geproduceerd). Dit
komt overeen met 620.000 ton CO
2 per
jaar oftewel 0,4% van de totale CO
2-
emissie in Nederland. Ondanks het rela-
tief kleine volume staal in beton maakt
staal hierdoor circa 20% van het totale
CO
2-profiel van (gewapend) beton uit.
4
CO
2-emissie in
Nederland (o.a. [2])
3
Cementoven
5
Betonconstructie in de open lucht
1%
60%
4%
20%
15%
CO 2-emissie Ne
derland 2015
cement incl. import
overige industrie en
energiesector
landbouw
verkeer en vervoer
gebouwde omgeving
18 VAKBLAD I 3 2017
1_CO2opname_beton.indd 18 06-10-17 14:26
deling van het betongranulaat. De
relaties tussen deze factoren en de
CO
2-opname zijn goed bekend en vast-
gelegd in formules. Deze formules zijn
eenvoudig toe te passen op een beton-
element. Ook voor een complete beton -
constructie kan met deze formules een
goede inschatting worden verkregen
van de CO
2-opname, maar voor een
heel land en zeker voor de hele wereld
lijkt dat nauwelijks te doen. Toch is er
voor de gehele wereld een poging
gedaan. In november 2016 zijn de
resultaten hiervan gepubliceerd in een
artikel in Nature Geoscience [1]. Om een
inschatting te krijgen van de CO
2-
opname door beton in Nederland wor-
den er twee methoden gehanteerd.
Begonnen wordt met het vertalen van
de conclusies van het artikel in Nature
Geoscience naar de Nederlandse situa-
tie. Vervolgens wordt er zelf gerekend
op basis van de formules in de norm EN
16757 (Product Category Rules voor
beton en betonelementen).
Interpretatie artikel Nature
voor Nederland
In het artikel in Nature stellen de onder-
zoekers dat 43% van de CO
2 die vrij-
komt bij de calcinatie weer door het
beton wordt opgenomen, dus circa 220
kg CO
2 per ton portlandcement (43%
van 510 kg). Dit zou volgens hetzelfde
artikel overeenkomen met een CO
2-
opname ter grootte van 2,5% van de
wereldwijd door de mens veroorzaakte
CO
2-emissies. Voor de berekeningen is
per werelddeel en soms per land een
zeer uitvoerige inventarisatie gemaakt
van de benodigde gegevens. Het betreft
onder andere de cementproductie
vanaf 1930, het aandeel hiervan in mor-
tels vanaf 1980, de onderverdeling naar
toepassingsgebied (o.a. woningen, kan-
toren en civiele werken), de toegepaste
sterkteklassen vanaf 1980 per toepas-
singsgebied, de gemiddelde cementge-
halten vanaf 2001, de vochtcondities
(binnen, buiten beschut, buiten on-
beschut, nat en onder de grond), de
levensduur van constructies, de duur
van de opslag van betongranulaat, de
gemiddelde betondikte per toepassing, de korrelverdeling van betongranulaat
en de cementsoort.
Correctie voor Nederlandse situatie
De genoemde 2,5% is niet direct van
toepassing voor de Nederlandse situa-
tie, omdat wereldwijd hoofdzakelijk
met portlandcement wordt gewerkt.
De CO
2-emissie van beton met hoog-
ovencement is minder dan bij portland-
cement en dat geldt ook voor de CO
2-
opname. Beton met hoogovencement
carbonateert weliswaar sneller dan
beton met portlandcement, maar des-
ondanks wordt hierbij minder CO
2 vast-
gelegd. Verder wordt wereldwijd veel
meer cement in dunne, relatief poreuze
pleisterlagen toegepast dan in Neder-
land. En in die dunne lagen wordt meer
CO
2 opgenomen dan in beton. Tot slot
wijkt de verhouding beton/CO
2-emissie
per inwoner in Nederland af van het
wereldwijde gemiddelde. Voor deze
drie factoren moet de conclusie in
Nature worden gecorrigeerd.
Correctie voor slakgehalte
Het slakgehalte van beton in Nederland
bedroeg in 2015 gemiddeld circa 40%
van het totale bindmiddelgehalte. In [6]
wordt aangegeven dat portlandcement
47% van haar (totale) CO
2-emissies
vastlegt en cement met 80% slak
slechts 20%. Lineair interpoleren levert
voor 40% slak een CO
2-opname van
33,5% op. Ten opzichte van de 47%
voor portlandcement is dit een reductie
van 28,7%. Afgerond kan dus worden
aangenomen dat voor de Nederlandse
situatie de CO
2-opname ongeveer 30%
lager zal zijn dan het wereldwijde
gemiddelde. De correctiefactor voor
het hoge aandeel slak is dus 0,7.
Correctie voor mortel
In het artikel in Nature wordt gesteld
dat 30% van het geproduceerde
cement wordt toegepast in mortel, ter-
wijl de mortel verantwoordelijk is voor
70% van de CO
2-opname. Dit komt
door de over de hele wereld grootscha-
lige toepassing van mortels in dunne
pleisterlagen. In Nederland bedraagt
het aandeel mortel echter geen 30% maar grofweg 10% van het totale
cementvolume. Van die 70% CO
2-
opname door mortel blijft dan maar
23% (33% van 70%) over. Het aandeel
beton in de CO
2-opname van 30% kan
voor Nederland worden verhoogd naar
38% (90/70 ? 30). De correctiefactor
voor het lagere aandeel mortel wordt
hierdoor 0,61.
Correctie voor beton/CO
2-emissie
Tot slot moet worden gecorrigeerd voor
het verschil in de verhouding beton/
CO
2-emissie per inwoner in Nederland
en het wereldwijde gemiddelde. In
Nederland rijden we per inwoner meer
auto, vliegen meer, gebruiken meer gas
en elektriciteit, eten meer vlees en pro-
duceren meer goederen dan de gemid-
delde wereldburger. Hierdoor stoten we
per Nederlander bijna 10 ton CO
2 per
jaar uit terwijl dat voor de gemiddelde
wereldburger 5 ton is. In Nederland
wordt ongeveer 0,8 m
3 beton per inwo-
ner geproduceerd. Wereldwijd is dit
naar schatting 1,5 m
3 per inwoner
(berekend op basis van 7,35 miljard
mensen en een productie van 4,6 mil-
jard ton cement in 2015 waarvan 70%
in beton wordt toegepast met gemid-
6
Betongranulaat
19 VAKBLAD I 3 2017
1_CO2opname_beton.indd 19 06-10-17 14:26
deld 300 kg cement per m 3). In Neder-
land is dus de helft minder (jong) beton
om CO
2 op te nemen en wordt twee-
maal zoveel CO
2 uitgestoten. De hier-
voor benodigde correctiefactor op de in
Nature genoemde 2,5% wordt dus
0,27 (0,8/1,5)/(10/5).
Met deze drie correctiefactoren blijft
van de in Nature genoemde 2,5% voor
Nederland slechts 0,29% over
(2,5% ? 0,7 ? 0,61 ? 0,27). Fors lager
dus, maar daar staat natuurlijk tegen-
over dat de CO
2-emissie gerelateerd
aan het cementverbruik in Nederland
slechts 1,2% van de totale CO
2-emissie
in Nederland bedraagt in plaats van het
wereldwijde gemiddelde van circa 7%.
Op basis van deze berekening kan wor-
den geconcludeerd dat in Nederland
beton door carbonatatie bijna 25%
(0,29% t.o.v. van 1,2%) van de CO
2
die vrijkomt bij de productie van
cement weer opneemt.
Berekening CO 2-opname
volgens EN 16757
Om de opname van CO 2 te bepalen,
kan ook gebruik worden gemaakt van
regelgeving. De norm EN 15804 [7]
geeft basisregels voor het opstellen van
milieuverklaringen van bouwproducten
en dus voor het uitvoeren van LCA-ana-
lyses. In aanvulling daarop is er de norm
EN 16757 [8] die regels geeft voor
EPD's (Environmental Product Declarati-
ons) voor beton en betonproducten. In
bijlage BB van EN 16757 worden richt-
lijnen gegeven om de CO
2-opname
door carbonatatie te berekenen. Het
gaat hierbij om de opname gedurende
de gebruiksfase (module B in EN
15804) en gedurende de eindelevens-
duurfase (module C). Gebruiksfase
De basisformule voor de berekening
van de CO
2-opname in de gebruiksfase
is als volgt:
CO
2-opname (kg/m 2) =
k ? (? t/1000) ? Utcc ? C ? D
c (1)
waarin:
k
is
de k-factor voor de carbonatatie -
diepte (tabel 1)
t
is de levensduur in jaren
Utcc
is de maximale theoretische CO 2-
opname in kg per kg cement
(0,49 kg voor CEM I)
C
is het cementgehalte in kg per m 3
beton
D
c is de carbonatatiegraad (tabel 1)
Voor het aandeel slak, vliegas, kalksteen
en silica fume worden er vanwege de
sneller verlopende carbonatatie correc-
tiefactoren voor de k-factor gegeven.
Voor slak zijn deze factoren: 1,20 voor
30 tot 40% slak, 1,25 voor 40 tot 60%
slak en 1,30 voor 60 tot 80% slak.
De Utcc moet ook worden gecorrigeerd
voor de cementsoort. Voor het aandeel
slak zou volgens EN 16757 geen CO
2-
opname moeten worden gerekend.
Deze conservatieve benadering is geko-
zen omdat er onvoldoende bronnen
zijn om in een norm een waarde vast te
leggen voor de CO
2-opname door
carbonatatie van hoogovencement. In
andere bronnen worden voor slak waar-
den tot 0,24 kg genoemd. Op basis van
de eerdergenoemde literatuur lijkt een
waarde van 0,14 kg CO
2/kg slak realis-
tisch om mee verder te rekenen.
Berekeningen
Voor een enkel betonelement is het met bovenstaande formules eenvoudig om
de CO
2-opname in de gebruiksfase te
berekenen (zie kader 'Voorbeeldbereke-
ning'). Om dit voor een heel land te
berekenen, is het noodzakelijk veel aan-
namen en forse vereenvoudigingen toe
te passen. Hiervoor is een spreadsheet
gemaakt met vijf categorieën toepas-
singen: woningbouw, utiliteitsbouw,
civiele constructies, mortels en beton-
waren. Voor deze categorieën zijn apart
voor betonmortel en betonproducten
het volume, de gemiddelde sterkte-
klasse, het gemiddelde slakgehalte, het
gemiddelde cementgehalte en de
gemiddelde dikte ingevuld. De vijf toe-
passingsgebieden zijn weer onderver-
deeld naar de in tabel 1 genoemde vijf
vochtcondities. Formule (1) is daarmee
vijftigmaal toegepast. Uitgegaan is van
14 miljoen m
3 beton in 2015 en een
levensduur van 60 jaar. Berekend wordt
wat deze 14 miljoen m
3 gedurende de
levensduur aan CO
2 zal opnemen.
Omdat beton vooral in de eerste jaren
veel CO
2 opneemt, het volume aan
beton al decennia in orde van grootte
constant is en het gehalte aan slak in de
afgelopen decennia is gestegen, geeft
deze benadering een redelijke tot con-
servatieve inschatting van de jaarlijkse
opname van CO
2 door het in Neder-
land aanwezige beton. Verder kunnen
de parameters zoals gemiddelde sterk-
teklasse, cementgehalte en gemiddelde
constructiedikte conservatief worden
gekozen, zodat ook het eindresultaat
een conservatieve schatting is van de
totale CO
2-opname. Op deze wijze
berekend bedraagt de jaarlijkse CO
2-
opname door beton (minimaal)
365.000 ton.
Einde levensduur
In de eindelevensduurfase wordt het
beton gebroken tot betongranulaat,
waardoor het oppervlak sterk wordt ver-
groot en daarmee ook de CO
2-opname.
Deze CO
2-opname is eenvoudiger te
berekenen. Hoeveel CO
2 door betongra-
nulaat van 1 m
3 beton wordt opgeno-
men, is echter wel een punt van discus-
sie. EN 16757 noemt een conservatieve
waarde van 5 kg CO
2 per m 3, maar stelt
Tabel 1 k-factoren en carbonatatie als functie van sterkteklasse en vochtconditie\
s [8]
vochtconditie k-factor carbonatatiediepte CEM I (mm/?jaar) carbonatatie-
graad (D
c)
C15-C20 C25-C35 > C35
buiten onbeschut 2,71,61,1 0,85
buiten beschut 6,64,42,7 0,75
in de grond (boven grondwater) 1,10,80,5 0,85
binnen met coating 6,94,62,7 0,40
binnen zonder coating 9,96,63,8 0,40
20 VAKBLAD I 3 2017
1_CO2opname_beton.indd 20 06-10-17 14:26
Tabel 2 CO 2-emissies als percentage van de totale
CO
2-emissie in Nederland
vochtconditie CO
2-emissie CO 2-emissie
minus opname
cement 1,2%0,9%
beton 1,5%1,2%
beton inclusief
wapeningsstaal 1,9%
1,6%
dat op de langere termijn voor beton
met 300 kg CEM I zou kunnen worden
uitgegaan van 110 kg CO
2 per m 3. In
een concept CEN Technical Report
wordt hiervoor een waarde van 22 kg
CO
2 per m 3 voorgesteld. Als deze 22 kg
als uitgangspunt wordt genomen voor
portlandcementbeton en wordt gecorri-
geerd voor het aandeel slak, neemt de
jaarlijkse 12 miljoen ton betongranulaat
83.000 ton CO
2 per jaar op.
In totaal neemt beton in Nederland dus
jaarlijks 448.000 ton CO
2 op. Ten
opzichte van de totale CO
2-emissie in
Nederland gaat het om 0,27%.
Conclusies berekeningen CO
2-opname
De vertaling van de conclusies in Nature
naar de Nederlandse situatie resulteert
in een CO
2-opname van 0,29% van de
totale CO
2-emissie in Nederland. De op
EN 16757 gebaseerde berekening zit
hier met 0,27% opvallend dichtbij. De
basisuitgangspunten zijn natuurlijk wel
hetzelfde, maar de berekeningen zijn
geheel los van elkaar gemaakt en de
rekenmethodieken verschillen sterk.
Ondanks deze dicht bij elkaar liggende
uitkomsten moet worden bedacht dat
er in beide gevallen (inclusief de bereke-
ningen in Nature) zeer veel aannamen
en schattingen aan de berekeningen
ten grondslag liggen. De werkelijke
CO
2-opname zal vermoedelijk ergens
tussen de 0,2 en 0,4% liggen.
CO 2-emissie verder omlaag
Beton is na water het meest geprodu-
ceerde materiaal. Er wordt meer beton
geproduceerd, zowel in gewicht als in
volume, dan alle andere bouwmateria-
len bij elkaar. Een significante netto
-
bijdrage van 1,2% aan de totale CO 2-
emissie in Nederland (tabel 2) is dus
begrijpelijk, hoewel Nederland wereld-
wijd veruit koploper is in het gebruik
van CO
2-arme cementen. Desondanks
moet de CO
2-emissie uiteraard nog ver-
der omlaag. De cementindustrie werkt
daarom voortdurend aan nog verdere
verlaging van de CO
2-emissie, onder
andere door het gebruik van alterna-
tieve en hernieuwbare brandstoffen, het steeds verder vervangen van klinker
door andere componenten als slak en
vliegas, en het gebruik van groene
stroom voor cementmaling. Daarnaast
worden mogelijkheden voor het afvan-
gen van bij de klinkerproductie vrij
-
komend CO 2 onderzocht en worden
mogelijke alternatieven voor portland-
cementklinker ontwikkeld. Hopelijk kan
cement hierdoor op de zeer lange ter-
mijn, geholpen door de CO
2-opname
door carbonatatie, CO
2-neutraal
worden.
Literatuur
1 Nature Geoscience, Substantial global
carbon uptake by cement carbona-
tion, november 2016.
2
www.emissieregistratie.nl.
3
Resultaten keurmerk Beton Bewust,
VOBN, oktober 2016.
4
LCA Wapeningsstaal ? Branchestudie
VWN, Stichting Adviescentrum
metaal, juni 2015.
5
Update prioritering handelingsper-
spectieven verduurzaming betonke
-
ten 2016, CE Delft, november 2016.
Voorbeeldberekening
Als voorbeeld wordt een betonnen wand genomen
van 10 × 3 m
2, 300 mm dik en aan beide zijden
buiten beschut. De sterkteklasse is C30/37 en het
beton bevat 350 kg CEM III/A (50% slak) per m
3.
De ontwerplevensduur is 50 jaar. Uit tabel 1 en
de correctiefactor voor 50% slak volgt de k-factor
(4,4 ? 1,25 = 5,5) en de carbonatatiegraad D
c (0,75).
De maximale theoretische CO
2-opname in kg per
kg cement Utcc is 0,50 ? 0,49 + 0,50 ? 0,14 = 0,31.
Uit formule (1) volgt de CO
2-opname in de
gebruiksfase: 5,5 ? ?50/1000 ? 0,31 ? 330 ? 0,75 =
3,0 kg CO
2/m 2. Voor de gehele wand is dit 180 kg
CO
2, wat overeenkomt met
20 kg per m
3 beton. De car-
bonatatiediepte bedraagt na
50 jaar 5,5 ? ?50 = 39 mm.
Zoals gesteld kan worden
aangenomen dat na het bre-
ken in enkele maanden circa
22 kg CO
2 per m 3 beton
wordt opgenomen. In dit
voorbeeld wordt dus totaal
42 kg/m
3 opgenomen. Uit-
gaande van een CO
2-emissie van het cement van 440 kg/ton en dus 145 kg voor
het cement in 1 m
3 beton, wordt dus 29% van de
CO 2-emissie als gevolg van de productie van het
cement weer opgenomen.
Het totale verloop van de CO
2-opname wordt voor dit
voorbeeld weergegeven in figuur 7. Weergegeven
wordt de CO
2-opname als percentage van de oor-
spronkelijke CO
2-emissie van het toegepaste cement.
De sprong is het gevolg van het breken van het beton.
0 5
10
15 20
25 30
350
10 2030 405060 % CO
2-opname t.o.v. emissie cement
tijd (jaren)
CO 2-opname beton
7
CO
2-opname t.o.v. emissie
6 Life-cycle greenhouse gas emissions
of blended cement concrete inclu
-
ding carbonation and durability'
(Universidad Politecnica Valencia,
Yepes Piqueras, V.; Alcalá González, J.,
2014. International Journal of Life
Cycle Assessment. 19(1):3-12.
doi:10.1007/s11367-013-0614-0.
7
NEN-EN 15804:2012+A1:2013 en
'Duurzaamheid van bouwwerken
? Milieuverklaringen van producten ?
Basisregels voor de productgroep
bouwproducten'.
8
NEN-EN 16757:2017 en 'Duurzaam-
heid van bouwwerkzaamheden
? Milieuverklaringen van producten ?
Productcategorieregels voor vooraf
vervaardigde betonproducten'.
21 VAKBLAD I 3 2017
1_CO2opname_beton.indd 21 06-10-17 14:26
Invloed van beton op milieuprestaties bij GWW aanzienlijk anders
dan bij vastgoed
Milieuprestaties b eton beoordeeld
Deskundigen
Sander Holm is Sustainability Manager bij BAM Bouw en
Vastgoed, Martin de Graaf is Adviseur duurzaamheid /
BREEAM-NL Coördinator bij BAM Bouw en Techniek en Eelco
van der Weij is Senior Specialist Materiaal Technologie bij
VolkerInfra.
22 VAKBLAD I 3 2017
Duurzaamheidstools.indd 22 06-10-17 14:23
Milieuprestaties b eton beoordeeld
D
e duurzaamheidsprestatie van een
bouwwerk is niet langer een bij-
komstigheid. Opdrachtgevers stellen
concrete eisen waaraan aantoonbaar
moet worden voldaan. Dat geldt zowel
voor de gebouwen- als de infrasector.
Hoe die prestatie wordt gemeten en
gewaardeerd, is voor beide sectoren
verschillend. Voor gebouwen moet vol-
gens het Bouwbesluit 2012 de milieu-
prestatie worden berekend. Bovendien
eisen opdrachtgevers regelmatig een
duurzaamheidskeurmerk, bijvoorbeeld
van BREEAM-NL. In de GWW-sector
wordt duurzaamheid vaak beloond
door een fictieve korting op de
inschrijfprijs, wat resulteert in de Eco-
nomisch Meest Voordelige Inschrijving
(EMVI). Het effect is hetzelfde: bouwers
moeten steeds beter nadenken over
maatregelen die bouwwerken
duur zamer maken.
Schaduwkostprijs
Er zijn veel verschillende manieren om
een bouwwerk duurzamer te maken. Denk daarbij aan materiaal, energie,
water en afval, en milieubelastende
emissies. Voor beton gaat het vanzelf-
sprekend voornamelijk om het aspect
materiaal. Om het milieueffect van
materialen te kunnen beoordelen,
wordt meestal gebruikgemaakt van de
schaduwprijsmethode. Hiermee
worden de verschillende milieueffecten
(CO
2, SO 4, NO x, enz.) uitgedrukt in één
getal, de schaduwkostprijs. Dit bedrag
geeft een fictieve indicatie van de maat-
schappelijke kosten die nodig zijn om
de gevolgen (emissie en uitputting) van
materiaalgebruik te bestrijden of
compenseren.
Nationale Milieudatabase
Aan de basis van de schaduwprijs-
methode liggen levenscyclusanalyses
(LCA's). Met die analyses wordt de
totale milieubelasting van een product
bepaald ? dat wil zeggen: winning van
de benodigde grondstoffen, productie,
transport, gebruik en afvalverwerking.
Dit gedurende de hele levenscyclus.
1
Bij de nieuwe zeesluizen
in IJmuiden wordt
beton toegepast met
een groot aandeel
hoogovenslak, foto:
Topview Luchtfotografie
Klimaat speelt in ons land een steeds grotere rol. Dat geldt ook
voor de bouwsector. Dat is maar goed ook, want een groot deel
van de milieuproblematiek is te relateren aan de gebouwde
omgeving. Bij aanbestedingen is de milieuprestatie meer en
meer een criterium. Om handen en voeten te geven aan die
milieuprestatie en vergelijkingen mogelijk te maken, zijn er
diverse beoordelingsmethoden beschikbaar. De redactie van
Betoniek stak haar licht op bij Sander Holm, Martin de Graaf en
Eelco van der Weij om na te gaan welke rol beton speelt bij deze
beoordelingsmethoden.
23 VAKBLAD I 3 2017
Duurzaamheidstools.indd 23 06-10-17 14:23
Daarom wordt een LCA ook wel een
wieg-tot-graf-analyse genoemd.
De uitkomsten van de LCA's van veel-
voorkomende bouwmaterialen zijn
opgenomen in de zogenoemde
Nationale Milieudatabase (NMD). Deze
NMD wordt beheerd door de Stichting
Bouw Kwaliteit (SBK) die ongeveer elk
halfjaar een nieuwe versie uitbrengt.
Ook voor beton zijn er gegevens op-
genomen in de NMD. Dat aantal is niet
uitputtend, zeker gezien het haast
oneindige aantal varianten van beton.
Vreemd is dat niet. Het uitvoeren van
een LCA, en toetsing door een onafhan-
kelijke partij, is een kostbare aangele-
genheid. Daarom is het aantal varianten
van beton dat in de NMB is genoemd
veelal beperkt tot standaardproducten en -mengsels die in de praktijk veel wor-
den toegepast. Toch zijn er steeds meer
producenten die voor hun producten
een afzonderlijke LCA hebben laten
uitvoeren en daarmee een afwijkende
(lagere) schaduwkostprijs hebben
vastgesteld.
Maar hoezeer het aantal producten in
de database ook groeit, in de praktijk
zal een toe te passen product lang niet
altijd 100% overeenkomen met het
product uit de database. Dat geldt
zeker voor beton als halffabricaat, met
wisselende grondstoffen en vele
productielocaties. Vaak moet dan ook
worden uitgegaan van een product dat
er het meest op lijkt. Bij grote projecten,
met grote volumes beton, kan het de
moeite lonen een voor het project
specifieke LCA te laten uitvoeren. Vooral bij grotere projecten in de GWW-sector,
waar de invloed van het materiaal op de
totale milieuprestatie aanzienlijk is,
gebeurt dat steeds vaker.
Tools
Er zijn diverse tools die op basis van de
gegevens uit de NMD en de hoeveel
-
heden materiaal, een totale schaduw-
kostprijs ofwel milieukostenindicator
(MKI) van een bouwwerk kunnen
bepalen. Voor gebouwen wordt vaak
gebruikgemaakt van de GPR-Gebouw,
MRPI Freetool of de DGBC-materialen-
tool. Deze laatste is ontwikkeld door de
Dutch Green Building Council en is net
als de MRPI Freetool gratis te downloa-
den
Reacties