Betoniek
13|08 Betoniek september 2004 1
De '206' (ver)werkt
NEN-EN 206-1 en NEN 8005 staan momenteel midden in de belangstelling.
Beide, onlosmakelijk aan elkaar verbonden, vervangen onze vertrouwde
VBT die per 1 juli is ingetrokken. De VBT zullen we alleen nog maar op de
lopende werken tegenkomen. De overgang naar de nieuwe norm voor beton-
technologie gaat echter niet geruisloos. Vele voorlichtingsdagen zijn al
georganiseerd en in diverse publicaties kunnen we kennisnemen van de
veranderingen. Betoniek heeft ook uitgebreid stilgestaan bij de uitbreiding
en de nieuwe aanduiding van de milieuklassen. In deze aflevering komt
de verwerkbaarheid van betonspecie aan de orde. Verwerkbaarheid,
de
belangrijkste eigenschap van betonspecie. Ook ten aanzien hiervan gaat het
nodige veranderen. Dus als je betonspecie gaat bestellen, zul je op de hoogte
moeten zijn van de nieuwe benamingen: zodat je weet wat je wilt en kunt
meten wat je krijgt.
1308
BAND UITGAVE
september 2004 VAKBLAD VOOR BOUWEN MET BETON
Als er al op de bouwplaats discussie ontstaat over
betonspecie, gaat het negen van de tien keer over
de verwerkbaarheid. De verwerkbaarheid is op dat
moment de belangrijkste eigenschap van beton-
specie. De aannemer kiest een methode van verwer-
ken en past de verwerkbaarheid van de betonspecie
daarop aan. En mocht de op de bouwplaats afgelever-
de betonspecie niet aan de verwachting voldoen,
dan hangt direct daarop de uitvoerder aan de bel;
'Ik had toch 'in 3' besteld!? Lever dat dan ook!'
Zowel uitvoerder als betoncentrale weten waarover
het gaat. Zij praten immers dezelfde (vak)taal.
Met de nieuwe norm voor betontechnologie veran-
dert de technologie niet echt. De (vak)taal op een
aantal punten wel. En daar zullen we aan moetenwennen. Echter, voor uw geruststelling: ondanks
een aantal veranderingen 'een 3 blijft een 3'.
Een betonspecie in de nieuwe consistentieklasse F3
is even plastisch als betonspecie in het vertrouwde
consistentiegebied 3.
In deze Betoniek zullen we niet alleen met de
nieuwe termen kennismaken. Ook zullen we zien
dat met de Europese norm een aantal beproevings-
normen zijn herzien. De Europese norm komt
tegemoet aan de vraag naar steeds plastischer en
meer vloeibare betonspecie. Toch valt zelfverdich-
tend beton niet onder NEN-EN 206. Hiervoor moeten
we nog teruggrijpen op onze eigen nationale regel-
geving.
Van consistentiegebied naar consistentieklassen
'What's in a name', zou je zeggen. Onze VBT kent de
vier consistentiegebieden 1 t/m 4 gedefinieerd naar
de mate van verwerkbaarheid van de betonspecie.
Respectievelijk aardvochtig, half plastisch, plastisch
en vloeibaar. Afhankelijk van de gevraagde con-
sistentie werd daarbij tevens een meetmethode
aanbevolen; de verdichtingsmaat voor consistentie-
gebied 1, de zetmaat voor 2 en 3 en de schudmaat
voor consistentiegebied 4.
Met de nieuwe norm verandert er aan deze begrip-
pen zelf natuurlijk niets; plastisch blijft natuurlijk
plastisch. NEN-EN 206-1 pakt het niet veel anders
aan; de verwerker kiest allereerst voor de gewenste
consistentie van droog
? aardvochtig ? half
plastisch
? plastisch ? zeer plastisch ? vloeibaar ?
en zeer vloeibaar. Vervolgens kiest hij een meet-
methode die het beste past bij de verlangde
consistentie. En vervolgens wordt, afhankelijk van
de gekozen meetmethode, gekozen voor een
bepaalde consistentieklasse.
De '206' kent dan ook geen consistentiegebieden
meer, maar consistentieklassen.
De meetmethoden die NEN-EN 206 voorschrijft zijn
de verdichtingsmaat (C), Vebe-tijd (V) voor de droge
en aardvochtige betonspecie, en de zetmaat (S) en
schudmaat (F) voor de meer plastische en vloeibare
betonspecie. Door de consistentieklasse aan te
duiden met een letter wordt direct de koppeling met
de meetmethode gemaakt. De
Cis afgeleid van
'Degree of
Compactability', de Vvan ' Vebe test',
de
Skomt van ' Slump test' en de Fis afgeleid van
'
Flow table test'. Voor iedere meetmethode is een
aparte norm opgesteld.
13|08 Betoniek september 2004 2
Betoncentrale
Met de VBT in de hand bestelde je een verwerkbaar-
heid in consistentiegebied 3 omdat je je iets bij die
consistentie kon voorstellen.
De genoemde consistentieklassen in de NEN-EN
206-1 zijn normatief. Als je een bepaalde verwerk-
baarheid wilt voorschrijven of bestellen, kies je voor
een bepaalde meetmethode en een daarbij behoren-
de consistentieklasse. Vanaf nu zul je een consisten-
tieklasse moeten voorschrijven of bestellen, bijvoor-
beeld een S3 of een F4.
Op zich zit hier ook wel weer een voordeel aan;
het kon voorkomen dat betonspecie in consistentie-
gebied 3 wel voldeed aan de zetmaat maar niet aan
de schudmaat of andersom. Kortom, een hoop
gezeur. Met de koppeling van verwerkbaarheid aan
meetmethode is die onduidelijkheid in ieder geval
weggenomen. Wil je nu bijvoorbeeld een zeer
plastische betonspecie, dan bestel je een betonspecie
in F4.
S2, S3 of F4?., het zijn nu nog aanduidingen waar-
aan je weinig houvast hebt. Aan deze nieuwe kreto-
logie zullen we wel weer wennen. NEN 8005 wil en
kan daarbij helpen.
De '206' koppelt het verwerkingsgedrag van beton-
specie aan een meetmethode. NEN 8005 probeert
daar met een toelichting iets meer sturing aan te
geven.
In deze toelichting in NEN 8005 wordt gesteld dat
de vereiste verwerkbaarheid van de betonspecie kan
worden overeengekomen door het aangeven van
een consistentieklasse, die kan worden ontleend aan
de hierbij geplaatste tabel.
Met een knipoog naar de VBT wordt hierbij de
benaming van de oude consistenties opnieuw
geïntroduceerd. Tabel 1
Normen voor het beoordelen van betonspecie
NEN-EN 12350
'Beproeving van betonspecie', deel 1 t/m 7:
?Deel 1, Monsterneming;
?Deel 2, Zetmaat (S);
?Deel 3, Vebe-proef (V);
?Deel 4, Verdichtingsmaat (C);
?Deel 5, Schudmaat (F);
?Deel 6, Volumieke massa;
?Deel 7, Luchtgehalte-Drukmethoden.
NEN-EN 206-1 geeft in een opmerking aan dat er
geen direct verband bestaat tussen de verschillende
meetmethoden van de verwerkbaarheid. Op zich is
dat natuurlijk ook correct, je kunt een verwerk-
baarheid gemeten met de verdichtingsmaat moeilijk
gaan vergelijken met de verwerkbaarheid gemeten
met de schudmaat. Om toch nog enig houvast
te hebben aan onze jarenlange ervaring met de
bekende consistentiegebieden heeft NEN 8005
de nieuwe consistentieklassen gekoppeld aan de
ons bekende benamingen voor de verwerkbaarheid
en deze in tabelvorm naast elkaar gezet.
NEN 8005
NEN 8005 is de Nederlandse invulling van NEN-EN
206-1. Dat wil zeggen dat in deze norm normatief
een aantal zaken zijn geregeld die door NEN-EN 206
nog niet zijn ingevuld.
En bij een aantal artikelen geeft NEN 8005 een
richting aan in de vorm van een toelichting en
aanbeveling. Zo ook is er een toelichting op de
consistentieklassen.
13|08 Betoniek september 2004 3
consistentie verdichtingsmaat C zetmaat S schudmaat F
klasse klasse in mm klasse in mm
droog
C0 >_ 1,46
aardvochtig C1 1,45 ? 1,26 S1 (10 ? 40) F1 (_ 220) F5 560 ? 620
zeer vloeibaar F6 (>_ 630)
Tabel 2
NEN 8005 rangschikt consistentieklassen
Bescherming tegen irritatie
NEN-EN 12350-1 geeft de volgende waarschuwing:
wanneer cement en water met elkaar worden
gemengd, ontstaat een alkalisch milieu. Dit gebeurt
dus ook wanneer cement in aanraking komt met
lichaamsvocht. Neem bij het doseren en mengen
van de grondstoffen dan ook de nodige voorzorgs-
maatregelen om te voorkomen dat cement in je
ogen, mond en neus kan komen. Vermijdt tevens
huidcontact met cementlijm en betonspecie door
het dragen van beschermende kleding. Mocht je
toch cement in je ogen krijgen, was dit onmiddellijk
uit met grote hoeveelheden water en zorg voor
medische behandeling.
Wanneer we deze tabel naast de oude indeling in
consistentiegebieden leggen, valt ons op dat de
nieuwe indeling uitgebreider is. Voor de erg droge
betonspecie is er de aanduiding 'droog' bij gekomen.
Voor de meer plastischer betonspecie is de verwerk-
baarheid uitgebreid met de begrippen 'vloeibaar' en
'zeer vloeibaar'. Voor betonspecie die aangeduid kan
worden als aardvochtig, half plastisch en plastisch,
tot zetmaat 160, is ten opzichte van de VBT niets
veranderd. Daarboven echter wel, met name beton-
specie in het oude consistentiegebied 4 is nu nauw-
keuriger omschreven en nauwer begrensd.
Volgens NEN-EN 206-1, en deze is uiteindelijk maat-
gevend, is het mogelijk om voor plastische beton-
specie een verdichtingsmaat voor te schrijven (C3).
Andersom is het ook mogelijk om aan een aard-
vochtige betonspecie de schudmaat (F1) te bepalen.
Je kunt je echter afvragen of dat altijd wel zinvol is.
NEN 8005 tracht nu enigszins sturend op te treden
door voor de gewenste consistentie een meet-
methode en consistentieklassen aan te bevelen:
?consistentie droog en aardvochtig :
de verdichtingsmaat C0 en C1;
?consistentie half plastisch en plastisch:
de zetmaat S2 en S3;
?consistentie zeer plastisch en vloeibaar:
de schudmaat F4 en F5.
Wat in de tabel ook opvalt, is dat de Vebe-meting
niet is opgenomen. Het is een meetmethode die inNederland een beetje in de vergetelheid is geraakt
en voor ons dus niet zo meer in termen van verwerk-
baarheid is in te delen. Toch staat deze methode
normatief in de '206' en mogen we hem hierbij niet
zomaar negeren.
Monsterneming
NEN-EN 206-1 is duidelijk over het moment waarop
de betonspecie moet worden beproefd op zijn
verwerkbaarheid. Het lijkt een open deur, maar de
mate van verwerkbaarheid moet bepaald worden op
het moment van toepassen, dus niet een dag eerder
en zeker geen dag later.
De verwerkbaarheid van betonmortel moet worden
beproefd op het moment van af levering.
Dat was onder het regiem van de VBT niet anders.
Op het moment van af leveren moet de betonspecie
voldoen aan de gevraagde verwerkbaarheid!
In Nederland zijn wij gewend om de verwerkbaar-
heid al op de betoncentrale te controleren.
Dit betekent voor de betontechnoloog op de beton-
centrale dat hij, afhankelijk van de weersomstandig-
heden en rijtijden, rekening moet houden met enige
terugloop van de verwerkbaarheid. Echter in het
geval van discussie blijft hetgeen in de norm is vast-
gelegd, maatgevend. In een betonfabriek, waar het
tijdstip tussen het aanmaken van een betonmengsel
en de verwerking meestal kort is en beheerst, speelt
terugloop van de verwerkbaarheid en de discussie
hierover een stuk minder.
Voordat je de verwerkbaarheid kunt meten, zul je
eerst een monster van de te beoordelen betonspecie
moeten hebben.
NEN-EN 12350- deel 1 beschrijft op welke wijze het
monster genomen moet worden en welke spullen je
hiervoor nodig hebt.
Wanneer het monster wordt genomen tijdens het
lossen van de menger of een truckmixer hoeft het
eerste en het laatste gedeelte niet te worden be-
monsterd. Als het monster wordt genomen wanneer
de betonspecie al is gestort, moet het monster
worden samengesteld uit minimaal vijf steek-
monsters die zowel over het oppervlak als de diepte
van de constructie zijn verdeeld. Het belangrijkste is
natuurlijk dat het genomen monster representatief
genoemd mag worden.
13|08 Betoniek september 2004 4
Belangrijkste attributen zijn een schep en een
container. Beide moeten gemaakt zijn van niet-
absorberend materiaal en mogen niet direct
worden aangetast door het alkalische milieu
veroorzaakt door de cementlijm. Belangrijk is ook
dat de materialen schoon zijn voor gebruik.
De hoeveelheid monster dat genomen moet worden,
is afhankelijk van de proeven die ermee gedaan
gaan worden. De norm geeft aan dat het minimaal
1,5 keer de benodigde hoeveelheid betonspecie
moet zijn.
Ten slotte moeten de datum en tijd van monster-
name en eventueel de temperatuur van de beton-
specie worden vastgelegd.
NEN-EN 12350-4 Verdichtingsmaat (C)
Tabel 3
Verdichtingsmaat
klasse verdichtingsmaat
C0 >_ 1,46
C1 1,45 tot 1,26
C2 1,25 tot 1,11
C3 1,10 tot 1,04
De verdichtingsmaat is een bekende proef om de ver-
werkbaarheid van aardvochtige betonspecie te beoor-
delen. Deze methode is vooral toepasbaar voor droog
en aardvochtig beton, consistentieklassen C0 en C1.
Het is een dynamische proef waarbij betonspecie
met behulp van trilenergie wordt verdicht.
Een stalen meetvat, het vat van Walz, wordt gevuld
met betonspecie die men van een troffel, steunend
op de rand van het vat, erin laat glijden. Afwisselend
vullen vanaf alle kanten. Als het vat ruim gevuld is,
wordt het teveel verwijderd zonder dat daarbij ver-
dichting mag optreden. Vervolgens wordt de inhoud
van het vat zo volledig mogelijk verdicht en de
inzakking gemeten.
De verdichtingsmaat wordt vervolgens berekend met
de formule c = h/(h-s).
h = totale hoogte van het meetvat
s = totale inzakking
13|08 Betoniek september 2004 5
Het vat van Walz
200 mm
200 mm 400 mm
hs
C =
S = h
h - s
s1+ s2+ s3+ s4 4
Het meten van de verdichtingsmaat
Bepalen van de verdichtingsmaat
Voor de uitvoering van de proef zijn de benodigde
apparatuur en te volgen procedure volgens NEN-EN
12350-4 exact gelijk aan NEN 5958, de norm die we
tot nu gebruikt hebben.
NEN-EN 12350-3 Vebe-proef (V)
Tabel 4
Vebe-tijd
klasse Vebe-tijd in seconden
V0 >_ 31
V1 30 tot 21
V2 20 tot 11
V3 10 tot 6
V4 5 tot 3
De Vebe-proef is een meting voor aardvochtige beton-
specie die wellicht nog bij een aantal oudgedienden
bekend is. In Nederland hebben we voor deze proef
nooit een echte norm gehad. Wanneer deze proef
werd uitgevoerd, werd gebruik gemaakt van het
Rilem-document CPC 2.2 Vebe-test on concrete.
Net als bij de zetmaatmeting wordt ook bij deze
proef de kegelmantel van Abrams gebruikt.
De kegel wordt nu in een cilindrisch vat geplaatst,
dat op zijn beurt op een triltafel is bevestigd.
Nadat de kegelmantel is getrokken, wordt een door-
zichtige ronde schijf op de speciekegel neergelaten.
De triltafel wordt aangezet en de triltijd die beno-
digd is om de speciekegel geheel te doen uitvloeien,
wordt gemeten. Het volledig uitvloeien van de specie
is waarneembaar door de doorzichtige schijf.
De triltijd, gemeten in seconden, is een maat voor
de consistentie van de specie. Het is een dynamische
proef waarbij de betonspecie door middel van
trilenergie in beweging wordt gebracht.
Het meetbereik ligt tussen de 5 en 30 seconden.
Wanneer de Vebe-tijd buiten deze waarden valt,
is de consistentie betonspecie ongeschikt om met
deze proef te meten.
Met NEN-EN 206-1 heeft de Vebe-proef opnieuw zijn
intrede gedaan. Wellicht dat verwerkers van aard-
vochtige betonspecie deze beproevingsmethode
zullen oppakken. Veel ervaring hebben we er niet
mee. Aan de andere kant is het misschien een kans
om gedrag van aardvochtig beton beter te kunnen
beoordelen.
Tabel 5
Procedure Vebe-test
13|08 Betoniek september 2004 6
voorschrift
apparatuur
vorm
porstaaf
vullen
verdichten
afstrijken
liften van de kegel
(direct na afstrijken)
plaats transparante schijf
start meting
stop meting
rapportage
NEN-EN 12350-3
Vebe meter (Consitometer)
kegel van Abrams
Ø 100/200, 300 mm hoog
lang 600 mm, Ø 16 mm
afgerond uiteinde
3 lagen
25 keer porren
direct na vullen en
verdichten
5 ? 10 seconden
meet eventueel de zetmaat
start de trilmotor van
de Vebe meter en start
de chronometer
stop de trilmotor en de
chronometer op het
moment dat betonspecie
de transparante plaat
volledig bedekt.
aantal seconden tussen
start- en stop meting
Bepalen van de consistentie van betonspecie met de Vebe-proef
doorzichtige schijf
NEN-EN 12350-2 Bepaling zetmaat (S)
Tabel 6
Zetmaat
klasse zetmaat in mm
S1 10 tot 40
S2 50 tot 90
S3 100 tot 150
S4 160 tot 210
S5 >_ 220
Het meten van de zetmaat is de eenvoudigste en over
de hele wereld waarschijnlijk de meest toegepaste
manier om de verwerkbaarheid te meten. De zet-
maat passen we toe wanneer we de consistentie van
de betonspecie kunnen benoemen als half plastisch
of plastisch.
NEN-EN 206-1 noemt dit respectievelijk de klassen S2
en S3.
Deze twee klassen komen voor wat betreft de waar-
den van de zetmaat overeen met de waarden die de
VBT hanteert voor consistentiegebied 2 en 3.
Het is een statische methode. Onder invloed van de
zwaartekracht zakt de, door porren verdichte, beton-
speciekegel in elkaar. Na het liften van de kegel
wordt de inzakking gemeten. De gemeten zetmaat
wordt afgrond op 10 mm. De proef is alleen geldig
wanneer na de inzakking de vorm van de kegel nog
redelijk (symmetrisch) aanwezig is. Mocht de kegel
afschuiven dan moet de proef opnieuw worden uit-
gevoerd. Wanneer ook de tweede proef mislukt door
afschuiving van de kegel, dan heeft de betonspecie
te weinig plasticiteit en is de zetmaat blijkbaar niet
de geschikte meetmethode. Een nadeel is dat de zetmaat niets echt iets zegt over
de verwerkbaarheid. Betonspecies met een totaal
verschillend verwerkingsgedrag kunnen dezelfde
zetmaat hebben. Soms is het dan ook beter de schud-
maat voor te schrijven.
De uitvoering van de zetmaatmeting is niet hele-
maal vergelijkbaar met de wijze waarop wij het
altijd hebben gedaan. Het verschil betreft vooral
het porren van de betonspecie en wordt duidelijk
wanneer we de twee methoden naast elkaar zetten.
13|08 Betoniek september 2004 7
Het meten van de zetmaat
Tabel 7
Vergelijking bepaling zetmaat oud en nieuw
apparatuur / voorschrift nieuw oud
NEN-EN 12350-2 NEN 5956-1988
vorm kegel van Abrams kegel van Abrams
porstaaf lang 600 mm, Ø 16 mm lang 600 mm, Ø 16 mm
afgerond uiteinde afgerond uiteinde
vullen 3 lagen 3 lagen
verdichten 25 keer porren 10 keer porren
wachten na afstrijken geen eis 30 seconden
liften van de kegel in 5 tot 10 seconden geen eis
totale uitvoeringstijd van de proef 150 seconden geen eis
NEN-EN 12350-5 Schudmaat (F)
Tabel 8
Schudmaat
klasse schudmaat in mm
F1 _ 630
De bepaling van de schudmaat is de meting waarbij
het meeste verandert. De schudmaat wordt voortaan
bepaald met de lagere 'Duitse' kegel. De kegel die in
Duitsland werd gebruikt om de 'Aussbreitmass' te
bepalen.
Bovendien waren we gewoon om de schudmaat te
bepalen in combinatie met de zetmaat.
Beide maakten immers gebruik van dezelfde kegel
en dezelfde verdichtingsprocedure.
Met de introductie van de nieuwe beproevingsnorm
is dit niet langer mogelijk.
Op zich is dat niet zo erg. Vaak gebeurde het dat
tijdens het bepalen van de zetmaat, zeker bij de
minder plastische betonspecie, de speciekegel scheef
ging hangen en bij het beproeven op de schudtafel
omviel.Dat zal bij de nieuwe kegel niet meer gebeuren.
Door zijn gewijzigde afmeting is de kegel een stuk
stabieler geworden waardoor de herhaalbaarheid
van de proef beter wordt. Overigens zijn in diverse
13|08 Betoniek september 2004 8
Het bepalen van de schudmaat
250 300 350 400
450 500 550 600
650
250 300 350 400 450 500 550 600 650
Oude schudmaat v olge ns NEN 5957
Nieuwe schudmaat volgens
NEN-EN 12350-5
Reeks 1
Lineair (Reeks 1)
Vergelijking Nederlandse schudmaat versus Europese schudmaat
laboratoria beide methoden naast elkaar gebruikt
om het eventuele verschil in meetresultaat te leren
kennen. Het blijkt nu dat waarden van de schud-
maat gemeten via de nieuwe en oude methoden
elkaar niet veel ontlopen.
De schudmaat wordt bepaald door de maximale
uitvloeiing in twee richtingen te meten, loodrecht
op elkaar en parallel aan de zijde van de schudtafel.
De schudmaat wordt berekend als (d1 + d2)/2
afgerond op de dichtstbijzijnde 10 mm.
De schudmaat is een dynamische bepaling en vol-
gens NEN 8005 uitermate geschikt voor betonspecie
die we kunnen aanduiden als zeer plastisch (F4) en
vloeibaar (F5). Deze twee consistentieklassen komen
in de plaats van het oude consistentiegebied 4
(490 ? 600 mm). Dit betekent dat de grenzen dichter
bij elkaar zijn komen te liggen en de meetwaarden
sneller buiten de voorgeschreven gebieden F4 en F5
kunnen vallen. Op zich hoeft dat geen probleem te
zijn, omdat de herhaalbaarheid van de schudmaat
beter is geworden.
Zeer vloeibare betonspecie
In consistentieklasse F6, met een schudmaat van
meer dan 630 mm, spreken we van zeer vloeibare
betonspecie.
Uitdrukkelijk moet hier worden vermeld dat we dan
nog niet mogen spreken van zelfverdichtend beton. Zelfverdichtend beton past (nog) niet binnen de
'206'. Voor deze categorie betonspecie gelden
immers andere meetmethoden, als trechtertijd en
uitvloeimaat, die niet te koppelen zijn aan een S- of
F-klasse.
Toch wil NEN 8005 nog iets kwijt over consistentie-
klasse F6. In een opmerking, dus niet normatief,
geeft NEN 8005 aan, dat bij betonspecie met een
schudmaat >_ 630 mm wordt aanbevolen om bij de
meetmethode voor de consistentie gebruik te maken
van de vloeimaat zoals beschreven in de bijlage van
CUR-Aanbeveling 93 'Zelfverdichtend beton'.
Maar, zoals gezegd, het is niet zo dat alle betonspecie
die voldoet aan F6 ook zelfverdichtend beton mag
worden genoemd.
Van S3 naar S4
De teneur naar steeds vloeibaarder betonspecie is
onomkeerbaar. In de VBT stond dat vloeibaar beton,
in consistentiegebied 4, uitsluitend vervaardigd
mocht worden met behulp van (super)plastificeren-
de hulpstoffen.
Ook NEN-EN 206-1 kent een dergelijke bepaling.
Weliswaar niet onder de paragraaf verwerkbaarheid
maar onder de paragraaf hulpstoffen staat in een
opmerking dat betonspecie in de consistentieklassen
> _ S4, >_ F4, V4 of C3 gemaakt moeten worden met
behulp van een superplastificerende hulpstof.
13|08 Betoniek september 2004 9
Tabel 9
Overzicht van de belangrijkste wijzigingen bij de bepaling van de schudmaat
apparatuur / voorschrift nieuw oud
NEN-EN 12350-5 NEN 5957-1988
vorm 'Duitse' kegel kegel van Abrams
Ø 130/200, 200 mm hoog Ø 100/200, 300 mm hoog
stamper/porstaaf lang 350 mm lang 600 mm, Ø 16 mm
grondvlak 40 x 40 mm afgerond uiteinde
vullen 2 lagen 3 lagen
verdichten 10 keer stampen 10 keer porren
wachten na afstrijken 30 seconden 30 seconden
liften van de kegel in 3 tot 6 seconden geen eis / meten van de zetmaat
laten vallen van schudtafel 15 keer 10 keer
tijdsinterval 2 ? 5 seconden totaal 30 seconden
Slot
NEN-EN 206-1 als nieuwe norm voor beton-
technologie brengt ons een nieuwe (vak)taal.
Een consistentiegebied wordt een consistentieklasse.
Daar zullen we met elkaar wel weer aan wennen.
Een '3' blijft een '3' en plastisch blijft plastisch.
De methode om de schudmaat te bepalen, is in de
uitvoering van de proef het meest veranderd.
Toch heeft de ervaring inmiddels geleerd dat er
vrijwel geen verschil in meetwaarde is tussen de
oude methode en de nieuwe methode. Ook hebben
we nu meer mogelijkheden om de verwerkbaarheid
te omschrijven. Zodat wanneer je weet wat je wilt
ook kunt meten wat je krijgt.
Literatuur
NEN-EN 206-1, Beton - Deel 1; Specificatie,
eigenschappen, vervaardiging en conformiteit.
NEN 8005, Nederlandse aanvulling op NEN-EN 206-1
Beton - Deel 1; Specificatie, eigenschappen,
vervaardiging en conformiteit.
NEN-EN 12350, Beproeving van betonspecie,
delen 1-7.
13|08 Betoniek september 2004 10
Colofon
Betoniek is een praktijkgericht
voorlichtingsblad op het gebied van de
betontechnologie en verschijnt 10 keer
per jaar. In de redactie zijn vertegen-
woordigd: ENCI, MEBIN, CUR, BAM Civiel
en de Bouwdienst Rijkswaterstaat.
Uitgave: ENCI Media
Postbus 3532,
5203 DM 's-Hertogenbosch
Redactie: ( 073) 640 12 31
E-mail: encimedia@enci.nl
Website: www.enci.nl
Abonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingen
voor Betoniekworden verzorgd door:
Betapress Abonnementen Services
Postbus 97, 5126 ZH Gilze
tel: (0161) 45 95 86
fax: (0161) 45 29 13
email: betoniek@Betapress.Audax.nl
Abonnementsprijzen 2004:
Nederland
119,00
België 120,00
Overige landen 127,00
Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenst
moment ingaan en lopen per kalenderjaar.
Zij worden automatisch voor een jaar
verlengd, tenzij vóór 1 december van het
lopende jaar schriftelijk wordt opgezegd.
Overname van artikelen en illustraties
is toegestaan, onder voorwaarde van
bronvermelding.
ISSN 0166-137x
Bouwbesluit en Beton
'Het Bouwbesluit? Ja.. uh, ooit wel eens van gehoord'. 'Heeft dat dan iets
met beton te maken?' Het antwoord hierop is Ja: alle bouwwerken van
beton moeten aan het bouwbesluit voldoen, en Nee: in het bouwbesluit
wordt niets over de kwaliteit van beton geschreven. Het Bouwbesluit
beschrijft de prestatie-eisen waaraan alle bouwwerken in Nederland,
bij wet, moeten voldoen. Hierbij moeten we denken aan de veiligheid
tegen instorten bij brand of bijvoorbeeld de geluidsisolatie van woning-
scheidende wanden. Omdat meer dan 50% van de Betoniek lezers
hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in dit onderwerp, gaat deze
Betoniek over de relatie tussen Beton en het Bouwbesluit.
In onze volgende uitgave
Foto pagina 1: Het nieuwe betonlaboratorium van ENCI in Rotterdam
13|08 Betoniek september 2004
nieuws
Nieuwe brochure cursussen
Betonvereniging
Onlangs is het nieuwe overzicht
van de cursussen van de
Betonvereniging verschenen.
Naast de bekende cursussen
worden nu ook vier nieuwe
aangeboden:
?bruggen
?buitencontrole medewerkers
bouwtoezicht
?buiten de grenzen van de
(huidige) VBC
?hoogvloeibaar- en zelf-
verdichtend beton
Daarnaast zijn een aantal
cursussen grondig herzien:
?betontekenaar BV
?ontwerpen van steen-
constructies
Vanaf september 2004 zijn alle
cursussen gebaseerd op de meest
actuele normen, de NEN-EN 206-1
en de NEN 8005.
U kunt de brochure in uw bezit
krijgen door een mail te sturen
aan bram@betonvereniging.nl
onder vermelding van
CURSUSBROCHURE. Meer informatie vindt u op de
website van de Betonvereniging,
www.betonvereniging.nl
Publicaties
Advanced concrete technology
Ed. by John Newman and B.S. Choo
Uitgegeven door Betterworth-
Heinemann, 2003
1600 pagina's
ISBN 0-7506-5686-7 (complete set)
Het Britse Institute of Concrete
Technology verzorgt al sinds de
jaren '70 cursussen op het gebied
van betontechnologie en staat
wereldwijd bekend als een van de
meest vooraanstaande instituten
op dat gebied. Zo is een van haar
medewerkers Adam Neville, de
auteur van het beroemde hand-
boek Concrete Technology.
Op basis van het door de ICT
geschreven en verzamelde les-
materiaal is nu een serie van vier
engelstalige boeken verschenen.
Het team van auteurs heeft bij
het schrijven de intentie gehad
om een naslagwerk voor de
professional samen te stellen,
maar wil ook tegemoet komen
aan de wensen en behoeften
van gevorderde studenten.
De redacteurs hebben van de
verschillende bijdragen een over-
zichtelijk geheel samengesteld.
Opleidingen
agenda
13-15 september 2004International Symposium
on Ultra High Performance
Concrete
, Kassel Meer informatie:www.uni-kassel.de/uhpc2004
16 september 2004VABOR Studiebijeenkomst over
de (petro)chemische industrie
en Europese regelgeving voor
betonreparatie
Meer informatie: www.vabor.nl
22 september 2004Stutech excursie 30 jarig
bestaan
Meer informatie: www.stutech.nl
22 september 2004BFBN-themamiddag 'Surviving
the future' , Woerden Meer informatie: www.bfbn.nl
23 september 2004 (bij vol-
doende belangstelling)
Workshop NEN-EN 106-1 /
NEN 8005 , Bergen op Zoom Meer informatie: www.betonver-
eniging.nl/nieuwebetonnormen
23 september 2004Stubeco kwartaalvergaderingMeer informatie: www.stubeco.nl
25 september 2004Lezing 'Project Hubertustunnel' ,
Utrecht
Meer informatie: www.beton-
vereniging.nl/vor
28 september 2004Symposium Gericht
bodembeleid , Harderwijk Meer informatie: www.nibv.nl
5 oktober 2004 (bij voldoende
belangstelling)
Workshop NEN-EN 106-1 /
NEN 8005 , Veldhoven Meer informatie: www.beton-
vereniging.nl/nieuwebeton-
normen
5 oktober 2004Funderingsdag , de Reehorst, Ede
Meer informatie:
www.betonvereniging.nl
5 oktober 2004Vloerenvisie 2004 , Houten Meer informatie: www.sbr.nl
1308
BAND UITGAVE
september 2004
De serie bestaat uit vier boeken en omvat het totale
gebied van de betontechnologie:
Part 1 - Constituent materials:
Cements ? Cementitious additions ? Admixtures ?
Aggregates
Part 2 - Concrete properties:
Fresh concrete ? Setting and hardening of concrete ?
Properties of hardened concrete ? Durability of concrete
and constrete construction
Part 3 - Processes:
Mix design ? Special concretes ? Special processes and
technology for particular types of structure ? Readymixed
concrete ? Exposed concrete finishes ? Formwork ? Precast
concrete ? Concrete roads ? Industrial f loors ? Reinforced
and prestressed concrete ? Alternative reinforcement for
concrete
Part 4 - Testing and quality:
Testing ? Repair ? Quality and standards
U kunt de boeken bestellen via de betere boekhandel
bij u in de buurt of via de website van de uitgever,
www.bh.com. De complete set van vier boeken kost
£ 195,- (ongeveer
?295,-), exclusief verzendkosten.
Als u de boeken los besteld kosten ze £ 55,-
(ongeveer
?83,-) per stuk, exclusief verzendkosten.
Gratis e-norminformatie voor de B+U sector
NEN heeft een nieuwe digitale update bij haar
BouwMagazine geïntroduceerd: NEN BouwMail.
De elektronische nieuwsbrief houdt u op de hoogte
van ontwikkelingen rondom normen, norm-informa-
tieproducten en activiteiten voor kennisoverdracht
van NEN met betrekking tot de bouw. De nieuwsbrief
verwijst tevens naar veel achterliggende informatie.Het tweede nummer van de nieuwsbrief is ver-
schenen in juli 2004 en gaat o.a. in op de wijze waar-
op het Bouwbesluit 2003 in 2005 zal functioneren
en de geactualiseerde praktijkrichtlijn voor geluids-
wering NPR 5070.
Een abonnement op BouwMail is gratis.
Meer informatie vindt u op de website van NEN,
www.nen.nl (zoek op het trefwoord 'bouwmail').
Producten
Radar op basis van UWB
Verschillende kranten en websites melden de ont-
wikkeling van een revolutionair systeem waarmee
het mogelijk zou zijn om dwars door muren te
kijken. Het Israëlisch bedrijf Camero, dat dit radar-
systeem ontwikkelt, beweert dat het met behulp van
ultra-widebandtechnologie (UWB) driedimensionale
beelden kan ontwikkelen, die laten zien wat er
achter een wand gaande is. Ook als die wand uit
gewapend beton bestaat.
De waargenomen objecten achter de wand zijn
weliswaar vaag zichtbaar, maar de kijker heeft hier
toch voldoende aan om dat wat gaande is goed te
kunnen volgen.
De ontwikkeling van het systeem is in eerste in-
stantie vanuit militair oogpunt gestart. Maar volgens
Camero zou het systeem ook bij reddingsoperaties
na een aardbeving zinvol ingezet kunnen worden,
wanneer slachtoffers uit brandende gebouwen gered
of onder de puinhopen vandaan gehaald moeten
worden.
De directeur van Camero, Aharon Haron, heeft
aangegeven dat er mogelijk eind 2005 een prototype
beschikbaar is.
Bronnen: BN De Stem (1-7-2004) en
www.israelnetz.com (2-7-2004)
13|08 Betoniek september 2004 12
Reacties