Een meta-analyse van bekende en minder literatuur en van recente schadegevallen werpt nieuw licht op het mechanisme achter delaminatie van de
toplaag van monoliet afgewerkte vloeren.
Analyse van literatuur en een schadegeval met loslatende toplaag
in een monolietvloer
Delaminatie maakt
nog steeds veel los
Een meta-analyse van
bekende en minder
bekende literatuur en
van recente schadege-
vallen werpt nieuw licht
op het mechanisme ach-
ter delaminatie van de
toplaag van monoliet
afgewerkte vloeren.
A
l decennialang wordt in tal van
landen gepubliceerd over schades
als gevolg van delaminatie van mono-
liet afgewerkte betonvloeren. Enerzijds
omdat er zeer veel monoliet afgewerkte
vloeren worden gerealiseerd, ander-
zijds omdat er een grote kans op defec- ten is. Het betonoppervlak is groot en
het wordt sterk beïnvloed door de
omgeving en diverse bewerkingen. In
de praktijk treden uiteenlopende scha-
des op, zoals (craquelé)scheuren, stof-
fen of verzanden van het oppervlak,
vorstschade, slijtage, pop-outs, onvlak-
heden, kleurverschillen, stroefheid en
delaminatie.
Delaminatie van betonvloeren is het
verschijnsel waarbij de samenhang ver-
dwijnt tussen de toplaag (van enkele
millimeters tot meer dan een centime-
ter) en de ondergelegen laag van de
vloer. Hierdoor komt deze bovenste
laag na enige tijd los van het beton
(foto 2). Het is herkenbaar door het
holle geluid dat ontstaat als erop wordt
geklopt.
Delaminatie treedt relatief vaak op; vol-
gens een recente Belgische publicatie
[1] betreft 14% van de schadegevallen aan vloeren delaminatie. Volgens een
eerder Stutech-rapport [2] treedt dela-
minatie op bij 1 tot 3% van alle mono-
liet afgewerkte vloeren. Omdat herstel
niet eenvoudig is, is ook de economi-
sche schade aanzienlijk.
Desondanks is er in al die jaren nauwe-
lijks experimenteel of wetenschappelijk
onderzoek verricht. Schadeonderzoe-
ken baseren zich vaak op beschikbare
documenten en op onderzoek aan
boorkernen, waarmee een groot deel
van de informatie wordt gemist. Hier-
door worden niet altijd de juiste conclu-
sies getrokken.
Om meer inzicht in dit fenomeen te krij-
gen, zijn publicaties en rapporten verza-
meld, ook in minder voor de hand lig-
gende talen. Relevante informatie uit
deze literatuur is met een frisse blik in
kaart gebracht en toegepast bij een
recent schadegeval, volgens de
methode van forensic engineering [3].
Definities
Monolietvloer
Een vloer waarbij de constructieve laag en het gebruiksoppervlak in één arbeidsgang
worden vervaardigd. Het oppervlak wordt door verdichten, vlakken, schuren, even-
tueel instrooien en polijsten afgewerkt tot de juiste vlakheidsklasse en kwaliteit.
Delaminatie
Delaminatie van een monoliet afgewerkte vloer is het losraken van de toplaag van
het beton. Ofwel: het optreden van scheuren parallel aan het betonoppervlak. De
dikte van deze losse laag varieert van enkele millimeters tot meer dan een centimeter.
Blazen
Zeer plaatselijk delaminaties waarvan de mogelijke oorzaken grotendeels overeen-
komen met die voor delaminatie.
22 VAKBLAD I
3 2019
auteur Martin Verweij MSc Cementbouw
1
Een monoliet
afgewerkte vloer
in een bedrijfshal
(foto: Peter de
Koning)
BV3-2019_2 Delaminatie.indd 22 23-09-19 15:47
Delaminatie maakt
Literatuuronderzoek
Gevolgde werkwijze
Op internet zijn technische publicaties
over delaminatie en blazen in beton-
oppervlakken gezocht. De eis hierbij
was dat de publicatie minimaal een pas-
sage over delaminatie of blazen moest
bevatten, met mogelijke oorzaken of
preventieve maatregelen. Er is gezocht
in alle geïndustrialiseerde landen. Sleu-
telwoorden zijn vertaald in betreffende
talen en artikelen zijn terugvertaald met
Google Translate. Vervolgens zijn de
publicaties alle geanalyseerd. De bevin-
dingen van dit literatuuronderzoek zijn
als volgt:
? De oudste publicatie stamt uit 1970, het begintijdperk van monolietvloe-
ren. Sinds medio jaren negentig is er
een stroom aan publicaties over dela-
minatie gevonden (fig. 3).
? In bijna alle geïndustrialiseerde lan- den wordt over delaminatie geschre-
ven, dus daar zal dit type schade ver-
moedelijk ook voorkomen.
? De meeste publicaties betreffen scha- deonderzoeken (casuïstisch) of richt-
lijnen om delaminatie te voorkomen.
? Er zijn slechts twee experimentele praktijkonderzoeken naar delaminatie
gevonden [4, 5].
? Er zijn drie onderzoeken gepubliceerd in wetenschappelijk
tijdschriften [6, 7, 8].
? In een aantal publicaties wordt petrografisch onderzoek aan boorkernen beschreven.
? Informatie over de invloed van de verwerking en specie-eigenschappen
is summier of ontbreekt.
? Een recent en uitgebreid RILEM-rap- port [9] beschrijft proeven bij het
WTCB in België. Hierbij zijn enkele
mogelijke factoren onderzocht, maar
niet in causaal verband gebracht met
het optreden van delaminatie. Wel
worden maatregelen geformuleerd
om op te nemen in regelgeving.
? Er wordt veel onderling verwezen en geciteerd, waardoor er weinig
nieuwe inzichten worden ontwikkeld
in de loop van de tijd.
? Meestal wordt de hoofdoorzaak voor delaminatie niet gevonden, maar
worden mogelijke bijdragen aan
delaminatie opgesomd.
Analyse van de publicaties
In de gevonden publicaties worden als
oorzaken voor delaminatie wisselende
combinaties van de volgende factoren
genoemd:
? hoog luchtgehalte (onvoldoende ver- dichting, luchtbelvormer, bepaalde
superplastificeerders);
? traag opstijfgedrag (koude omstan- digheden, trage cementsoorten, ver-
tragende hulpstoffen);
? bleeding tijdens het vlinderen (te veel samenhang, traag opstijven, te vroeg
vlinderen);
? dikte van de vloer (meer kans op bleeding);
23 VAKBLAD I 3 2019
2
Delaminatie (bron:
omvärldsbevakning.
se) 3
Geografische en
chronologische
spreiding van
publicaties over
delaminatie
BV3-2019_2 Delaminatie.indd 23 23-09-19 15:47
? te veel pasta aan het oppervlak (meng-
selopbouw, segregatie, te veel trillen);
? uitdroging (temperatuur specie, ondergrond, geen bleeding, omge-
vingstemperatuur, wind/tocht, en
zonnestraling);
? onjuiste afwerking (te vroeg of te laat, te veel energie, te schuine bladen);
? onjuist aanbrengen van een instrooi- laag (te laat, te droog);
? oversmeren van pasta bij het vlinderen.
De mogelijke invloedsfactoren en hun
onderlinge relaties zijn in een mindmap
(fig. 4) weergegeven.
Forensic engineering
Om meer inzicht te krijgen dan uit de
literatuur naar voren kwam, is een
recent schadeonderzoek nader onder
de loep genomen. Hierbij is forensic
engineering gebruikt. Volgens deze
methode zijn zes stappen gevolgd:
1 beschrijving van de constructie (opbouw, uitvoering en materialen);
2 beschrijving van de schade (aard, omvang en verloop in de tijd);
3 vinden van verbanden (correlaties);
4 inventarisatie van mogelijke oorzaken en bijbehorende scenario's;
5 aanwijzen van de meest waarschijn- lijke oorzaak (causale relatie);
6 beschrijving van het mechanisme / scenario. 1. Constructie
De volgende gegevens golden voor het
project:
Opbouw: puinfundering, dikte ca. 250
mm, bovenwapening Ø12-100, dek-
king 30 mm, onderwapening
Betonmengsel: C30/37, F5, XA3-
XC4, wcf < 0,45,
PCE lage dosering
Verwerking: betonpomp
Verdichting: trilnaald en trilrei
Afwerking: instrooien met cement, schuren en
polijsten
Nabehandeling: curing compound op basis van harsen
in oplosmiddel
Omstandigheden: buiten, 10 tot 15 °C, wind, RV 83% 2. Schade
Na meer dan zes weken is geconsta-
teerd dat de toplaag voor een groot
deel losligt of hol klinkt.
In deze delen van de vloer is grove cra-
quelé aanwezig. De dikte van de loslig-
gende laag is 5 tot 12 mm.
Uit petrografisch onderzoek aan boor-
kernen blijken veel grove luchtbellen
aanwezig te zijn. De visueel gemeten
luchtgehalten zijn 2 tot 6%. Ook in de
delen met 2% lucht in het beton is dela-
minatie opgetreden. De toplaag bevat
zeer weinig lucht. In deze toplaag is een
horizontale zone met afgeplatte lucht-
bellen zichtbaar. Deze zwakke zone is
ook in het massief klinkende (niet-gede-
lamineerde) deel aanwezig. In de ker-
nen met delaminatie lopen scheuren
tussen de luchtbellen.
Er zijn geen aanwijzingen voor bleeding
gevonden, zoals holten onder grof toe-
slagmateriaal (waterlenzen) of een ver-
hoogde wcf boven in de kernen.
Er zijn evenmin tekenen van segregatie
of een verhoogd gehalte pasta aan het
oppervlak.
De porositeit is gemeten volgens de
RILEM-methode CPC 11.8 op drie ver-
schillende posities in de boorkernen
(fig. 5):
A
aan het oppervlak, de bovenste 8 mm;
B net onder deze laag, 8 tot 16 mm diep;
C aan de onderzijde van de kernen, de
onderste 8 mm.
Voor een beter inzicht zijn deze metin-
gen omgezet naar een relatieve waarde;
de laagste porositeit krijgt de waarde 0
en de kleur groen en de hoogste porosi-
teit de waarde 1 en de kleur rood. Hier-
mee wordt het beeld verkregen als in
figuur 5.
intacte kernen gedelamineerde kernen
1 2 34 5
6
zone
AB
C
24 VAKBLAD I 3 2019
4
Inventarisatie van
invloedsfactoren en
hun onderlinge relaties
5
Relatieve porositeit in zes kernen
BV3-2019_2 Delaminatie.indd 24 23-09-19 15:47
3. Mogelijke verbanden
Uit de porositeitsmetingen is geen cor-
relatie gevonden tussen de porositeit en
het optreden van delaminatie. In de
gedelamineerde kernen 4 en 5 is de
toplaag meer poreus, maar in de intacte
kern 3 ook. Op grond van deze infor-
matie is de conclusie dat niet alleen een
hoog luchtgehalte of hoge porositeit
delaminatie heeft veroorzaakt. Er is
daarom verder gezocht naar correlaties.
Omdat uit de literatuur is gebleken dat
het opstijgen van lucht en water een rol
kan spelen bij delaminatie, is het ver-
schil in porositeit tussen twee posities in
de kernen berekend; A min B en B min
C. Als deze verschilwaarden worden
gerangschikt, ontstaat het beeld als in
figuur 6.
Nu is er wel sprake van een eenduidig
patroon; in alle gedelamineerde kernen
is er een relatief sterke toename van de
porositeit in de toplaag en een afname
in de onderliggende zone. De correlatie
voor deze zes kernen is gelegd.
De volgende stap is het vinden van
mogelijke oorzaken voor deze correla-
tie. Want als twee fenomenen tegelijk
optreden, is het ene het gevolg van het
andere, of vice versa, of zijn ze beide
het gevolg van een derde fenomeen, of
is er sprake van toeval (fig. 7).
4. Mogelijke oorzaken
Het gaat te ver om alle overwegingen in
deze fase van het onderzoek te beschrij-
ven. Er is gekeken naar fenomenen die
het opstijgen van luchtbelletjes in de
toplaag kunnen veroorzaken. Hierbij is
onderscheid gemaakt tussen zeer fijne stabiele luchtbelletjes en grovere lucht-
bellen. De grovere luchtbellen kunnen
door trillingen opstijgen. Spontaan
opstijgen is zeer onwaarschijnlijk van-
wege het thixotrope karakter van de
(niet-zelfverdichtende) betonspecie.
Trillingen treden op bij het verdichten
van betonspecie en vlinderen van het
opstijvende beton.
Bij verdichten is een laag luchtgehalte
in de toplaag te verwachten, met name
bij het inzetten van een trilrei. Een
sterke gelaagdheid, zoals gemeten, is
niet waarschijnlijk, eerder een geleide-
lijke gradiënt. Blijft over het vlinderen.
Ook is de omgekeerde causale relatie
beschouwd: delaminatie veroorzaakt
een verhoogde porositeit in de toplaag.
Daarmee moet een andere oorzaak
voor delaminatie en voor het optreden
van de gradiënt in de porositeit worden
gezocht.
5. Meest waarschijnlijke oorzaak
Bij het schuren, instrooien en polijsten
wordt het opstijvende beton over een
beperkt deel van de hoogte in bewe-
ging gebracht. Het is bekend dat de
invloed van trillingsenergie van vlinder-
machines bij onvoldoende opgesteven
beton 20 tot 30 mm diep is [4, 10]. Als
het jonge beton plastisch is of plastisch
wordt onder de bewerkingsenergie, kan
lucht uit dit deel van het beton opstij-
gen. Ophoping van lucht kan plaatsvin-
den wanneer dit opstijgen wordt
gestopt. Een dichte toplaag kan het
opstijgen stoppen. Het is het meest
aannemelijk dat opstijgende luchtbelle-
tjes onder de dichte (lage wcf) en harde
(uitgedroogde) huid kunnen worden
gevangen.6. Beschrijving van het mechanisme /
scenario
De laatste stap is het vinden van een
mechanisme waarmee het optreden
van delaminatie wordt beschreven.
Cementbouw concludeert op basis van
de analyse van de onderzoeksgegevens
en de literatuur dat over het betreffende
schadegeval het volgende kan worden
gezegd ten aanzien van de delaminatie:
a
Beton is gestort en waarschijnlijk
onvoldoende verdicht (ontlucht).
b Het mengsel was bleeding-arm.
c Er is te laat en waarschijnlijk onvol-
doende nabehandeld (curing com-
pound met onbekende effectiviteit
pas aangebracht na het vlinderen).
d Water is uit de ondergrond
onttrokken.
e De toplaag is daardoor bij de
genoemde weersomstandigheden
(temperatuur en wind) uitgedroogd.
f Huidvorming en craquelé waren het
gevolg.
g Omdat het betonoppervlak droog
leek, is te vroeg begonnen met
vlinderen.
h Instrooien met cement heeft de wcf
van de toplaag verlaagd en het beto-
noppervlak verder gedroogd.
i Er is op gevoel en ervaring begonnen
met vlinderen, vooral bepaald door
de consistentie van het
betonoppervlak.
j De Humm-sonde, ontwikkeld om het
tijdstip voor het begin van vlinderen
te bepalen, is niet gebruikt.
k Onder de droge toplaag was het
beton nog plastisch.
l Tijdens het vlinderen zijn luchtbelle-
tjes uitgedreven uit de bovenste cen-
timeters van het plastische beton.
1 2 3 45 6
waarde
A min B
B min C intacte kernen gedelamineerde kernen
toename van
porositeit in de toplaag optreden
van
delaminatie
ander fenomeen of toeval
25 VAKBLAD I 3 2019
6
Verschillen in relatieve porositeit tussen de zones in de kernen
7
Oorzakelijke verban-
den bij delaminatie
BV3-2019_2 Delaminatie.indd 25 23-09-19 15:47
Deze luchtbelletjes zijn gevangen
onder de droge, verdichte toplaag.
m De concentratie van luchtbelletjes
vormde een zwakkere zone onder de
toplaag.
n Craqueléscheuren loodrecht op het
betonoppervlak lopen tot in deze
zwakkere zone. Door uitdroging is
het beton verder doorgescheurd in
de zwakkere zone parallel aan het
oppervlak.
o Spanningen, veroorzaakt door uitdro-
ging, temperatuurwisselingen of
belasting op de vloer, veroorzaken
het losraken van de toplaag
(delaminatie).
In figuur 8 is dit mechanisme
gevisualiseerd.
Samenvattend
Bij een recent geval van delaminatie van
een monolietvloer is gebleken dat het
luchtgehalte van betonspecie niet door-
slaggevend is bij het ontstaan van dela-
minatie. Ook bij een zeer laag luchtge-
halte is delaminatie opgetreden. Na een hernieuwde analyse en forensic enginee-
ring is gebleken dat vlinderen van te
plastisch beton de meest aannemelijke
oorzaak is voor het optreden van dela-
minatie. Bij het voorkomen van delami-
natie zijn daarom een goede nabehan-
deling en het bepalen van het juiste
moment voor vlinderen minstens even
belangrijk als het luchtgehalte.
Aanbevelingen
Monolietvloeren
Op basis van één schadegeval is het niet
mogelijk algemene conclusies te trek-
ken over de rol van het luchtgehalte in
beton, een verschijnsel als huidvorming
en het tijdstip van vlinderen. De focus
van vloerenbedrijven, betonproducen-
ten en schadeonderzoekers ligt vaak op
het luchtgehalte, omdat dit eenvoudig
gemeten kan worden in specie en
boorkernen.
Een professionele methode voor het
bepalen van het tijdstip voor vlinderen
is al jaren bekend, de Humm-sonde
[11]. Deze kan helpen bij het voor-komen van te vroeg vlinderen.
Elke methode om door de betonhuid
in het onderliggende beton te prikken,
is al een verbetering ten opzichte van
de voetafdruk.
Ook curing kan veel beter; dit is wat
anders dan het aanbrengen van curing
compound. Hier zouden we van werk-
wijzen en voorschriften in Duitsland
kunnen leren, waar veelal direct na ver-
dichten de (juiste) curing compound
wordt aangebracht [12].
Een integrale verwerkingsrichtlijn kan
hier een goed hulpmiddel zijn.
Schadeonderzoek
Met gestandaardiseerd petrografisch
onderzoek naar gevallen van delamina-
tie kan veel meer informatie worden
verkregen. Een onderzoeksprotocol kan
hierin verbetering brengen.
In schadeonderzoeken wordt de uitvoe-
ring vaak onderbelicht, omdat die niet
of slecht wordt gedocumenteerd. Regis-
traties kunnen hier een belangrijke bij-
drage leveren aan het totaalbeeld.
Onderzoek
Wanneer (veel) schades blijven optre-
den en onvoldoende informatie over
oorzaken wordt verkregen, kunnen aan
de hand van bijvoorbeeld proefvakken
de verschillende hypotheses en
invloedsfactoren worden onderzocht.
Veel economische schade aan monoliet-
vloeren, maar ook aan het imago ervan,
is te voorkomen.
A
B
C
á
zone
onvolledig
verdichte specie,
lucht uitdroging,instrooien
craquelévlinderen,
lucht stijgt op,
zwakke zone
uitdroging,
spanningen,
delaminatie
Literatuur
1
Pollet, V.,CSTC, Pathologie et réparation des sols industriels, 2016.
2 Stutech rapport 25A, Losse toplagen in monoliet afgewerkte betonvloe-
ren, 2006.
3 Borsje, H., Schadeonderzoek met forensic engineering, Cement 2016/1.
4 Suprenant et al, Diagnosing slab delaminations, publication C980029,
1998.
5 Büttner, D., Schadensbilder beim maschinellen Glätten von LP-Beton ?
Ursachen und Lösungsansätze, 2010.
6 Broekmans, M.A.T.M., Microscale sedimentary transport phenomena
reveal the origin of delamination in an industrial floor, Materials Charac-
terization, 53 (2004).
7 Fernandes et al., Petrography and geochemical analysis for the forensic assessment of concrete damage, 2008.
8 Jana, D., Delamination ? a state of the art review, Proceedings of the 29th
conference on cement microscopy, 2007.
9 RILEM TC 268-SIF Surface delamination of concrete industrial floors and
other durability related aspects ? guide, 2017.
10 Lankard, D.R., Air entrainment and delaminations, Concrete Internatio-
nal, November 2004.
11 Betoniek 11/27 'Dag- of nachtvlinders?'.
12 Technische Lieferbedingungen für flüssige Beton-Nachbehandlungsmit-
tel, TL NBM-StB 09.
26 VAKBLAD I 3 2019
8
Mechanisme voor dela-
minatie
BV3-2019_2 Delaminatie.indd 26 23-09-19 15:47
Al decennialang wordt in tal van landen gepubliceerd over schades als gevolg van delaminatie van monoliet afgewerkte betonvloeren. Enerzijds omdat er zeer veel monoliet afgewerkte vloeren worden gerealiseerd, anderzijds omdat er een grote kans op defecten is. Het betonoppervlak is groot en het wordt sterk beïnvloed door de omgeving en diverse bewerkingen. In de praktijk treden uiteenlopende schades op, zoals (craquelé)scheuren, stoffen of verzanden van het oppervlak, vorstschade, slijtage, pop-outs, onvlakheden, kleurverschillen, stroefheid en delaminatie.
Delaminatie van betonvloeren is het verschijnsel waarbij de samenhang verdwijnt tussen de toplaag (van enkele millimeters tot meer dan een centimeter) en de ondergelegen laag van de vloer. Hierdoor komt deze bovenste laag na enige tijd los van het beton (foto 2). Het is herkenbaar door het holle geluid dat ontstaat als erop wordt geklopt.
Delaminatie treedt relatief vaak op; volgens een recente Belgische publicatie [1] betreft 14% van de schadegevallen aan vloeren delaminatie. Volgens een eerder Stutech-rapport [2] treedt delaminatie op bij 1 tot 3% van alle monoliet afgewerkte vloeren. Omdat herstel niet eenvoudig is, is ook de economische schade aanzienlijk. Desondanks is er in al die jaren nauwelijks experimenteel of wetenschappelijk onderzoek verricht. Schadeonderzoeken baseren zich vaak op beschikbare documenten en op onderzoek aan boorkernen, waarmee een groot deel van de informatie wordt gemist. Hierdoor worden niet altijd de juiste conclusies getrokken. Om meer inzicht in dit fenomeen te krijgen, zijn publicaties en rapporten verzameld, ook in minder voor de hand liggende talen. Relevante informatie uit deze literatuur is met een frisse blik in kaart gebracht en toegepast bij een recent schadegeval, volgens de methode van forensic engineering [3].
Reacties
De kimpe - De kimpe Nico 14 juli 2024 11:38
Is er een mogelijkheid om het volledig artikkel hiervan te krijgen in Belgie? Grt,Nico
Van der Borght Jan - minibetonvloeren 02 oktober 2021 21:47
beste, graag meer info over delaminatie vriendelijke groeten