Om de wapening goed te laten functioneren, moet gewapend beton gescheurd zijn. Als de wapening goed is ontworpen en op de juiste plaats ligt, is die scheurvorming beperkt en gecontroleerd. Sommige spanningen laten zich echter moeilijk 'wegwapenen'. Met name in de verhardingsfase van het nog jonge beton kunnen de zogenoemde thermische spanningen tot ongewenste scheuren leiden. Dit kan worden voorkomen door de constructie zo min mogelijk te laten opwarmen. De samenstelling van het betonmengsel speelt daarin een belangrijke rol.
Klik op de pdf om het volledige artikel te lezen.
auteurs ing. Peter de Vries FICT, Robert te Dorsthorst MICT ENCI BV
Cement met 80% slak biedt goede resultaten
op gebied van verminderde warmteontwikkeling
Om de wapening goed te laten functioneren, moet gewapend
beton gescheurd zijn. Als de wapening goed is ontworpen en
op de juiste plaats ligt, is die scheurvorming beperkt en gecon-
troleerd. Sommige spanningen laten zich echter moeilijk 'weg-
wapenen'. Met name in de verhardingsfase van het nog jonge
beton kunnen de zogenoemde thermische spanningen tot
ongewenste scheuren leiden. Dit kan worden voorkomen door
de constructie zo min mogelijk te laten opwarmen. De samen-
stelling van het betonmengsel speelt daarin een belangrijke rol.
V
erhardend beton warmt op omdat
de hydratatie ? de chemische
reactie tussen cement en water ? een
exotherme reactie is waarbij warmte
vrijkomt. Deze vrijkomende warmte zal
de reactiesnelheid verder doen versnel-
len. Hierdoor komt er nog meer
warmte vrij en loopt de temperatuur
van het betonelement steeds verder
op. Een (jong) betonelement dat
opwarmt, wil uitzetten. Wordt de uit-
zetting echter verhinderd, zal in het
element een drukspanning ontstaan.
Drukspanningen kunnen uitstekend
door het beton worden opgenomen.
Maar na de opwarmfase volgt onvermij-
delijk de afkoeling. Een betonelement
dat afkoelt krimpt en verhindering van
deze krimp zal leiden tot trekspanningen.
Wanneer de optredende
trekspanning groter wordt dan de op
dat moment aanwezig treksterkte,
scheurt het beton (fig. 2).
Krimp ten gevolge van afkoeling
? na opwarming in de verhardingsfase ?
tot de omgevingstemperatuur, wordt
thermische krimp genoemd. Hoe hoger
de temperatuur in de constructie
wordt, hoe groter de krimp van het
betonelement wanneer het uiteindelijk
afkoelt.
Beperking
warmteontwikkeling
Hoe hoog de temperatuur in een
betonconstructie uiteindelijk wordt, is
onder andere afhankelijk van de afme-
tingen van de constructie en de
betonsamenstelling. In dunne, slanke
constructies zal de temperatuurstijging
ten gevolge van de verharding gering
zijn door de afgifte van warmte aan de
omgeving. Bij massaconstructies (foto 1)
daarentegen zal de temperatuur, zeker
Cement voor
massabeton,
een abc'tje?
trekspanning
trekster kte
temperatuur
Op dit mome nt s cheurt beto n
tijd
2
Schematische relatie
tussen warmte-,
sterkte- en spanning
ontwikkeling
18 VAKBLAD I 2 2017
18_Coolcem.indd 18 01-06-17 14:20
in het hart van de betonconstructie,
hoog kunnen oplopen tot wel 60 à 70 °C.
Hoe hoog de temperatuur in een
betonconstructie oploopt is niet alleen
afhankelijk van de afmetingen en de
cementsoort, maar wordt tevens
bepaald door omgevingscondities als
type bekisting, omgevingstemperatuur,
windsnelheid, zonbestraling en nachte-
lijke warmte-uitstraling. Met behulp van
daartoe geëigende rekenprogramma's
kan het verhardingsproces en de span-
ningsontwikkeling worden gesimuleerd
en kan een inschatting worden
gemaakt van de kans op scheurvor-
ming. Op basis van deze berekeningen
kan een aannemer besluiten de beton-
constructie tijdens de verharding te
koelen, maar daar hangt wel een
prijskaartje aan. Economischer is om
het de oplossing in het betonmengsel
zelf te zoeken en door een gerichte
keuze van het cementgehalte en
cementsoort de warmteontwikkeling
te beperken.
Cementgehalte en
cementsoort
De hoeveelheid warmte die bij de
hydratatiereactie vrijkomt, hangt zoals
gezegd onder meer af van de betonsa-
menstelling. Het gaat daarbij om de
hoeveelheid cement, de cementsoort,
de chemische samenstelling en de
fijnheid van het cement. Cement is de
'kachel' in het beton. Door het 'tempe-
ren van het vuur' zal de temperatuur
minder hoog oplopen. Daarom ligt het
voor de hand zo weinig mogelijk
cement in beton toe te passen. Het
cementgehalte kan echter niet zomaar
worden verlaagd. Cement is immers
ook nodig voor onder andere de sterkte
en de technische levensduur.
Naast het cementgehalte speelt vooral
de cementsoort een dominante rol in
de warmteontwikkeling. Met enige
regelmaat is er bij grote massieve
betonconstructies behoefte aan een
cement met een lage warmteontwikke-
ling om hiermee de opwarming van
een bouwdeel te beperken en
zodoende de kans op ongewenste
scheurvorming te verkleinen.
Warmteontwikkeling in Joule per gram
De warmteontwikkeling wordt door de cementproducent
gemeten en uitgedrukt in de hoeveelheid energie die per
gram cement gedurende een bepaalde tijd vrijkomt, uitge-
drukt in Joule per gram. De warmteontwikkeling wordt be-
paald met een calorimeter bij gelijkblijvende temperatuur
(isotherm). Een cement met een hydratatiewarmte kleiner of
gelijk aan 270 J/g na 7 dagen verharding is, conform de ce-
mentnorm NEN-EN 197-1, een 'cement met een lage hydra-
tatiewarmte'. Cement dat aan deze eis voldoet, wordt aan-
geduid met de letters LH (Low Heat).
1
Pijlers van de Ooster-
scheldekering, foto:
Theo Janssen
19 VAKBLAD I 2 2017
18_Coolcem.indd 19 01-06-17 14:20
Het in Nederland meest toegepaste
hoogovencement type CEM III/B heeft
een gemiddelde warmteontwikkeling
van 240 J/g na 7 dagen (zie ook kader
'Warmteontwikkeling in Joule per
gram'). Om de warmteontwikkeling te
beperken, ligt het voor de hand te kiezen
voor een hoogovencement CEM III/C
wat het laagste aandeel aan portlandce -
mentklinker heeft. HeidelbergCement
Benelux (HCB) produceert op haar pro -
ductielocatie in Gent (België) een CEM
III/C 32,5 N met een hydratatiewarmte -
ontwikkeling van gemiddeld 190 J/g. In
absolute getallen betekent dit dus een
'winst' in de ontwikkelde warmte. In
België wordt dit type hoogovencement
door aannemers dan ook regelmatig
toegepast in massieve betonconstruc -
ties. Ook in Nederland wordt regelmatig
vanuit aannemerszijde de vraag gesteld
een CEM III/C te leveren. Hierbij stuiten
we echter op beperkingen binnen de
regelgeving. Ondanks de gunstige
eigenschap van de lage hydratatiewarm -
teontwikkeling is de toepassing van CEM
III/C in constructief beton in Nederland
niet zonder meer toegestaan vanwege
mogelijke problemen met de technische
duurzaamheid. NEN 8005, de
Nederlandse invulling van NEN-EN 206,
geeft aan dat wanneer een cement niet
voorkomt in de lijst van 'zonder meer
toegelaten cement' en het toch zou wor -
den toegepast, dit cement de procedure
conform CUR-Aanbeveling 48 moet
doorlopen. Hierbij moeten de duur -
zaamheidseigenschappen van beton op
basis van een 'vreemd' cement worden
vergeleken met een referentiebeton op
basis van een wel toegelaten cement -
soort. Oriënterend onderzoek toont aan
dat ten aanzien van levensduuraspecten
als carbonatatie en vorst- en dooizoutbe -
standheid een CEM III/C niet door de
keuringsprocedure conform CUR-Aanbe -
veling 48:2010 heen komt. Generieke
toepasbaarheid van een CEM III/C is dus
niet aan de orde. De oorzaak hiervan ligt
simpelweg in het feit dat het gehalte aan
portlandcementklinker voor sommige
eigenschappen te laag is. Eén ding is dus
wel duidelijk: een gegarandeerde hoe -
veelheid portlandcementklinker in het
cement voorkomt bepaalde problemen
met de levensduur (zie kader 'Invloed
verlaging portlandcementklinker').
CEM III/B met 80%
hoogovenslak een optie?
Wanneer de voor- en nadelen van het
aandeel portlandcementklinker tegen
elkaar worden afgewogen en het terug -
dringen van de warmteontwikkeling
door hydratatie hierbij zwaar mee -
weegt, zou het interessant kunnen zijn
een cement te ontwikkelen op de
grenswaarde voor het aandeel port -
landcementklinker voor een CEM III/B.
Deze grens is gesteld op ten minste
20%. Een belangrijk voordeel van CEM
III/B met verhouding portlandcement -
klinker/hoogovenslak van 20/80 is, dat
voor dit cement geen tijdrovend en
kostbaar aanvullend onderzoek is vereist.
Belangrijk is dan natuurlijk wel de vast -
stelling of de hydratatiewarmte van een
'nieuw' CEM III/B (met 80% hoog -
ovenslak) in de buurt komt van het CEM
III/C 32,5 N van de HCB productielocatie
Gent (met 88% hoogovenslak) en dat
daarmee de kans op het ontstaan van
thermische spanningen en het daaraan
gerelateerde scheurrisico vergelijkbaar
is. Overigens wordt de kans op scheur -
vorming in een betonconstructie
niet bepaald door de warmteontwikke -
3
Hydratatiewarmteont-
wikkeling van verschil -
lende cementsoorten
4
Parkeergarage
Muzeumkwartier op
het Tournooiveld in
Den Haag
tijd
normdruksterkte [N/mm
2]
portlandcement: CEM I 52,5 R portlandcement: CEM I 42,5 Rportlandcement: CEM I 32,5 Rhoogovencement met minder dan 65% slak CEM III/Ahoogovencement met meer dan 65% slak CEM III/B
420
380
340
300
260
220
180
140
100
60
Cementkeuze en randvoor
waarden vanuit NEN 8005
Het meest reactieve deel van cement is
de portlandcementklinker.
Portlandcement heeft dan ook een dui -
delijk hogere warmteontwikkeling in
vergelijking met hoogovencement
(fig. 3). Binnen de groep van hoogoven -
cementen kan weer worden gekozen uit
een type A, B of C. Deze aanduiding
geeft informatie over de verhouding tus -
sen het aandeel portlandcementklinker
en het aandeel hoogovenslak (tabel 1).
20 VAKBLAD I 2 2017
18_Coolcem.indd 20 01-06-17 14:20
ling alleen. Ook de sterkteontwikkeling,
het vervormingsgedrag (lees: elastici -
teitsmodulus) en de mate van
verhinderde vervorming spelen hierbij
een grote rol.
Onderzoek cement
In het laboratorium van ENCI Rotterdam
is op laboratoriumschaal een hoog -
ovencement CEM III/B vervaardigd met
een verhouding portlandcementklinker/
slak van exact 20/80. Om een duidelijk
onderscheid te maken met het traditio -
nele hoogovencement heeft het nieuw
te onderzoeken cement de werknaam
'Coolcem' meegekregen. Dit samenge -
stelde cement is getoetst op relevante
eigenschappen conform de Europese
cementnorm NEN-EN 197-1. De resul -
taten zijn vergeleken met CEM lII/C van
HCB en weergegeven in tabel 2 en
5
Invloed verlaging port -
landcementklinker
6
Normdruksterkte van
de vergeleken cement -
soorten
Tabel 1 Verhouding portlandcementklinker/ hoogovenslak volgens NEN EN 197 1
cementsoort % portland cementklinker % hoogovenslak
CEM III/A 35 ? 64 36 ? 65
CEM III/B 20 ? 34 66 ? 80
CEM III/C 5 ? 19 81 ? 95
Tabel 2 Eigenschappen gemeten aan cement
eigenschappen / CEM III/C 32,5 N
HCB Gent (België)
CEM III/B Coolcem
cementsoort
slakgehalte [%] 88,1 80
Blaine [cm 2/gr] 4540 4360
hydratatiewarmte [J/gr] 195 225
Invloed verlaging portlandcementklinker
In het algemeen kan worden gesteld dat verlaging van de hoeveel -
heid portlandcementklinker in het cement de navolgende conse -
quenties heeft voor de eigenschappen van het te vervaardigen
beton (fig. 5).
0 geha lte aan por tlandklink er [%]
CO2[kg/t ]
900
100
daling van vors t- en do oizo utbe stan dhe id
20
270
daling in warmteo ntwikkeling
stee ds 'gro ene r' beton
mind er gene riek ges chikt voor beton:
daling van de be ginsterk teontwikkeling
mee r temp era tuu r gevoe lig
gev oeliger voor carbona tatie
figuur 6. Conform de verwachting ligt
de hydratatiewarmte op een iets hoger
niveau. Ook de resultaten ten aanzien
van sterkte reflecteren de invloed van
een hoger gehalte aan portland cement -
klinker.
Onderzoek beton
Een volgende stap in het onderzoekspro -
ces van het vergelijken van het CEM III/C
met de Coolcem is het opschalen naar
een betonsamenstelling en het doen van
betononderzoek. Gebruik is gemaakt
van een standaardbetonsamenstelling
met 320 kg/m 3 cement, een water-
cementfactor van 0,50 en rivierzand en
-grind als toeslagmateriaal met
Dmax = 32 mm in ontwerpgebied I. Van
de betonspecie is de verwerkbaarheid
gemeten door middel van de zetmaat en
de schudmaat. Tijdens verharding is de
adiabatische warmte ontwikkeling
bepaald over een termijn van 168 uur.
Daarnaast is de ontwikkeling van de
druksterkte en het vervormingsgedrag
(E-modulus) in de tijd bepaald.
Conform de verwachting ligt Tmax ,
gemeten aan de adiabaat voor de Cool -
cem op een hoger niveau. Ook de
druksterkte van de Coolcem ligt iets
hoger. Opmerkelijk daarbij is dat het
vervormingsgedrag, gemeten als
E-modulus, gelijk is en op een ouder -
dom van 7 dagen zelfs iets lager ligt.
Gemotiveerd door de gunstige resulta -
ten is medio 2015 op full scale een
proefproductie Coolcem vervaardigd.
Initieel is het cement getoetst aan de
eisen conform NEN-EN 197-1 maar uit -
eindelijk gaat de meeste belangstelling
natuurlijk uit naar de warmteontwikkeling
Voordelen verlaging
? hogere bestandheid tegen
de indringing van chloriden;
? hogere bestandheid tegen
sulfaataantasting;
? hogere bestandheid tegen
alkali-kiezelzuurreactie (ASR);
? daling van de warmteont -
wikkeling bij hydratatie;
? lagere 'carbon footprint'.
Nadelen verlaging
? daling van de beginsterkte -
ontwikkeling;
? langere nabehandelingsduur
van het beton;
? lagere weerstand tegen
carbonatatie;
? lagere weerstand tegen
vorst- en dooizoutaantas -
ting.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
1 2 3 7 28
CEM III/C CEM III/B Coolcem
normdruksterkte [N/mm
2]
tijd [dagen]
6
21 VAKBLAD I 2 2017
18_Coolcem.indd 21 01-06-17 14:20
van het cement in de eerdergenoemde
betonsamenstelling.
Alle resultaten van het beton(specie)
onderzoek aan de drie cementen zijn
weergegeven in tabel 3 en figuur 7, 8
en 9. Hierbij wordt het onderscheid tus -
sen het op laboratoriumschaal vervaar -
digd cement Coolcem en het Coolcem
uit de full-scale-productie weergegeven
door het onderscheid Lab.cement ten
opzichte van Prod.cement.
De adiabatische warmteontwikkeling
van het Coolcem Prod.cement ligt zelfs
nog iets gunstiger in vergelijking met
het op laboratorium vervaardigde
cement (fig. 7). Ook de (druk)sterkte -
ontwikkeling ligt iets lager (fig. 8)
de mate van verhinderde vervorming.
Een deel van de parameters zijn geme -
ten en dus bekend, een ander deel is
gebaseerd op aannamen.
Gezien de beoogde toepassing van de
Coolcem is een simulatieberekening uit -
gevoerd voor een situatie waarbij de
warmteontwikkeling in de betoncon -
structie zou kunnen leiden tot scheur -
vorming. Hierbij is gebruikgemaakt van
het verhardingsbeheersingsprogramma
HEAT van Femmasse. Gekozen is voor
een 1,5 m dikke betonvloer gestort op
een bestaande betonvloer (werkvloer),
een klassiek voorbeeld van massabeton
(fig. 10). Aan de onderzijde van de
nieuw te storten betonvloer is de ver -
vorming volledig verhinderd door de al
aanwezige betonvloer. Het oppervlak
van de betonvloer wordt als oneindig
verondersteld. Het programma kan op
elk gewenst punt van de doorsnede de
(trek)sterkte- en spanningsontwikkeling
berekenen.
In figuur 11 is de ontwikkeling van de
treksterkte en trekspanning weergege -
ven over een periode van 28 dagen
Tabel 3 Eigenschappen gemeten aan beton(specie)
eigenschappen /
cementsoort
CEM III/C 32,5 N
HCB Gent (België)
CEM III/B Coolcem
Lab.cement
CEM III/B Coolcem
Prod.cement
zetmaat [mm] 150 155 145
schudmaat [mm] 445 455 450
dichtheid [kg/m 3] 2365 2366 2359
Tbegin meting [°C] 20 20 20
Tmax adiabaat [°C] 52 54,8 52,8
?Tadiabaat [°C] 32 34,8 32,8
temperatuur [°C]
tijd [uren]
0
10
20
30
40
50
60
0 24 48 72 96 120 144 168 CEM III/B Coolcem , lab.cement CEM III/C 32,5 N CEM III/B Coolcem , prod.cem ent
normdruksterkte [N/mm
2]
0
10
20
30
40
50
60
tijd [dagen] CEM III/C CEM III/B C oolcem Lab.Cement CEM III/B C oolcem Prod.Cement
1 3 7 28 56 91
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
40000
CEM III/C CEM III/B C oolcem Lab.Cement CEM III/B C oolcem Prod.Cement
7 28 56tijd [dagen]
E-modulus [N/mm
2]
terwijl het vervormingsgedrag vrijwel
op hetzelfde niveau ligt (fig. 9).
Wel of niet scheuren?
Zoals eerder al aangegeven scheurt
beton wanneer de in de betonconstruc -
tie optredende spanning de aanwezige
treksterkte overschrijdt. De sterkteont -
wikkeling is een parameter die is te
meten, maar voor een voorspelling naar
de optredende spanningen is een
rekenmodel nodig. Invoerparameters
voor een dergelijk model zijn, naast de
sterkteontwikkeling, onder andere het
vervormingsgedrag, de maximumtem -
peratuur, het type bekisting, de
afmetingen van het betonelement en
7
8
9
7
Adiabatische warmteontwik -
keling van de vergeleken
cementsoorten
8
Betondruksterkte
9
Elasticiteitsmodulus
10
Schematische weergave massabeton
22 VAKBLAD I 2 2017
18_Coolcem.indd 22 01-06-17 15:50
(672 uur). De lijnen aangeduid met '1'
betreffen de betonvloer vervaardigd
met CEM III/C 32,5 N, de lijnen aange -
duid met '2' behoren bij de betonvloer
vervaardigd met CEM III/B Coolcem. De
rode lijnen geven de ontwikkeling van
de treksterkte weer. De groene lijnen
zijn een weergave van de aanwezige
spanning in de constructie. Duidelijk
zichtbaar is dat in de eerste dagen van
de verharding, door het oplopen van de
temperatuur in de constructie, druk -
spanningen ontstaan. Na verloop van
een aantal dagen treedt afkoeling op en
gaat de opgebouwde drukspanning
langzaam over in een trekspanning.
Zolang de (groene) lijnen van de trek -
spanning de (rode) lijnen van de
treksterkte niet kruisen, kan ervan uit
worden gegaan dat de betonconstruc -
tie scheurvrij blijft.
De gele lijnen zijn berekende waarden
die het risico op scheurvorming symbo -
liseren, gebaseerd op de ratio = ?t (trek -
spanning) / fct (treksterkte). Algemeen
wordt aangenomen dat als de
ratio = ?t / fct < 0,5 is, er geen risico op
scheurvorming aanwezig is (tabel 4).
Op basis van de uitgevoerde bereke -
ning kan worden geconcludeerd dat
de betonsamenstelling op basis van
CEM III/B Coolcem vergelijkbaar pres -
teert als de betonsamenstelling met
CEM III/C.
Beschikbaar
Het is niet bij één proefproductie geble -
ven. Sinds september 2015 behoort
Coolcem tot het vaste leveringspakket
van ENCI. Een succesvolle toepassing
van dit cement bij de bouw van de
ondergrondse parkeergarage Museum -
kwartier op het Tournooiveld in Den
Haag heeft uitgewezen dat scheurvor -
ming tot een minimum beperkt kan
blijven.
Doordat het cement uit minimaal 20%
portlandcementklinker bestaat,
behoort dit cement tot het type hoog -
ovencement CEM III/B. Het cement
wordt conform de cementnorm NEN-
EN 197-1 ? Cement geleverd als CEM
III/B 42,5 L ? LH/SR. Conform NEN
8005 is het cement voor de toepassing
in Nederland een well-tried-cement.
Dat betekent dat het cement toegela -
ten is zonder dat de 'CUR-Aanbeveling
48:2010-procedure' moet worden
doorlopen.
Niet alleen de verminderde warmte -
ontwikkeling is een voordeel voor dit
cement. Beton vervaardigd met dit
cement heeft een hoge bestandheid
tegen sulfaten, een hoge weerstand
tegen chloride-indringing, is niet
gevoelig voor alkali-kiezelzuurreactie en
heeft een lage 'carbon footprint'. Er zijn
samen dus veel voordelen gebundeld
binnen één cement!
De beperkte warmteontwikkeling heeft
echter ook zijn keerzijde. De vroege
sterkteontwikkeling blijft achter bij de
gangbare cementen. De nabehandeling
vraagt dus nog meer aandacht (en tijd).
Daarnaast is beton met dit cement,
door het lage gehalte portlandcement -
klinker, gevoeliger voor carbonatatie en
vorst in combinatie met dooizouten.
Potentiële afnemers moeten zich ook
bewust zijn dat het cement niet dage -
lijks op afroep beschikbaar is. Het
cement wordt beschouwd ? en daar -
door geproduceerd ? als een projectce -
ment waarvoor, op basis van een gede -
gen vooronderzoek, een bewuste keuze
wordt gemaakt en waarvan de voor- en
nadelen tegen elkaar zijn afgewogen.
Tabel 4 Risico van scheurvorming
categorie ratio risico
I ?t < 0,5 f ct geen risico op scheurvorming
II 0,5 f ct < ?t < 0,7 f ct
risico op scheurvorming; in beperkt aantal gevallen
III 0,7 f ct < ?t < fct
risico op scheurvorming; in de meeste gevallen
IV ?t > f ct scheurvorming
spanning [MPa]3,34
-1,05 0 tijd 28 dagen
2
2
2
1
1
1
De lijnen '1': betonvloer betreffen vervaardigd met CEM III/C 32,5 N, de lijnen '2': betonvloer vervaardigd met CEM III/B Coolcem
ontwikkeling van de treksterkte
groene lijnen: aanwezige spanning in de constructie
De gele lijnen: berekende waarden die het risico op scheurvorming symboliseren, gebaseerd op de ratio = t (trekspanning) / fct (treksterkte)
11
11
Ontwikkeling van de
treksterkte en trek -
spanning in de simula -
tieberekening
12
Parkeergarage Museumkwartier
op hetTournooiveld in Den Haag
23 VAKBLAD I 2 2017
18_Coolcem.indd 23 01-06-17 14:21
Reacties