1februari 2003In een tijd waarin steeds meer regelgeving uit Europa komt, verschijntbinnenkort een herziene Nederlandse norm: NEN 6722 `VoorschriftenBeton Uitvoering'. De ontwikkelingen op het gebied van de uitvoeringvan betonwerken hebben aanleiding gegeven tot herziening van deVBU1988. Die ontwikkelingen houden niet alleen verband met uitvoeringsas-pecten in Nederland, maar ook met inzichten bij de totstandkoming vande Europese voornorm voor de uitvoering van werken in beton. Bij deherziening van deVBU is getracht de Europese inzichten zoveel mogelijkte verwerken, zonder afbreuk te doen aan de Nederlandse visie. Bepaaldeonderdelen, zoals onder andere nabehandeling van beton en beoordelingvan betonoppervlakken, zijn hierbij ingrijpend gewijzigd en aangepast aande huidige inzichten op uitvoeringsgebied. De uitvoeringsnorm is hiermeeactueel en sluit aan op de bouwpraktijk. In deze aflevering wordt NEN6722 `Voorschriften Beton Uitvoering' verder aangeduid met `VBU 2002'.De nieuwe VBUR e g e l g e v i n gNieuwe norm uitvoering22I2HistorieGewapend beton is ruim honderd jaar geledenin Nederland als nieuw bouwmateriaal geïntro-duceerd en is geleidelijk aan toegepast in veel uit-eenlopende bouwconstructies. Betonvoorschriftenwaren er toen nog niet; veel moest dus wordengeëxperimenteerd. In 1912 verscheen onze eerstenationale norm op betongebied: `Gewapend-Beton-Voorschriften' (fig. l). In 23 bladzijden en 26 arti-kelen werd het gehele gebied van het gewapendbeton behandeld. Het hoofdstuk Uitvoering namhiervan 7 bladzijden in beslag. Ook toen werd alde behoefte gevoeld om, lering trekkend uit goedeen slechte ervaringen, regels te geven voor eengoede uitvoering van het gewapend beton. Maarmet alleen regelgeving over praktische zaken zijnwe er nog niet en terecht vermeldde in 1912 heteerste artikel van het hoofdstuk Uitvoering :`De leiding der uitvoering van werken in gewapend betonmoet berusten bij personen, die hiermede volkomenbekend zijn. De uitvoering moet zoveel mogelijk door goedgeschoolde arbeiders geschieden, die onder voortdurendtoezicht staan van betrouwbare, in de uitvoering vangewapend beton ervaren, opzichters of onderbazen.'Vanaf 1912 tot heden zijn door nieuwe ontwikke-lingen op het gebied van het gewapend beton devoorschriften regelmatig herzien. Nieuwe bereke-ningsmethoden, nieuwe en betere materialen enuitvoeringstechnieken kwamen ter beschikking.Dit had tot gevolg dat om de 10 à 12 jaar nieuwebetonvoorschriften verschenen.In 1992 heeft de Europese Commissie beslotentot het opstellen van een Europees uitvoerings-document. Voor het vormen van de eerste Europesegedachten heeft de Nederlandse delegatie de VBU1988 als discussiestuk ingebracht. Nog tijdens hetopstellen van het Europese document werd inNederland, halverwege de jaren negentig, vastge-steld dat de VBU 1988 moest worden herzien. Bij deherziening is oorspronkelijk uitgegaan van hetoude document, maar onder invloed van deEuropese discussie werd dit standpunt geleidelijkaangepast. Uiteindelijk zijn de Europese uitgangs-punten niet helemaal in de `VBU 2002' verwerkt.Er is een norm ontwikkeld die tegemoet komt aanonze uitgesproken mening over bepaalde techni-sche zaken die we in Nederland beslist vastgelegdwilden zien. Een document dat enerzijds eisenstelt aan de uitvoeringsmethode en anderzijdsleerboekaspecten kent. Overigens zijn de meningenverdeeld of leerboekaspecten wel in een norm thuishoren.Het Europese uitvoeringsdocument is zo'n tweejaar geleden door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) als Nederlandse voornorm gepubli-ceerd: NVN-ENV 13670-1 "Het vervaardigen vanbetonconstructies Deel 1: Algemeen gedeelte".De proefperiode voor deze voornorm loopt binnen-kort ten einde. Reden dat concrete stappen geno-men moeten worden voor het vervolgtraject vandeze voornorm.ToepassingsgebiedDe VBU 2002 geeft eisen en regels voor de uitvoe-ring en beoordeling van betonwerken en construc-tieve elementen, vervaardigd met beton dat voldoetaan de VBT. De norm is van toepassing ongeacht ofde uitvoering en vervaardiging op de bouwplaatsof in een speciaal daartoe ingerichte productie-eenheid plaatsvindt. In het oude voorschrift werdnog onderscheid gemaakt in uitvoeringsaspectenvoor in het werk en vooraf vervaardigd beton.Dit onderscheid is nu uit de voorschriften gehaald.Wel is een apart hoofdstuk gewijd aan uitvoerings-aspecten die heel specifiek zijn voor vooraf vervaar-digd beton, zoals opslag, transport en montage vanbetonelementen.De norm is niet van toepassing op betonelementenwaarvoor productnormen bestaan, zoals bijvoor-beeld heipalen, tegels en banden, tenzij dieproductnormen de VBU geheel of gedeeltelijkvan toepassing verklaren.februari 20032B e t o n i e k1 Titelblad `Gewapend-Beton-Voorschriften'Nederlandse norm Europese normOntwerp VBC NEN 6720 Eurocode 2 EN(V) 1992Technologie VBT NEN 5950 NEN-EN 206-1Uitvoering VBU NEN 6722 NVN-ENV 13670-1Zoek de verschillenBij het verschijnen van een nieuwe norm vraagtde praktijk zich altijd af "Wat is er veranderd?".Het eerste dat opvalt is de toename van hetaantal bladzijden. Omvatte de VBU in 1989 nog50 pagina's, anno 2002 zijn dat er circa 71. De opzeten indeling van het uitvoeringsvoorschrift zijn ingrote lijnen gelijk gebleven. Onderstaand eenoverzicht van de hoofdstukindeling in het nieuween het oude voorschrift.Een aantal onderwerpen is, op basis van praktijk-ervaringen en de discussies rondom het opstellenvan het Europese uitvoeringdocument, aange-scherpt of aangevuld. Ook zijn bepaalde onder-werpen naar een ander hoofdstuk verplaatst.De meest in het oog springende veranderingenworden hierna kort besproken.ProjectspecificatieAls een opdrachtgever een werk van enige omvangwil aanbesteden, worden hiervoor tekeningen eneen zogeheten bestek opgesteld. In tegenstellingtot de oude norm wordt in de nieuwe VBU nietmeer de aanduiding `bestek' gehanteerd, maar`projectspecificatie'. Dit sluit aan bij de Europesevoornorm.MaterialenIn het hoofdstuk over materialen werd en wordtvooral verwezen naar normen voor de desbetreffen-de materialen. Het artikel over het materiaal betonluidt onverkort: `Beton moet voldoen aan de eisenvolgens NEN 5950' (VBT 1995).februari 2003B e t o n i e k3VBU 2002 VBU 1988Hfst. Benaming Hfst. Benaming1 Onderwerp en toepassingsgebied 1 Onderwerp2 Toepassingsgebied2 Normatieve verwijzingen - Titels van vermelde normen en andere publikaties3 Termen definities en symbolen - Symbolen4 Projectspecificatie 3 Bestek5 Verantwoordelijkheid 4 Verantwoordelijkheid6 Toezicht 5 Toezicht7 Materialen 6 Materialen8 Werkvloeren 7 Werkvloeren9 Bekistingen en ondersteuningen 8 Bekistingen en ondersteuningen10 Betonstaal - -11 Voorspanning 11 Voorspanning met aanhechting (VMA)12 Voorspanning zonder aanhechting (VZA)12 Vervaardigen van beton 9 In het werk vervaardigd ongewapend, gewapend envoorgespannen beton13 Aanvullende eisen voor vooraf vervaardigd beton 10 Vooraf vervaardigd gewapend en voorgespannen beton14 Bewerken van reeds verhard beton - -15 Gebreken in beton - -16 Toleranties - -bijlagen bijlageA Trillen van betonspecie (normatief) A Richtlijnen voor het trillen van betonspecieB Nabehandelen en beschermen (normatief) - -C Bibliografie - -In de nieuwe VBU zijn verder, naast artikelen uitde vorige norm, bepalingen opgenomen over beves-tigingsmiddelen, verankeringssystemen en omhul-lingbuizen voor voorspanning en water voor nabe-handeling.BekistingenEen belangrijk onderdeel bij het uitvoeren vanbetonwerken is bekistingen en ondersteuningen.In de herziene norm neemt dit onderwerp zo´n10 % van het aantal pagina's in beslag. In de VBU1988 waren voor dit onderwerp artikelen opgeno-men over oppervlakte-beoordeling van betonwerk.Aan dit voor de praktijk belangrijke aspect is in hetnieuwe voorschrift een nieuw hoofdstuk gewijd:`Toleranties'.De bekisting drukt zijn `stempel' op het betonop-pervlak. Het is belangrijk dat alle betrokken partij-en zich dat vooraf realiseren. De keuze van hetbekistingssysteem moet op de overeengekomenoppervlakteklasse zijn afgestemd, waarbij devolgende aspecten van belang zijn:· oppervlaktekwaliteit bekistingmateriaal;· afmetingen bekistingmateriaal;· aantal malen dat een bekisting is of wordttoegepast;· beschadigingen van het bekistingmateriaalten gevolge van het storten en verdichten;· omgang met en onderhoud van de bekisting;· patroon van centerpennen;· naden en hoekoplossingen;· enzovoorts.Sinds het verschijnen van de VBU 1988 heeft eenaantal nieuwe betonsoorten hun intrede gedaanin de markt. Begin jaren negentig was dat hoge-sterktebeton en een aantal jaren later zelfverdich-tend beton. Beide betonsoorten hebben veelal degemeenschappelijke eigenschap dat ze hoogvloei-baar zijn. De vernieuwde VBU merkt op dat bij detoepassing van hogesterktebeton en verdichtings-vrije specie de uitgangspunten voor de berekeningvan de horizontale bekistingdruk moeten wordenaangepast. Dit sluit aan op CUR-Aanbeveling 37.Gelet op het vloeibare karakter van hogesterkte-februari 20034B e t o n i e kbeton is hierin vermeld, dat rekening gehoudenmoet worden met grotere speciedrukken danvolgens de bepalingsmethode in de VBU 1988.Volgens CUR-Aanbeveling 93 moet voor de maxima-le horizontale druk van de betonspecie bij zelf-verdichtend beton de hydrostatische druk wordenaangehouden. Deze belasting mag worden vermin-derd als de effecten van aanpassing van hetmengsel en de verwerking daarvan van te vorenzijn vastgesteld.De paragraaf `Ontkisten' is verplaatst naar hethoofdstuk `Vervaardigen van beton'. Als gevolg vande toepassing van beton met hogere sterkte is detabel met vereiste minimale ontkistingsterkte uitge-breid met sterkteklasse B 65.Het voorschrift geeft drie methoden aan waarmee inde te ontkisten betonconstructie de aanwezigegemiddelde kubusdruksterkte bepaald kan worden.Ten opzichte van het oude uitvoeringsvoorschrift isde methode `Gewogen rijpheid' toegevoegd. Hiermeevindt aansluiting plaats op de bouwpraktijk.VoorspanningBeton kan nauwelijks trekspanningen opnemen.Meestal wordt daarom gewapend of voorgespannenbeton toegepast. Voorspannen vraagt in de uitvoe-ring speciale aandacht meer nog dan gewapendbeton. De uitvoeringsnorm besteedt hier 12 pagi-na's aan.Voorspanstaal is hoogwaardig staal dat zeer hogetrekspanning kan opnemen. Het wordt middels eenaantal koude en warme bewerkingen uit `gewoon'staal vervaardigd (zie B e t o n i e k 12/18`Voorspanning'). Door verhitting van voorspanstaalkan de hoge treksterkte volledig verloren gaan. Bijhet lassen van staal kunnen plaatselijk temperatu-ren van enkele duizenden graden optreden. Vanuitdit oogpunt is het ten strengste verboden om aan ofin de nabijheid van voorspanstaal te lassen.Voorspandraden of strengen worden niet altijdrecht toegepast. Soms komen buigpunten in deelementen voor. In de vernieuwde norm zijn waar-den vermeld waar de buigstraal van het voorspan-staal minimaal aan moet voldoen.Elektro-chemische aantasting van voorspanstaalkomt voor in de vorm van putcorrosie.Voorspanstaal met een beperkte mate van putcor-rosie mag onder bepaalde voorwaarden wordentoegepast. In de oude VBU werd hiervoor verwezennaar CUR-Aanbeveling 6. In de VBU 2002 zijn devoorwaarden volledig opgenomen.Het gebruik van poederkoolvliegas in combinatiemet voorspanstaal is lange tijd verboden geweest.Onverbrande steenkooldeeltjes in vliegas kunnenputcorrosie op het hoogwaardige voorspanstaalveroorzaken. Sinds het verschijnen van CUR-Aanbeveling 70: `Toepassing van poederkoolvliegasin mortel en beton' is gebruik van poederkoolvlieg-as onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaar-den zijn inmiddels opgenomen in het wijzigings-blad NEN 5950/A3. Bij voorspanning met voorgerektstaal mag poederkoolvliegas uitsluitend in combi-natie met een portlandcement (CEM I) worden toe-gepast. Daarbij mag het gehalte aan deeltjes groterdan 212 µm in de poederkoolvliegas niet groter zijndan 3 %.In de oude VBU kwamen voor de aanmaak vaninjectiespecie uitsluitend portland- en hoogovence-ment in aanmerking. Het gebruik van portland-vliegascement dan wel vliegas in de injectiespeciewerd ontraden. In de VBU 2002 staat dat cementvoor injectiespecie moet voldoen aan de Europesefebruari 2003B e t o n i e k5cementnorm (NEN-EN 197-1). Dit betekent dat vlieg-ashoudende cementen ook mogen worden toege-past. In het vrijhandelsverkeer moeten cementenvoorzien zijn van een CE-markering. Cementen dieaan NEN EN 197-1 voldoen zijn te herkennen aandie markering.NabehandelenEen correcte nabehandeling is van wezenlijk belangvoor de duurzaamheid van beton. Dit is de laatsteregel van de toelichting op 9.7.3 in de VBU 1988. Inde praktijk werd en wordt hier toch nog vaak tegengezondigd. Reden dat in de Europese voornorm veelaandacht aan dit onderwerp wordt besteed. De VBU2002 volgt de Europese lijn.Beton verhardt als gevolg van een chemische reac-tie tussen cement en water. Als water uit het ver-hardende beton verdampt voordat het bindmiddelvolledig heeft gereageerd, worden de maximaleeigenschappen niet bereikt. Dit heeft met namebetrekking op de buitenhuid van een betoncon-structie. Bij voortijdig uitdrogen zal het oppervlakminder sterk, minder slijtvast en ook minderbestand tegen agressieve omstandigheden en aan-tastingen zijn. Ondanks alle zorg en aandacht bij degrondstof- en mengselkeuze, het storten, verdichtenen afwerken, zal geen duurzaam betonoppervlakworden verkregen als niet tijdig, op de juiste wijzeen voldoende lang wordt nabehandeld!Alhoewel in de VBU 1988 werd aangegeven dat hetnabehandelen van beton van wezenlijk belang was,werd weinig aandacht aan dit onderwerp gewijd.Aangegeven werd dat uitdroging en snelle afkoe-ling moest worden voorkomen. Het betonoppervlakmoest worden beschermd totdat een gemiddeldekubusdruksterkte van 14 N/mm2 was bereikt.Als nabehandelingsmethode werd water genoemd.Andere middelen en methoden werden alleen aan-gestipt. De praktijk heeft geleerd dat aanscherpingen nadere uitwerking van het onderwerp nabehan-deling van beton gewenst was.In de VBU 2002 wordt `nabehandelen en bescher-men' behandeld in paragraaf 12.9 en in bijlage B.Aan de orde komen methoden voor nabehandelen,de tijdsduur van nabehandelen en bijzonderhedenover curing compound en negatieve effecten vanhoge betontemperaturen tijdens het verharden.Als geschikte methoden voor nabehandelen wordengenoemd:· het laten staan van de bekisting;· het afdekken met een dampdichte folie ofnatte bekleding;· het nathouden met water of het aanbrengenvan een geschikte curing compound.februari 20036B e t o n i e kAndere methode waarvan de geschiktheid is aan-getoond mogen natuurlijk ook worden toegepast.Naast het hanteren van de juiste methode, is hetook van belang om voldoende lang na te behande-len. In de nieuwe norm wordt voorgeschreven datnabehandeld moet worden totdat de betonsterktein het oppervlak ten minste 50 % van de voorge-schreven sterkteklasse bedraagt. De ontwikkelingvan de betonsterkte moet volgens bijlage B zijngebaseerd op de werkelijke sterkte van de buiten-huid van de betonconstructie. Hier zit een belang-rijk verschil tussen de oude en de nieuwe VBU !.Voorheen moest worden nabehandeld tot eengemiddelde kubusdruksterkte van 14 N/mm2 wasbereikt. Deze gemiddelde kubusdruksterkte hadgeen directe relatie met de sterkte in de construc-tie. Volgens de VBU 2002 moet worden nabehan-deld totdat de werkelijke sterkte van het betonop-pervlak minimaal 50 % is van de voorgeschrevensterkteklasse.De ontwikkeling van de betonsterkte in het opper-vlak kan worden bepaald met de rijpheidsmethode,temperatuurgestuurde verhardingskubussen ofandere methoden waarvan de bruikbaarheid is aan-getoond. Temperatuurverloop voor de rijpheidsbe-paling moet op een diepte van maximaal 10 mmworden gemeten.De VBU 2002 geeft ook een mogelijkheid om deduur van de nabehandeling niet te bepalen opbasis van de werkelijke sterkte in het betonopper-vlak, maar op basis van de sterkte-ontwikkelingvan het beton bij 20°C. De sterkte-ontwikkeling vanhet beton is gebaseerd op de verhouding tussen degemiddelde kubusdruksterkte na 2 en 28 dagen(?'cm2 / ?'cm28). In tabel B1 van de VBU 2002 staathet minimaal aantal dagen dat moet wordennabehandeld aangegeven. Het aantal dagen wordtbepaald door enerzijds de temperatuur van hetbetonoppervlak en anderzijds door de sterkteont-wikkeling van het beton: zeer langzaam, langzaam,normaal of snel.Indien betonoppervlakken aan bijzondereomgevingsomstandigheden worden blootgesteld,moet dit in de projectspecificatie worden vermeld.De projectspecificatie moet in die gevallen, in aan-vulling op paragraaf 12.9.2, eisen geven ten aanzienvan de nabehandelingsduur.De aanscherping van de VBU op het punt van deduur van nabehandelen kan gevolgen hebben voorde bouwpraktijk. Betonconstructies of -elementenzullen veelal langer dan nu moeten worden nabe-handeld. Uiteindelijk is het in het belang van allebetrokken partijen om een betonconstructie teverkrijgen die voldoet aan de verwachtingen.Nog steeds geldt dat de duurzaamheid van hetbetonoppervlak in sterke mate afhangt van eencorrecte wijze van nabehandelen.Beoordeling van hetbetonoppervlakBetonspecie wordt als een meer of minder plasti-sche massa in een bekisting gestort. Om ingeslotenlucht uit de specie te drijven wordt veelal verdich-tingsenergie ingebracht. Het stortvlak wordt afge-werkt en zorgvuldig nabehandeld. Vervolgensverhardt de specie. En dan wordt het elementuit de kist gehaald of de bekisting van het construc-tiedeel afgehaald. Het bekiste en reeds verhardeoppervlak is voor het eerst te aanschouwen.Zijn alle betrokken partijen vervolgens tevredenmet het uiterlijk van het betonoppervlak ? Vaakwel, maar regelmatig zijn er ook discussies overhet verkregen resultaat.februari 2003B e t o n i e k7Om discussies en teleurstelling àchteraf te voorko-men moet vóóraf overeenstemming worden bereiktover toelaatbare afwijkingen in het betonoppervlak.Daarnaast moet ook vastgelegd zijn op welke wijzede kwaliteit van een oppervlak eenduidig beoor-deeld moet worden.De VBU 1988 kende twee beoordelingsklassen;· klasse I met een glad oppervlak;· klasse II met een ruw of gestructureerd opper-vlak.Voor beide klassen gelden beoordelingscriteriazoals:· structuuraftekening bekistingsmateriaal;· plaatselijke oneffenheden;· afwijkingen van de vlakheid;· afwijkingen bij hoeknaden en toegestaneluchtbellen.Beoordeling vond plaats op basis van visuele waar-neming. De ervaring heeft geleerd dat klasse-inde-ling en beoordeling van betonoppervlakken nietbeantwoorde aan de behoefte van de praktijk.Was in het oude voorschrift de oppervlakte-beoor-deling van betonwerk nog ondergebracht in hethoofdstuk over bekistingen en ondersteuningen,in de VBU 2002 is een nieuw hoofdstuk hieraangewijd. Hoofdstuk 16 schrijft voor hoe om te gaanmet toleranties en afwijkingen van een beton-oppervlak.Om de toleranties te beschrijven worden opper-vlakken in de VBU 2002 ingedeeld in drie klassen;· klasse A: de standaardklasse;· klasse B: bijzondere esthetische eisen;· klasse C: zonder esthetische eisen.Feitelijk geeft de nieuwe norm invulling aan éénklasse, de standaardklasse (klasse A). Voor dezeklasse geeft de norm eisen omtrent oneffenhedenten gevolge van de bekisting en luchtbellen in hetbetonoppervlak. De benaming standaardklasse kanmisleidend zijn. Als we in de projectspecificatie destandaardklasse niet van toepassing verklaren,krijgen we automatisch klasse C. Aan klasse Cworden geen esthetische eisen gesteld, voor bijvoor-beeld oppervlakken die niet blijvend in het zichtkomen.De opzet van de VBU is er op gericht dat partijenvooraf goed afspreken welke eisen worden gestelden dat ook goed omschrijven in de projectspecifi-catie. Omschrijft men niets, dan krijgt men klasseC. Neemt men genoegen met de standaardklassedan moet dat worden opgenomen in de project-specificatie. Willen we meer dan komt klasse B inbeeld. Partijen moeten onderling nauwkeurig vast-leggen wat ze willen en hoe ze dat gaan beoorde-len. Hierbij valt te denken aan eisen met betrekkingtot het uiterlijk, zoals de structuur van het opper-vlak, kleur en oneffenheden aan het oppervlak.We moeten ons ook realiseren dat niet alleen eisengesteld kunnen (en wellicht gesteld moeten wor-den) aan bekiste oppervlakken maar ook aan stort-vlakken. Dat moet goed in de projectspecificatieworden vastgelegd, als we bijvoorbeeld eisen stellenaan de afwerking van een vloeroppervlak.Omschrijven we niets dan krijgen we klasse C.Het beoordelen van een betonoppervlak kan vol-gens drie methoden:· op basis van visuele waarneming,· toetsing van meetresultaten aan gesteldetoleranties,· vergelijking met een vastgesteld referentie-oppervlak.In het voorschrift wordt opgemerkt dat beoordelingop basis van visuele waarneming tot moeilijke dis-cussies kan leiden. Partijen moeten daarom voorafovereenkomen of visuele waarneming geschikt isom te beoordelen of in voldoende mate aan degestelde eisen is voldaan.In de projectspecificatie moet worden vastgelegdwelke eisen en welke afkeurcriteria gelden en onderwelke omstandigheden het totale betonoppervlakzal worden beoordeeld. Het belang wordt aangege-ven om vooraf goed eisen en afkeurcriteria door tespreken. Verder moet vooraf worden afgesprokenwelke afwijkingen leiden tot de verplichting voorhet nemen van maatregelen.Of de VBU 2002 nu ten aanzien van toleranties enbeoordeling van betonoppervlakken een beterehandreiking geeft aan de praktijk zal blijken uit deervaringen. Duidelijk is wel dat tussen opdrachtge-februari 20038B e t o n i e kver en aannemer cq producent vooraf overeen-gekomen moet worden wat enerzijds acceptabelen anderzijds haalbaar is. Hiermee kunnen al veeldiscussies en teleurstellingen worden voorkomen.Uitvoeringnorm in de praktijkDe veranderende rolverdeling tussen marktpartijenals gevolg van nieuwe contractvormen vraagt omandere normering. De Europese uitvoeringsnormpast goed in dit beeld. Het beschrijft nauwelijksinhoudelijke aspecten en beperkt zich tot algemeneuitvoeringsregels. Technische beschrijvingen wordendeels in bijlagen aangegeven, deels wordt ervan uit-gegaan dat deze in instructies, handboeken of hand-leidingen worden beschreven. De aannemer is ver-antwoordelijk voor het bereiken van de omschrevenkwaliteit en moet aantonen dat hij daaraan voldoet,zowel in de voorbereiding als in de uitvoering. Deherziene VBU echter pretendeert toch een bijdrage televeren aan het bereiken van de gewenste kwaliteit.Maar daarmee zijn we er nog niet. De bouwpraktijkmoet zich een mening gaan vormen over hetEuropese document, en wel in relatie tot de nieuweVBU. Op korte termijn zal bepaald moeten worden ofhet Europese uitvoeringsdocument als Europesenorm (EN) kan worden uitgebracht. Of bepaaldeonderdelen van NEN 6722 daarnaast nog een rolkunnen spelen, is een kwestie van latere orde.Het is van groot belang om een duidelijk standpuntte krijgen over de toekomstige behoefte aan uitvoe-ringsnormen. De Europese markt betekent openheiden leidt tot andere inzichten over uitvoeringsmetho-den en gewenste borging van kwaliteit. Misschien isde herziene VBU een tussenstation en hebben wemisschien door de veranderingen in de bouwmarktgeen uitvoeringsnorm meer nodig. De komendejaren zal de behoefte aan en de noodzaak van dezenormen duidelijk worden.SlotOm een gefundeerde mening te hebben over hetgebruik van de VBU en Europese voornorm zijnervaringen nodig. Ervaringen in het gebruik van deNederlandse norm in vergelijking met het gebruikvan het Europese document. Op enig moment moe-ten we in staat zijn om vast te stellen hoe we metnormen op het gebied van de uitvoering van beton-werken moeten omgaan. Kunnen we met deEuropese norm verder of zijn bepaalde onderdelenvan de VBU nog nodig? Verschuift er veel naar deprojectspecificatie of levert de Nederlandse metho-de van kwaliteitsborging voldoende zekerheid datde uitvoering tot het gewenste resultaat leidt. Hetwoord is aan de uitvoering!LiteratuurNEN 6722:2002 Voorschriften Beton - UitvoeringNEN 5950:1995 Voorschriften Beton - Technologie(VBT 1995) Eisen, vervaardiging en keuringCUR-Aanbeveling 37 Hoge sterkte beton (1994)CUR-Aanbeveling 70 Toepassing van poederkool-vliegas in mortel en beton (1999)CUR-Aanbeveling 93 Zelfverdichtend beton (2002)Met dank aan HBG Civiel en CombinatieKunstwerken A 5 voor het beschikbaar stellenvan fotomateriaal in deze B e t o n i e k publicatie.februari 2003B e t o n i e k9februari 200310B e t o n i e kColofonB e t o n i e k is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:ENCI, MEBIN, CUR, HBG Civiel en de BouwdienstRijkswaterstaat.Uitgave: ENCI MediaPostbus 3532, 5203 DM `s-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 23E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingen voor B e t o n i e kworden verzorgd door:Betapress Abonnementen ServicesPostbus 97, 5126 ZH Gilzetel: 0161 - 45 95 86fax: 0161 - 45 29 13email: betoniek@Betapress.Audax.nlAbonnementsprijzen 2003:Nederland 18,00België 19,00Overige landen 25,50Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaan enworden automatisch voor een jaar verlengd, tenzij één maandvoor vervaldatum schriftelijk wordt opgezegd.Overname van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.ISSN 0166-137xIn onze volgende uitgaveDe rol van het zandBeton bestaat voor ongeveer een derde volumedeeluit zand. Daarmee vormt zand dus een zeer belang-rijke grondstof voor de productie van beton. Zand isin grote hoeveelheden in de Nederlandse bodem enop het continentaal plat aanwezig. Echter twee fac-toren beperken de toepasbaarheid hiervan:· het aanwezige zand moet geschikt zijn om erbeton mee te kunnen maken;· het geschikte zand kan wel aanwezig zijn, maaris daarmee per definitie nog niet winbaar.In het komende nummer besteden we aandachtaan de zandvoorkomens in Nederland, het grond-stoffengebruik in de toekomst, alternatieven voorbeton- en metselzand en de technologische moge-lijkheden van de toepassing van fijner zand en recy-clingbrekerzand in beton.
Reacties