Een maandelijkse uitgave van deNederlandse Cementindustriecorrespondentie-adrespostbus 3011,5203 DA 's-Hertogenboschtelefoon 073-150150 (abonnementen 150231) juni 1979 21Betonproduktie en milieuZorg voorhet milieu is 'in'. En dat is maar goedook. Want aandacht voor het milieu is niet alleenhet belang van een individu of van een groep,maar van ons allen. Dat dit bij discussies hieroverniet altijd duidelijk blijkt, kan verscheidene oor-zaken hebben. Allereerst natuurlijk struisvogel-pol itiek, het niet wilIenzien van de problemen. Ofkortzichtigheid, het niet kunnen zien van de pro-blemen. Ook worden tijdens discussies over ditonderwerp de standpunten nogal eens nodeloosverscherpt door gebrek aan kennis over de somszeer gecompliceerde problematiek. Ten aanzienvan dit laatste punt menen we een bescheidenbijdrage te kunnen leveren.Bescheiden in die zin dat we geen argumentengaan aanvoeren in de belangrijke discussies overenergiebeleid en grondstoffenbeleid die thansallerwege plaatsvinden.Bescheiden ook in die zin dat we niet menen hetlaatste woord te kunnen spreken in de discussieover een meer beperkt onderwerp nI.de ver-antwoordelijkheid van elke betonproducent voorzijn omgeving.Bij het hanteren van deze verantwoordelijkheid,hetzij vrijwillig aanvaard, hetzij door de overheidopgelegd, zijn er echter enkele zaken die in hetkader van Betonlekzeker de aandacht verdienen.Welke problemen?Zelfs als we OnS beperken tot de betonproduktieen zijn directe omgeving, is er een flink aantalonderwerpen dat onder deze noemer is te bren-gen. Eén ervan heet met een fraai woordakoestische vervuiling. Het produceren van betongaat nogal eens samen met het produceren vaneen aanzienlijke hoeveelheid geluid. Vooral in-tensief trillen en schokken zijn beruchte herrie-makers. Het leidt tot overlast voor personeel enomwonenden en zelfs tot blijvende gehoor-schade. Niet alleen welbegrepen eigenbelang(personeelsproblemen) maar ook voorschriftenvan de Arbeidsinspectie dwingen de beton-fabrikant tot beperking van het lawaai. Zo zijnsuperplastificeerders moderne en goede hulp-middelen bij het ontwikkelen van hoogwaardigebetonsamenstellingen die zich gemakkelijk, endat is meestal lawaai-arm, laten verdichten. Eenander, en zeker niet nieuw, probleem is de stof-overlast die kan ontstaan bij het verwerken vanfijnkorrelige materialen. Stuiven van fijn zand kansoms al hinderlijk zijn. Nog hinderlijker ishet veelfijnere cement.Stuiven van cementEen geringe hoeveelheid cement kan al grotewolken stof veroorzaken die zich over een aan-zienlijke oppervlakte kunnen verspreiden. Welis-waar gaat het om kleine hoeveelheden per opper-vlakte-eenheid. Door reactie met vocht hecht hetstof echter aan de ondergrond. Zelfs bij zeergeringe cement-'neerslag' kan zich daardoor opden duur een hinderlijke hoeveelheid opbouwen.De grootste kans op stuiven van cement ligt bijcementoverslag, dus bij het vullen van cement-silo's. Met een goede ontstoffingsinstallatie, mitsdeskundig gebruikt, zijn alle problemen te voor-komen. Overslag van cement per grijper is zondermeer ontoelaatbaar.Een oud-Hollandse schelpkalkoven aan het werk.Het branden van de schelpen bracht nogal watstank met zich mee (illustratie ontleend aan hetboek Cement in Nederland)2Bij sommige menginstallaties ontstaat stoftijdens het doseren van cement, wat door eengoede luchtafzuiginstallatie te ondervangen is.Eris dan geen overlast. In elk geval is het goed om teweten dat cement niet giftig is; ook veroorzaakthet geen silicose of 'stoflongen'.Dit laatste is natuurlijk geen argument om hetmaar op een akkoordje te gooien met de stof-bestrijding op de werkvloer van een fabriek: be-strijding van stofhinder is allereerst een zaak vanbedrijfshygiëne.Het werken met losse pompen voor de overslagvan cement behoort al weer lang tot het verledenTegenwoordig komt er bij het vullen van eencementtanker nauwelijks ofgeen cement meervrijBelangrijkonderdeel van een cementsilo: deont-stottinqeinstsltetie3Lozen van specieresten en spoelwaterTot voor kort werd aan het afvoeren van specie-resten en spoelwater van installaties maar weinigaandacht besteed. Als de verharding niet al te veris gevorderd, is een flinke waterstraal voldoendeom een fabrieksvloer vanspecieresten teont-doen, om de menger schoon te spoelen, omtruckmixers en ander materieel enschappen te reinigen. De afvoer van het sterkverdunde cementwater vormde nooit zo'n pro-bleem. De voornaamste zorg was eigenlijk hetvoorkomen van verstoppingen in vaak moeilijktoegankelijke afvoerleidingen waarin uitzak-kende cementdeeltjes alsnog hun voortijdigstoorde verharding konden voortzetten. Een metverhardend cementslib dichtgegroeide leidingkan men meestal wel afschrijven; gewoonlijk iserniets meer aan te doen.Aan hetlozen van industrieel afval worden echtersteeds meer beperkingen opgelegd. Enerzijdsdoor een groeiend milieubewustzijn, anderzijdsdoordat deze lozingen niet alleen letterlijk maarook figuurlijk de spuitgaten gingen uitlopen. Ookcementverwerkende bedrijven dienen er op terekenen dat in de zeer nabije toekomst allelozingen, voorzover dat al niet het geval is, aanstrenge bepalingen zullen worden onderworpen.Maar waar gaat het nu eigenlijk om?Invloed van restspecie en spoelwater op hetmilieuBetonspecie bestaat uit zand, grind, cement enwater. Soms komen daar nog hulpstoffen bij,echter in zo geringe hoeveelheden dat deze ineen restant specie wel helemaal te verwaarlozenzijn. Toch moeten we met zo'n opmerking al voor-zichtig zijn. Er zijn vele voorbeelden te geven vanverontreinigingen die bijv. kwik, lood of bepaaldesynthetische verbindingen bevatten die reeds inzeer kleine hoeveelheden ernstige gevolgen kun-4De situering van een betonfabriek is bepalendvoor de overlastTwee voorbeelden: een door water omgevenbetonwarenfabriek die bovendien in een in-dustriegebied is geplaatst en een betonmortel-fabriek die ook een juiste plaats heeft gekregennen hebben. Of die door een ophopingseffecteerst op de lange duur hun schadelijke werkingtonen. Van dergelijke verbindingen is bij hulp-stoffen echter geen sprake.Van de hoofdbestanddelen van betonspecie zijnzand en grind niet zo problematisch. Zand- engrindkorrels lijn na een eeuwenlange rust uit hunrivierbedding opgebaggerd. Wanneer enkeledaarvan als spoelrest weer in de grond of in eennatuurlijk water worden gedeponeerd, is ditnauwelijks als verontreiniging aan te merken. Alsze toch storend werken, zijn ze gemakkelijk uithet water te verwijderen. Het woord zandvangerbehoeft dan verder ook geen toelichting.Anders staat het met cement. Dit krijgt veelsneller dan zand en grind het etiket 'milieu-verontreinigend' opgeplakt. Cement ontstaatdoor een mengsel van enige milieuvriendelijkegrondstoffen in een chemisch proces om tezetten in andere, meer energierijke, maar in-stabiele verbindingen. Alleen na contact metwater wordt weer een stabielere vorm bereiktnamelijk cementsteen, waarbij de opgeslagenenergie als hydratatiewarmte vrijkomt. In spoel-water heeft deze reactie uiteraard ook plaats-gevonden. Het resultaat is een aantal ver-bindingen waarvan de atomen wellicht watanders gerangschikt zijn dan in de oorspronke-lijke grondstoffen. Ze zijn het best te vergelijkenmet kleimineralen en vormen evenmin een echtchemische verontreiniging als klei en zand datdoen. Vervelend is alleen dat door de grote fijn-heid van de cementdeeltjes het afscheiden uitspoelwater niet zo eenvoudig is. Een zeef metvoldoend fijne zeefopeningen raakt te snel ver-stopt; bezinken van dit fijne materiaal gaat zeerlangzaam en vraagt dus een hoge investering inbezinktankcapaciteit.5Beperkingen voor lozen van spoelwaterHoewel zand en grind dus in strikte zin nietmilieuverontreinigend zijn, is het toch goed teverdedigen het 'storten' van deze materialen :innatuurlijk water aan banden te leggen. Ze zijnbovendien gemakkelijk uit spoelwater te ver-wijderen en ook het hergebruik schept zeldenproblemen.Cementslib is in chemische zin evenmin veront-reinigend. Het bevat echter vaste bestanddelenen alleen al op grond daarvan wordt het meestalniettoegestaan het te lozen op openbaar water ofanderszins. Spoelwater met de uiterst fijnecementdeeltjes (met een geringe totale massa)ziet er ook bepaald niet schoon uit. Op grond vandeze overwegingen moeten we ons toch ernstigafvragen of we met een absoluutverbod vanlozing van cementhoudendspoelwater op degoede weg zijn.Zeker in het licht van vele andere, moeilijker tevangen, milieubeïnvloedende factoren. Het iszeker nuttig bij de technische, en vaak ookpolitiek gekleurde discussies over dit onderwerpvoornoemde argumenten naar voren te brengen.Hoehet ook zij, in een toenemend aantal gevallenzal spoelwater moeten worden ontdaan van zo-wel zanden grind als van cementslib. Hergebruikvan zand en grind levert, zoals reeds opgemerkt,geen problemen op. Maar wat doen we met slib,aangenomen dat we er in geslaagd zijn dit meteen redelijke investering van kosten en moeite afte zonderen.Hergebruik van cementslibOp initiatief van de VBN (Vereniging van Beton-mortelfabrikantenin Nederland) heeft een CUR-commissie zich over dit probleem gebogen. Deresultaten van deze studie zijn als CUR-VB·rapport no. 93 beschikbaar. Voor direct belang-hebbenden is dat rapport verplichte literatuur.6Het heeft dan ook weinig zin hiervan een atles-omvattend uittreksel te geven. Tot besluit slechtsenkele punten uit de 'samenvatting en con-clusies' van dit rapporten uitde 'nabeschouwing'waarmee het rapport eindigt.Uit literatuurgegevens is bekend dat toevoegingvan cementslib aan betonspecie leidt tot:· vergrote waterbehoefte;· verminderde bleeding;· verlaagde druksterkte;· vergrote krimp.Eigen onderzoek van de commissie verschaftenig inzicht in de orde van grootte van dergelijkeinvloeden. Toevoeging van 1% cementslib, be-trokken op de massa van het toeslagmateriaal,leidt bij de onderzochte betonsamenstellingentot:· verg rote waterbehoefte van ca. 7%;· verhoging van water-cementfactor met ca. 8%;· verminderde kubusdruksterkte van ca. 8%;· vergroting van krimp met ca. 14%;· praktisch verwaarloosbare invloed op water-dichtheid en vorstbestandheid.In de nabeschouwing van het rapport wordt er opgewezen dat de hoeveelheid cementslib niet losgemaakt kan worden van de hoeveelheid klei- ofslibdeeitjes die in toeslagmateriaal voorkomt.Bij het vaststellen van de grenzen voor een toe-laatbaar klei- en slibgehalte in toeslagmateriaalmoet dan ook feitelijk de wenselijkheid van hetverwerken van cementslib worden betrokken. Decommissie schat dat een dosering van 0,2% (duseenvijfde van de in het onderzoek toegepastedosering) in daartoe in aanmerking komendebetonspecie voldoende is voor totale verwerking.Voorbeeld van een betonmortelinstallatie in eenstad: door een complete ombouwing wordtgeluidoverlast tot een minimum beperktDaarbij verdient het aanbeveling in de Voor-schriften Beton eisen op te nemen ten aanzienvan het toelaatbare slibgehalte in betonspecie.Dit leidt ertoe dat cementslib en het slib uit toe-slagmateriaal altijd in samenhang met elkaarworden beoordeeld.LiteratuurCUR-VB-rapport nr. 93, Hergebruik van cement-slib als vulstof in beton; verkrijgbaar bij de Beton-vereniging te Zoetermeer.Hergebruik van cementslib in betonmortel,Cement 1979 nr. 5 blz. 222 - 225.7Adreswijziging Redactie en Administratie met ingang van 18 juni 1979Het nieuwe adres luidt:Gebouw CementrumSint Teunislaan 1,5231 SS 's-HertogenboschCorrespondentie-adres:postbus 3011, 5203 DA 's-Hertogenboschtelefoon: 073 -150.231 abonnementen-administratie073 - 150.243 redactie8
Reacties